No. 9.
Zondag 6 September
1
Orgaan voor Leger en Vloot.
Kwatta's
Manoeuvre Chocolaad
Onder redactie van D. MANASSEN.
Gezondheidsleer.
Oplaag 50,000 exemplaren.
SOLDATENCOURANT
ADRES VAN REDACTIE EN ADMINISTRATIE: PALESTRINASTRAAT 10,
AMSTERDAM, TELEFOON Z. 1968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK
VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT. VOOR NI ET-
MILITAIREN 2 CENT, ABONNEMENT ƒ1.50 PER DRIE MAANDEN.
VOOR ADVERTENTIES' WENDE MEN ZICH TOT HET ALG. ADV -BUREAU
ROEM A <v CO.. 220 H EERENG R A CIIT A'DAM ADVERTENTIEPRIJS PER
REGEL HO CENT,
De commandant van het veldleger.
Luitenant-generaal G. A. Buhlman, commandant
van het veldleger.
De laatste legermanoeuvres in Gelderland
en Overijsel werden door generaal Buhlman
medegemaakt ak commandant der 4e divisie,
ïiij staat als een onzer bekwaamste officieren
•bekend. In zijn tegenwoordige, hoogst be
langrijke,en zeer verantwoordelijke functie,
volgde hij kort na de groote manoeuvres
luitenant-generaal De Meester op.
Door J. P. Bijl, officier van gezondheid.
II.
Zobals in het vorige artikel reeds is aange
stipt liehooren de besmettelijke ziekten tot de
gevartz, di; leger te velde, vccru
al een oorlogvoerend leger, bedreigen. Ais voor
beeld daarvan noem ik den Fransck-Duitschen
oorlog van 187071, toen in het Duitsche leger
tallooze typhus-gevallen zijn voorgekomen, de
Transvaaloorlog, waarbij in het Engelschc leger
massa's typhuslijders zijn geweest.
In den Spaanscli-Amerikaanschen oorlog, waar
eveneens duizenden soldaten aan typhus ge
leden hebben, is eventueel gebleken, dat dit
aantal het kleinst was in die kampementen,
waar de grootste zindelijkheid heerschte ©n de
;gezondheiclsmaatregelen het meest nauwkeurig
■werden opgevolgd. liet duidelijkst is de waar
de van gezondheidsmaatregelen gebleken in den
Rüssisclien-Japanschen oorlog, waar zooals wij
reeds gezien hebben, in het Japansche leger
ondanks alle .vermoeienissen, ondanks het da
gen lang vechten in vijandelijk terrein, geen
epidemieën zich vertoond hebben. Ook in het
Engelsch-Indische leger, waar steeds een groote
typhussterfte voorkwam, heeft men, na de er
varing opgedaan in Zuid-Afrika krachtige
maatregelen genomen en dank zij de medewer
king van de troep is het aantal typhusgeval-
len daar van jaar tot jaar kleiner geworden
en is het thans onbeduidend.
Zooals reeds gezegd, moet men niet alleen
maatregelen nemen om het gevaar voor be
smetting te verminderen, men moet ook zor
gen, dat bet lichaam krachtig genoeg is om
weerstand té bieden. Sommige inenschen zijn
voorbeschikt om een ziekte te krijgen, hun
Weer in den stroom!
De oude Cyrus Markham stond voor het
raam; hij' begreep niet, wat de besteller
■bij hem in huis moest doen. Opeens herin
derde hij zich, dat het Kerstmis was, en
dat misschien de dienstboden elkander op
de oude, dwaze manier geschenken gaven.
Maar tot zijn verbazing kwam Zijn bediende
naar boven én'legde heb pakje bij hem op'
tafel. Het was voor hem.
Toen de bediende weg was, ging de oude
Cyrus nieuwsgierig naar de tafel. Sinds
jaren had hij geen Kerstgeschenk gegeven
of ontvangen. Gedeeltelijk, omdat hij het,
naar hij beweerde, een onzinnige gewoonte
vond, maar hoofdzakelijk, omdat hij zich
reeds langen tijd buiten den stroom van het
mensehelijk leven geplaatst had, en nu,
eenzaam en verlaten aan den oever zit
tend, door zijn bezigheden langzamerhand
-gepantserd was geworden tegen de gewone
genoegens en verdrietelijkheden van het
leven. En daar zat hij nu aan den oever,
en zag den stroom voorbijgaan, en daar hij
innerlijk uitgedroogd was, meende hij, dat.
alles in de wereld ook droog en saai was,
dat er geen goede trouw en eenvoud m
bestonden, en dat er slechts tiwee soorten
van menschen waren overgebleven zij
'die streden en werkten, en zij die schreeuw
den en bedelden beiden even schraap
zuchtig en heiden slechts trachtend naar
hetgeen zij konden verwerven.
Hij ging bij de tafel zitten, nam het
pakje op en draaide het nieuwsgierig om
en om. Het was klein, netjes dichtgebon
den en verzegeld met het afbeeldsel van
den goedigen ouden Kerstmafi.
Langzaam maakte Markham het pakje
los, en deed het eene papier na het andere
er af. Eindelijk kwam hij tot den inhoud.
Hij hield het voorwerp bij het licht, kreeg
een schok en staarde er op, alsof het een
geest was. Het was een portret het was
jpeerhet leefde.
ri Zd was het, zooals zij er uit zag, vijfeji-
liehaam is niet gehard en vormt een goeden bo
dem voor allerlei ziekten. Als voorbeeld noem
ilc een dronkaard, wanneet iemand, die aan
den drank verslaafd is in het water valt,
heeft hij alle kans om een longontsteking te
krijgen, terwijl iemand met een krachtig li
chaam er geen nadeelige gevolgen van zal on
dervinden of misschien een verkoudheid er door
zal oploopen. Een dronkaard is voorbeschikt
om longontsteking te krijgen.
Een ander voorbeeld wanner ergens een
ckolera-epidemie lieerscht, blijkt, dat niet allo
inenschen, die aan besmetting hebben bloot
gestaan, de ziekte krijgen. Ook, daarvoor moet
men „vatbaar" zijn. Uit de bestudeering van
dergelijke epidemieën is gebleken, dat iemand,
die b.v. een maagdarmstoornis heeft, zooals
men krijgt door liet eten van te veel en onrijp
fruit, door te veel alcohol enz., eerder cholera
krijgt dan iemand, dio een gezonde maag en
ingewanden heeft.
Het zal dus nu duidelijk zijn, waarom de
soldaat zoowel moet zorgen voor een goed
weerstandsvermogen als om de kans op besmet
ting zoo gering mogelijk te makèn.
Wat beteekent nu besmetting en wat zijn
besmettelijke ziekten?
Door de beroemde Nederlandsche geleerde
Antkoni Leeuwenhoek werd voor meer dan twee
ceuw<?n met behulp van zijn microscoop ont
dekt, dat b.v in een droppel grachtwater tal
looze uiterst kleine levende wezens te zien
waren. Hoe beter de microscopen gemaakt
werden, hoe nauwkeuriger waren deze kleine
levende wezens of microklein)bïonten (levende
wezens), in 't kort microben genoemd, te be-
studeeren. En than9 is men door eindelooze
studie tot de wetenschap gekomen, dat vele
van die microben zich in het lichaam van den
mensch kunnen vermeerderen en daardoor de
oorzaak kunnen worden van ziekte. De besmet
ting bestaat dus in het overbrengen van deze
ziekte veroorzakende microbeneen besmette
lijke ziekte is dus een ziekte, die door deze
microben wordt veroorzaakt.
Van het grootste belang is het nu natuurlijk
om te weten, waar deze gevaarlijke indringers
zich ophouden.
In de eerste plaats zijn zij, zooajs van zelf
spreekt, te vinden in het lichaam van don pa
tiënt en van laar komen zij op verschillende
manier in de buitenwereld. Bij een lijder aan
longtering zullen ze mét de opgehoeste flui
men naar buiten komen; bij een typhuspatiënt
met ontlasting en urine; bij iemand, die aan
steenpuisten lij-lt met de etter uit zoo'n puist.
Maar niet alieen de zieke ben de smetstof her
bergen. Uit onderzoekingen van den laatsten
tijd is gebleken, dat personen, vooral vrouwen,
die b.v. typhus gehad hebbsn nog jaren la.ng
terwijl ze volkomen gezond zijn, met hun urine
en ontlasting nog typhusbadllen uitscheiden.
Behalve zieke menschen kunnen ook zieke
dieren voor den mensch gevaarlijke microben
bij 'zich dragen. Zoo bijv. miltvuur, kwade
droes. Gelukkig is dit gevaar dank zij bet
krachtig ©"treden van bet veeartsenijkundig
staatstoezicht tegenwoordig uiterst gering.
Ten slotte bestaat de mogelijkheid, dat de
ziektekiemen zich in de buitenwereld ophou
den. Zoo zal b.v. een put, die verontreinigd
is met ontlasting van ten typh'uspatiënt, door-
dab de beerput te dicht bij de waterbron ge
legen is, typhuskiemen kunnen bevatten en
zoodoende een gevaar opleveren voor de omge
ving.
Ook vleesch, in het bijzonder worst, kan ge
vaarlijk zijn, doordat het op ten of andere
manier besmet is. Verder zal bijv. een eetketel
die niet zorgvuldig gereinigd is, en waarin de
resten van hot eten achterblijven en in rotting
overgaan, de oorzaak kunnen worden van een
hinderlijke buikpijn voor den weinig zindelijken
bezitter van den ketel.
Talrijk© onderwerpen moeten dus besproken
worden. In de eerste plaats zullen wij het heb
ben over het drinkwater.
Na een maand oorlog.
Bijna een maand duurt nu de Europee-
sche oorlog buiten en de mobilisatie binnen
onze grenzen 't kan van belang zijn eens
na te gaan welken invloed deze onregelma
tige en bijzondere toestand heeft gehad bijv.
in een groote stad als Amsterdam,
Verschillende takken van dienst hebben
twintig jaar geleden, den zomer voor haar
dood. Dat was haar haar, dat waren haar
oogen met hun uitdrukking. Maar in
die uitdrukking was meer, dan hij er toen
dan hij er ooit in gezien had. Want
Cyrus Markham had zijn vroüw nooit be
grepen. Nooit had hij het verheven verlan
gen, de innig© reinheid, de godaellijke lief-
do van haar geost gekend of gevoeld. Doch
hier was de uitdrukking weer, en zelfs hij
zag haar vaag, en voelde haar al tastend.
Hij zette het portret op de tafel en
staarde het een poos aan, in somber ge
peins verdiept. Toen hij daaruit ontwaakte
vroeg hij zich af, waar het portret vandaan
kon komen, en keek om zich been, alsof
hij den een of anderen spookachtigen be
zoeker verwachtte te zien.
Wie kon hem dit gezonden hebben?
Welke kunstenaar kon dit portret geschil
derd hebben met zooveel liefdevol be
grip, zulk een verwonderlijk© kunstvaardig
heid En waarnaar had hij het geschil
derd? Zoover hij wist, bestond er slechts
óén portret van haar, en dat lag onder in
een oude kist, waar het twintig jaar lang
ongestoord had gelegen. Was het mogelijk,
dat iemand Grace vijf en twintig jaar gele
den gekend had, en haar al dien tijd zoo
levendig in zijn geheugen had gehouden,
dat hij zulk ©en gelijkenis kon schilderen
Markham ging naar de telefoon en riep
.het besteikantoor op. Daar wilde men hem
gaarne van dienst zijn, want hij was een
»ian van invloed in de Stad. Weldra wis
ten zij aan het kantoor aan te wijzen, waar
liet pakje was aangenomen. Een van de
koetsiers had het meegebracht, en zij zou
den den man zoo spoedig mogelijk bij mijn
heer Markham sturen.
Twee uur daarua kwam hij, Markham
vroeg hem, wie hem dat pakje had gegeven.
Hij verzekerde, dat hij het niet wist, dat
hij het zich niet herinnerde. Maar de oude
man zag wel, dat hij onwaarheid sprak.
„Ik zou het werkelijk heel graag willen
Het krachtvoedsel van tat Nederlandsche Leger.
HEERLIJK VAN SMAAK. /ERWEKT GEEN DORST.
daar ongetwijfeld geleden onder den oorlog,
jn de eerste plaats detram. Jt Vervoer
is zeer verminderd, vooral dat van de vroeg-
ritten, een gevolg van de werkloosheid van
vele arbeiders. Maar ook het aantal gewone
passagiers is zeer ingekrompen, en ten ge
volge daarvan laat men minder wagens rij
den op sommige lijnen, behalve natuurlijk
op heel drukke uren. Het minder aantal
passagiers komt natuurlijk niet. alleen voort
uit het feit, dat er minder menschen zijn
in Amsterdam, dat is nog de vraag
maar omdat vele menschen nu gaan loopen,
wijl ze minder haast hebben of, in onzen
tijd, ieder stuivertje er een is. Er werden in
de maand Augustus ongeveer 1,700,000
passagiers minder vervoerd dan in dezelfde
maand van 't vorige jaar, toen zat men
echter ook midden in de Entos-drukte
Op het gasbedrijf had de oorlog
maar luttelen invloed. Driehonderd beamb
ten moesten in dienst, maar ernstig© stag
natie werd daardoor niet veroorzaakt. Ook
leed het gasverbruik niet. Gevaar voor
steenkolengebrelc schijnt niet te bestaan
het gasbedrijf ontving steenkolen uit Enge
land en zal ze weldra weer uit Duitschland
ontvangen. Eveneens zijn er cokes genoeg
en voor koulijden schijnen de Amsterdam
mers niet bang behoeven te zijn. Voor de
praktijken van al te angstige lui, die groote
voorraden opslaan, is echter een stokje ge
stoken: de gasfabriek geeft niet meer dan
vijf hectoliter tegelijk af. Yoorloopig ligt
heb nog niet in de bedoeling om de cokes-
prijzen te verhoogen.
De dienst der gemeent e-t e 1 e-
f o o n is slap, zeer slap, vooral nu de Ef
fectenbeurs stilstaat, evenals vele f ei brie
ken. Wel is natuurlijk het aantal militaire
aansluitingen toegenomen. Men verwacht
met half October vele opzeggingen; er ko
men er nu trouwens reeds in.
Brandweer en geneeskundige
dienst ondervinden heel Weinig den in
vloed van den oorlogstoestand; bij den laat
sten ir-mc:i natuurlijk op alle gebeur! ïjkAv
den voorbereid.
Wat de belastingen betreft wordt
door de administratie met de omstandighe
den rekening gehouden en niet met hard
heid opgetreden. Wie echter zijn belasting
kan betalen en het niet doet met een be
roep op de omstandigheden, zal streng wor
den aangepakt.
De gemeentelijke el ectrici teits-
werken te Amsterdam hebben door den
oorlog geleden. Twintig percent, een vijfde
dus, der beambten werden opgeroepen voor
den militairen dienst. Doch door de om
standigheden is ook het stroomverbruik
met 184 verminderd, zoodat er van stil
stand in 't bedrijf door tekort aan werk
krachten geen sprake is. De aanvragen voor
huisinstallaties zijn eenigszins verminderd,
maar zij keeren nu langzamerhand terug.
De werken hebben er thans den tijd voor.
Wie dus graag electriseh licht wil hebben,
kan 't krijgen.
Vredesvooruitzichten.
De correspondent der „Manch.Gard."
6chrijft over mogelijke vredesvooruit
zichten. Over Kopenhagen ontvangen
Êngelsche bladen berichten, dat de
Berlijnsche bladen al toenadering tot
Frankrijk toonen. En de Temps"
beweert, dat er geruchten gaan, dat
Duitschla bereid zou zijn met
Frankrijk vrede te sluiten op goede
voorwaarden. Een telegram uit Washington
- vermeldt als de meening van een eminent
diplomaat van een neutraal land, dat de
1 Duitsche keizer binnen twee maanden vre
desvoorstellen zal doen. De „Temps" ziet
in deze berichten een aanwijzing voor de be
geerte van Duitschland om Frankrijk en
Engeland van Rusland te scheiden, maar
die verklaring, meent de Êngelsche corres
pondent, is niet de eenig mogelijke. Anderen
toch meenen, dat het feit, dat Duitschland
succes heeft in het begin van den oorlóg,
bet voor dit land gemakkelijker maakt be
trekkelijk spoedig om vrede te vragen, dan
dat het geval zou zijn als het dadelijk ge-
1 slagen was.
Als heb Duitschland dadelijk 6lecht was
-gegaan, zou de Keizer om zijn prestige en
wellicht om het behoud van zijn troon, tot
het bittere einde moeten volhouden. Maar
hu kan hij verklaren, dat Duitschland ziel
schitterend tegen geweldige overmacht
heeft verdedigd.
- Frankrijk zal tot het bittere einde vech
ten om zich van den invaller te bevrijden,
maar als de oorlog te eeniger tijd feitelijk
niets anders meer zou zijn dan een lang
zame uitmergeling, twijfel ik of de meening
'van het Fr arische volk een voortzetting zou
gedoogen, indien Duitschland lier ei d zou
zijn er een einde aan te maken op voor
waarden die Frankrijk eervol zou kunnen
aanvaarden.
Een werkelijk beslissende overwinning
zou natuurlijk die meeDing kunnen wijzi-
'gen, Het schijnt echter helaas wel al dui
delijk, dat wat ook het resultaat van den
oorlog moge zijn, Frankrijk er nog dueh-
'iger onder zal hebben te lijden dan van
ten oorlog van 1870.
Natuurlijk dient aan deze laatste be
schouwingen van den Engelschen corres
pondent o. a. over Duitschland's houding
r-iet al t© veel waarde te worden gehecht,
maar zij teekenen den gemoedstoestand, die
blijkbaar in Frankrijk heerscht ©n verdie
nen in zooverre dus de aandacht.
weten," zeide Markham vriendelijk. ,Het
geschenk is bijzonder naar mijn zin, en ik
wilde den gever gaarne bedanken."
Eindelijk bekende de man, dat hij het
wel wist maar het niet mocht vertellen. Nu,
daar wist Markham wel raad op, en eer de
besteller vertrok, had hij den ouden man
heb adres opgegeven, vanwaar het pakje
verzonden was.
Een uur later hield het rijtuig van Cyrus
Markham stil in een deel van de stad, dat
hem geheel onbekend was. En het scheen
hem toe, dat hij hout van zijn 'even zoovee!
trappen geklommen had, als hij nu op
moest, oer hij het juiste nummer gevonden
had.
„Binnenwerd er geroepen op zijn
ki oppen.
Hij deed de deur open, en zag dadelijk,
dat hij in een schildersatelier was. Een
meisje met rood haar stond voor een doek
te schilderen. Zij had een soort- van sjaal
omgeslagen, want het was koud in het ver-
tiek.
,,0, neem mij niet kwalijk", zeide zij
omkijkend. ,,Ik wist niet, dat het een
vreemde was."
Zij legde haar penseel neer, gaf hem een
stoel en ging zelf ook zitten. Aan haar be-
geerigen, vorschenden blik zag hij, dat zij
hoopte een schilderij aan hem te zullen
verkoopen. Zij was een vroolijk, ongekun
steld meisje van twee of drie en twintig
jaar, en nog al bleek zeker van ove
spanning.
Markham schraapte verlegen zijn keel.
„Is u degene, die vanmorgen een portret
heeft gestuurd aan Cyrus Markham?"
vroeg hij.
Verbaasd zweeg zij eenige oogen blikken.
„Neen", zeide zij aarzelend, „ik herin
ner mij niet, dat ik u iets zond. Had u een
portret bestel d
„Neen", antwoordde hij, „besteld had
ik het niet. Het was een miniatuur-
portretje, en ik heb gehoord, dat het hier
vandaan kwam.*'
De schipbreukelingen van üe
„Alice H" en de „Houtdijk".
Men seint ons uit Rotterdam:
Zoo juist ben ik aan Het Maasstation getuige
geweest van den terugkeer der schipbreukelin
gen van de stoomschepen „Alice H" en
...Houtdijk", die naar het bericht voor een
achttal dagen zeide, het slachtoffer waren ge
worden van mijnen in de Fin&che Golf. De ge
lukkige overlevenden werden opgewacht door
hun gezinnen en bloedverwanten en men kan
zich .voorstellen, dat dit een schokkend weer
zien was, na zoo bange dagen van spanning
en na een ternauwernood outsnappeu aan een
dreigend gevaar. Tegelijkertijd werd de vreug
de getemperd bij de gedachte aan de gezin
nen, die door deze ramp in rouw werden ge
dompeld.
Ter begroeting waren ook op het per-
„0," zeide het meisje met een hoofdknik,,
ten teeken dat zij er nu achter was. ,,Dat
heeft mijn vriendin zeker gedaan. Zij schil
dert miniaturen, en ik herinner mij, dat
zij er vanmorgen een verzonden heeft."
„Diejadie vriendin, over wie u
spreekt" hij kuchte nogmaals en keek
het.vertrek rond woont die hier met u
samen
„Ja, wij werken hier samen."
En uit heb petroleumstel en het theegoed
op een tafeltje maakte hij op, dat zij tege
lijk in deze kamer woonden. Hij keek naar
de doeken, die tegen den wand stonden,
voltooid, of half af, of enkel maar in schets.
In een van die hoe-ken stond een levensgroot
portret, dat hem opnieuw deed schrikken,
alsof hij een spook zag.
Het meisje merkte zijn verrassing op.
„Kent u haar?" vroeg zij. „Dat is mijn
vriendin ik heb het geschilderd. Portret
schilderen is mijn fort, niet, maar het ge
lijkt werkelijk vrij goed."
„Neen, ik ken haar niet", antwoordde
de oude man, steeds naar het portret sta
rend- Het had dezelfde peinzende, kinder
lijke oogen, denzelfden trek van zielsver
langen denzelfden teederen. zachten
mond, „Heeft zij het miniatuur-portret
daarnaar geschilderd?" vroeg hij.
,,0 neen", antwoordde het meisje. „Zii
heeft het geschilderd naar een oude foto
grafie. Zij wilde mij niet vertellen wie het
was, maar mij dunkt, het moet iemand
wezen, van wie zij veel hielddat zag ik
wel aan de manier, waarop zij eraan werkte.
Zij zeide, dat het iemand was, die stierf,
eer zijzelf geboren werd."
„Die... die vriendin van u," zeide de
oude man langzaam, „schijnt een goede
schilderes te zijn."
„Zij is eeu wonder", zeide het meisje
vol geestdrift. „Ik heb nooit zoo iemand
gezien. Alle artisten verzekeren, dat zij
een genie zou zijn, als zij maar de noodige
opleiding had gehad zij is nog altijd
leerling, moet u weten. Zij heeft niet veel
Een der stukgeschoten forten Fléron bij Luik. De ontzettende uitwerking van het
Duitsche geschut is hier duidelijk te constateeren.
ron aanwezig de liecren Sollevekl en Haas,
respectievelijk reeders van beide schepen.
Deze maakten van do gelegenheid ge
bruik óm van hun bemanningen de
nadere bijzonderheden te weten te ko
men. waarvan zij tot nu too onkundig
waren gebleven. Geen enkel bericht, docfr de
scfiipbreukeiiriion agezonden, hc'ei't non ne-
reikt. Uit de mededeelingen van den geredden
kapitein H. Kuiken van de „Houtdijk" en den
geredden stuurvan F. ter Will van de „Alice
H." bevestigd door de te voor den Hol-
landschen consul afgelegde st-heepsverklaring,
bleek hoe merkwaardig gelijksoortig het lot
van beide Nederlandsche schepen is geweest.
Zij vertrokken IS Augustus des morgens 8 uur
van Petersburg naar Kroonstad, waar zij van
het Russische havenbestuur een bewijs kre
gen, dat zij de Finsche Golf vrij mochten door
varen. Om een uur 's middags gingen zij van
Kroonstad met een aantal andere schepen,
voorafgegaan door een Russische loodsboot,
aan boord waarvan zich een Russische marine
officier bevond. Deze boot zou de schepen veilig
tusschen de mijnen doorloodsen. Boven
dien kregen zij nog een loods aan boord,
die echter een uur later weer van boord
ging. Om half zes des avonds werd
ook het geleide van de loodsboot verder niet
noodig geacht, en konden de schepen de reis
voortzetten, hetgeen geschiedde.
Tot half zes des morgens van den 19den,
toen een gouvernementsvaartuig aan de
schepen last gaf om de Papenwiekbocht in te
loopen en op nadere instructies te wachten.
Men kwam daar om 8 uur voor anker. Deze
boot gaf om II uur het sein om haar te
volgen en om 12 uur verliet een eskader van
13 koopvaardijschepen deze bocht, voorafge
gaan door het gouvernementsvaartuig. De
geluk gehad."
Het gelaat van het meisje straalde van
liefde 'en bewondering voor haar vriendin.
„En u denkt, dat zij mettertijd een groo
te kunstenares zal worden V'
„O: daar twijfel ik geen oogenblik aan",
zeide zij met een hoofdknik ter bevestiging
van haar woorden. „.Tenzij" haar gelaat
betrok plotseling „tenzij zij er bij be
zwijkt."
„Waarom zou zij bezwijken?" vroeg de
oude man. „Is zij niet sterk?"
„Niet zoo erg sterk maar dat is het
niet. Het is..."
Zij brak haastig af, zeker omdat zij be
dacht, dat zij meer ging vertellen, dan
haar vriendin aangenaam zou zijn.
„Ik veronderstel", zeide Markham toen
zij zweeg, „dat zij rijk'wordt, als zij zulke
mooie schilderijen maakt."
„O ja", antwoordde het meisje. „Ik
ken niemand, die zooveel vrienden heeft
als zij. Zij houden allemaal van haar, en
zouden hun laatste alles met haar dee-
len, als zij het wildé aannemen."
„Maar geld ik bedoel geld", zeide hij
nogal kortaf. „Zij krijgt zeker heel veel
geld voor haar schilderijen."
„Ja, zeker", zeide het meisje lachend.
„Vanmorgen heeft zij er een verkocht voor
vijf dollars en nu vieren wij morgen
feest. Zij is er op uit, om wat te koopen
voor do kinderen van Barney, op de negen
de verdieping. Maar zij zal ©en heelen dol
lar voor ons bewaren, en morgen hebben
wij ©en feestmaal .waarbij de oude Epicu
rus zou genieten."
Markham had al een poosje in zijn ge
heugen gezocht naar een naam den
naam van den man met wie Grace's jongste
zuster gehuwd was. Het huwelijk had
plaats-den zomer vóór Grace's dood. Nu
wist hij hem weer!
„Die vriendin van u heet immers Sto-
man?" vroeg hij.
„Ja," antwoordde het meisje verrast
„Alice H" en Houtdijk" waren de laatste
van den stoet. Do reis werd aldus voortge?
tot 6.15 des avonds, toen men bij het- eila
Nargoem was gekomen. Hier gaf het gouverr3
mentsvaartuig te kennen, dat men buiten b"
rayon der mijnen was gekomen en zonu*
etuiig gevaar de reis kon voortzetten.
uc 13 scnepen hébben bljjKóaar met ade
denzelfden koers gevaren, want die van de
„Alice H." en ..Houtdijk" verschilden reeds.
De .Houtdijk" was 8 uur 's avonds op 84 Eng.
mijl afstand van Pacherort en stuurde W. i
Zuid. De positie van de ..Alice H." was op
hetzelfde uur Surop Z. 76 O. Pacherort Z. 5
W. en de koers werd W. Z. genomen en
daarna nog iets westelijker.
liet lot van beide schepen was nagenoeg Ijefc-
zelfde: de „Houtdijk" stootte om 12.50,
.Alice H." om 1 uur 's nachts voor de eer-
maal op een mijn. In beide gevallen leden»
voorschepen aanzienlijke schade, maar blev
de schepen drijven, zoodat kon worden overg
gaan tot het halverwege uitzetten van de bo
ten en het aannemen van een afwachtende her
ding nadat de machines waren stop gezet. O
1.0-5 stootte de „Houtdijk" op een tweec
mijn. die explodeerde onder het ketelruin
waardoor het snel begon te zinken. De bemai
ning haastte zich toen met de booten af i
stooten.
De kapitein verliet het laatst het schip, na-la
hij nog een korte inspectie had gehouden e.
tot de slotsom v.as gekomen, dat niets mee
te redden viel. Van d© andere boot van zij
schip heeft hij niets meer gezien, zoodat moe
worden aangenomen dat deze door de zuïgin;
onmiddellijk me© naar de diepte is gesleurd
Hij bleef nog twee uur kruisen met zijn red
dingboot- en was er getuige van, dat zijn schij
nog voor de derde maal op een mijn st-ootte
„Grace Storaan. Kent u haarIk denk wel,
dat zij dadelijk zal terugkeeren."
„Neen, ik heb haar nooit gezien." Hij
was opgestaan. „Maar wil u haar uit mijn
naam voor het portret bedanken Het- ge
lijkt zeer goed-"
Hij keerde zich om en keek nog eens naar
het levensgroot© portret in den hoek. Het
was werkelijk Grace, zooals hij haar dertig
jaar geleden, voor het eerst gezien had
een eigen dochter had niet meer op haar
kunnen gelijken. Een minuut lang keek hij
naar de grijze kinderoogen, het verlangen
de. peinzende gezichtje, en kwam weer
terug.
Met een voet op zijn stoel steunend, lSgde
hij zijn chèque-boek op zijn knie en schreef
met een brok in de keel en een bonzend
hart meende het meisje te zien dat- de pen
een vijf en drie nullen neerschreeff Toen
scheurde hij een blaadje uit zijn notitie
boekje, krabbelde daarop: „Een gelukkig
Kerstfeest!" spelde de twee papiertjes aan
elkander, en gaf ze aan bet meisje.
„Zeg haar" en het was, alsof een. licht
uit de verte zijn, gelaat bestraalde „dat
dit een feestgeschenk is van haar tante
Grace. Zij zal het wel begrijpen."
Onder aan den ellcndigen trap ontmoette
hij een meisje, dun en schamel gekleed, mefc
de' handen vol goedkoop speelgoed en haar
gelaat vol kerstvreugde. Hij keerde zich
om en keek haar oa gaarne had hij haar
teruggeroepen maar hij deed het niet.
Toen hij in zijn rijtuig stapte, lachte hij
even bij de voorstelling, hoe het zou zijn,
als het meisje in het koude, armoedige
atelier kwam. Onder het naar bui3 rijden
keek hij naar de menschen op straat. In
geen twintig jaar was hij zoo droevig of
zoo gélukkig geweest. Want nu was hij weer
midden in den stroom van mensehelijk ver
driet en menschelijke blijdschap.