dei SOLD atbncour a nt van Zondag 3 o September 1914.
Uit Leger en Vloot.
a
Copyright Vereonigde Fotobureaus, Amsterdam.
De overste Yon Beeger, commandant van het Belgische stadje Dinant, in een
auto op eon inspectietocht langs de verwoestingen rijdende.
De regeering en de suikerprijzen.
Daar de verschillende categorieën van be
langhebbenden bij de suikerindustrie niet
tegenstaande herhaalde besprekingen niet
tot een gemeenschappelijk advies aan de
Regeering over de suike'rquaestie konden
worden gebracht, overweegt minister Treub
ernstig; ter voorkoming van prijsopdrijving
van de suiker inbezitneming van do voor
raden geraffineerde suiker, zoomede van de
voorraden ruwe bietsuiker, die bij de a.s.
suikercampagne zal worden geproduceerd,
ten einde deze laatste onder nadere voor
waarden over te geven aan de raffinade
rijen, waardoor deze zullen kunnen door
werken en werkloosheid in dezen tak van
industrie wordt voorkomen.
De winsten, dio belanghebbenden dachten
te behalen, komen dan aan de schatkist ten
Tarwops'ijzen.
Ook al zou de prijs van het van Regee-
ringswege aangekochte buitenlandsche
graan verhooging van het prijsmaximum
voor tarwe-meel ten gevolge moeten hebben,
dan za.l nog niet aan handelaars of graan-
boeren worden toegestaan, den prijs van
hun voorraden binnenlandsche tarwe zoö
hoog te stellen, dat zij buitengewone win
sten zouden behalen, ten koste van het
broodetend publiek.
Graanuitvoer uit Amerika.
Het s.s. „Rijndam" van de HollandAineri-
ka-lijn wordt tegen het cindo van deze week
to Rotterdam verwacht met 10,000 ton graan
voor rekening van do Nederlandsebo regeering.
Persbericht van het Nationaal Pers
bureau voor Drankbestrijding.
Haar aanleiding van hot feit dat, krachtens
Koninklijk Besluit van 3 Augustus 1914, No.
34, bijiage C, aan militairen door do autoritei
ten op bepaalde tijden bier wordt verstrekt,
is er op gewezen welk een onbillijkheid daarin
is gelegen tegenover hen, die gaen alcohol
houdenden drank wenschon te gebruiken,, wan
neer hun de gelegenheid niet wordt geboden
in do plaats daarvan iets anders te bekomen.
Daarop word door den Z. Exc. Minister van
Oorlog geantwoord dat „de militaire autoriteit
vrijheid heeft ook andere dranken dan bier
toverstrekken.
Vaderlandsliefde.
Een lezeres schrijft ons:
In een der kleine plaatsen van ons land was
eene vergadering uitgeschreven, ton doel heb
bende 't stichten van eene afdeoling van het
„Rcode Kruis". Dio bijeenkomst werd druk
bezocht en geleid door don burgemeester. Als
voorzitter heette Z.Ed. 't publiek welkom en
verbond aan zijn toespraak een stukje over
vaderlandsliefde, dat ik hier oven wil vertel
len, in do hoop dat zij die het lezen, evenals
wy, het treffende er van zullen beseffen.
„Ik ontmoette", zoo begon dan onze burge
meester, „voor eonigen tijd iemand die boe-
wel nog jong zijnde al een heel stukje van
de wereld bereisd eji gezien had. Sportsman
zijnde had hij dikwijls geruimen tijd in het
buitenland doorgebracht, en zich thuis leeren
voelen in vreemde streken, evengoed als in zijn
vaderland. Toen er dus oens over Vaderlands
liefde werd gesproken verzekerde onze jonge
man. dat dit woord voor hem absoluut niets
inhield, hij toch voelde zich'overal thuis. Daar,
waar men 't goed hoeft, waar de menschen
beschaafcrien -vriendelijk zijn, daar is 'fc vader
land! .v Voor hom althans was 't niet anders,
en hij geloofde ook niet, dat de tijd daar wij-
ziging in zou kunnen brengen.
„Doch ziet wat er gebeurt. Ruim een
maand geloden, op een prachtigen Augustus
dag, worden wij getroffond oor 'fc geluid der
klokken. Wat dat te beduidon heeft? Aan
vankelijk wist niemand dit. 'fc Duurde echter
niet lang of wo vernamen dat 't luiden de mo
bilisatie'betrof 1 Waarvoor? Omdat er gevaar
voor het land dreigde, en dus allen mee moes
ten werken dat gevaar af te wenden, 't Va
derland te verdédigen togen den mogelijke"
indringer. En wat deed onze jonge man Hij
luistert en beseft, dat Nederland, 'fc land waar
hij geboren werd, hulp noodig heeft. Ontroe
ring bevangt hem on spontaan komt de bede in
hem op
„Bescherm, e God, bewaak den grond, den
grond, waarop mijn wieg eens stond, waar ook
mijn graf zal zijn!"
„En inziende, dat hij verkeerd oordeelde
met te zeggen, dat hem elk land gelijk was.
geeft hij gehoor aan den oproep, grijpt do wa
pens en snelt naar de grenzen, om vrijwillig,
zoo noodig, don grond waarop hij geboren word
te verdedigen."
Dit was in korte woorden hetgeen de burge
meester vertelde en dat menigeen do tranon
in de oogen bracht.
Als de tijdon niet zoo ernstig waren, zou ze-
kor onze burgemeester met een hartelijk ap
plaus zijn bedankt.
J. E. K.—v. S. L.
Boxtel, Sept. 1914,
TWEEDE KAMER
Vrïj vervoor voor militairen.
Op een sohriftelijke vraag van het Kamerlid
den heer Ter Laan (Don Haag), of vrij ver
voer kan worden toegestaan aan degenen, dio
onder de wapenen zijn wegens de mobilisatie
en die voor écn dag of enkele dagen naar hun
haardsteden mogen gaan, hebben <k> ministers
van Oorlog c-n Marine oveneons schriftelijk
geantwoord, dat vrij vervoer kan worden toe
gestaan aan gezinshoofden, dio dit aan
vragen en verklaren, dat hun beperkte geld
middelen hun niet toestaan, zelf de' reis te 1ï>
feactigen. Voorts kan het ook gegeven worden
aan niet-gezinshoofden, wanneer ter bo-
öordoeling van den onmiddellijken chef het
ijl verband met zeer bijzondere omstandigheden
bepaald onbillijk ^ou zijn, bin niet te doen
doelen ih het voorrecht van gezinshoofden.
Het militair vervoer.
Hooggeachte Hedactie!
Gaarne zag ik onderstaand stuk in de „Sol
datencourant" opgenomen, naar aanleiding
van een artikel, voorkomende in nw veelge
lezen blad. U bij voorbaat dankend voor de
plaatsruimte.
Met vreugdo werd in het Paleis voor Volks
vlijt door de daar talrijk gehuisveste hospitaal
soldaten do tijding vernomen, dat het Zijne
Excellentie den minster van Oorlog had mogen
behagen heb vrijvervoer voor militairen toe te
staan. Wel werd de vreugde eenigszins getem
perd, toen wij vernamen, dat. deze maatregel
slechts gokl clo minvermogende gezinshoofden
on kost winnend© zonen. Gaarno hadden wij
dezen maatregel uitgebreid gezien voor allo
•mindere soldaten. Immers over het algemeen
genomen zijn de rijken onder ons minderen als
•witte raven onder de kraaien.
To meer nog is liet te betreuren, dat de
maatregel soms wordt ingekrompen door aan
deze en gene het vrije vervoer te ontzeggen
op grond dat hij niet geheel onvermogond is
en door geplaatste artikelen in dagbladen.
Ons komt dit onbegrijpelijk voor. In de
eerste plaats moest toch rekening worden ge-
houden.met den-gene, die het werkelijk niet noo
dig heeft en dio tooh ook wel zooveel schaam
tegevoel zal bezitten om geen vrijvervoer aan
te vragen.
Ton tweede pleit toch ook het volgende in
plaats van voor inkrimping voor uitbreiding
van vrij vervoer.
Wij allen toch, die. opgeroepen zijn om voor
Vaderland en onze zoo geliefde Vorstin te wa
ken, en gaarne goed en bloed, indien het noodig
mocht wezen, veil hebli>n, staan op financieel
gebied verre beneden onze medeburgers. Im
mers zij kunnen in hunne betrekkingen vredig
blijven voortwerkon en met hunne huisgonoo-
ten- lief en leed deelen, terwijl wij verre van
onze dierbaren in het onzekere leven.
Ton derde buiten de schade, die todh allen
min of meer gevoelen in onze betrekking, komt
nog, dat willen wij de uren,, die ons gegund
zijn, om vrouw en kinderen óf vader en moe
dor op te zooken, niet laten ontglippen,wij
vier tot vijf gulden aan reiskosten moe-ton ten
offer brem gen. Ik geloof toch wel, dat geon
Nederlander, die het hart op den rechte plaats
heeft, ons de verlofdagen, die ons door onze
moorderen worden toegestaan, zal misgunnen.
Ten laatste zal feeder Nederlander naar zijn
vermogen moeten»bijdragen om do onvermijde
lijke oorlogskosten te betalen. Wij ook zullen
daarvan niet verschoond blijven. En geloof
mij, hee-ron, gij allen dós tegen hot vrij vervoer
gekant zijfc, wij minderen zullen na deze bange
tijdon, God geve dat het niet lang meer
mag wezen, op financieel gebied geen schit
terend figuur slaan.
TJ, mijnheer de Redacteur, dankend voor de
plaatsruimte, in de hoop hiermede eenigszins
té lmnnon bijdragen om het vrij vervoer in
plaats van inkrimping wat meer uitgebreid te
doen plaat6 vinden.
Een Landweer hospitaalsoldaat,
Paleis voor Volksvlijt Arasterdam.
JAN KLINKENBERG.
Een aangename iljdspasseerlng.
Sergeant Bocht uit Scheveningen schrijft
ons:
Door een militair comité was den manschap
pen van liet le bataljon grenadiers weer voor
de zooveelsto maal een aangename avond be
reid.
't Optreden van den heer Proper, gooche
laar van superieure qualiteit, hield allen bo
Zijn vlugheid verbaasde ons. Van zijn sug-
gosfciovo kracht liet hij ons sterke staaltjes
zien. Wie nog eens naar hartelust lachen wil,
om onschuldige grappen, noodige hem uit en
men zal zijn verwachting overtroffen zien.
Voor ons werd de gezelligheid in do Kurkaus-
bar niet weinig verhoogd door 't piano- en
vioolspel der heeren Bosch en De Goede, bei
den wol berekend voor hun taak.
Do dames droegen er verder 't hare toe bij
door ons te voorzien van wat wij wenschteii
Hartelijk dank aan wie we dank verschuldigd
zijn.
De postenketen.
Beleefd verzoek ik u onderstaand stuk te
plaatsen in het eerstvolgend No. van de Sol-
da tonoour an t".
Waar thans vele mensehen onder de wape
nen zijn, die oog en gevoel hebben voor do na
tuur, worden zij belemmerd daarvan te genie
ten door de postenketen!
Is or bozwaar, dat aan vele lotgonoofcen,
vrienden der natuur, verlof wordt gegeven, de
postenketen te passeeren?
Kunt u zich voorstellen, redactie „dat oen
tnènsch die een ganscbe week zich ruoet be
wegen m eon menigte verlangt, om eens kalm
op een mooieu Zondag to wandelen, alleen,
rustig, vrodig, in do zaiigo Soeronscho bos-
sclion P
Ik geloof, dat ik thans namens vele natuur
vrienden spreek wanneer ik vraag aan onze
autoriteiten hier even de aandacht op te ves
tigen, Wij twijfelen niot, of het zal dan eon
goed resultaat hebben.
Uw dankend voor de plaatsing
Uw. dw. dnr.
NATUUR
Milicien b/h
Ie Reg. 2e Comp. 3e Bat
2e Divisie.
Koes dor Koloniale Reserve t.
Men meldt ons uit Nijmegen:
Vrienden!, op mij rust de droevige taak
in kennis te stellen met het plotseling over
lijden van onzen dierbaren vriend Kees.
In den morgen van den 17on September op
wacht zijnde aan do Spoorbrug, gjng hij ah
gewoonlijk eon nadarenden trein tegömoet,
waagde zich ditmaal echter te dichtbij, met
liet gevolg, dat do trein hom greep en bij
onder de wielen werd verpletterd.
Kees begon en eindigdo zijn loopbaan bij de
3o compagnie der Koloniale Roserve en was
bij allen zeer gezien en bemind.
Bij den sergeant-majoor Liitjo bestaat het
voornemen om ter plaatse van het ongeluk eon
bord te plaatsen mot opschrift:
„KEES",
Compagnieshond v/d. 3o compagnie d. Kol.
Roserve, gedurende do mobilisatie in 1914
voor Vorstin en Vaderland gestorven.
D.
Gezfililgheld op het fort Vochten.
Men schrijft ons:
De Dinsdagavond waa recht gezellig voor de
bezetting van het fort bij Vechten. Immers, er
was oen uitvoering oin halfaclit in do cantine,
georganiseerd door ecnige sympathieke jonge
lui tot de bezotting bohoorendc.
Om kwart voor acht gingen de deuren dei
cantine open cn sprongen do manschappon ale.
bozetenen naar binnen, ten einde oen goede
plaats machtig te worden. Toen men tot rust
kwam en het doodstil in de romantisch ver-,
lichte zaal werd, klonk op eenmaal zacht aan
zwellend het. geliefde Wilhelmus, gezongen
docr de daar opgerichto zangvereeuiging onder
leiding van den reservc-tweedo-luitenanfc Roden
burg, Een ieder stond op voor do melodie, die
altijd indruk maakt on onze barton sneller doet
kloppen voor Vaderland en Oranje.
Toon de bel ging ton teoken dat er stilte ver
zocht werd en het doek rees, zag ik een voor
mij ouden bekende op het podium staan. Als
jongen van veertien jaar droeg hij reeds lange
moeilijke stukken voor.
Ook nu, met zijn voordracht over een vroe-
geren oorlog, oogsto hij „bon succes".
Verder trad op de heer Oorthuis, tooneel-
speler van het gezelschap N. V. „Het Too-
neel", die eenige komische voordrachten deed
hooren.
Toch leek het ons toe dat hij zich wat te
druk maakt over sommige zaken en hij zot>
nu en dan te zenuwachtig is, maar overigens
speelde ook hij niot slecht.
Ook de viool en piano, respectievelijk be
speeld door do hoeren Bello en Hartog, waren
mooi. Wij maken hun ons compliment over de
„Ouverture Zampa" (Hérold).
In de pauze maakte zich ook nog verdienste
lijk een clown, die iomand heel handig uitschil-
derde.
We hopen van harte dat er gauw weer zop'n
avond in aantocht is, want we kunnen zeggen
dat deze recht gezellig is geweest en in alle
oprichten geslaagd.
Uit Woerden.
Men schrijft ons:
Wanneer men zoo de soldatencourant leest,
ziet men dat in allo garnizoenen iets, soms
zeer veel, wordt gedaan, om in deze voor land
on volk zulke zware tijden onze soldaatjes aan
genaam bezig te houden, en hen voor de ge
vaarlijkste vijandin, de verveling, te behoeden.
Alleen Woerden bleef, -behoudens zijn Mili
taire Tehuizen, achter.
Het was daarom, dat eenige adspiranten
vaandrigs van de Xlde I. B. op het idee kwa
men om wat voor het garnizoen te doen. Het
plan vond nog al instemming en in een verga
dering, daartoe belegd, werd besloten, om op te
richten een Reservisten Tooneel-, Reciteer- en
Muziek dub. Staande do vergadering werden
17 adsp-iranten Kd. Het doel is dan do uitvoe
ringen voor het garnizoen te houden.
Grooten steun 'kregen we al dadelijk van de
Rederijkerskamer hier ter stede, waarvoor het
bestuurslid van die Kamer, den heer F. van
Det-h, alle hulde toekomt.
Een bestuur werd voorloopig gekozen, be
staande uit de heeren Luske, voorzitter
Néuyen, secretaris, en Cohen Stuart, penning
meester. Deze zullen de zaken nader regelen.
Hopen wij, dat burgerlijke en militaire auto
riteiten ons pogen zullen steunen, waar dit
mogelijk is.
J. A. NéUYEN Jr.,
Secretaris.
Uit Sas van Cent.
Een milicien schrijft ons
In hot uiterste zuiden van ons dierbaar
vaderland ligt een klein stadje aan een breed
kanaal. Op de kaden, aan weerszijden van hot
water, rijen zich forsche boomen aaneen en de
herfstzon spoelt door do bruinende kruinen.
En in dit stadje het telt een 3500 zielen
zijn groote fabrieken en als binnen enkele da
gen de bietencampagne begint, dan hoerscht
er een bedrijvigheid, die scherp afsteekt tegen
de kalme rust van het gewone leven. Dan bren
gen honderden wagens de suikerbieten naar
de reusachtige fabrieken, dan zijn de anders
zoo zuivere straten bedekt met 'n vettige laag
modder, dan leeft Sas van Gent, dan trilt Sas
van Gent van lerenslusfc en zware wagen
vrachten.
En in dit stadje, dat daar 's zomers ligt te
droomen aan het breede water, zijn ongeveer
vier weken geleden, de zonen van Mars geko
men om de grenzen te bewaken, om onze neu
traliteit te helpen handhaven. Met het geweer
aan den schouder houden do trouwe wakers
trouw de wacht. De bewoners van dit stedeke
springen aardig met de landsverdedigers om,
ze onthalen ze op koffie en bier, zo laten ze
goede sigaren rooken of stoppen uit hun tabak-
zak, ze inviteeren ze in do „staminee" op 'n
.pintje", ze noodigen ze uit om thuis 'n aan
gekleeds boterham to verorberen of met hen
het middagmaal te nuttigen, kortom de bevol
king in Sas van Gent alleraardigst voor de
krijgslieden en ook op de jonge meisjes schijnt
het blauw van 'fc vaderland een bekoronden
invloed uit te oefenen.
Zoo vliedt hot leven, dat wij soldaten nu
eenmaal toch moeten medemnken op niet on
gezellige wijze voorhij en zeker zullen velen,
later naar hunne haardsteden of ouderlijke
woningen teruggekeerd, verbalen doen, hoe de
mobilisatietijd in Sas van Gent daargebracht,
niet ondragelijk was, maar zullen integendeel
nan vrouw en kroost, want die hebben wij
bijna allemaal nog dikwijls gewagen van de
o-oedhartigheid, waarmede do bewoners van
Zeeuwsch-Ylaanderen, bet leven van den mili
cien hebben verzacht. Ook is er hier 'n mili
tair tehuis opgericht, waar de vermoeide strij
ders in gemakkelijke stoelen kunnen uitrus
ten van de vermoeienissen en zelfs gratis pij
oen. tabak, schrijfpapier enz. kunnen benut
ten
H.
Sas van Gent, 15 September 1914.
Ook de mllltalron neutraal.
Geachte Bedactic!
In uw No. 13 van 16 Sept. j.l. komt voor een
stukje onder bet hoofd ,,Ook de militairen neu
raal" met den inhoud waarvan ik volkomen
:nstom.
In verband daarmodo wil ik nog wijzen op
het volgonde.
Op Dinsdag 8 Sept. j.l. was ik te Bergen en
wandelde daar langs het Duihsclie internee-
ringskamp. Een sectie Hollandsc.be soldaten
onder geleide van een sergeant passeerde tege-
'dkertijd dit kamp en zong uit volle borst „die
Wacht am Rhein".
Hot zingen van een Duitsch volkslied vooral
in dio omgeving acht ik verkeerd. De daar
aanwezige Duïtsche officieren en soldaten trek
ken wellicht, geheel verkeerde conclusies.
Ik kan mij voorstellen, dat. de Duitschers een
dergelijk feit zoo gaarno aan hun Heimat zullen
melden en dit bij velen stof zal vormen voor
hunne correspondentie. Dergelijke berichten
worden in Duitschland gaarne in de groote bla
den overgenomen en in het buitonland wordt
opnieuw de meening versterkt, dnt wij Duitseb-
gezind zijn, dus slechts neutraal in schijn.
Op grond daarvan moon ik dat bet wensohe-
lijk is dat door de militaire autoriteiten het
zingen van vreemde volksliederen door soldaten
worde verboden.
Mocht u, Mijnbeer de Redacteur, aanleiding
vinden dit schrijven in uw blad op to nemen,
alsdan liicrniodo bij voorbaat mijn dank voor
do plaatsing.
Hoogachtend,
J. S.,
mil. soldaat Xe Rog. tnf.
Haarlem.
Ergens aan de grens.
Uit eon grensplaatsjo in Noord-Brabant
zendt een onzer lozers een afschrift van een
briof aan zijn kameraad
't Is op het oogonblik Zaterdagavond on
zooals we dat thuis altijd van onze respectieve
moeder on vrouwen gezien hebben, konden ook
wij niet nalaten, onze kwartieren en het boe
renerf, waarop onze apartomenten gevestigd
zijn, een extra beurt te geven.
De boel ziet er brandhelder uit.
J0 kunt geen strootjo op liet heele erf be
speuren, en we nemen het de kippen erg
kwalijk, dat zoo loepen te scharrelen door hot
pas geharkte zand. „Moeder" aanschouwde
met eon glunder-lachend gezicht onzo Ijzig
heden, on gaf van tijd tot tijd een practische
aanwijzing voor wat betreft het vegen van
do „strepon".
Enfin, do heele boel was ten slotte opgedoft
en zag er uit, alsof elk oogenbiik de generaal
kon verschijnen om inspectie te houden; nou
we zouden hom mot een gerust geweten afge
wacht hebben.
Als belooning voor onze bemoeiingen zijn wo
tegen een uur of acht uitgenoodigd om t-en
„tasko sjekcladepoeier" te komen drinken, pat
zal best smaken, jé, hoor ik jnijn mannetjes al
smoezen, en L.' zogt to^on zijn kameraad, dat
ie kans ziet zoo'n boelen pot vol uit te slobberen.
Da's anders geen flauwe kul, want zoo op 't
gezicht, zou ik aan dien pot een inhoud van
een liter of tien toekennen .'k Heb or eens
heimelijk om gelachen en mijn hoofd geschud,
rnaar toch sta jo soms verbaasd, ja perplex
over do enormo cjuautiteit, die sommige naar
binnen slaan. Ze worden hier dan ook zoo vet
als modder.
Dienst behoeven ze hier niet veel te doen,
wel een heele boel wachtjes kloppen. Dat is
natuurlijk ook dienst, maar als je van dienst
praat, bedoelen zo daar gewoonlijk medede
vroolijke mïk-mak of meer officieel de behande
ling van het geweer als vuurwapen, of solda
tenschool, Iijnexerceeren etc.
Wij, d.w.z.. ik als Jan de sergeant en drie
mannetjes hebben hier een mooi leventje, w©
zijn n.l. belast met de bediening van de tele-
phoon.
Ons bureau is gevestigd in een steenen
schuurtje, waar „Moeder" in meer rustiger
tijden brood in bakte en om die reden is er
ook een, oven in met een schoorsteen, zoo
groot, dat, als 't flink waait, zooals op dezen
avond je bijna naar boven gezogen wordt
Overigens is 't huis, onze kamer, min of
meer huiselijk ingericht, want we hebben de
vrije beschikking over een tafel en een stuk of
wat stoelen benevens een olielampje, bij welks
vriendelijke stralen ik dit epistel zit te schrij
ven. Je moet weten ik heb op 't oogonblik
wacht van negen tot twaalf, aangezien een
van mijn mannetjes mot permissie is, on nn
vervang ik de ploat3, die dusdoende vacant ge
worden is.
Je moet eens even wachten, want de choco-
lade-mclk is bruin, dio zullen we eens gauw sol
daat makon. Nou het heeft reusachtig ge
smaakt hoor, dat vertel ik je. We zijn zoo met
zijn allen, wij, do boor en zijn vrouw, do meid,
do knecht, enfin, alle menscliolijke wezens van
de hofstede rondom don haard gaan hurken,
die vanjvege een paar reusachtige knoesten een
lekkere warmte gaf.
Wo kregen elk een kommetje zoo ter groote van
een fatsoenlijko lampetkom in onze vingers en
zij werden door de boerin al ras boordevol ge
schonken. We kregen de man elk een sigaar
merk: Rookt ze in vrede en al dampend en
drinkend is de avond gezellig voorbijgegaan.
We gaven zoo tusschen door een mopje muz:ek,
afgewisseld door een vertelling of voordrachtje,
waarmee de familie danig in haai; schik was,
en soms zat te lachen, te lachen, dat ze hun
buik moesten vasthouden, terwijl de dikke
boerin aldoor riep„schei uit, want ia iach
me dood, schei uit" on telkens schoot ze in een
nog angstiger lachbui.
Na dat gezellige uurtje zijn we spoedig naar
bed gegaan, naar stroo, natuurlijk en lachten
nu zelf nog eens na. „Kerel, serzaant", zei er
een, „ik barst bijna" en ik verwonderde mij
daarover niks, want ik geloof, dat bij maar
tien van die komnietjes" naar binnen gesla
gen had. Toch lagen wo gauw te maffen van
je welstê vijf kwartier in een uur. Maar het
loopt tegen twaalven en ik schiet ook onder
„de wol". Nou saluut, maf ze
J© vriend
MOEDHOUWER.
Militairen In het Steuncomité.
Men schrijft ons uit Nuinansdorp:
Naar aanleiding van het ingezonden stuk in
uw blad van 16 September„Oproep aan de
Nederlandscke landweermannen en miliciens",
hetwelk onderfceekend is door: Eenige Mili
ciens", zou ik wel even een enkele opmerking
willen maken.
Het valt niet te ontkennen, dat het doel,
waarnaar gestreefd wordfc, zeer loffelijk is te
noemen, maar mij komt liet voor, dat de zaak
(beslist verkeerd' wordt aangepakt.
Men schrijft: „Het zal slechts eene opoffe
ring zijn van ccnig zakgeld, die mij ons allen
toch wel zonder bezwaar zullen kunnen ge
troosten."
Hoe eenvoudig staat het daar, maar de
vorm, waarin het geschreven is, doet reeds ver
moeden, dat menzalf niot gelooft aan wat
men heeft noergeschreven.
Zonder bezwaar zullen de soldaten wel wat
ran hun soldij kunnen missen". Hierover valt
to twisten. 'Mijn meening is toch, dat velen
dit niet kunnen. Eerst wordt er gesproken
van een dubtioitje, later reeds van een kwartje.
En een kwartje is heel wat voor ©en soldaat.
Zeker, de soldaten, die ingekwartierd zijn, heb
ben bet goed, kunnen het ten minste goed heb
ben. maar toch heeft een ieder zijn zakgeldje
goed noodig en wel in de eerst© plaats voor
reiskostenwanneer hij met permissie gaat en
verder voor allerlei dingen, die men wel niet
strikt noodig hoeft, maar toch ongaarne mist.
Het soldij bedraagt nu aanzienlijk meer dan
in vredstijd. Zou de regeering dit misschien
ook gedaan hebben, om te zorgen, dat de sol
daat ook nog een dubbeltje of kwartje weke
lijks kan afdragen aan het Steuncomité? Of
zou ze het gedaan hebben, omdat ze do mee
ning is toegedaan, dat de militair zijn soldij
broodneodig heeft?
De soldaten eeDO verklaring te laten teelte
nen, dat zij wekelijks een zeker bedrag beschik
baar stellen, komt mij voor zeer ontactisch on
onpractisch te zijn. Hot is toch heel gemakke
lijk nu zoo'n verklaring te teeltenen, maar wie
weet. of hij vol zal kunuon houden, wat hij-
heeft geteekend. Er zullen er zijn, die dit niet
kunnen. Eu we weten hoe het gaat. De éen
wil hot niet laten voor den ander en het valt
ook niet te ontkennen, dat er soms een
dwangzij 't dan misschien ook een zedelijke
dwang, op den soldaat wordt uitgeoefend.
Velen, dio dus teekenon, zullen daarvan la
ter berouw hebben, al is bun wil en buir hart
ook nog zoo goed.
Vorder zou ik nog op iets willen wijzen,
waardoor deze oproep al in een zeer zonderling
daglicht, komt. Telkens en telkens toch hoort
en leest men van inzamelingen, gedaan voor
litairen of als men liever wil, voor „onze
jongens". Men onthaalt de soldaatjes op si
garen en tabak on welke soldaat kent niet de
pakjes met het opschrift: „Voor onze militai
ren in forten cn versterkte plaatsen"
Waarvoor wordt dit gedaan, waarom zamelt
men tabak en sigaren in? Omdat de soldaat
zooveel soldij ontvangt; omdat hij zelf volop
tabak en sigaren kan koopen; omdat hem van
Copy; iglil. Vcroemgde i'otouurcaux, A matei oom.
Be in dezen Oorlog wereldberoemd geworden brng bij Lixlie, waarover bet geheele
Duitscho leger naar België is getrokken. De Belgen schoten 4 maal do verbinding weg,
maar de Duitschers wisten haar ton slotte toch te bevestigen.
familie of andore zijde genoeg van deze genot
middelen worden toegezonden? Of is het, om
dat men er heilig van overtuigd is, dat do sol
daat. het „Spaanseh" genoeg heeft, om mot zijn
soldijtje van de eene weck m do andoro to ko
men
Don soldaten wordt dus steun verleend, die
zeker niet ovorbodig i3 en ieder soldaat ook
mot dankbaarheid zal vervullen. Maar hot zon
derlinge zit nu hierin, dat iomand, dio steun
ontvangt, nu zelf weer een ander zal gaan
steunen. Dat wordt dus ©en steun in den
tweeden graad.
Mon zou dus do gevers govoegolyk kunnen
toeroepen „Steunt met man en macht de sol
daten, dan kunnen deze zooveel te beter het
Steuncomité steunen!"
Voelt go nu de inconsequentie die in dozen
oproep van: „Eenige miliciens" schuilt?
Neen, dien kant moet het niet op.
Laten do 'afdeelingen van het Steuncomité
tot de soldaten komen en wie dan steunen wil,
zal steunen, maar laat men niet gaan naar
hen, dio enkel van hun traktementjo moeten
rondspringen, la?.t men gocu zachte pressie, op
hen uitoefenen ora een doel van hun soldij- af
te staan en laat men hen vooral niet laten
topkenen. Laat een ieder geven xrat en wan
neer hij wil en wil men dit bereiken, dan is
slechts een meerdore activiteit van het Steun
comité of van de afdeelingen ran het Steun
comité noodig en als dit zoo geschiedt, dan
hoop ik niet in de onderst© rij van de gevers
te staan, maar geschiedt het op de manier als
in bedoeld stukje i9 weergegeven, dan ont
vangt men van mij geen cent en ik zou andere
militairen wil'eu opwekken precies zoo td
bandelen.
Bij voorbaat dankend voor de verleende
plaatsing, verblijf ik met de meest© hoogach
ting,
Mil. P. VISSER.
Batterij Hoogezand, gem. Nurruwisdorp
(Zuid-Holl.)
Wie komt eens naar Hllvarepbeek?
Geacht© Redactie!
Wanneer ik de „Soldatenconrant" inkijk,
valt mijn oog op vele stukjes, waarvan de
inhoud getuigt van dankbaarheid over ge
zellige of feestdagen, dio voor de soldaten ge
houden worden, door verschillende personen,
die hun tijd daarvoor beschikbaar stellen. Met
vreugde begroet ik deze avonden, want bet
houdt den goeden geest er in. Jammer dat een
groot deel der soldaten nog van dergelijke
feestjes verstoken blijft, en dezo tooh ook wel
naar wat ontspanning verlangen.
Ik bedoel d i e hoofdzakelijk dio in de afge
legen dorpen liggen, zooals bovengenoemde
plaats. Terwijl in Tilburg dergelijke avonden
hebben plaats gehad, blijven wij tot op heden
er van verstoken, en daar dezo plaats toch
maar hoogstens 2 uur van Tilburg verwijderd
is. Wij hopen dan ook eens met zoo'n avond
v©rrast te worden, en dat er personen gevon
den worden, die zich belangloos er voor op
offeren willen. Wij zouden hun er zeker dank
baar voor zijn, en zullen hen, indien vooraf
bericht, komt, wel met de voertuigen waarover
wij beschikken, halen en brongen. Hopende dat
dit stukje onder de aandacht mag komen van
hen, die ons zoo'n avond kannon bezorgen,
verblijf ik, u, mijnheer de redacteur, dankend
voor de plaatsing, mot de meeste achting,
Uw dw. dn.
H. C. W.
treinsoldaat.
Ontspanning te Bussum.
Een milicien schrijft ons uit fort Kamemelk-
sloot
.Wanneer mijne kameraden en ik, deel uit
makende van de bezetting van hot fort Karne-
melksloot, in do „Soldatencourant" lezen van
hetgeen elders op de forten en garnizoenen
wordt gedaan, dan viel het wel eens op, dat
wij te dien opzichte niet zeer gelukkig waren.
Heel aangenaam waren wij dus verrast, toen
wij vernamen, dat Woensdagavond 16 Sept iu
het Militair Tehuis te Bussum, het gebouw der
Ned. Hervormd© Kerk, een voordrachten
avond zou gegeven worden door den hcei
Doornbosch, dichter-zanger, waarvoor de geach
te heeren Kerkvoogden hun gpbouw welwil
lend afstonden. Dit verblijdde ons te moer,
daar Bu6sum maar ongeveer een kwartier van
het fort gelegen is.
De heer Doornbosch wist door zijne prachtige
voordrachten, die zorgvuldig gekozen waren,
allor harten te veroveren, door zijn gezonden
humor, afgewisseld door pakkende schetsen uit
het lev on, waardoor heel zijn. auditorium tot
in het diopst zijner ziel geroerd werd. Hij werd
hierin trouw ter zijde gestaan door zijne echt
genoot©, die door baar voortreffelijk accom
pagnement cr zeer veel toe heeft bijgedragen
dezen avond schitterend te doen slagen, jfn
bet bijzonder onze hulde voor hot lied ..Na
tionaal Gebod", dat wol zeer schoon
mag beoten. Dat zijne liedoren terdege „insloe
gen", bewezen de spontane ovaties welko hem
na ieder nummer ten deel vielen.
Na afloop werd onzo dichter-zanger toege
sproken door een der militairen, die hem har
telijk dank zegde voor den genotvollen avond,
en ook den hoeren Kerkvoogden, die hun ge
bouw welwillend afstonden.
Ondergetoekende echter wil hier ook tevens
zijn hartelijken dank betuigen aan do loden
der Chr. Jongelingsvereeniging to Bussum.
die avond aan avond hun vrijen tijd
opofferen ton dienste der militairen.
Mobilisatie 1914.
(Yan oen milicien.)
't Was nog pas 'n half jaar geleden,
Dat onze lichting huiswaarts kon,
Toen reeds richtten onze schreden
Zich weer naar 'fc 2o Bataljon.
We kregen tasscheji met patronen,
Ook 'n geweer met bajonet.
Laat de vijand nn maar komen!
'k Wed, dat hij 't op 'n loopen zet.
Wo kwamen met 'n man of zeven
Bij Janus terecht, 'a gierigen vent.
'n Paar bos stroo kwam hij ons geven
En 'n deken, zoo dik... als 'n halve cent.
Boer Janus kon 't maar niot verkroppen,
Dat van 't heele bataljon
Mon 'n stuk of ze* bij hora kwam stoppon,
Terwijl in z'n schuur wel honderd kon.
And'ron hadden veol soldaten,
Waarvoor z' ontvingen iodpro woek,
Sommige wel hondord guldon.
Zoo kwam 'fc, dat hij zoo lcelijk koek.
Nog geen enkel kopjo koffie
Gaf hij één van ons present.
Zoo men dat nu wo! verwachten
Van zoo'n vorachrikk'lijk rijken vont?
Schoon wo reeds lang vertrokken waren
Uit Tilburg, stnurd' rnon verleden week
Kisten koek, tabak, sigaren.
Dat men ons waardeerde, 't bleek.
Zoo zit ik nn, uit puur verveling
Dit vers te dichten in hot stroo.
Ach! dat d' onmonscholijke oorlog
Spoedig voorbij is. Zij hot zool
R- 15/9. H. r. ,W.
Mobilisatie 1914.
(Van een Landweerman.)
Nederland ging mobilisoeren,
Op 1 Augustus van dit jaar.
Zoodat wij wapens, cn ook klecren,
Heel spoedig zochten bij elkaar.
Voor olk was dit eon zwaro gang
Om vrouw en kinderen te verlaten.
Want iedor onzer sprak: boe lang
Zijn wij weer '3 lands soldaten.
Zoo kwamen w* in Pen Helder aan,
En keken hier in 't rond,
Doch ieder kon z'n gang wqI gaan
Daar nergens een geleider stond.
Gespannen was de tijd,
Vooral die eerste dogen.
't Nieuws dat word verspreid,
Dat bracht steeds nieuwo vragen.
Een ieder dacht aan huis en hof,
Want zoo gescheiden Joven,
Het waa te zien dat elk dit trof,
Maaï ach! verlof werd niet gegeven.
Drie weken gingen zoo voorbij,
Tot dat er uitkomst kwam,
Verlof, vorlof, zoo hoorden wij,
't Geen alk mot vreugd' vernam.
En door het Koninklijk bealnit,
Gewerd aan velen ook vrij reizen,
Per spoor, per tram, zelfs por schuit,
Wie zou zoo iets niet luide prijzen 1
En brieven schrijven naar je vrouw,
Dat kost jo ook geen cent.
En schrijft zij dan terug aan jou,
Zegt zij: Zoo iet© is ongekend.
Zoo loven wij gescheiden voort,
Wie weet nog voor hoe lang,
Doch blijft de vrede ongestoord,
Dan is 't ons niet te lang.
Want wordt de vrouw, haar man ontroofd
Door 's vijands moordend lood,
Dan js ook haar geluk gedoofd,
Door scheiding door den dood.
Doch hlrjft vertrouwen op den Staat,
Hij staat ons trouw tor zij,
„Neutraal", dat is het, waar 't om gaat,
Ja, dit verlangen wij.
'n LANDWEERMAN.
Den Helder.
Houdt goeden moed!
(Wijze; 'f Limburgsehe Volkslied).
In het kamp van Ockenburg,
Dicht bij 't Westerstrand,
Ligt een deel van N'eêrlands trots,
Hoop van 't vaderland
Ver van huis en ter van haard,
Ver van vrouw en kind,
Houdt men daar goeden moed,
Blijft men eensgezind!
In het kamp van Ockenburg,
Dicht bij 't Westerstrand,
Waar men 't golvenkloteen boort
Langs der duinen rand;
Waar do storm de kusten beukt,
'fe Haasje voedsel vindt.
Daar houdt men goeden moed,
Blijft men eensgezind I
In het kamp van Ockenburg,
Dicht bij 't Westerstraad,
Reikt m' elkaar uit ieder oord,
De warme broederhand;
Grenzen zijn hier weggevaagd,
Men is Hollandsch kind,
Daar houdt men goeden mbed,
Blijft men eensgezind!
In het kamp van Ockenfc»«g,
Dicht bij 't W©ster-strand,
Zet men, nu mèn één moet zijn,
Wat verdeelt, aan kant;
Elk soldaat gevoelt hier recht,
Wat de harten bindt;
Nederland boudfc goeden moed,
'fc Volk blijft eensgezind I
R. STAES, 22ste reg. ing.