No. 6.
zaterdag 2a Augustus 1914.
Orgaan v©@r Leger en Vloot
BERICHT!
TUCHT.
Wenken aan baders en zwemmers.
Oplaag 52,000 exemplaren.
SOLDATENCOURANT
Door het Departement van Oorlog is een regeling getroffen nopens
het afdragen van gelden, uit den verkoop van De Soldatencourant ver
kregen, waardoor opzending aan de Administratie der Soldatencourant
achterwege kan blijven. In het Recueil Militair wordt hiervan mede-
deeling gedaan.
Er wordt van heden af door de onderdeelen der Landmacht dus geen
geld meer aan ons adres toegezonden.
Wat de onderdeelen der Zeemacht betreft, zien wij op den ouden
voet wekelijks de afrekening der verkochte exemplaren tegemoet.
Uit alle deelen des lands stroomt ons thans de correspondentie toe.
Die belangstelling verheugt ons zeer. Wat de verschillende vragen en
opgaven betreft, oefene men s.v.p. eenig geduld. Wij zullen alles met de
grootste nauwkeurigheid in orde zien te brengen. Maar splitsing b.v. van
pakken in een aantal, bestemd voor kleinere onderdeelen, is door ons niet
te bewerkstellingen als ons niet nauwkeurig de naam van het Korps wordt
gemeld en van het onderdeel, waartoe de schrijver behoort. Er kan dus
eenigen tijd mee heen gaan.
Voorts zullen wij de grootte der zendingen steeds dichter bij de ter
onzer kennis gebrachte wenschen brengen. De meeste verlangen gelukkig
méér Soldatencouranien. Anderen kunnen met minder exemplaren toe en
een hoogst enkele, b.v. uit een groot stadscentrum, zegt lectuur genoeg
te hebben. Toch behoort ook hier De Soldatencourant thuis en blijven
wij aan alle ons door het Alg. Hoofdkwartier verstrekte adressen door
zenden. Men bedenke toch, dat het goede doel, dat De Soldatencourant
in het leven riep, op aller medewerking mag doen hopen. De courant
bevat niet alleen oorlogsnieuws. Zij bevat illustraties, ingezonden stukken
en beschouwingen, die men tevergeefs elders zoeken zal.
Lezers, alle hens aan dek
In geen enkel onderdeel van Land- of Zeemacht, klein of groot, mag
De Soldatencourant tevergeefs naar belangstellende lezers uitzien. Het
moet liefst overal gaan, zooals reeds bij vele compagnieën, die dringend
om een bijna verdubbelde zending vroegen
VERANTWOORDING
van ingekomen bijdragen voor De Soldatencourant in de volgorde van toezending
v. A. Amsterdam f 25, jlir. H. L. Den Haag
f 25, Koninkl. Petroleum Mij. lèn Bataafsc-he
Petroleum Mij. Den Haag f 50, J. T. C. Sant
poort f 25, F. L. Amsterdam f 25, H. T. H. C.
Amsterdam f 50, v. E. Amsterdam f 2.50, J.
A. H. J. Amsterdam 10, J. v. E. Rijnsburg
f 2.50, mei. S. A. S. Amsterdam f 2.50, mr.
M. T. Breda f 40, J. J. W.—v. L. M. f 2.50,
S. C. X. Baarn 5, H. O. Amsterdam 2.50,
H. C. R. Amsterdam f 50, S. Den Haag 10,
J. A. L. Wonnerveer 100, Ned. Verg. O. V.
afdeeling Haarlem 20, L. E. G. R. Nunspeet
5, mevrouw De N. Hilversum f 1, mr. B. J.
H. P. Den Haag 10, J. A. L. v. d. B. Baarn
10, J. M. Amsterdam f 10, Hoofdbestuur
Ned. Ver. O. V. Den Haag 50, Een Twentsch
Fabrikant f 100, Firmanten y. H. Enschedé
f 100, jv. V. Den Haag 25, totaal f 763.50.
Wij meenen zeker wel, namens onze lezers van leger en vloot, een woord van
harfcelijken dank te mogen uitspreken jegens de milde gevers, die door hunne bijdragen
de uitgave van De Soldatencourant zoozeer helpen bevorderen. Veel, zeer veel is er
natuurlijk voor een goede exploitatie en verzending door het geheele land nog noodig
zoodat wij hoe dankbaar ook voor de hierboven verantwoorde hulp ons voor
verdere bijdragen aanbevolen houden.
Wij hebbed de laatste weken veel gereisd,
en als gevolg van de groote troepenmacht,
die onder de wapenen is, en het verleende
verlof om betrekkingen te gaan bezoeken,
bestaat een belangrijk deel van het tegen
woordig reizend publiek uit militairen. En
zoo hebben wij al menigmaal het genoegen
van een militair „vrijgeleide" gehad. Dat
er gedurende zoo'n reis zware boomen wor
den opgezet, laat zich denken. En dat de
verhalen over den dienst in verschillenden
toonaard klinken, ook.
Toch is bij ons één indruk van alle ont
moetingen overheerschend gebleven. Onze
mannen en onze jongens begrijpen den
ernst van de zaak en geven om strijd de
absoJute noodzakelijkheid van de getroffen
militaire maatregelen toe. Niet dab deze
in hun meerdere of mindere noodzakelijk
heid door iedereen beoordeeld kunnen wor
den. Maar wij mogen heb een feit van be-
teekenis achten, dat leger en vloot zelf van
de strikte noodzaak om ons Rijk in staat
van krachtigen tegenweer te brengen en te
houden, diep overtuigd zijn.
Welnu, vrienden, waar dat zoo is, moet
men ook met zich zelf wat verder redenee
ren. En allen er toe bijdragen om strenge
tucht en discipline te handhaven. Wij hoor
den hiertegen in sommige gesprekken „sput
teren." De een vond dit, de ander dat
niet noodig. Jan vond dat deze maatregel
toch wel achterwege kon blijven, Piet vond
een bepaalde militaire oefening ongewenscht
en een ander bepaalde straften te zwaar.
Echter bewijzen zulke redeneeringen, dat
men van discipline geen juiste opvatting
beeft. Leger en vloot, als oorlogsinstrument,
beteekenen zonder strenge krijgstucht niets
Welnu, wie de noodzakelijkheid onzer mobi
lisatie begrijpt, moet immers tegelijkertijd
de andere noodzaak vatten en toegeven, dat
alleen met een goed gedisciplineerd leger
en vloot, zoo noodig, bet gewenschte resul
taat verkregen kan worden. De strengste
handhaving ervan dit begrijp© men toch
goed is in het belang van den troep zelf,
dus in het belang van iederen soldaat indivi
dueel.
Daarom late men het mopperen na. Niet
ieder kan alles het beste weten- Men be-
oordeele bevelen van zijn 'meerderen niet.
Men voere ze uit en doe dit met opge-'
wektheid. Want dat weten wij toch
allen, dat zoo we ons met pleizier en opge
wektheid van geest van onze taak kwijten,
deze ons niet half zoo zwaar valt.
Een opgeruimde soldaat werkt in de goede
richting aanstekelijk op de gemoederen van
anderen.
Mopperend strooit men, dikwerf onbe
wust maar daarom niet minder zeker, het
zaad der ontevredenheid uit en laadt men
zware verantwoordelijkheid op zich.
VriendenG-ij toont in deze ernstige tijden
uw taak te begrijpen. Dat bleek ons duide
lijk. Voert die taak dan uit als mannen.
Bedenkt, ook in uw gesprekken in het
Wanneer men, veel later, na den oorlogs
gruwel, eenmaal toe zal zijn aan de uitwis
seling van krijgsgevangenen en geïnterneer
den, van diplomatieke formaliteiten en
internationale beleefdheden, dan is het wel
zeker, dat België en Duitschland geen woor
den zullen kunnen vinden vopr hun erken
telijkheid over de plaatsen, die het Neder-
landsche leger-bestuur heeft ingericht tot
interneering der ontwapende Belgische en
Duitsche soldaten..
Dezer dagen ging men in Alkmaar over
tot het scheiden van de bokken en schapen
het moest wellicht op den duur als een wat
te gevaarlijke proef voorkomen, om in deze
païsige Noord-Hollandsche stad zoowel de
Belgische als de Duit3cho geïnterneerden
bijeen te brengen en ze daar gedurende den
.wellicht langdurigen oorlog saam te houden
Dus werden de Belgische soldaten met hun
officieren over de Zuiderzee verscheept, om
ze 'naar het zuiden van Friesland te bren
gen, waar in de buurt van het stadje Balk
het Belgische interneerings-kamp wordt in
gericht.
Afgescheiden van het gevoel van on
macht, het gevoel, dat men, zonder direct
Jmjgs-gevangene te heeten, wapenloos en op
eere-woord onder het militaire toezicht
wordt gesteld van een bevrienden neutralen
[Staatj, afgescheidea yju^geg zoqjw»! ver
klaarbaar gevoel, dat mön nu daarginds
wenschte te zijn, in het eigen, ongelukkige
land, waar de strijd op leven en dood verder
woedt; naast deze begrijpelijke vaderland-
sche overwegingen, welk© een verblijf in
Nederland moeilijk te dragen moeten ma
ken, zou het ideaal mogen heeten in dit
oord, daar in Gaasterland eenigen tijd door
te brengen. Het was dan ook, alsof de
Belgische afdeeling liever de beste zijde
wilde zien van deze interneerings-vernede-
ring; want een hunner soldaten liep met
een cadoaurgekregen karmonika aan het
hoofd van het troepje soldaten. En terwijl
de ochtend-trein daar Dinsdag-ochtend van
het Alkmaarsche perron weg-stoomde, zette
de muzikant een afscbeidswijs in, en... ge-
loove heb nu maar niet, wie niet wilmaar
die muzikale Bels ontwrong aan zijn plooiig
instrument een melodie, welke geen andere
i was dan... de „Wacht am Rhein"het-
geen stellig geen internationale beleefdheid
was, doch meer als een muzikale onhandig-
beid beschouwd moet worden!
De Zuiderzee was dieu dag weer eens
zoo glad als het vlakste Hollandsche wei
land en over het stille Stavoren reisden ze
naar het zuid-oosten van het welige Friescho
land.
Gaasterland was het doel van hun reis.
De Friezen beweren, dat er in heel hun
land en in heel Nederland geen mooier na
tuur te vinden is dan hier aan de boschrijke
heuvelachtige zandstreek tusschen Stavoren
en Sloten. Het is er een landschaps-
schoon, dat het meest nabij komt aan onze
Ziüder-Zee-kust yan het Gooi, .waar tus-
openbaar, dat Nederland zijn strikte on
zijdigheid en onpartijdigheid heeft te hand
haven en dat heel ons volk daartoe schouder
aan schouder staat.
Onze Kóningin en de Natie rekenen in de
ure des gevaars op leger en vloot. Maar heel
het volk draagt op het Koninklijk voorbeeld
dagelijks steenen aan om het weerstands- en
het uithoudingsvermogen van Nederland te
vergrooten. Dat alles in ons land tot nn toe
zoo goed gaat en zoo goed verloopt, mag
nimmer reden tot verslapping, slechts aan
sporing tot volharding zijn. Want het gaat
zooals het gaat... dank zij alles wat tot nu
toe door ons Mier samenwerking geschiedde.
Houdt zelf de tucht erin, dan valt u niets
te zwaar. De kop omhoog, 't Geweer bij. den
voetl
Nederiandsch Jongelingsverbond en
Bond van Christelijke Oranje
verenigingen in Nederland.
(Ingezonden.)
Ds. J. J. van Noort, Voorzitter van beide
genoemde Bonden, verzoekt ons plaats voor het
VOLK EN TROON.
Een woord aan kader en manschappen van
leger en vloot.
Met dit woord wenden bovengenoemde
Bonden zioh vooral tot onze militairen, die ten
gevolge van de mobilisatie in die steden, en de
dorpen, op de forten en de grenzen, op de
oorlogsbodems en in de zeegaten de wapenen
hebben opgevat, gedachtig aan het woord:
„wilt gij vrede, bereid u ten oorlog". In deze
ernstige dagen, waarin schier heel Europa in
brand staat en de oorlogsvlam boog oplaait,
keert voor Nederland, dat door Gods goedheid
tot dusverre voor de oorlogsramp bleef ge
spaard, een beteekenisvol hoogtijde ver
jaardag onzer veelgeliefde en geëerbiedigde
Koningin.
Heeft Zij zelve verzocht, dat deze dag zon
der uitwendig feestbetoon zou worden gevierd,
des te vuriger wensebt ieder uit te spreken,
wat er voor onze beminde Majesteit in bet
hart der natie leeft.
VOLK EN TROON
Dank aan God.
In den geest schaart ons volk zich om Haar
'troon en dankt het God, dat H ij dit vmc
ons zoo dierbaar lovon beeft gespaard.
Wij mogen geen monschen vergoden, maar
toch, zells bet kleinste kind begrijpt, dat wij
fier, ja trotsch zijn op onze Koningin. Heeft
Zij niet met vaste band bet „Schip van Staat"
over de onzekere golven gestuurd, leeft en bidt
Zij niet mede met Haar volk, doet Zij door
Haar aangrijpende woorden tot leger en vloot
den geest niet opwaken der oudo helden, en
toont Zij niet 't minst in deze bange dagen, dat
Zij bet woord gestand doet: „als de nood aan
don man komt, dan zijn wij altijd bij elkaar",
of ook dit andere Oranje kan nooit, neen,
nooit genoeg voor Nederland doen En beeft
Zij niet als een echte Vredeskoningin, als een
trouwe Landsmoeder over HaaV volk, als Haar
huisgezin, gewaakt? Daarom bidden wij van
God, dat Hij baar blijve sterken, ora dit Haar
volk te regeeren, en dat alzoo bet devies der
Oranjo's: „Saevis in undis tranquilius"ge
rust te midden der woedende baren, 1) de
leuze blijve, welke Zij opheft in do kracht Haars
Gods. En dat niet alleen. Wij smeeken, dat
Z. K. H. de Prins der Nederlanden, de Be-
sohermheor van het Ned. Jongelingsverbond,
verder gespaard worde, om de nooden te leni
gen van ons reeds geteisterde volk, dat H. M.
do Koningin-Moeder de stille steun blijve voor
Hare Dochter en dat onze lieftallige Kroon
prinses Juliana steeds bet zonne,schijntje zij in
het Koninklijk Huis. Wij houden aan in het
gebed, dat bet doorluchtig Huis van Oranje
immer blijve bet Vorstenhuis in Nederland.
En op 31 Aug. roepen wij allen uit:
„Dat Nederland zijn God dan love
„Op Jt feest van Neêrlands Koningin!
„,,'s Lands Moeder leev', Oranje boven 1""
„Juich' Neêrlands volk. Haar huisgezin.
„Dat krijgsliên, burgers God nu loven,
„Geschaard om Neêrlands Majesteit;
„Vorstin en volk! de dank naar hoven:
„God zelf heeft ons die vreugd bereid.
Of wilt gij het- anders?
„Dankt, dankt nu allen God
„Met blijde feestgezangen,
„Van Hem is 't beug'lijk lot,
„Het heil, dat wij ontvangen".
Maar die beide woorden Volk en Troon zijn
schen Muiden en Huizen de lage Valke-
veensche bossclien tot aan den smallen
strandzoom groeien. Door de ligging der
Gaasterlandsche zee-bosschen is deze streek
geheel beschut voor de noorden-winden, die
daar in ons gure Friesland nog wel eens over
het kale lage land kunnen gieren. Het
Oranje-woud., dat hier in de eeuwen op
schoot, geraakte er zelfs tot fiere pracht,
met sterke stammen, die aan de reusachtige
linden van het Haagsche pronkbosch her
inneren.
Of zo er dus goed zullen verblijven in den
bekoorlijksten schuilhoek van het Friesche
land van melk en honig, onze Belgische
geïnterneerden
Maar de Duitsche soldaten hebben het
volstrekt niet minder in hun nieuwe kamp
buiten Alkmaar! Reeds de vorige week
werden ze overgebracht naar een openlucht
kamp in de kom van de gemeente Bergen-
Binnen.
Geldt niet deze streek boven de Egmon-
den als het stukje van Holland, waarvan
de weerga in de noordpunt van onze pro
vincie nergens te vinden is?
Het dorp Bergen zelf is als een reliquie.
Ik was er eergister, op den dag, dat de
harmonika-spelende Belgen met den Hoorn-
schen trein weg-reriden. Den verderen dag
een Augustus-dag, zooals ze in dezen zomer
dagelijks zich herhalen, zoodat deze maand
in onze herinnering door de puurste zomer
weelde en tegelijk van den afzichtelijksten
oorlogsweedom zal blijven gekenmerkt
den yerderen dag bracht jk in heb Djiit-
Iook, afgezien van onze Koningin zelve, een
uiting van verknochtheid aan het Huis yan
Oranje.
VOLK EN TROON.
Verknochtheid aan Oranje.
I God heeft door wonderen ons volk bevrijd, i
tot verbazing van gansck Euroop. Doch daar
toe heeft God Oranje gebruikt als „een goed
instrument", en als wij, Nederlanders, moesten
worden herdoopt, dan was „Oranje-Vrijsta-
ters" onze ware naam.
„De Vorsten van Oranje,
„Die maakten Neerland vrij
„Van jammerlijke Spaansche
„En Fransche dwinglandij.
„Wie ooit het dwangjuk smeedde
„Filips, Napoleon,
,,'t Was altijd met Oranje,
„Dat Neerland overwon,"
Onder en door de belden van Oranje hebben
onze vaderen „de parel van groote waardij"
in het goud der burgerlijke vrijheid gozer, on
toen in later eeuw de dwingeland dit volksko
„in de lage landen bi dor zee" had geknecht, i
beeft God van den kernei het door Oranjo we- j
der niet slechts zijne godsdienstige, maar ook j
zijne nationale en zijne constïtutioneele vrij-
beid hergeven. Daarom beamen wij da Costa's
woord:
„Het beste, dat in Neerland kwam,
„Was, na Gods Woord, de Oranjestam",
en juicht eeno dankbare natie, met dwepende
liefde tot haar Vorstenhuis vervuld: „Dien
Willem, ja dat Stamhuis, ontvingen wij van
God!"
Is het wonder, dat de Oranjeboom zijn wor
telen diep geslagen heeft in het leven van
ons volk?
Jaren geleden lag te Amsterdam een werk
man op sterven. Om zijn sterfbed stonden zijne
zonen. Hij had nog één verzoek. Als bij den
laatsten adem zou hebben uitgeblazen, moes
ten ze hem een Oranjestrik om den arm bin
den, want hij wilde als een Christen, maar ook
als een vaderlander begraven worden. En
aldus is geschied.
En toen het stoffelijk omhulsel van een
bekend Oranjeman onlangs werd ter aardo be
steld, sierde tusschen bloemen en palmtakken
ook een Oranjelint de baar.
Die geest leeft. Gode zij danknog onder
ons volk. Maar die geest is ook een machtig
protest tegen revolutie en anarchie, welke
„het evangelie der ontevredenheid" als van
de daken willen zien gepredikt.
Als Christen-Nederlanders zien wij dank
baar op tot den troon der tronen, maar ock
tot den Oranjetroon: Volk en Troon is een
uiting van verknochtheid aan. Oranje, aan ons
doorluchtig Vorstenhuis.
(Slat vólgt.)
1) Een ijevogeltje, Alcyone, op een rota, te
midden van schuimende golven.
Kantonnenmentsïeven, of
hoe het er bij ons toegaat.
's Morgens.
Tooneeleen oude school met schoolloka
len ingericht tot slaapgelegenheid.
't Is 5 uur. Plotseling worden we gewekt
door de tonen der reveille en al aanstonds
hooren we links en rechts roepen: „Op
staan, opstaan." Groezelige koppen duiken
op uit "t stroo waarop wij slapen. Nauwe
lijks wakker is er reeds een lawaai van je
welste. Die zoekt dit, de ander zoekt dat.
„Zeg sc-heele," hoor je plots een ruwe stem,
„waar hedde m'n schoenen naar toe ge
sjouwd." "Waarop 't "beleefde antwoord
volgt: „Weet ik dè, ik hoef toch zeker voor
jouw straattrappers nie te zorgen." Hier
roept er een om 'n waschblik, die zoekt z'n
zeep, een derde kan z!n handdoek niet vin
den- Kortom een bedrijvig leventje.
Nauwelijks is 't wasschen afgeloopen of
er wordt over de speelplaats (nu keuken)
gebruld: „Brood halen," waarop ieder zich
haast een brood machtig te worden, want
mobilisatie schijnt met den eetlust in nauw
verband te staan- Eenige oogenblikken later
is 't aantreden met de veldflesch en in goede
orde wordt boter en koffie ontvangen, met
als ontbijt een homp kaas. Nu is 't een
oogenblikje rustig, want 't bekende spreek
woord: „Als katten muizen, mauwen ze
niet", is zeker ook ten volle toepasselijk op
onze brave Limburgers en Brabanters. Is
het eten verwerkt, dan komen ook de ton-
w los en een mengelmoes van Brabantsch
en Limburgsck klinkt je van alle kanten
sche kamp van Bergen door.
Het ligt naar den duinkant toe, even
buiten het in bosschen verscholen dorpje.
Het ligt bijna achter de kerk-ruïne. Die
steenen bouwval staat er nog brokkelig over
eind als een passende illustratie van vroe
ger oorlogsgeweldIn het laatste jaar van
de achttiende eeuw werd het dorp door de
Russische legers bezet, waarna de Bataafsch-
Eransohe troepen er den bloedigen bevrij
dingslag kwamen leveren. Bij hoopen, lie
ten de Russen er het levenmen spreekt
nog heden van het „Russische kerkhof", en
eenige jaren geleden liet de Russische re
geering er een eenvoudig rotsblok als graf-
teeken op de Russische soldaten-graven van
een eeuw oud plaatsen.
Hoe rustig is er sedert Bergen gewor
den; de natuur verschool het dorpje tus
schen de steeds weliger uitgroeiende bos
schen, en van den hoogen duinzoom zijn
het de stille verre horizonten van eenzame,
onbewoonde duinreeksen, tot kilometers-ver
de zee haar branding tegen het breed-
blanke strand slaat.
Geen minuut gaans van de imposante
Bergsche kerk-ruïne, waar het klim-op de
leege gothische spitsboog-vensters omrankt,
tegen den uitersten rand van het zomer
gasten-dorpje, en de rood-pannen-daalcjes
van wat nieuwstijl-villaatjes koeren boven
den rand van dicht eikenhout uit, daar
ligt het Duitsche interneerings-kamp. Er
staan een achttal soldaten-ten ten, wit met
een blauwe spits in topin het midden een
langwerpige officiers-tent. Daaromheen pa
len met jirihkeldraacL Maar .dit lijkt -piet
OSfc, ■- - - J|
-■-'tri.'
Een verwoest huizencomplex in het Belgische dorp Moolarid.
tegen. Yroolijk zijn ze hier genoeg en de
geest-, die op onze compagnie heerscht, is
uitstekend.
Ik geloof wel, dat als de nood aan den
man komt, de onzen niet van de minsten
zouden zijn. Gisteren nog zeide er een tegen
me: Sergeant 't is toch jammer, dat de
patronen nooit gebruikt worden, ze worden
net zoo slap als schoensmeer.
'fc-Is werkelijk typisch je eens links en
rechts onder de groepjes te mengen, je
hoort er van alles, daar iedereen, om zoo
te zeggen vertegenwoordigd is. Yan den
werkman af tot den goeden stand toe. Je
hoort- dan ook van alles.
Langzamerhand wordt 't tijd zich klaar
te maken voor den dienst, en als we dan
door Woensels straten marcheeren en van
alle kanten natuurlijk veel bekijks hebben
(want de menschen in "Woensel hebben toch
veel met ons op) dan voelt men zich allicht
geneigd het hoogste lied uit te zingen, het
geen zoodra „In 't gelid vrij", wordt mge-
commandeerd volkomen zich uit-
Vaderlandsche en andere liederen klinken
dan in de colonne, kortom, je loopt met
pleizier mede.
M-eestal komen we des namiddags om een
uur of twee thuis, waarop het wasschen en
reinigen een aanvang neemt. Natuurlijk
i3 het daarna een uurtje stroolegerparade,
waarbij dan de gebeurtenissen van den dag
worden besproken. „Dat Jan zoo lekker op
zijn neus viel, daar hij een greppeltje in de
heide niet zag, dat Kees den stop niet vast
genoeg op zijn veldflesch had en dat zijn
broodzak een aquarium leek, enz enz., te
veel om na te vertellen, of zelfs maar te
onthouden. Tegen 6 uur wordt ons permissie
verleend uit to gaan, waarvan natuurlijk
gretig wordt gebruik gemaakt.
Tegen 10 uur is de geheele compagnie
weer binnen, om in een gezonden slaap
kracht te herwinnen voor den volgenden
dag.
Stond laatst een stukje in de courant be
trekking hebbende op de inwoners van
Eindhoven, die van Woensel mogen ruim
hun aandeel daarin hebben. Dat ondervin
den de kantonnementswachten het beste.
Als de posten 's avonds om 9, 11 of 1 uur
afgelost worden staat het heerlijke kopje
koffie al te wachten, door een der burge
ressen ldaar gemaakt.
Ziet hier eens een klein stukje leven uit
het (donkere?) Zuiden, waar de militaire
harten ook kloppen voor Yorstin en Vader
land en waar ook wij bereid zijn alles over
te hebben voor ons dierbaar vorstenhuis en
ons Nederland.
G. PERSKLOMP.
eens een bedreigingwant buiten tegen den
wegrand liggen de Duitsche soldaten den
ganschen dag naar de voorbijgangers te kij
ken en ze koopen van een fruitkar wat
pruimen, en een hokïe-pokie doet inter
nationale zaken in ijsvafeitjes. Achter op
de wei is van palen en planken een open
lucht-keuken getimmerd. Ze koken er zelf
hun maal: soldatenkost, smakelijk en ste
vig, aardappelen, groenten, met spek. Er
wordt een rekstok gemaakt, en ze hebben
al een voetbal. In de open lucht staan de
rnw-houten tafels, waaraan de soldaten zit
ten te lezen en schrijven. In de tenten,
waarvan de onderkant van het zeil overdag
is opgeslagen, liggen ze te luieren op hun
dekensof ze zitten onder een pijpje te kaar
ten.
Een wachtmeester en een korporaal van
ons leger loopen er soo'n beetje zielig rond
drie keer per dag komt een luitenant appel
houden. Verder zijn de geïnterneerden ge
heel vrij. Er hangt een stemming van ver
veling. Sommige soldaten groeten correct,
als ik het kamp door wandel. Anderen
kijken wat wantrouwend. Er zijn er enkelen,
die dadelijk voorkomend en zelfs gTappig
antwoorden, wanneer ik bij het uitdeelen
van de laatste Duitsche kranten een praatje
aanknoop; een soldaat op sloffende, wijde
pantoffels, met 'n brutaal-leuk jongensge
zicht, grijpt naar een der BerKjnsehe kran
ten, de „Berlin am Montag". De meesten
mokken echter zwijgend, weigeren zelfs met
een onverschillig handgebaar de aangebo
den sigaretten.
's Avonds stoken ze daar een.groot .hout
Wasschen is goed,
Baden is beter,
Zwemmen is 'i bcsfcl
Wij vertrouwen, dat allen, die thans onder
de wapens staan, bereid zijn hun loven te wa
gon voor het vaderland, aJs het noodig
is; maar diep droevig is hot to vernomen, dat
sinds do opkomst roods vier onnoodig, ja
doelloos het leven hebben verloren door
onvoorzichtigheid bij het boden; en dubbel
droevig, daar je vree-zen is, dat hierdoor weer
andoren van een zoo keilzumo zaak zullen af
geschrikt worden.
Daarom vind ik nuj verpLiclit uit mijn ruim
veertigjarige ondervinding als zwemmer eenigen
fraad to geven.
1. Nooit mot een volle maag in' 't water]
gaan. Do zoogenaamde kramp is niets dan een
stoornis in de spijsvertering, Dezo kan n I
niet werken, als het bloed naar do huid gedre
ven, dus aan maag en ingewanden onttrokken
wordt en dit is bet onmiddellijk gevolg dei-
prikkeling, die het water op de huid uitoefent.
Maar als de vertering ophoudt, wordt de in
houd der maag omboog gestuwd; men wordt
benauwd, slaat wild met armen en boenen in
plaats van te zwemmen en zinkt. Vier uur is
naar mijao meening do kortste tijd, dio na
't gebruiken van voedsel moet verloopcn, eer
men gaat baden.
2. Nooit verhit of bezweet te water gaan.
3. Maar ook niet ontkleed op den kant staan
om af te koelen! Dit moet gebeuren eer men
zich uitkleedt. Daarom bedaard naar !t water
wandelen, met niet meer kieeren aan dan noo
dig isdan vlug uitkleeden plomp!
4. Nooit in onbekend water springen.; men
kan altijd op een steen te land komen of
zooals nu pas weer met iemand gebeurd is
tusschen waterplanten sohioten of er in ver
ward raken.
•5. Niet er uit, stilstaan of drentelen, en dan
weer ingaan, ook niet in do ondiepte staan
rusten met het halve lichaam boven water*
Dit veroorzaakt zeer gemakkelijk kou vatten,
voral als het water warmer is dan de hieht
en zoo is het 's ochtends vroeg na een hoeten
dag bijna altijd.
6. Wie zwemmen kan, doet best mefc op do
borst te zwemmen, totdat hij begint inoe te
wordendan op den rug aanvankelijk zon
der handen, totdat het verveelt; weer op de
lx>rst enz., totdat men werkelijk moe is en dan
ineens en voor goed er uit.
7. Wie volstrekt rusten wil, moet dan in
elk geval tot de kin onder water staan.
8. Opnieuw inspringen, zooals jongens vaak
doen in de zweminrichtingen, kan geen kwaad
voor jongens, die meer spartelen dan zwem
men, zooals er nog veel te veel zijn; wie flink
zwemt, heeft, als hij 't water vc-riaat, een
eenigszins versnelde ademhaling en kan dus
aan 't inhouden bij den sprong schade hebben.
Do. Ook bij t warmste wéér goed afdrogen;
en hoe ruwer handdoek, hoe beter! Het wrijven
is de helft wan de huidverorging; ze wordt
anders niet terdege schoon, en do spieren mis-
vuur aaner is een kuil, en dan komen
ze er allen om heen zitten; drie-stemmig
zingen ze hun vaderlandsche en hun sol
daten-liederen. De weinige Jogeer-gasten,
die nog in Bergen zijn overgebleven, komen
er naar luisteren. Dienstmeisjes uit de
pensions, en knappe Noord-Hollandsche
boers-deerntjes vragen zich dicht bij de prik
keldraad-versperring, en reeds smoespelen
ze over-en-weer de zachte woordjes, die
jong-kerels en meiskens in elke taal ter
wereld dadelijk schijnen aan te leeren. Ess-
padvinder, die aan de geïnterneerde sol
daten werd toe-gevoegd, berekent zijn kan
sen op een ongedroomd hoog cijfer voor
„Duitsch" op zijn eersb-volgend rapport na
de vacantie.
Aan den eenen kant is het kamp beschut
door laag hakhout; de boschweg naar Ber-
gen-aan-Zee begrenst den anderen kant;
aan de oostzijde ligt het dorp, en naar de
westzijde vormen de eerste duinrijea een
groenen, hoogen wal.
Een idyllisch plekje van ons land
Maar als het zoo in het gesprek te pas
komt, zijn de Duitsche soldaten allen dade
lijk met hun tijd-rekening Haar, dat ze er
vast op rekenen, met „Weihnacliten" weer
thuis te zijn.
En je durft die uit hun gezin, hun werk
en uit hun bloedig soldaten-werk naar dit
vreedzaamste aller aardsche vlucht-plaatsen
overgebrachte kerels noch hoop, noch teleur
stelling voorspellen. F.