No. 9. Zondag 6 September 1 Orgaan voor Leger en Vloot. Kwatta's Manoeuvre Chocolaad Onder redactie van D. MANASSEN. Gezondheidsleer. Oplaag 50,000 exemplaren. SOLDATENCOURANT ADRES VAN REDACTIE EN ADMINISTRATIE: PALESTRINASTRAAT 10, AMSTERDAM, TELEFOON Z. 1968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT. VOOR NI ET- MILITAIREN 2 CENT, ABONNEMENT ƒ1.50 PER DRIE MAANDEN. VOOR ADVERTENTIES' WENDE MEN ZICH TOT HET ALG. ADV -BUREAU ROEM A <v CO.. 220 H EERENG R A CIIT A'DAM ADVERTENTIEPRIJS PER REGEL HO CENT, De commandant van het veldleger. Luitenant-generaal G. A. Buhlman, commandant van het veldleger. De laatste legermanoeuvres in Gelderland en Overijsel werden door generaal Buhlman medegemaakt ak commandant der 4e divisie, ïiij staat als een onzer bekwaamste officieren •bekend. In zijn tegenwoordige, hoogst be langrijke,en zeer verantwoordelijke functie, volgde hij kort na de groote manoeuvres luitenant-generaal De Meester op. Door J. P. Bijl, officier van gezondheid. II. Zobals in het vorige artikel reeds is aange stipt liehooren de besmettelijke ziekten tot de gevartz, di; leger te velde, vccru al een oorlogvoerend leger, bedreigen. Ais voor beeld daarvan noem ik den Fransck-Duitschen oorlog van 187071, toen in het Duitsche leger tallooze typhus-gevallen zijn voorgekomen, de Transvaaloorlog, waarbij in het Engelschc leger massa's typhuslijders zijn geweest. In den Spaanscli-Amerikaanschen oorlog, waar eveneens duizenden soldaten aan typhus ge leden hebben, is eventueel gebleken, dat dit aantal het kleinst was in die kampementen, waar de grootste zindelijkheid heerschte ©n de ;gezondheiclsmaatregelen het meest nauwkeurig ■werden opgevolgd. liet duidelijkst is de waar de van gezondheidsmaatregelen gebleken in den Rüssisclien-Japanschen oorlog, waar zooals wij reeds gezien hebben, in het Japansche leger ondanks alle .vermoeienissen, ondanks het da gen lang vechten in vijandelijk terrein, geen epidemieën zich vertoond hebben. Ook in het Engelsch-Indische leger, waar steeds een groote typhussterfte voorkwam, heeft men, na de er varing opgedaan in Zuid-Afrika krachtige maatregelen genomen en dank zij de medewer king van de troep is het aantal typhusgeval- len daar van jaar tot jaar kleiner geworden en is het thans onbeduidend. Zooals reeds gezegd, moet men niet alleen maatregelen nemen om het gevaar voor be smetting te verminderen, men moet ook zor gen, dat bet lichaam krachtig genoeg is om weerstand té bieden. Sommige inenschen zijn voorbeschikt om een ziekte te krijgen, hun Weer in den stroom! De oude Cyrus Markham stond voor het raam; hij' begreep niet, wat de besteller ■bij hem in huis moest doen. Opeens herin derde hij zich, dat het Kerstmis was, en dat misschien de dienstboden elkander op de oude, dwaze manier geschenken gaven. Maar tot zijn verbazing kwam Zijn bediende naar boven én'legde heb pakje bij hem op' tafel. Het was voor hem. Toen de bediende weg was, ging de oude Cyrus nieuwsgierig naar de tafel. Sinds jaren had hij geen Kerstgeschenk gegeven of ontvangen. Gedeeltelijk, omdat hij het, naar hij beweerde, een onzinnige gewoonte vond, maar hoofdzakelijk, omdat hij zich reeds langen tijd buiten den stroom van het mensehelijk leven geplaatst had, en nu, eenzaam en verlaten aan den oever zit tend, door zijn bezigheden langzamerhand -gepantserd was geworden tegen de gewone genoegens en verdrietelijkheden van het leven. En daar zat hij nu aan den oever, en zag den stroom voorbijgaan, en daar hij innerlijk uitgedroogd was, meende hij, dat. alles in de wereld ook droog en saai was, dat er geen goede trouw en eenvoud m bestonden, en dat er slechts tiwee soorten van menschen waren overgebleven zij 'die streden en werkten, en zij die schreeuw den en bedelden beiden even schraap zuchtig en heiden slechts trachtend naar hetgeen zij konden verwerven. Hij ging bij de tafel zitten, nam het pakje op en draaide het nieuwsgierig om en om. Het was klein, netjes dichtgebon den en verzegeld met het afbeeldsel van den goedigen ouden Kerstmafi. Langzaam maakte Markham het pakje los, en deed het eene papier na het andere er af. Eindelijk kwam hij tot den inhoud. Hij hield het voorwerp bij het licht, kreeg een schok en staarde er op, alsof het een geest was. Het was een portret het was jpeerhet leefde. ri Zd was het, zooals zij er uit zag, vijfeji- liehaam is niet gehard en vormt een goeden bo dem voor allerlei ziekten. Als voorbeeld noem ilc een dronkaard, wanneet iemand, die aan den drank verslaafd is in het water valt, heeft hij alle kans om een longontsteking te krijgen, terwijl iemand met een krachtig li chaam er geen nadeelige gevolgen van zal on dervinden of misschien een verkoudheid er door zal oploopen. Een dronkaard is voorbeschikt om longontsteking te krijgen. Een ander voorbeeld wanner ergens een ckolera-epidemie lieerscht, blijkt, dat niet allo inenschen, die aan besmetting hebben bloot gestaan, de ziekte krijgen. Ook, daarvoor moet men „vatbaar" zijn. Uit de bestudeering van dergelijke epidemieën is gebleken, dat iemand, die b.v. een maagdarmstoornis heeft, zooals men krijgt door liet eten van te veel en onrijp fruit, door te veel alcohol enz., eerder cholera krijgt dan iemand, dio een gezonde maag en ingewanden heeft. Het zal dus nu duidelijk zijn, waarom de soldaat zoowel moet zorgen voor een goed weerstandsvermogen als om de kans op besmet ting zoo gering mogelijk te makèn. Wat beteekent nu besmetting en wat zijn besmettelijke ziekten? Door de beroemde Nederlandsche geleerde Antkoni Leeuwenhoek werd voor meer dan twee ceuw<?n met behulp van zijn microscoop ont dekt, dat b.v in een droppel grachtwater tal looze uiterst kleine levende wezens te zien waren. Hoe beter de microscopen gemaakt werden, hoe nauwkeuriger waren deze kleine levende wezens of microklein)bïonten (levende wezens), in 't kort microben genoemd, te be- studeeren. En than9 is men door eindelooze studie tot de wetenschap gekomen, dat vele van die microben zich in het lichaam van den mensch kunnen vermeerderen en daardoor de oorzaak kunnen worden van ziekte. De besmet ting bestaat dus in het overbrengen van deze ziekte veroorzakende microbeneen besmette lijke ziekte is dus een ziekte, die door deze microben wordt veroorzaakt. Van het grootste belang is het nu natuurlijk om te weten, waar deze gevaarlijke indringers zich ophouden. In de eerste plaats zijn zij, zooajs van zelf spreekt, te vinden in het lichaam van don pa tiënt en van laar komen zij op verschillende manier in de buitenwereld. Bij een lijder aan longtering zullen ze mét de opgehoeste flui men naar buiten komen; bij een typhuspatiënt met ontlasting en urine; bij iemand, die aan steenpuisten lij-lt met de etter uit zoo'n puist. Maar niet alieen de zieke ben de smetstof her bergen. Uit onderzoekingen van den laatsten tijd is gebleken, dat personen, vooral vrouwen, die b.v. typhus gehad hebbsn nog jaren la.ng terwijl ze volkomen gezond zijn, met hun urine en ontlasting nog typhusbadllen uitscheiden. Behalve zieke menschen kunnen ook zieke dieren voor den mensch gevaarlijke microben bij 'zich dragen. Zoo bijv. miltvuur, kwade droes. Gelukkig is dit gevaar dank zij bet krachtig ©"treden van bet veeartsenijkundig staatstoezicht tegenwoordig uiterst gering. Ten slotte bestaat de mogelijkheid, dat de ziektekiemen zich in de buitenwereld ophou den. Zoo zal b.v. een put, die verontreinigd is met ontlasting van ten typh'uspatiënt, door- dab de beerput te dicht bij de waterbron ge legen is, typhuskiemen kunnen bevatten en zoodoende een gevaar opleveren voor de omge ving. Ook vleesch, in het bijzonder worst, kan ge vaarlijk zijn, doordat het op ten of andere manier besmet is. Verder zal bijv. een eetketel die niet zorgvuldig gereinigd is, en waarin de resten van hot eten achterblijven en in rotting overgaan, de oorzaak kunnen worden van een hinderlijke buikpijn voor den weinig zindelijken bezitter van den ketel. Talrijk© onderwerpen moeten dus besproken worden. In de eerste plaats zullen wij het heb ben over het drinkwater. Na een maand oorlog. Bijna een maand duurt nu de Europee- sche oorlog buiten en de mobilisatie binnen onze grenzen 't kan van belang zijn eens na te gaan welken invloed deze onregelma tige en bijzondere toestand heeft gehad bijv. in een groote stad als Amsterdam, Verschillende takken van dienst hebben twintig jaar geleden, den zomer voor haar dood. Dat was haar haar, dat waren haar oogen met hun uitdrukking. Maar in die uitdrukking was meer, dan hij er toen dan hij er ooit in gezien had. Want Cyrus Markham had zijn vroüw nooit be grepen. Nooit had hij het verheven verlan gen, de innig© reinheid, de godaellijke lief- do van haar geost gekend of gevoeld. Doch hier was de uitdrukking weer, en zelfs hij zag haar vaag, en voelde haar al tastend. Hij zette het portret op de tafel en staarde het een poos aan, in somber ge peins verdiept. Toen hij daaruit ontwaakte vroeg hij zich af, waar het portret vandaan kon komen, en keek om zich been, alsof hij den een of anderen spookachtigen be zoeker verwachtte te zien. Wie kon hem dit gezonden hebben? Welke kunstenaar kon dit portret geschil derd hebben met zooveel liefdevol be grip, zulk een verwonderlijk© kunstvaardig heid En waarnaar had hij het geschil derd? Zoover hij wist, bestond er slechts óén portret van haar, en dat lag onder in een oude kist, waar het twintig jaar lang ongestoord had gelegen. Was het mogelijk, dat iemand Grace vijf en twintig jaar gele den gekend had, en haar al dien tijd zoo levendig in zijn geheugen had gehouden, dat hij zulk ©en gelijkenis kon schilderen Markham ging naar de telefoon en riep .het besteikantoor op. Daar wilde men hem gaarne van dienst zijn, want hij was een »ian van invloed in de Stad. Weldra wis ten zij aan het kantoor aan te wijzen, waar liet pakje was aangenomen. Een van de koetsiers had het meegebracht, en zij zou den den man zoo spoedig mogelijk bij mijn heer Markham sturen. Twee uur daarua kwam hij, Markham vroeg hem, wie hem dat pakje had gegeven. Hij verzekerde, dat hij het niet wist, dat hij het zich niet herinnerde. Maar de oude man zag wel, dat hij onwaarheid sprak. „Ik zou het werkelijk heel graag willen Het krachtvoedsel van tat Nederlandsche Leger. HEERLIJK VAN SMAAK. /ERWEKT GEEN DORST. daar ongetwijfeld geleden onder den oorlog, jn de eerste plaats detram. Jt Vervoer is zeer verminderd, vooral dat van de vroeg- ritten, een gevolg van de werkloosheid van vele arbeiders. Maar ook het aantal gewone passagiers is zeer ingekrompen, en ten ge volge daarvan laat men minder wagens rij den op sommige lijnen, behalve natuurlijk op heel drukke uren. Het minder aantal passagiers komt natuurlijk niet. alleen voort uit het feit, dat er minder menschen zijn in Amsterdam, dat is nog de vraag maar omdat vele menschen nu gaan loopen, wijl ze minder haast hebben of, in onzen tijd, ieder stuivertje er een is. Er werden in de maand Augustus ongeveer 1,700,000 passagiers minder vervoerd dan in dezelfde maand van 't vorige jaar, toen zat men echter ook midden in de Entos-drukte Op het gasbedrijf had de oorlog maar luttelen invloed. Driehonderd beamb ten moesten in dienst, maar ernstig© stag natie werd daardoor niet veroorzaakt. Ook leed het gasverbruik niet. Gevaar voor steenkolengebrelc schijnt niet te bestaan het gasbedrijf ontving steenkolen uit Enge land en zal ze weldra weer uit Duitschland ontvangen. Eveneens zijn er cokes genoeg en voor koulijden schijnen de Amsterdam mers niet bang behoeven te zijn. Voor de praktijken van al te angstige lui, die groote voorraden opslaan, is echter een stokje ge stoken: de gasfabriek geeft niet meer dan vijf hectoliter tegelijk af. Yoorloopig ligt heb nog niet in de bedoeling om de cokes- prijzen te verhoogen. De dienst der gemeent e-t e 1 e- f o o n is slap, zeer slap, vooral nu de Ef fectenbeurs stilstaat, evenals vele f ei brie ken. Wel is natuurlijk het aantal militaire aansluitingen toegenomen. Men verwacht met half October vele opzeggingen; er ko men er nu trouwens reeds in. Brandweer en geneeskundige dienst ondervinden heel Weinig den in vloed van den oorlogstoestand; bij den laat sten ir-mc:i natuurlijk op alle gebeur! ïjkAv den voorbereid. Wat de belastingen betreft wordt door de administratie met de omstandighe den rekening gehouden en niet met hard heid opgetreden. Wie echter zijn belasting kan betalen en het niet doet met een be roep op de omstandigheden, zal streng wor den aangepakt. De gemeentelijke el ectrici teits- werken te Amsterdam hebben door den oorlog geleden. Twintig percent, een vijfde dus, der beambten werden opgeroepen voor den militairen dienst. Doch door de om standigheden is ook het stroomverbruik met 184 verminderd, zoodat er van stil stand in 't bedrijf door tekort aan werk krachten geen sprake is. De aanvragen voor huisinstallaties zijn eenigszins verminderd, maar zij keeren nu langzamerhand terug. De werken hebben er thans den tijd voor. Wie dus graag electriseh licht wil hebben, kan 't krijgen. Vredesvooruitzichten. De correspondent der „Manch.Gard." 6chrijft over mogelijke vredesvooruit zichten. Over Kopenhagen ontvangen Êngelsche bladen berichten, dat de Berlijnsche bladen al toenadering tot Frankrijk toonen. En de Temps" beweert, dat er geruchten gaan, dat Duitschla bereid zou zijn met Frankrijk vrede te sluiten op goede voorwaarden. Een telegram uit Washington - vermeldt als de meening van een eminent diplomaat van een neutraal land, dat de 1 Duitsche keizer binnen twee maanden vre desvoorstellen zal doen. De „Temps" ziet in deze berichten een aanwijzing voor de be geerte van Duitschland om Frankrijk en Engeland van Rusland te scheiden, maar die verklaring, meent de Êngelsche corres pondent, is niet de eenig mogelijke. Anderen toch meenen, dat het feit, dat Duitschland succes heeft in het begin van den oorlóg, bet voor dit land gemakkelijker maakt be trekkelijk spoedig om vrede te vragen, dan dat het geval zou zijn als het dadelijk ge- 1 slagen was. Als heb Duitschland dadelijk 6lecht was -gegaan, zou de Keizer om zijn prestige en wellicht om het behoud van zijn troon, tot het bittere einde moeten volhouden. Maar hu kan hij verklaren, dat Duitschland ziel schitterend tegen geweldige overmacht heeft verdedigd. - Frankrijk zal tot het bittere einde vech ten om zich van den invaller te bevrijden, maar als de oorlog te eeniger tijd feitelijk niets anders meer zou zijn dan een lang zame uitmergeling, twijfel ik of de meening 'van het Fr arische volk een voortzetting zou gedoogen, indien Duitschland lier ei d zou zijn er een einde aan te maken op voor waarden die Frankrijk eervol zou kunnen aanvaarden. Een werkelijk beslissende overwinning zou natuurlijk die meeDing kunnen wijzi- 'gen, Het schijnt echter helaas wel al dui delijk, dat wat ook het resultaat van den oorlog moge zijn, Frankrijk er nog dueh- 'iger onder zal hebben te lijden dan van ten oorlog van 1870. Natuurlijk dient aan deze laatste be schouwingen van den Engelschen corres pondent o. a. over Duitschland's houding r-iet al t© veel waarde te worden gehecht, maar zij teekenen den gemoedstoestand, die blijkbaar in Frankrijk heerscht ©n verdie nen in zooverre dus de aandacht. weten," zeide Markham vriendelijk. ,Het geschenk is bijzonder naar mijn zin, en ik wilde den gever gaarne bedanken." Eindelijk bekende de man, dat hij het wel wist maar het niet mocht vertellen. Nu, daar wist Markham wel raad op, en eer de besteller vertrok, had hij den ouden man heb adres opgegeven, vanwaar het pakje verzonden was. Een uur later hield het rijtuig van Cyrus Markham stil in een deel van de stad, dat hem geheel onbekend was. En het scheen hem toe, dat hij hout van zijn 'even zoovee! trappen geklommen had, als hij nu op moest, oer hij het juiste nummer gevonden had. „Binnenwerd er geroepen op zijn ki oppen. Hij deed de deur open, en zag dadelijk, dat hij in een schildersatelier was. Een meisje met rood haar stond voor een doek te schilderen. Zij had een soort- van sjaal omgeslagen, want het was koud in het ver- tiek. ,,0, neem mij niet kwalijk", zeide zij omkijkend. ,,Ik wist niet, dat het een vreemde was." Zij legde haar penseel neer, gaf hem een stoel en ging zelf ook zitten. Aan haar be- geerigen, vorschenden blik zag hij, dat zij hoopte een schilderij aan hem te zullen verkoopen. Zij was een vroolijk, ongekun steld meisje van twee of drie en twintig jaar, en nog al bleek zeker van ove spanning. Markham schraapte verlegen zijn keel. „Is u degene, die vanmorgen een portret heeft gestuurd aan Cyrus Markham?" vroeg hij. Verbaasd zweeg zij eenige oogen blikken. „Neen", zeide zij aarzelend, „ik herin ner mij niet, dat ik u iets zond. Had u een portret bestel d „Neen", antwoordde hij, „besteld had ik het niet. Het was een miniatuur- portretje, en ik heb gehoord, dat het hier vandaan kwam.*' De schipbreukelingen van üe „Alice H" en de „Houtdijk". Men seint ons uit Rotterdam: Zoo juist ben ik aan Het Maasstation getuige geweest van den terugkeer der schipbreukelin gen van de stoomschepen „Alice H" en ...Houtdijk", die naar het bericht voor een achttal dagen zeide, het slachtoffer waren ge worden van mijnen in de Fin&che Golf. De ge lukkige overlevenden werden opgewacht door hun gezinnen en bloedverwanten en men kan zich .voorstellen, dat dit een schokkend weer zien was, na zoo bange dagen van spanning en na een ternauwernood outsnappeu aan een dreigend gevaar. Tegelijkertijd werd de vreug de getemperd bij de gedachte aan de gezin nen, die door deze ramp in rouw werden ge dompeld. Ter begroeting waren ook op het per- „0," zeide het meisje met een hoofdknik,, ten teeken dat zij er nu achter was. ,,Dat heeft mijn vriendin zeker gedaan. Zij schil dert miniaturen, en ik herinner mij, dat zij er vanmorgen een verzonden heeft." „Diejadie vriendin, over wie u spreekt" hij kuchte nogmaals en keek het.vertrek rond woont die hier met u samen „Ja, wij werken hier samen." En uit heb petroleumstel en het theegoed op een tafeltje maakte hij op, dat zij tege lijk in deze kamer woonden. Hij keek naar de doeken, die tegen den wand stonden, voltooid, of half af, of enkel maar in schets. In een van die hoe-ken stond een levensgroot portret, dat hem opnieuw deed schrikken, alsof hij een spook zag. Het meisje merkte zijn verrassing op. „Kent u haar?" vroeg zij. „Dat is mijn vriendin ik heb het geschilderd. Portret schilderen is mijn fort, niet, maar het ge lijkt werkelijk vrij goed." „Neen, ik ken haar niet", antwoordde de oude man, steeds naar het portret sta rend- Het had dezelfde peinzende, kinder lijke oogen, denzelfden trek van zielsver langen denzelfden teederen. zachten mond, „Heeft zij het miniatuur-portret daarnaar geschilderd?" vroeg hij. ,,0 neen", antwoordde het meisje. „Zii heeft het geschilderd naar een oude foto grafie. Zij wilde mij niet vertellen wie het was, maar mij dunkt, het moet iemand wezen, van wie zij veel hielddat zag ik wel aan de manier, waarop zij eraan werkte. Zij zeide, dat het iemand was, die stierf, eer zijzelf geboren werd." „Die... die vriendin van u," zeide de oude man langzaam, „schijnt een goede schilderes te zijn." „Zij is eeu wonder", zeide het meisje vol geestdrift. „Ik heb nooit zoo iemand gezien. Alle artisten verzekeren, dat zij een genie zou zijn, als zij maar de noodige opleiding had gehad zij is nog altijd leerling, moet u weten. Zij heeft niet veel Een der stukgeschoten forten Fléron bij Luik. De ontzettende uitwerking van het Duitsche geschut is hier duidelijk te constateeren. ron aanwezig de liecren Sollevekl en Haas, respectievelijk reeders van beide schepen. Deze maakten van do gelegenheid ge bruik óm van hun bemanningen de nadere bijzonderheden te weten te ko men. waarvan zij tot nu too onkundig waren gebleven. Geen enkel bericht, docfr de scfiipbreukeiiriion agezonden, hc'ei't non ne- reikt. Uit de mededeelingen van den geredden kapitein H. Kuiken van de „Houtdijk" en den geredden stuurvan F. ter Will van de „Alice H." bevestigd door de te voor den Hol- landschen consul afgelegde st-heepsverklaring, bleek hoe merkwaardig gelijksoortig het lot van beide Nederlandsche schepen is geweest. Zij vertrokken IS Augustus des morgens 8 uur van Petersburg naar Kroonstad, waar zij van het Russische havenbestuur een bewijs kre gen, dat zij de Finsche Golf vrij mochten door varen. Om een uur 's middags gingen zij van Kroonstad met een aantal andere schepen, voorafgegaan door een Russische loodsboot, aan boord waarvan zich een Russische marine officier bevond. Deze boot zou de schepen veilig tusschen de mijnen doorloodsen. Boven dien kregen zij nog een loods aan boord, die echter een uur later weer van boord ging. Om half zes des avonds werd ook het geleide van de loodsboot verder niet noodig geacht, en konden de schepen de reis voortzetten, hetgeen geschiedde. Tot half zes des morgens van den 19den, toen een gouvernementsvaartuig aan de schepen last gaf om de Papenwiekbocht in te loopen en op nadere instructies te wachten. Men kwam daar om 8 uur voor anker. Deze boot gaf om II uur het sein om haar te volgen en om 12 uur verliet een eskader van 13 koopvaardijschepen deze bocht, voorafge gaan door het gouvernementsvaartuig. De geluk gehad." Het gelaat van het meisje straalde van liefde 'en bewondering voor haar vriendin. „En u denkt, dat zij mettertijd een groo te kunstenares zal worden V' „O: daar twijfel ik geen oogenblik aan", zeide zij met een hoofdknik ter bevestiging van haar woorden. „.Tenzij" haar gelaat betrok plotseling „tenzij zij er bij be zwijkt." „Waarom zou zij bezwijken?" vroeg de oude man. „Is zij niet sterk?" „Niet zoo erg sterk maar dat is het niet. Het is..." Zij brak haastig af, zeker omdat zij be dacht, dat zij meer ging vertellen, dan haar vriendin aangenaam zou zijn. „Ik veronderstel", zeide Markham toen zij zweeg, „dat zij rijk'wordt, als zij zulke mooie schilderijen maakt." „O ja", antwoordde het meisje. „Ik ken niemand, die zooveel vrienden heeft als zij. Zij houden allemaal van haar, en zouden hun laatste alles met haar dee- len, als zij het wildé aannemen." „Maar geld ik bedoel geld", zeide hij nogal kortaf. „Zij krijgt zeker heel veel geld voor haar schilderijen." „Ja, zeker", zeide het meisje lachend. „Vanmorgen heeft zij er een verkocht voor vijf dollars en nu vieren wij morgen feest. Zij is er op uit, om wat te koopen voor do kinderen van Barney, op de negen de verdieping. Maar zij zal ©en heelen dol lar voor ons bewaren, en morgen hebben wij ©en feestmaal .waarbij de oude Epicu rus zou genieten." Markham had al een poosje in zijn ge heugen gezocht naar een naam den naam van den man met wie Grace's jongste zuster gehuwd was. Het huwelijk had plaats-den zomer vóór Grace's dood. Nu wist hij hem weer! „Die vriendin van u heet immers Sto- man?" vroeg hij. „Ja," antwoordde het meisje verrast „Alice H" en Houtdijk" waren de laatste van den stoet. Do reis werd aldus voortge? tot 6.15 des avonds, toen men bij het- eila Nargoem was gekomen. Hier gaf het gouverr3 mentsvaartuig te kennen, dat men buiten b" rayon der mijnen was gekomen en zonu* etuiig gevaar de reis kon voortzetten. uc 13 scnepen hébben bljjKóaar met ade denzelfden koers gevaren, want die van de „Alice H." en ..Houtdijk" verschilden reeds. De .Houtdijk" was 8 uur 's avonds op 84 Eng. mijl afstand van Pacherort en stuurde W. i Zuid. De positie van de ..Alice H." was op hetzelfde uur Surop Z. 76 O. Pacherort Z. 5 W. en de koers werd W. Z. genomen en daarna nog iets westelijker. liet lot van beide schepen was nagenoeg Ijefc- zelfde: de „Houtdijk" stootte om 12.50, .Alice H." om 1 uur 's nachts voor de eer- maal op een mijn. In beide gevallen leden» voorschepen aanzienlijke schade, maar blev de schepen drijven, zoodat kon worden overg gaan tot het halverwege uitzetten van de bo ten en het aannemen van een afwachtende her ding nadat de machines waren stop gezet. O 1.0-5 stootte de „Houtdijk" op een tweec mijn. die explodeerde onder het ketelruin waardoor het snel begon te zinken. De bemai ning haastte zich toen met de booten af i stooten. De kapitein verliet het laatst het schip, na-la hij nog een korte inspectie had gehouden e. tot de slotsom v.as gekomen, dat niets mee te redden viel. Van d© andere boot van zij schip heeft hij niets meer gezien, zoodat moe worden aangenomen dat deze door de zuïgin; onmiddellijk me© naar de diepte is gesleurd Hij bleef nog twee uur kruisen met zijn red dingboot- en was er getuige van, dat zijn schij nog voor de derde maal op een mijn st-ootte „Grace Storaan. Kent u haarIk denk wel, dat zij dadelijk zal terugkeeren." „Neen, ik heb haar nooit gezien." Hij was opgestaan. „Maar wil u haar uit mijn naam voor het portret bedanken Het- ge lijkt zeer goed-" Hij keerde zich om en keek nog eens naar het levensgroot© portret in den hoek. Het was werkelijk Grace, zooals hij haar dertig jaar geleden, voor het eerst gezien had een eigen dochter had niet meer op haar kunnen gelijken. Een minuut lang keek hij naar de grijze kinderoogen, het verlangen de. peinzende gezichtje, en kwam weer terug. Met een voet op zijn stoel steunend, lSgde hij zijn chèque-boek op zijn knie en schreef met een brok in de keel en een bonzend hart meende het meisje te zien dat- de pen een vijf en drie nullen neerschreeff Toen scheurde hij een blaadje uit zijn notitie boekje, krabbelde daarop: „Een gelukkig Kerstfeest!" spelde de twee papiertjes aan elkander, en gaf ze aan bet meisje. „Zeg haar" en het was, alsof een. licht uit de verte zijn, gelaat bestraalde „dat dit een feestgeschenk is van haar tante Grace. Zij zal het wel begrijpen." Onder aan den ellcndigen trap ontmoette hij een meisje, dun en schamel gekleed, mefc de' handen vol goedkoop speelgoed en haar gelaat vol kerstvreugde. Hij keerde zich om en keek haar oa gaarne had hij haar teruggeroepen maar hij deed het niet. Toen hij in zijn rijtuig stapte, lachte hij even bij de voorstelling, hoe het zou zijn, als het meisje in het koude, armoedige atelier kwam. Onder het naar bui3 rijden keek hij naar de menschen op straat. In geen twintig jaar was hij zoo droevig of zoo gélukkig geweest. Want nu was hij weer midden in den stroom van mensehelijk ver driet en menschelijke blijdschap.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 1