No. 6. zaterdag 2a Augustus 1914. Orgaan v©@r Leger en Vloot BERICHT! TUCHT. Wenken aan baders en zwemmers. Oplaag 52,000 exemplaren. SOLDATENCOURANT Door het Departement van Oorlog is een regeling getroffen nopens het afdragen van gelden, uit den verkoop van De Soldatencourant ver kregen, waardoor opzending aan de Administratie der Soldatencourant achterwege kan blijven. In het Recueil Militair wordt hiervan mede- deeling gedaan. Er wordt van heden af door de onderdeelen der Landmacht dus geen geld meer aan ons adres toegezonden. Wat de onderdeelen der Zeemacht betreft, zien wij op den ouden voet wekelijks de afrekening der verkochte exemplaren tegemoet. Uit alle deelen des lands stroomt ons thans de correspondentie toe. Die belangstelling verheugt ons zeer. Wat de verschillende vragen en opgaven betreft, oefene men s.v.p. eenig geduld. Wij zullen alles met de grootste nauwkeurigheid in orde zien te brengen. Maar splitsing b.v. van pakken in een aantal, bestemd voor kleinere onderdeelen, is door ons niet te bewerkstellingen als ons niet nauwkeurig de naam van het Korps wordt gemeld en van het onderdeel, waartoe de schrijver behoort. Er kan dus eenigen tijd mee heen gaan. Voorts zullen wij de grootte der zendingen steeds dichter bij de ter onzer kennis gebrachte wenschen brengen. De meeste verlangen gelukkig méér Soldatencouranien. Anderen kunnen met minder exemplaren toe en een hoogst enkele, b.v. uit een groot stadscentrum, zegt lectuur genoeg te hebben. Toch behoort ook hier De Soldatencourant thuis en blijven wij aan alle ons door het Alg. Hoofdkwartier verstrekte adressen door zenden. Men bedenke toch, dat het goede doel, dat De Soldatencourant in het leven riep, op aller medewerking mag doen hopen. De courant bevat niet alleen oorlogsnieuws. Zij bevat illustraties, ingezonden stukken en beschouwingen, die men tevergeefs elders zoeken zal. Lezers, alle hens aan dek In geen enkel onderdeel van Land- of Zeemacht, klein of groot, mag De Soldatencourant tevergeefs naar belangstellende lezers uitzien. Het moet liefst overal gaan, zooals reeds bij vele compagnieën, die dringend om een bijna verdubbelde zending vroegen VERANTWOORDING van ingekomen bijdragen voor De Soldatencourant in de volgorde van toezending v. A. Amsterdam f 25, jlir. H. L. Den Haag f 25, Koninkl. Petroleum Mij. lèn Bataafsc-he Petroleum Mij. Den Haag f 50, J. T. C. Sant poort f 25, F. L. Amsterdam f 25, H. T. H. C. Amsterdam f 50, v. E. Amsterdam f 2.50, J. A. H. J. Amsterdam 10, J. v. E. Rijnsburg f 2.50, mei. S. A. S. Amsterdam f 2.50, mr. M. T. Breda f 40, J. J. W.—v. L. M. f 2.50, S. C. X. Baarn 5, H. O. Amsterdam 2.50, H. C. R. Amsterdam f 50, S. Den Haag 10, J. A. L. Wonnerveer 100, Ned. Verg. O. V. afdeeling Haarlem 20, L. E. G. R. Nunspeet 5, mevrouw De N. Hilversum f 1, mr. B. J. H. P. Den Haag 10, J. A. L. v. d. B. Baarn 10, J. M. Amsterdam f 10, Hoofdbestuur Ned. Ver. O. V. Den Haag 50, Een Twentsch Fabrikant f 100, Firmanten y. H. Enschedé f 100, jv. V. Den Haag 25, totaal f 763.50. Wij meenen zeker wel, namens onze lezers van leger en vloot, een woord van harfcelijken dank te mogen uitspreken jegens de milde gevers, die door hunne bijdragen de uitgave van De Soldatencourant zoozeer helpen bevorderen. Veel, zeer veel is er natuurlijk voor een goede exploitatie en verzending door het geheele land nog noodig zoodat wij hoe dankbaar ook voor de hierboven verantwoorde hulp ons voor verdere bijdragen aanbevolen houden. Wij hebbed de laatste weken veel gereisd, en als gevolg van de groote troepenmacht, die onder de wapenen is, en het verleende verlof om betrekkingen te gaan bezoeken, bestaat een belangrijk deel van het tegen woordig reizend publiek uit militairen. En zoo hebben wij al menigmaal het genoegen van een militair „vrijgeleide" gehad. Dat er gedurende zoo'n reis zware boomen wor den opgezet, laat zich denken. En dat de verhalen over den dienst in verschillenden toonaard klinken, ook. Toch is bij ons één indruk van alle ont moetingen overheerschend gebleven. Onze mannen en onze jongens begrijpen den ernst van de zaak en geven om strijd de absoJute noodzakelijkheid van de getroffen militaire maatregelen toe. Niet dab deze in hun meerdere of mindere noodzakelijk heid door iedereen beoordeeld kunnen wor den. Maar wij mogen heb een feit van be- teekenis achten, dat leger en vloot zelf van de strikte noodzaak om ons Rijk in staat van krachtigen tegenweer te brengen en te houden, diep overtuigd zijn. Welnu, vrienden, waar dat zoo is, moet men ook met zich zelf wat verder redenee ren. En allen er toe bijdragen om strenge tucht en discipline te handhaven. Wij hoor den hiertegen in sommige gesprekken „sput teren." De een vond dit, de ander dat niet noodig. Jan vond dat deze maatregel toch wel achterwege kon blijven, Piet vond een bepaalde militaire oefening ongewenscht en een ander bepaalde straften te zwaar. Echter bewijzen zulke redeneeringen, dat men van discipline geen juiste opvatting beeft. Leger en vloot, als oorlogsinstrument, beteekenen zonder strenge krijgstucht niets Welnu, wie de noodzakelijkheid onzer mobi lisatie begrijpt, moet immers tegelijkertijd de andere noodzaak vatten en toegeven, dat alleen met een goed gedisciplineerd leger en vloot, zoo noodig, bet gewenschte resul taat verkregen kan worden. De strengste handhaving ervan dit begrijp© men toch goed is in het belang van den troep zelf, dus in het belang van iederen soldaat indivi dueel. Daarom late men het mopperen na. Niet ieder kan alles het beste weten- Men be- oordeele bevelen van zijn 'meerderen niet. Men voere ze uit en doe dit met opge-' wektheid. Want dat weten wij toch allen, dat zoo we ons met pleizier en opge wektheid van geest van onze taak kwijten, deze ons niet half zoo zwaar valt. Een opgeruimde soldaat werkt in de goede richting aanstekelijk op de gemoederen van anderen. Mopperend strooit men, dikwerf onbe wust maar daarom niet minder zeker, het zaad der ontevredenheid uit en laadt men zware verantwoordelijkheid op zich. VriendenG-ij toont in deze ernstige tijden uw taak te begrijpen. Dat bleek ons duide lijk. Voert die taak dan uit als mannen. Bedenkt, ook in uw gesprekken in het Wanneer men, veel later, na den oorlogs gruwel, eenmaal toe zal zijn aan de uitwis seling van krijgsgevangenen en geïnterneer den, van diplomatieke formaliteiten en internationale beleefdheden, dan is het wel zeker, dat België en Duitschland geen woor den zullen kunnen vinden vopr hun erken telijkheid over de plaatsen, die het Neder- landsche leger-bestuur heeft ingericht tot interneering der ontwapende Belgische en Duitsche soldaten.. Dezer dagen ging men in Alkmaar over tot het scheiden van de bokken en schapen het moest wellicht op den duur als een wat te gevaarlijke proef voorkomen, om in deze païsige Noord-Hollandsche stad zoowel de Belgische als de Duit3cho geïnterneerden bijeen te brengen en ze daar gedurende den .wellicht langdurigen oorlog saam te houden Dus werden de Belgische soldaten met hun officieren over de Zuiderzee verscheept, om ze 'naar het zuiden van Friesland te bren gen, waar in de buurt van het stadje Balk het Belgische interneerings-kamp wordt in gericht. Afgescheiden van het gevoel van on macht, het gevoel, dat men, zonder direct Jmjgs-gevangene te heeten, wapenloos en op eere-woord onder het militaire toezicht wordt gesteld van een bevrienden neutralen [Staatj, afgescheidea yju^geg zoqjw»! ver klaarbaar gevoel, dat mön nu daarginds wenschte te zijn, in het eigen, ongelukkige land, waar de strijd op leven en dood verder woedt; naast deze begrijpelijke vaderland- sche overwegingen, welk© een verblijf in Nederland moeilijk te dragen moeten ma ken, zou het ideaal mogen heeten in dit oord, daar in Gaasterland eenigen tijd door te brengen. Het was dan ook, alsof de Belgische afdeeling liever de beste zijde wilde zien van deze interneerings-vernede- ring; want een hunner soldaten liep met een cadoaurgekregen karmonika aan het hoofd van het troepje soldaten. En terwijl de ochtend-trein daar Dinsdag-ochtend van het Alkmaarsche perron weg-stoomde, zette de muzikant een afscbeidswijs in, en... ge- loove heb nu maar niet, wie niet wilmaar die muzikale Bels ontwrong aan zijn plooiig instrument een melodie, welke geen andere i was dan... de „Wacht am Rhein"het- geen stellig geen internationale beleefdheid was, doch meer als een muzikale onhandig- beid beschouwd moet worden! De Zuiderzee was dieu dag weer eens zoo glad als het vlakste Hollandsche wei land en over het stille Stavoren reisden ze naar het zuid-oosten van het welige Friescho land. Gaasterland was het doel van hun reis. De Friezen beweren, dat er in heel hun land en in heel Nederland geen mooier na tuur te vinden is dan hier aan de boschrijke heuvelachtige zandstreek tusschen Stavoren en Sloten. Het is er een landschaps- schoon, dat het meest nabij komt aan onze Ziüder-Zee-kust yan het Gooi, .waar tus- openbaar, dat Nederland zijn strikte on zijdigheid en onpartijdigheid heeft te hand haven en dat heel ons volk daartoe schouder aan schouder staat. Onze Kóningin en de Natie rekenen in de ure des gevaars op leger en vloot. Maar heel het volk draagt op het Koninklijk voorbeeld dagelijks steenen aan om het weerstands- en het uithoudingsvermogen van Nederland te vergrooten. Dat alles in ons land tot nn toe zoo goed gaat en zoo goed verloopt, mag nimmer reden tot verslapping, slechts aan sporing tot volharding zijn. Want het gaat zooals het gaat... dank zij alles wat tot nu toe door ons Mier samenwerking geschiedde. Houdt zelf de tucht erin, dan valt u niets te zwaar. De kop omhoog, 't Geweer bij. den voetl Nederiandsch Jongelingsverbond en Bond van Christelijke Oranje verenigingen in Nederland. (Ingezonden.) Ds. J. J. van Noort, Voorzitter van beide genoemde Bonden, verzoekt ons plaats voor het VOLK EN TROON. Een woord aan kader en manschappen van leger en vloot. Met dit woord wenden bovengenoemde Bonden zioh vooral tot onze militairen, die ten gevolge van de mobilisatie in die steden, en de dorpen, op de forten en de grenzen, op de oorlogsbodems en in de zeegaten de wapenen hebben opgevat, gedachtig aan het woord: „wilt gij vrede, bereid u ten oorlog". In deze ernstige dagen, waarin schier heel Europa in brand staat en de oorlogsvlam boog oplaait, keert voor Nederland, dat door Gods goedheid tot dusverre voor de oorlogsramp bleef ge spaard, een beteekenisvol hoogtijde ver jaardag onzer veelgeliefde en geëerbiedigde Koningin. Heeft Zij zelve verzocht, dat deze dag zon der uitwendig feestbetoon zou worden gevierd, des te vuriger wensebt ieder uit te spreken, wat er voor onze beminde Majesteit in bet hart der natie leeft. VOLK EN TROON Dank aan God. In den geest schaart ons volk zich om Haar 'troon en dankt het God, dat H ij dit vmc ons zoo dierbaar lovon beeft gespaard. Wij mogen geen monschen vergoden, maar toch, zells bet kleinste kind begrijpt, dat wij fier, ja trotsch zijn op onze Koningin. Heeft Zij niet met vaste band bet „Schip van Staat" over de onzekere golven gestuurd, leeft en bidt Zij niet mede met Haar volk, doet Zij door Haar aangrijpende woorden tot leger en vloot den geest niet opwaken der oudo helden, en toont Zij niet 't minst in deze bange dagen, dat Zij bet woord gestand doet: „als de nood aan don man komt, dan zijn wij altijd bij elkaar", of ook dit andere Oranje kan nooit, neen, nooit genoeg voor Nederland doen En beeft Zij niet als een echte Vredeskoningin, als een trouwe Landsmoeder over HaaV volk, als Haar huisgezin, gewaakt? Daarom bidden wij van God, dat Hij baar blijve sterken, ora dit Haar volk te regeeren, en dat alzoo bet devies der Oranjo's: „Saevis in undis tranquilius"ge rust te midden der woedende baren, 1) de leuze blijve, welke Zij opheft in do kracht Haars Gods. En dat niet alleen. Wij smeeken, dat Z. K. H. de Prins der Nederlanden, de Be- sohermheor van het Ned. Jongelingsverbond, verder gespaard worde, om de nooden te leni gen van ons reeds geteisterde volk, dat H. M. do Koningin-Moeder de stille steun blijve voor Hare Dochter en dat onze lieftallige Kroon prinses Juliana steeds bet zonne,schijntje zij in het Koninklijk Huis. Wij houden aan in het gebed, dat bet doorluchtig Huis van Oranje immer blijve bet Vorstenhuis in Nederland. En op 31 Aug. roepen wij allen uit: „Dat Nederland zijn God dan love „Op Jt feest van Neêrlands Koningin! „,,'s Lands Moeder leev', Oranje boven 1"" „Juich' Neêrlands volk. Haar huisgezin. „Dat krijgsliên, burgers God nu loven, „Geschaard om Neêrlands Majesteit; „Vorstin en volk! de dank naar hoven: „God zelf heeft ons die vreugd bereid. Of wilt gij het- anders? „Dankt, dankt nu allen God „Met blijde feestgezangen, „Van Hem is 't beug'lijk lot, „Het heil, dat wij ontvangen". Maar die beide woorden Volk en Troon zijn schen Muiden en Huizen de lage Valke- veensche bossclien tot aan den smallen strandzoom groeien. Door de ligging der Gaasterlandsche zee-bosschen is deze streek geheel beschut voor de noorden-winden, die daar in ons gure Friesland nog wel eens over het kale lage land kunnen gieren. Het Oranje-woud., dat hier in de eeuwen op schoot, geraakte er zelfs tot fiere pracht, met sterke stammen, die aan de reusachtige linden van het Haagsche pronkbosch her inneren. Of zo er dus goed zullen verblijven in den bekoorlijksten schuilhoek van het Friesche land van melk en honig, onze Belgische geïnterneerden Maar de Duitsche soldaten hebben het volstrekt niet minder in hun nieuwe kamp buiten Alkmaar! Reeds de vorige week werden ze overgebracht naar een openlucht kamp in de kom van de gemeente Bergen- Binnen. Geldt niet deze streek boven de Egmon- den als het stukje van Holland, waarvan de weerga in de noordpunt van onze pro vincie nergens te vinden is? Het dorp Bergen zelf is als een reliquie. Ik was er eergister, op den dag, dat de harmonika-spelende Belgen met den Hoorn- schen trein weg-reriden. Den verderen dag een Augustus-dag, zooals ze in dezen zomer dagelijks zich herhalen, zoodat deze maand in onze herinnering door de puurste zomer weelde en tegelijk van den afzichtelijksten oorlogsweedom zal blijven gekenmerkt den yerderen dag bracht jk in heb Djiit- Iook, afgezien van onze Koningin zelve, een uiting van verknochtheid aan het Huis yan Oranje. VOLK EN TROON. Verknochtheid aan Oranje. I God heeft door wonderen ons volk bevrijd, i tot verbazing van gansck Euroop. Doch daar toe heeft God Oranje gebruikt als „een goed instrument", en als wij, Nederlanders, moesten worden herdoopt, dan was „Oranje-Vrijsta- ters" onze ware naam. „De Vorsten van Oranje, „Die maakten Neerland vrij „Van jammerlijke Spaansche „En Fransche dwinglandij. „Wie ooit het dwangjuk smeedde „Filips, Napoleon, ,,'t Was altijd met Oranje, „Dat Neerland overwon," Onder en door de belden van Oranje hebben onze vaderen „de parel van groote waardij" in het goud der burgerlijke vrijheid gozer, on toen in later eeuw de dwingeland dit volksko „in de lage landen bi dor zee" had geknecht, i beeft God van den kernei het door Oranjo we- j der niet slechts zijne godsdienstige, maar ook j zijne nationale en zijne constïtutioneele vrij- beid hergeven. Daarom beamen wij da Costa's woord: „Het beste, dat in Neerland kwam, „Was, na Gods Woord, de Oranjestam", en juicht eeno dankbare natie, met dwepende liefde tot haar Vorstenhuis vervuld: „Dien Willem, ja dat Stamhuis, ontvingen wij van God!" Is het wonder, dat de Oranjeboom zijn wor telen diep geslagen heeft in het leven van ons volk? Jaren geleden lag te Amsterdam een werk man op sterven. Om zijn sterfbed stonden zijne zonen. Hij had nog één verzoek. Als bij den laatsten adem zou hebben uitgeblazen, moes ten ze hem een Oranjestrik om den arm bin den, want hij wilde als een Christen, maar ook als een vaderlander begraven worden. En aldus is geschied. En toen het stoffelijk omhulsel van een bekend Oranjeman onlangs werd ter aardo be steld, sierde tusschen bloemen en palmtakken ook een Oranjelint de baar. Die geest leeft. Gode zij danknog onder ons volk. Maar die geest is ook een machtig protest tegen revolutie en anarchie, welke „het evangelie der ontevredenheid" als van de daken willen zien gepredikt. Als Christen-Nederlanders zien wij dank baar op tot den troon der tronen, maar ock tot den Oranjetroon: Volk en Troon is een uiting van verknochtheid aan. Oranje, aan ons doorluchtig Vorstenhuis. (Slat vólgt.) 1) Een ijevogeltje, Alcyone, op een rota, te midden van schuimende golven. Kantonnenmentsïeven, of hoe het er bij ons toegaat. 's Morgens. Tooneeleen oude school met schoolloka len ingericht tot slaapgelegenheid. 't Is 5 uur. Plotseling worden we gewekt door de tonen der reveille en al aanstonds hooren we links en rechts roepen: „Op staan, opstaan." Groezelige koppen duiken op uit "t stroo waarop wij slapen. Nauwe lijks wakker is er reeds een lawaai van je welste. Die zoekt dit, de ander zoekt dat. „Zeg sc-heele," hoor je plots een ruwe stem, „waar hedde m'n schoenen naar toe ge sjouwd." "Waarop 't "beleefde antwoord volgt: „Weet ik dè, ik hoef toch zeker voor jouw straattrappers nie te zorgen." Hier roept er een om 'n waschblik, die zoekt z'n zeep, een derde kan z!n handdoek niet vin den- Kortom een bedrijvig leventje. Nauwelijks is 't wasschen afgeloopen of er wordt over de speelplaats (nu keuken) gebruld: „Brood halen," waarop ieder zich haast een brood machtig te worden, want mobilisatie schijnt met den eetlust in nauw verband te staan- Eenige oogenblikken later is 't aantreden met de veldflesch en in goede orde wordt boter en koffie ontvangen, met als ontbijt een homp kaas. Nu is 't een oogenblikje rustig, want 't bekende spreek woord: „Als katten muizen, mauwen ze niet", is zeker ook ten volle toepasselijk op onze brave Limburgers en Brabanters. Is het eten verwerkt, dan komen ook de ton- w los en een mengelmoes van Brabantsch en Limburgsck klinkt je van alle kanten sche kamp van Bergen door. Het ligt naar den duinkant toe, even buiten het in bosschen verscholen dorpje. Het ligt bijna achter de kerk-ruïne. Die steenen bouwval staat er nog brokkelig over eind als een passende illustratie van vroe ger oorlogsgeweldIn het laatste jaar van de achttiende eeuw werd het dorp door de Russische legers bezet, waarna de Bataafsch- Eransohe troepen er den bloedigen bevrij dingslag kwamen leveren. Bij hoopen, lie ten de Russen er het levenmen spreekt nog heden van het „Russische kerkhof", en eenige jaren geleden liet de Russische re geering er een eenvoudig rotsblok als graf- teeken op de Russische soldaten-graven van een eeuw oud plaatsen. Hoe rustig is er sedert Bergen gewor den; de natuur verschool het dorpje tus schen de steeds weliger uitgroeiende bos schen, en van den hoogen duinzoom zijn het de stille verre horizonten van eenzame, onbewoonde duinreeksen, tot kilometers-ver de zee haar branding tegen het breed- blanke strand slaat. Geen minuut gaans van de imposante Bergsche kerk-ruïne, waar het klim-op de leege gothische spitsboog-vensters omrankt, tegen den uitersten rand van het zomer gasten-dorpje, en de rood-pannen-daalcjes van wat nieuwstijl-villaatjes koeren boven den rand van dicht eikenhout uit, daar ligt het Duitsche interneerings-kamp. Er staan een achttal soldaten-ten ten, wit met een blauwe spits in topin het midden een langwerpige officiers-tent. Daaromheen pa len met jirihkeldraacL Maar .dit lijkt -piet OSfc, ■- - - J| -■-'tri.' Een verwoest huizencomplex in het Belgische dorp Moolarid. tegen. Yroolijk zijn ze hier genoeg en de geest-, die op onze compagnie heerscht, is uitstekend. Ik geloof wel, dat als de nood aan den man komt, de onzen niet van de minsten zouden zijn. Gisteren nog zeide er een tegen me: Sergeant 't is toch jammer, dat de patronen nooit gebruikt worden, ze worden net zoo slap als schoensmeer. 'fc-Is werkelijk typisch je eens links en rechts onder de groepjes te mengen, je hoort er van alles, daar iedereen, om zoo te zeggen vertegenwoordigd is. Yan den werkman af tot den goeden stand toe. Je hoort- dan ook van alles. Langzamerhand wordt 't tijd zich klaar te maken voor den dienst, en als we dan door Woensels straten marcheeren en van alle kanten natuurlijk veel bekijks hebben (want de menschen in "Woensel hebben toch veel met ons op) dan voelt men zich allicht geneigd het hoogste lied uit te zingen, het geen zoodra „In 't gelid vrij", wordt mge- commandeerd volkomen zich uit- Vaderlandsche en andere liederen klinken dan in de colonne, kortom, je loopt met pleizier mede. M-eestal komen we des namiddags om een uur of twee thuis, waarop het wasschen en reinigen een aanvang neemt. Natuurlijk i3 het daarna een uurtje stroolegerparade, waarbij dan de gebeurtenissen van den dag worden besproken. „Dat Jan zoo lekker op zijn neus viel, daar hij een greppeltje in de heide niet zag, dat Kees den stop niet vast genoeg op zijn veldflesch had en dat zijn broodzak een aquarium leek, enz enz., te veel om na te vertellen, of zelfs maar te onthouden. Tegen 6 uur wordt ons permissie verleend uit to gaan, waarvan natuurlijk gretig wordt gebruik gemaakt. Tegen 10 uur is de geheele compagnie weer binnen, om in een gezonden slaap kracht te herwinnen voor den volgenden dag. Stond laatst een stukje in de courant be trekking hebbende op de inwoners van Eindhoven, die van Woensel mogen ruim hun aandeel daarin hebben. Dat ondervin den de kantonnementswachten het beste. Als de posten 's avonds om 9, 11 of 1 uur afgelost worden staat het heerlijke kopje koffie al te wachten, door een der burge ressen ldaar gemaakt. Ziet hier eens een klein stukje leven uit het (donkere?) Zuiden, waar de militaire harten ook kloppen voor Yorstin en Vader land en waar ook wij bereid zijn alles over te hebben voor ons dierbaar vorstenhuis en ons Nederland. G. PERSKLOMP. eens een bedreigingwant buiten tegen den wegrand liggen de Duitsche soldaten den ganschen dag naar de voorbijgangers te kij ken en ze koopen van een fruitkar wat pruimen, en een hokïe-pokie doet inter nationale zaken in ijsvafeitjes. Achter op de wei is van palen en planken een open lucht-keuken getimmerd. Ze koken er zelf hun maal: soldatenkost, smakelijk en ste vig, aardappelen, groenten, met spek. Er wordt een rekstok gemaakt, en ze hebben al een voetbal. In de open lucht staan de rnw-houten tafels, waaraan de soldaten zit ten te lezen en schrijven. In de tenten, waarvan de onderkant van het zeil overdag is opgeslagen, liggen ze te luieren op hun dekensof ze zitten onder een pijpje te kaar ten. Een wachtmeester en een korporaal van ons leger loopen er soo'n beetje zielig rond drie keer per dag komt een luitenant appel houden. Verder zijn de geïnterneerden ge heel vrij. Er hangt een stemming van ver veling. Sommige soldaten groeten correct, als ik het kamp door wandel. Anderen kijken wat wantrouwend. Er zijn er enkelen, die dadelijk voorkomend en zelfs gTappig antwoorden, wanneer ik bij het uitdeelen van de laatste Duitsche kranten een praatje aanknoop; een soldaat op sloffende, wijde pantoffels, met 'n brutaal-leuk jongensge zicht, grijpt naar een der BerKjnsehe kran ten, de „Berlin am Montag". De meesten mokken echter zwijgend, weigeren zelfs met een onverschillig handgebaar de aangebo den sigaretten. 's Avonds stoken ze daar een.groot .hout Wasschen is goed, Baden is beter, Zwemmen is 'i bcsfcl Wij vertrouwen, dat allen, die thans onder de wapens staan, bereid zijn hun loven te wa gon voor het vaderland, aJs het noodig is; maar diep droevig is hot to vernomen, dat sinds do opkomst roods vier onnoodig, ja doelloos het leven hebben verloren door onvoorzichtigheid bij het boden; en dubbel droevig, daar je vree-zen is, dat hierdoor weer andoren van een zoo keilzumo zaak zullen af geschrikt worden. Daarom vind ik nuj verpLiclit uit mijn ruim veertigjarige ondervinding als zwemmer eenigen fraad to geven. 1. Nooit mot een volle maag in' 't water] gaan. Do zoogenaamde kramp is niets dan een stoornis in de spijsvertering, Dezo kan n I niet werken, als het bloed naar do huid gedre ven, dus aan maag en ingewanden onttrokken wordt en dit is bet onmiddellijk gevolg dei- prikkeling, die het water op de huid uitoefent. Maar als de vertering ophoudt, wordt de in houd der maag omboog gestuwd; men wordt benauwd, slaat wild met armen en boenen in plaats van te zwemmen en zinkt. Vier uur is naar mijao meening do kortste tijd, dio na 't gebruiken van voedsel moet verloopcn, eer men gaat baden. 2. Nooit verhit of bezweet te water gaan. 3. Maar ook niet ontkleed op den kant staan om af te koelen! Dit moet gebeuren eer men zich uitkleedt. Daarom bedaard naar !t water wandelen, met niet meer kieeren aan dan noo dig isdan vlug uitkleeden plomp! 4. Nooit in onbekend water springen.; men kan altijd op een steen te land komen of zooals nu pas weer met iemand gebeurd is tusschen waterplanten sohioten of er in ver ward raken. •5. Niet er uit, stilstaan of drentelen, en dan weer ingaan, ook niet in do ondiepte staan rusten met het halve lichaam boven water* Dit veroorzaakt zeer gemakkelijk kou vatten, voral als het water warmer is dan de hieht en zoo is het 's ochtends vroeg na een hoeten dag bijna altijd. 6. Wie zwemmen kan, doet best mefc op do borst te zwemmen, totdat hij begint inoe te wordendan op den rug aanvankelijk zon der handen, totdat het verveelt; weer op de lx>rst enz., totdat men werkelijk moe is en dan ineens en voor goed er uit. 7. Wie volstrekt rusten wil, moet dan in elk geval tot de kin onder water staan. 8. Opnieuw inspringen, zooals jongens vaak doen in de zweminrichtingen, kan geen kwaad voor jongens, die meer spartelen dan zwem men, zooals er nog veel te veel zijn; wie flink zwemt, heeft, als hij 't water vc-riaat, een eenigszins versnelde ademhaling en kan dus aan 't inhouden bij den sprong schade hebben. Do. Ook bij t warmste wéér goed afdrogen; en hoe ruwer handdoek, hoe beter! Het wrijven is de helft wan de huidverorging; ze wordt anders niet terdege schoon, en do spieren mis- vuur aaner is een kuil, en dan komen ze er allen om heen zitten; drie-stemmig zingen ze hun vaderlandsche en hun sol daten-liederen. De weinige Jogeer-gasten, die nog in Bergen zijn overgebleven, komen er naar luisteren. Dienstmeisjes uit de pensions, en knappe Noord-Hollandsche boers-deerntjes vragen zich dicht bij de prik keldraad-versperring, en reeds smoespelen ze over-en-weer de zachte woordjes, die jong-kerels en meiskens in elke taal ter wereld dadelijk schijnen aan te leeren. Ess- padvinder, die aan de geïnterneerde sol daten werd toe-gevoegd, berekent zijn kan sen op een ongedroomd hoog cijfer voor „Duitsch" op zijn eersb-volgend rapport na de vacantie. Aan den eenen kant is het kamp beschut door laag hakhout; de boschweg naar Ber- gen-aan-Zee begrenst den anderen kant; aan de oostzijde ligt het dorp, en naar de westzijde vormen de eerste duinrijea een groenen, hoogen wal. Een idyllisch plekje van ons land Maar als het zoo in het gesprek te pas komt, zijn de Duitsche soldaten allen dade lijk met hun tijd-rekening Haar, dat ze er vast op rekenen, met „Weihnacliten" weer thuis te zijn. En je durft die uit hun gezin, hun werk en uit hun bloedig soldaten-werk naar dit vreedzaamste aller aardsche vlucht-plaatsen overgebrachte kerels noch hoop, noch teleur stelling voorspellen. F.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 1