de SOUjDATEKTOOURAKTT van Vrijdag 3 5 September 1914.
3
Correspondentie
Legerzaken.
Rost ons nog te zeggen, dat de sergeant Sit
sen, de improssario van 't gezelschap, op ver
dienstelijke wijze voor de begeloiding zorgde.
Tegen 10 uur was 't programma afgewerkt,
in opgewekte stemming gingen de mannen
naar huis, om to droomen van ieder 't zijne.
De artisten en de offieieron der Cie. hieven
nog een half uurtje na, de kapitein bedankte
de kranige zangers en muzikanten voor hunne
prestatiën.
Een huwelijksfeest.
Men schrijft ons uit Hellovoetsluie
Briggers E. van de genio was getrouwd en dat,
Wjjze Io vivat:
Jan E...ing, Jan E...ing,
Houd jij den moed er in.
Al is de tijd nu lang niet goed
Verlies nu toch maar niet den moed
Wees welgemoed, wees welgemoed
lil voor- en tegenspoed.
Toen werd er een» op do gewondheid van hot
jonge paar gedronken en tal van voordrachten
werden gehouden en menig lied werd gezongen
onder het genot van een frisschen dronk en
van bruidsuikers, totdat plotseling weerklonk:
„Gekleed er voor of nakend er onder en daar-
Uit de „Illustrirte Zeitung".
Een episode uit de bestorming van de Servische stad Scliabatz door de
Oostenrijksch-Hongaarsche troepen.
was «lus nu eens een schoono gelegenheid
feest te vieren.
Maar hoe? was de groote vraag en was er nog
tijd genoeg voor eenige voorbereiding, want
Vrijdagnacht kwam E. pas thuis en Zaterdag
avond wildo men reeds fuiven
Door de eendrachtige en kameraadschappe
lijke samenwerking is de zaak ,.van mekaar
gekomen" en.de avond schitterend geslaagd.
Ieder nam vat voor zijn rekening en zoo stónd
het geheel spoedig op poot en. In den hoek van
ons lokaal richtten eenigen hot tooneel op
want dat stond als ecu paal boven water, dat
moest er zijn. Eenigen tafels werden aan elkaar
geschoven 'en als ooulissea werden er wollen
dekens gespannon.
Een bloemist ouder ons, maakte van onzen
eenigen stoel met geringe hulpmiddelen eon
waarlijk mooie fauteuil. Weer anderen trokken
er op uit om van hot intusschen ingezamelde
geld een cadeau te knopen. Een souvenir moest
er natuurlijk aangeboden worden en het koo-
peu daarvoor in Hellevoetsluis is waarlijk geen
geringe taak.
Zoo deed ieder het zijne on toen de klok
half acht wees, was alles in orde en kon de
fuif aanvangen.
De jubilaris werd binnen geleid en in den
versierden stoel óp het tooneel geplaatst. De
Hospitaal-soldaat >S. hield een welsprekende
rede en hem namens allen geluk wenschende,
bood hij hc.m een barometer en nog een voorwerp
voor huishoudelijk 'gebruik aan. Daarna word
door allen liet door de hospitaal-soldaten S. en
H. vervaardigde feestdicht gezongen, waarvan
hier do inhoud volgt
Wijze Piet Hein.
Heb je niet gehoord van onzen brigadier,
Die Woensdag is gaan trouwen
Hij was met de mobilisatie liier
Maar kon het niet langer houwen
E...ing, E...ing!
Wat je toch prakkizeeren ging;
O jongeliefjO jongelief
Jo bent toch 'n echte hartedief.
En hij ging naar zijn compiescommandant
Waar permissie hem werd gegeven,
En zoodra is toen voor den Burgolijke Stand
De huwelijksband geweven
Brigadier, brigadier!
We wenschcn je veel plezier.
Nog vele jareu lang, nog vele jarein lang
Te midden van jo kinderen, man-
Wijze: „Al is ons Prinsjo nog zoo klein."
En als nu een maand of wat, hoezeel
De ooievaar wat heeft gebracht, hoezee!
Dan is het zeker en gewis,
Dab 't .een jongen of eeu meisje is
O ja, o ja, o ja,
Dan is É...ing papa.
aan moesten we natuurlijk gevolg geven. Do
avond was veel te vlug voorbij gegaan. In den
loop van den avond werd een feestgroet aan do
jonggehuwde vrouw gezonden.
Velen onzer hebben wel meer feest gevierd
en onder heel wat gunstiger omstandigheden,
maar of zij ooit zoo genoten hebben als dien
avond, valt te betwijfelen. Er is ten minste una
niem besloten liet nog eens over te doen, zij het
dan ook zónder bruidegom en wij hebben de
vaste overtuiging, dat onze tweede fuif even.
gloeiend zal slagen als onze eerste.
Doch daarover zal ik U later nog wel eens
schrijven
Detachement 4e Compagnie,
Hospitaal soldaten
Een voetbarstrijd.
Uit Valkenswaard schrijft men ons:
L.l. Zondag had in Valkenswaard een voet
balwedstrijd plaats, tussohen een militair elf
tal en de Valkenswaardsche Voetbalclub „Do
Valk", een club 't vorige jaar gepromoveerd
tot Zuidelijk 2e klas. 't Militaire elftal was
hoofdzakelijk saamgesteld uit spelers van de
voetbalclub 't Zesde.
Wij spoelden met een slochfc aangovukl elf
tal. Do leiding was aan den sergt. Borgdorff
toevertrouwd. Om half drie begon de wedstrijd
onder een flink hagelbuitje, toch werd er flink
doorgespeeld en doel verdediger Pieterman
kreog zijn handjes volhij kweet zich echter
goed van zijn taak, dapper bijgestaan door den
in 't Zuiden zoo beleenden Jan Vermeulen, den
vaaudrig-motorrijder. Met de rust was do stand
10, doch na de rust kwam de Valk flink op
zetten en bracht de stand tot 50, toen
motordo Jan Vermeulen naar voren en voor
iemand het wist lag Jan met bal en doelver-
dediger in 't net en de eer was gered, 't Einde
kwam dan ook met 51. Jammer dat 5 onzer
spelers niet aanwezig konden zijn. De wed
strijd was dan aantrekkelijker voor het publiek
geweest. De opbrengst der entrees was bestemd
voor het steuncomité van werkloozen van Val
kenswaard.
Voor het Kon. Nat. Steuncomité.
Mijnheer de Redacteur!
In uw blad van Zondag 20 Sept. j.l. las ik,
dat de mil. P. Visser afkeurde hetgeen er
voorkwam in het stuk getiteld: „Oproep aan
de Noderlandsche landweermannen en mili
ciens."
Ook ik neem de vrijheid dit stuk af te keu
ren, ton minste de manier om daardoor geld
in te zamelen voor het Steuncomité.
Doch ik keur ook de manier van den mili
cien Visser niet geheel goed daar er, 't zij bij
een lijst of 't zij bij een collecte toch eenige
pressie blijft van de gevers op de niet-gevers.
Sobohiche hooglanders i" hun eigenaardig pakje als krijgsgevang
bet oefenterrein te Döberitz bij Eerlijn,
Nu had ik een derde manier uitgedacht n.l.
door het verkoopen van eenige artikelen met
kleine winst.
Zoo b.v. wanneer „onze jongens" op marsch
zjjn of een kleine oefening hebben, ziet me
dat bij iedere rust aan „onze jongens" reepjes
chocolade worden verkocht a 7 cent per ree
(dit wordt gedaan door particulieren) en
verschillende groote winkels kan men reepjes
a 5£ cent bekomen.
Als u nagaat dat er gemakkelijk 50 a 75
reepjes per dag aan één compagnie worden
verkocht, zult u bemerken dat dit wekelijks op
één compagnie een aardige verdienste wordt.
Wanneer er nu op elke compagnie eens een
soldaat of korporaal zich bejast met den ver
koop van chocolade en dan do verdienste stel
de ten bate van het Steuncomité, zou dit zon
der iemand te dwingen een goede steun
den voor het Steuncomité. Op mijn compagnie
wil ik het wel doen en ik doe een beroep op
de Nederlandsche landweermannen, milicic
en vrijwilligers om voor dit doel in broodzak
of ransel een 50-tal reepjes chocolade mede te
nemen en deze bij iedere rust te verkoopen.
Wanneer er een weinig kameraadschap in
„onze jongens" zit, wat zeker het geval is,
zal er best één zijn die zooiets wil doen.
Zeer geachte Redacteur, wanneer u in het
volgend nummer mijn manier eens wilt publi-
ceeren zult u mij daardoor zeer 'verplichten.
In de hoop, dat u aan mijn beleefd ve
zoek wilt voldoen, u bij voorbaat dankende
verblijf ik
Hoogachtend,
Uw dw. dn.
H.
Loosduinen, Vrijwilligkorps.
Uit Huiden schrijft een onzer lezers
Door korporaals en manschappen van het
fort Pampus werd Zaterdag 19 September, hij
het ontvangen van soldij, ten bate van het
Kon. nat. steuncomité een bedrag ingezameld
van 8.51.
Men meldt ons uit Leiden
Door de onderofficieren van de le Comp. Ie
Bataljon, 4e Regiment Infanterie, is besloten
maandelijks een flinke bijdrage te storten in
de kas van het Koninklijk Nationaal Steun
comité. Zij spreken de hoop uit, dat dit voor
beeld door vele andere militairen moge wor
den gevolgd, om alzoo eenigszins de taak
genoemd Comité te verlichten, wat de finan
ciën betreft.
Militairen en het Steuncomité.
De milicien-wielrijder Bandel schrijft
uit) Deventer
Naar aanleiding van het stukje, hierover ge
schreven door P. Visser uit Numansdorp, zij
het mij vergund enkele opmerkingen te maken.
Allereerst deed het mij pijnlijk aan
zinsnede te lezen „de vorm, waarin het ge
schreven is, doet reeds vermoeden, dat
zelf niet gelooft aan wat men heeft neerge
schreven." Een dergelijke ontadeling van
iemands bedoelen is niet goed. 't Zou toch héél
goed kunnen (m.i. tenminste wel) dat men de
opoffering zóó gering achtte en zóó in
macht der kameraden dacht, dat men neer-
sohreef; „Het zal slechts enz...." (zie No. van
20 Sept.). „Zonder bezwaar zullen de solda
ten wel wat van hun soldij kunnen missen".
Hierover valt te twisten. Maar gelooft gij
inderdaad, dat één der manschappen het voelt,
dat hij dagelijks pl.m. 1^ c. per dag minder
hoeft, dan voorheen? Eenige aarzeling was ei
in mij, toen ik het woord „één der manschap
pen" neerschreef. Denkt ge wel aan de ge
trouwden, aan de kostwinners? Een dubbeltje
is een dubbeltje. Ook hier echter is het 1£ c.
per dag over een heel gezin minder. Er zijn
zuinige gezinnen en die juist zullen het eerst
nog weer willen helpen en de slordige, de ver
kwistende? Diè moeten zich schamen. Als gij,
kameraad Visser, over 't algemeen het leven
der troepen gadeslaat, krijgt ge dan den in
druk wat krap, wat schraaltjes gaat het er
toch maar toe? Óf is veeleer het tegenoverge
stelde het geval. De meeste miliciens veroor-
ven zich m.i. in hun diensttijd méér weelde
dan in hun burgerleven. Afgezien van het ge
bruik van sterken drank (dat ieder weldenken
de natuurlijk veroordeelt) spieken het reuzen-
aantal sigaren, sigaretten, alsook de kwatta-
reepen en pepermuntrollen luide mee. Hand op
't hart vriend, wilt ge per sé voor 't goede doel
niet 1$ kwattareep minder gebruiken, desnoods
(zie onder) er even het genot('t is nog maar
van 't genot af) van een paar sigaren voor
laten staan?
Heb ik inderdaad te liooge verwachting, als
ik dit aan onze jonge mannen vraag?
Dat wij ons zakgeldj© allereerst voor reisgeld
bestemmen, afgezien van de vrijbiljetten, het
wil er bij mij voor 't geheel, op grond van
het bovengenoemde, alweer "niet in.
Of de regeering ons meer dan dubbel soldij
gegeven heeft, om één dubbeltje oP kwartje
aan het Steuncomité af te dragen De regee
ring zegt niet zoo of zoo moet je het soldij be
steden, zij Jaut dat vrij. Ilc voor mij geloof, dat
bij de regeering voorzitden goeden geest wil
len bevorderen, door ons wat ruimer te beta-
len.
Wij militairen worden door de burgerij ge
steund in den vorm van kopjes koffie etc. op
de posten, sigaren, sigaretten en tabak op de
forten enz.
De burgerij heeft niet angstig gewikt en ge-
ogen: ja, bij 1.61 per week kan er geen
sigaartje af, dus laten we helpen. De burgerij
heeft spontaan het milde hart laten spreken
en zal dat blijven doen, óók als ze hooren, dat
de soldaten het Nat. St. Comité steunen.
Iemand, die geeft van zijn overvloed, en er
geen biefstukje minder om eet, ja het zelfs in
geen enkel opzicht merkt, kan zulk een gever
alleen daarom al geprezen worden? Getuigt
niet „geven van zijn armood" van dieper zede
lijk leven?
Ziet eens, men vindt het moorden der vol
keren onderling afschuwelijk (en dat is hot
ook) maar vergeet men niet, dat, wat den
oorlog deed ontbranden, ook in onze harten
leeft nl. gemis aan liefde. Jan Ligthart ge
tuigde daarvan,,de mensehen hebben zich
gehaast met niet een buitenlandschen vijand,
maar hun eigen landgenooten te bestrijden.
In allerijl vergoedden en verzilverden zij hun
papier, weigerden papier te ontvangen, sloe
gen buitensporig levensvoorraad in abso
luut niet denkend aan anderen. En zoo deden
ze tegenover hun medeburgers. Thans, a)s bij
een schouwburgbrand, kwam het eens aan den
dag wat er in de menschelijke natuur zit:
„dringt de anderen maar dood, mits wij ge
red worden" en verderop klaagt hij„Ach,
we zijn nog niet eens in staat, een beetje ge
rief te offeren, een beetje ontspanning, een
beetje rust. Worden we er toe verplicht, en
kunnen wo het niet ontduiken, dan klagen we,
of, als we 't heel ver brengen, berusten we,
zwijgend en hopend. Waar is de innerlijke
blijheid der offerende liefde?"
Vriend Visser, wat zou ik mo verblijd heb
ben als de oproep der „eenige miliciens"
(waartoe ik niet behoor) aan ons volk een
sprankje dier innerlijko blijheid der offerende
liefde liet zien, Ik, in Deventer, heb de er
varing, dat het kon. Wilt ge ons niet méé
helpen? Uw voorstel tot inning zal velen „zoo
maar" doen voorbijgaan aan het busje voor
het Steun-Comité, vrees ik.
Met karueraadschappel. groet,
H. M. W. BANDEL.
Milicien-wielrijder Deventer.
Deze (|uaestie is thans van verschillende
kanten hekeken, zoodat wij de discussie er
over kunnen sluiten. De soldaat behoort in de
besteding van zijn soldij natuurlijk geheel vrij
man te blijven, maar wij kunnen niet geloo-
ven, dat hij zoo weinig solidariteitsgevoel zou
bezitten om niet zij het ook weinig te
offeren voor minder bedeelden. Red.
uen der Diutacliera up
■n mep uit Ruepben.
lazen wij in 'Ie
HO toep tém bcr de vt
dankbetuigingen van miltiairen, die in ver
schillende plaatsen van ons vaderland waren
vergast op een of andere manier op verma
kelijkheid of anderzins. Nu i* ons beleefd
verzoek of het niet mogeljjk zou zjjn, of wij,
die met meerdere vaderlanders aan de gren
zen ons vervelen, ook niet op de een of andere
manier kunnen vergast worden. Wij zouden er
u allen dankbaar voor zijn.
Hopende dat u deze regelen in uw geëerd
blad zou willen plaatsen, bij voorbaat onze
hartelijke dank.
Eenige verlangend uitziende vaderlanders
aan de grenzen.
Mil. P. L. DE JONG.
Ruephen, 20 Sept. 1914.
Voor de militairen
Zaterdagavond werd te Assondelft in do
militaire cantine oen goed geslaagde feest
avond gegeven. De dames B. Grootkerk en B.
Duits en de heeren I. Monarch on S. A. Cats
brachten opera-aria's en liederen ten gehoore.
De heer S. A. Cats had de begeleiding op zich
genomen.
De mandolineclub „Aelalaso" gaf Zaterdag
avond een concert in fort Velsen. Medewer
king verleende mevr. Bergmann, sopraanzan
geres, en de heer Koos Liebreg6 (humorist)
„Neèrlands leuze."
Wijze: Wilhelmus van Nassouwen.
(Van J. H„ uit Sas van Gent.)
God, Neerland en Oranje,
Hot snoer van :t vaderland.
Geen wreed en machtig Spanje
Verbrak ooit dezen baud.
Dit snoer van onze vaad'ren,
Houdt ook nog ots omkneld,
Zoolang het bloed in d'ad'ren
Van Neerlandsch zonen zwelt.
Die leus van onze vaad'ren,
Die zingen wij nu luid,
Totdat ons bloed in d' ad'ren,
Voor eeuwig wordt gestuit.
Hoe donker dan de tijden,
Dat maakt het lijden zoet,
Ja 1 dat doet zelfs in strijden,
Bezielen ons met moed.
Geen vijand zal 't gelukken,
Te breken dezen hand.
Nooit zal men ons doen bukken,
Indien met vaste hand
Die vaan wordt opgeheven,
In Neerland wordt geplant
Gewis hierin den zegen
Voor volk en Vaderland.
God, Neerland en Oranje,
Dat wint in eiken strijd,
Oranje, rood, bleu, blanche,
Ontplooien wij dan wijd.
Als Neerland niet vergete,
Dat land en volk zijn. lot
Voor alles is gezeten
In onzer vaad'ren God.
Daarnaast aan 't oud geslachte,
Oranje's edel bloed,
Waaraan wij wat ons wachte,
Getrouw zijn tot den doet.
Zij zeiven gaven 't leven
Voor vrijheid en voor recht,
Zoo is ons land gebleven,
En zijn wij niet geknecht.
God, Neerland en Oranje,
Dat was der vaad'ren kracht,
Reeds in den strijd met Spanje,
Dus Neèrlands nageslacht,
Zij dat ook onze hope,
Nu en ten allen tijd,
Hoe hoog het dan ook loope,
In vrede en in strijd.
J. H.
Van de Vloot.
(Door korporaal Kaptein a/b van Hr. Ma.
Noord-Brabant".)
BOVEN WATER.
Dagelijks komen er berichten van den Oorlog,
ja 't is bar,
Alles gaat zich mobiliseeren, hé, wat een
geharrewar,
Bij Marine en bij Landmacht staat daarvoor
alles pal
Om de vrijheid te behouden, dat gaat zeker
bovenal.
Om dat doel te doen verzekeren, wordt ge
waakt, ja dag en nacht,
Op de grenzen, in de havens, op de kust,
overal is macht.
Onze schepen zijn geen Dreadnoughts, dat
weet men van weleer,
Maar we doen dan wat wij kunnen, voor onze
Nationale eer.
Kruisers, slag- en andere schepon, torpedo-
booten klein en groot
Zijn. gezanmelijk aan het kruisen, met de
onderzeesche vloot.
Tot op heden zijn tevreden, vele Naties groot
en klein,
Dat ons kleine Nederlandje, alom vertegen
woordigd schijnt.
Het bewijs wordt reeds geleverd, van de
wachten op de kust,
Dat de Vloot steeds in de weer is, zich ook
van geen kwaad bewust.
En waarom zou men contrabande toelaten, in
dezen tijd,
Neen, nooit zullen wij dat dulden, op voor
onz' „Neutraliteit" 1
Daarom blijven wij steeds waakzaam op den
dag of in den nacht,
Tot alom de „Wereld-Oorlog" ons weer
vrede heeft gebracht.
Solclat.cn-
i'schillentk-
ONDER WATES.
De booten, z\j duiken, zoo diep men maar wil,
Dan is iedereen stipt en op post.
De motor gestopt, dan wordt het zeer stil,
De toren en gaten gaan dicht tot men lost
Een zucht van verlichting van ons.
De eleotro-motor wordt tot werken gebracht,
Waarna men zijn diepgangen stelt,
Neemt daarna een duik onder water, en wacht
Tot w' aan de oppervlakte worden gameid.
Een zucht van verlichting voor ons.
Maar ook onder water wordt, men een baas,
Gevaarlijk voor de vijandelijke Vloot.
Neerlands mannen, die zijn niet zoo dwaas
Ze zien wat een goede oefening ons bood.
Een zucht van verlichting voor allen.
IN DE LUCHT.
Hoog in de lucht wordt ook al gewaakt
De Vliegmachine zorgt daavoor.
Een zucht van verlichting wordt ook hier ge
slaakt.
De Aviatenr slaat zich er maar door.
•t gevaar dat hij loopt is ook niet gering,
Iedereen begrijpt dit ook wel.
Maar velen die weten niet hoe in zoo'n ding
De kansen van den oorlog zich snel
Kunnen begeven op dood en op leven,
Maar anderen weten dat wel.
Zoo iets is onmisbaar voor ons land,
Het brengt ons de tijdingen aan
Ine of de legers, munitie, proviand
Zich opstellen of komen te staan.
Daarom is 't belang van ons land en de taak
Aan de Aviateurs toevertrouwd,
Toch zeker eene belangrijke zaak.
Die worden soms als geringe beschouwd,
Maar zijn de gewichtigste vaak.
J. _T. KAPTEIN,
Korp. b/d Marine.
Mobilisatie 1914.
(Van onze lezers op het fort.)
Op 't Fort van IJ muiden, daar zijn we klaar.
Om den vijand te verwachten.
Wij staan hier te kijken naar land en zee
Bij dagen en bij nachten.
Wij hebben 't niet druk, doch werk genoeg,
Doch dat geschiedt door deolen,
Zoodat de rost die dan vrij is,
Zich danig ut le vervelen
Nu doet do burgerij heel veel
Voor 't welzijn der soldaten.
Wani wat anders nooit geschiedt:
IJmuidensche «choonen willen mot je praten)
Mr. Speenhoff kwam hier met %'n vrouw
Bij on6 ook lied jee zingen.
We kregen een lezing en daarna muziek,
Ook heeio mooie dingen.
Nu kan men niet iederen avond hier zijn
Om ons maar te vermaken,
Maar ach, wat hoopt een fortsoldaat,
Die daarnaar ligt te haken
Op den hoer Cocadorua was de hoop
Gevestigd allo dagen.
Maar uit z'n eigen kwam hij niet,
Men durfde hem niet vragen.
Wij zijn nog zeker niet aan de beurt,
Zoo sprak men onder elkander.
Maar maak voorloopig zelf dan pret,
Zoo sprak er weer een ander.
Toen was er op eens een man of vier
Die deden als groote artisten.
En stuurden een verzoekschrift aan den
Commandant,
Voor wij er iet6 van wisten.
De zaak werd toen eerst officieel.
Men noodigde hoeren officieren,
Die kwamen rnct 't kader present op 't appel,
Om te luisteren naar hun vieren.
De avond had verder een prachtig verloop,
Ik zal er niet meer van schrijven,
Want anders mocht zoo'n heele hoop,
Eens uit ons nieuwsblad blijven.
Doch ik vraag nog wat ruimte, geachte heer,
Om een woinig er van te verhalen,
Ons eigen muziekcorps speelde mee,
Met een spel, haast niet te betalen!
Voordrachten, gymnastiek en spel,
't AAras alles puik in orde,
Geen manschap, die onrustig was,
Geen enkele die er morde.
Zoo vonden we ons 3llcn een,
Die hij elkander pasten,
Zoo'n feest en toch de meeste ërnst,
Als de vijand ons verraste.
Verhangen, Elfers en Peewes, dat zijn 't eerst
degenen,
De met muziekcorps aan hun zij,
Ons groote vreugd verleenen. Wie volgt?
Zoo sprak tot slot onze luitenant!
Een korporaal gaf 't voorbeeld,
Door 't zingen van een extralied,
Dat thans bij ons allen zoo zeer is geliefd,
Omdat 't refrein zoo mooi is
„Schoonmaken als 't u blieft."
P. S. Art. Umuiden.
IJmuiden.
Doch eensklaps schreef een brave vriend
Die goede lui een brief,
En toen begreep men al heel gauw
Wie was dio eierdief.
Een uitbrander, die volgde
En één in groot tenue,
Doch het eind van 't liedje was tocb
Verand'ring van menue.
PETIT
A. J. VS a s v a n G e n t. Uit uw schrijven
blijkt, dat gij het niet eens zijt met den vhrij-
ver in No. 1.5 der „Soldatoncournnt". iiij had
volgens u, over Sas van Gent schrijvende, niet
mogen verzuimen ook de schaduwzijden van
jelui verblijf aldaar te vermelden, 't Is vol
doende dit hier te memorceren, want twistge
schrijf tusschen de kameraden onderling -
boter uit onze kolommen tc weren. Red.
Ondergctcekende verklaart, dat hij niet il«
schrijver is van het ingezonden stuk in No. 15
van de „Soldatcncouranl", goteokond H. Sav
van Gont, 15 September.
J. II HEUSEVELDT.
Sas van Gent, 21 Beft.
M i 1 i c i o n De Groot, Moergestel.
Daar kunnen we hcusch mot aan beginnen.
Wanneer we van do verschillende onderdeden
verslagen gingen opnemen van de oefeningen
der gepasseerde week zou ons spoedig alle
plaats voor noodzakelijk nieuws ontbreken.
Over het bezoek van II. M do Koningin v:ndt
u bericht in dit nommer. R e d.
W. van A. sergeant, Eindhoven.
Overtredingen van politieverordeningen wor
den gewoonlijk gestraft met geldboeten, bij
niet-betaling door hechtenis te vervangen. Red.
A. S, Joris, Hoogeloon, Wij zullen
jo allo verlangdo exemplaren der „Soldaten-
courant" kosteloos toezenden. Schrijf eens een
beleefd briefje over deze zaak aan de directie
der HollandAmerika-lijn te Rotterdam. Die
weet er alles van en kan mogelijk op uw
vraag antwoord geven. R e d.
E. V., milicien-korporaal, Zondert. De foto
is te onduidelijk ora er een cliché van te laten
maken. Ik had jullie andera graag het pleizier
gedaan. Stuur ons wat beters. Red.
J. J. K. J. Ons onbekend. Red.
J A. D. M., Drempt. Uw bijdrag© is onge
schikt. Onder geenerlei omstandigheid is smok
kelen goed te praten. Red.
P. M. Sch., Den Haag. Dank u zeer voor
zooveel welwillende medewerking. Alles in orde
ontvangen. Red
Een voorstelling in een Engelsch tijdschrift van den strijd in een nauwe straat tusschen
EDgelsche mitrailleuses en Duitsche infanterie, waarbij de laatste zware verliezen leed.
Inkwartiering.
(Van een onzer lezers.)
Wij hadden vier soldaatjes
Bij ons detachement,
Die hadden nogal praatjes
En waren wat verwend.
Die heeren van goed leven,
Die hadden veel pleizier,
Aan hen had men gegeven
Hetzelfde kwartier.
Staeds zag men ze te 7. a men
Bij 't werk en op de stee,
Ze hadden elk een dame
En somtijds ook wel twee.
Ze hadden reuzenmagen
En kregen niet te veel.
En dra begon het klagen
Ze keken van honger scheel.
't Eten was niet lekker
Dat was steeds het gesprek,
En nog een beetje gekker
Altijd maar „peren met spek".
Wanneer ze 's middags kwamen
Met opgeheven nek,
Dan zongen ze te zamen
Van „peeren en wat spek".
En de mop deed gauw de ronde
;t Werd wel een beetje gek.
Want nu uit aller monde
Klonk 't „aardapp'len, peren en spek"
Maar één van die vier heeren
Die kreeg een goed idee,
Veel kippen met veel veeren
Zag men daar op de st-eê.
En eiken morgen zag men
Dat heertje op rooftocht gaan,
Om 's morgens bij het eten
Een eitje naar binnen te slaan,
En de appelen en peren
En d'aardappelen met spek,
Ze waren nu geen kost meer
Voor onzen lekkerbek.
En de luidjes op de hofstee
Wat die er wel van zegden?
Nu, dat is heel gauw u verteld
Dat de kippen zoo slecht legden l
Militairen met verlof.
Naar de „Leeuw. Ct.: verneemt, heeft de
direotie van de il. I-J. S. M. maatregleo ge
troffen, die aan de soldaten met verlof zoer
ten goede komen. Het komt n.l. voor, dat
miltairen in don namkldag verlof krijgen en
dan hun bestemming denzelfden dag niet meer
kunnen bereiken. Verscheidene militaire com
mandanten vullen dan op do vrijbiljetten 3e
kl. voor de heenreis twee opeenvolgendeh data
in, om de reis den volgenden dag voort te ezt-
ten. De dinectie van de H. IJ. S. M. heeft
met dezen maatregel genoegen genomen en
voorts bepaald, dat in gevallen, dat geen
twee data voor de heenreis ingevuld zijn en
de militair deneelfden dag zijn bestemming
niet kan bereiken, het militaire vrijbiljet voor
den volgenden dag geldig mag worden ge
maakt.
Toelating tot de K. M. A.
Van bevoegde zijde verzoekt men ons het
onderstaande te publiceeren.
Het mondeling gedeelte van het toelating:-
examen, welk gedeelte wegens de mobilisatie
niet is afgenomen, vervalt voor hen, die toI-
daan hebben bij het schriftelijk gedeelte. Zij,
die bij laatstbedoeld gedeelte zich als twijfe
laars deden kennen, zullen nu tijdens het
rangschikkingsonderzoek nader worden onder
vraagd. Ditmaal kunnen dus allen, die het
schriftelijk gedeelte van het toelatingsexamen
aflegden, voor toelating mededingen.
Aangezien er dit jaar geen gelegenheid
wordt geboden ook te Assen, 's-Gravenhage
of Nijmegen het schriftelijk gedeelte van het
rangschikkingsexamen af te leggen, doch alien