li toestand in den reuzenstrijd. Oorlogsnieuws. sv -£LU@"0.!öt'O.SS 1914. Voor het eerst wordt van Nederland hulp nis de tegenwoordige gevraagd, doch het Roode Kruis gaf reeds vroeger op andere ivijze blijk van haar goed ingericht bestaan In 1861 en 18(33 was in Amerika bur geroorlog. Het leger der Vereenigde Staten bestond uit een millioen menschen. Neemt men den Krimoorlog tot maatstaf, waar° in van de 100 man er 25 vielen, dan hadden in Amerika minstens 200,000 soldaten buiten gevecht gesteld moeten zijn. Dit is echter op verre na het geval niet geweest; volgens de nauwkeurigste berekening vielen er ten gevolge van den oorlog zes man van de honderd, derhalve van een millioen strijders 60,000, er bleven dus 140,000 levens gespaard in verhouding tot vroegere oorlogen. Er zijn in dezen oorlog geen voorbeelden aan te wijzen, dat gekwetsten langer dan twee uur onverzorgd zijn gebleven. Waardoor dit gunstig verschijnsel? Door de instelling van Het Roodo Kruis. Welkeen verschil met. den slag van Solferi n o 1 Voor zoover ons bekend, heeft Nederland in den Amerikaanschen oorlog geen daad werkelijke hulp verleend, doch in den Fransch-Duitschen oorlog 1870/71 heeft ons land een uitmuntend figuur op het gebied vau verpleging gemaakt. Zoowel Pruisen als Frankrijk roemden ten hoogste de diensten, dm ous Roode Kruis heeft bewezen. Dat ons Roode Kruis in onze Oost- Indische bezittingen ten goede heeft ge werkt, vooral op Sumatra en in den Atjeh- krijg en daarmede steeds doorgaat, mag als algemeen bekend beschouwd worden. Ook in den Transvaalschcn strijd tegen de En- gelschen is door ons hulp verleend, zoodat eene voortdurende werkzaamheid mag ge constateerd worden. Zal nog meer werkzaamheid noodig wezen? Zullen ook onze zonen de hulp van het Roode Kruis behoeven? God geve dat het niet noodig zij Maar ook zonder deze ramp moet het oog gericht blijven op het vele dat noodig is voor het bieden van hulp aan onze arme tnedemenschen, die ons van over de grenzen worden toegezonden. Het Roode Kruis kent alleen liefde, denkt niet aan partijschap, het geeft en helpt met een waarachtig medelijden en algeheele onbaatzuchtigheid. Nergens kan beter de humaniteit toegepast worden dan hier, de zuivere liefde van den mensch tot zijn naaste. Moge deze waarheid ingang vinden bij allen, die tot nog toe geen gave voor het Roode Kruis afzonderden. Breda, 21 Aug. '14. C. A. Koorevaar, Oud-Majoor der Inf. in üe forten. Onze dichter-zanger J. H. Speenhoff heeft met zijn vrouw verschillende, forten om Am sterdam bezocht en zij hebben er gezongen. In de „Telegraaf" vertelt de heer Speenhoff het volgende over zijn bevindingen Gewapend met de tokkeldoos, een handje sigaren, eenige waschbenoodigdheden in een klein handkoffertje, en nog een en ander, wat niet gemist kan worden bij een tienclaagschen tocht door do binnenlanden van Nederland, stonden mijne vrouw en ik Maandagmorgen -klaar, om in de forten rond Amsterdam te gaan zingen. We wistep niet hoe wé reizen zouden. Te voet/ te paard, per rijtuig of boot, of op de omvenvetsche manier per spoor. We gingen naar het kantoor van de Holland- sche Spoorweg-Maatschappij, aan de Delftsche Poort, te Rotterdam, en vernamen daar, dat er een spoortrein zou vertrekken te elf uur en eenige minuten, die ons in een halven dag tijd in do buurt van Abcoude, ons reisdoel, zou brengen. Welgemoed betaalde ik het reisgeld en ziet, na eenig wachten vertrok de trein, be staande uit een vijftigtal rijtuigen, alle volge propt met reizigers. Alles gino zeer voorspoedig tot s-Graven- haae. Na eenige uren sporen kwamen we te Am sterdam aan, waar ons werd medegedeeld, dat er gelegenheid bestond om ook verder per spoor te gaan; waar wij dankbaar gebruik van maakten. In Abcoude gekomen, stapten we uit en vonden aan het station een sergeant van de landweer, een "kwieken padvinder, een koets, een paard en een koetsier. M e stapten in en roden weg. na eerst nog een soldaat te hebben opgepikt, die naar zijn fort terug moest. Langs da°vuurlinie rijdend, wat bij deze gelegenheid was toegestaan (we waren ook voor eenige uren'tot de bezetting toegevoegd) kwamen we langs mitrailleurs-schildwachten, schansen en buitenposten door het prikkeldraad bij de brug, die toegang gaf naar het fort. Een officier van het fort nam ons over en braclit ons bij den commandant, die ons in een dei vele bomvrije cel-achtige lokalen ont ving, waarin do bezetting is gehuisvest. Voorstellen, een kop thee, een biertje, een sigaartje en een praatje. Wat ons 't allereerste opviel was de ernstige kalmte van allen, die daar geplaatst waren om, wie dan ook, buiten 't fort te houden en de blozende, gezonde gezichten der 'soldaten. Ik zag brooden en boonen, aardappelen en vleesch, spek en groenten, gereed om straks genuttigd te worden. We hebben er van ge geten, we hebben elkaar even aangekeken on hebben bemerkt, dat 't ons beiden even uit stekend smaakte. De commandant vertelde ons van gewichtevermeerderingen van 1 tot 3 pond per man. Hoe de jongens 't er hebben, blijkt uit 't liedje, dat 's avonds gezongen werd en door een sergeant gemaakt was. HET FOR T. Militaire coupletten van landweer-sergeant Henri Overduin. Wat is het beste wat men kent? Het Fort. Waar wordt elk militair verwend? In 't Fort. Waar werk je tot je de slaap overmant, En visch je aan den wallekant? In 't Fort, 't Fort, 't Fort. (bis.) Waar wordt een ieder vetgemest? In 'f Fort. Waar wordt met bier je dorst geleseht? 'r In 't Fort. Waar vindt een ieder man het fijn, Als hij kan trekken aan de lijn? In 't Fort, enz. Waar moet je vroeg, om vijf uur, op? In 't Fort. En bik je als ontbijt je soepie op! In 't Fort. Waar kost het scheren je geen duit, En mag je eiken avond uit? In 't Fort, enz. Waar komt Zondags de dominee? In 't Fort. En brengt z'n muzikanten mee? In 't Fort. Waar schillen ze piepers en eten ze vort, En zingen daarbij, dat je naar er van wordt, In 'i Fort, enz. Waar kan je je vrouw zien aan de poort? In 't Fort. En hoor je vaak praatjes ongehoord? In ?t Port. Waar zwommen ze zonder zwembroek aan, Als men dat niet was tegengegaan? In 't Fort, enz. Waar wordt gedamd één tegen zeventien man F ln 't Fort. Daaronder een spion, die er niks van kan In 't Fort. Vair speelt in de poterne de gramophoon En is twintig centen je dagelijksch loon? In 't Fort, enz. Waar krijg je een bruingekleurd werkpak? In 't Fort. En zie je d'r uit als kurkezak? In 'c Fort. Waar hoor je vaak de dolste praat, Eii scheur je je broek aan 't prikkeldraad? ln 't Fort, enz. Maar waar ben je toch allemaal tevrêo? In 't Fort. Met den commandant, die leeft met ons mee, In 't Fort. En daarom, komt de vijand voor de gracht, Dan krijgt hij een ontvangst, zooals hij nooit had gedacht, In 'b Fort, enz. Waar mag dus nooit de vijand in? In 't Fort. En zullen we strijden verheugd van zin? In 't Fort. Waar zal do leus zijn liever dood dan geknecht En sneuvelen we dan liever allen flink in het gevecht- Voor ons Fort, ons Fort, ons Fort! (bis.) Aan tafel had de kok, een kunstenaar in zijn vak, die in 't dagelijksch leven werkzaam is in een der beste hotels van Amsterdam, een aardigheid bedacht. Op de rand -van den scho tel, waarop ons rantsoentje vleesch, uitnemend gebakken, werd opgediend, lag een eigenaar- dig gevormd stuk aardappel. Eerst lette ik er niet op, maar toen ik het voorwerpje even aandachtiger bekeek, bemerkte ik, dat 't een kinderspeentje was in aardappel gebeeldhouwd. „Speen en Speenhoff" had hij zeker gedacht, „daar zit een bak in". Na een kopje theo en een loopje langs de gracht gingen we naar een loods,' die tot schouwburgzaal was gemaakt. De soldaten brachten hunne banken mee en gingen zitten. Tusschen raderbrancards, kanonnen en ander materieel was een podium gemaakt, waarop 'n piano stond. Alles verlicht door petroleum lampen. We zongen liedjes van 79 uur. Half tien taptoe en naar kooi. 't Begon met ons Wilhelmus, begeleid door den dichter van het bijgaande liedje. Toen kwamen wij aan de beurt, 't Eene lied na 't andere en voor we 't wisten was 't tijd om heen te gaan. Wat we van 't fort zagen, getuigde van op gewektheid, werklust, stiptheid en harmonie. Geen man, geen knoop en geen spijker ont breekt er. Alles is klaar voor alles. Een afzonderlijk woordje voor de padvin ders. Ik heb deze vlugge, flinke jongens aan den gang gezien. Ze bewijzen de bezetting al lerlei kleine deinsten en doen 't met zooveel vuur, dat 't zonde en jammer is als zo een oogenblik niets te doen hebben. We bezoeken een dozijn forten voorloopig en we twijfelen niet of we zullen overal denzelf den opgewekten geest vinden. Vanavond naar een fort, dat in een kuil van 18 meter diep ligt- en alleen per brand ladder te bereiken is. Hoe mijn vrouw er af komt, weet ik niet, maar met den noodiglen moed en een paar honderd vroolijke gezichten als belooning, komen we er weer uit ook." Inkwartiering. Goede vrouw, wat stook j"e toch! 't Haardvuur vlamt zoo vroolijk nog; Kijk iiu zoo'li verkwistend vrouwtje!.., Spaar je hout toch, vriendelijk oudje. Luister toch naar goeden raad..." Ramp'lig vrouwtje wil niet luist'ren En ze zegt met vriend'lijk f luist'ren: „Warm je, warm je toöh, soldaat!" Beste vrouw, bewaar je ham Meen niet, dat ik daarom kwam! 'lc Heb zooeven moet j'e weten, In de herberg al gegeten Op mijn woord, ik ben verzaad!" Rimp'lig vrouwtje wil niet luist'ren En ze zegt met vriend'lijk fluist'ren: „Eet nu, eet nu toch, soldaat!" „Moedertje, wat zotternij 't Beste bed... en dat voor mij!? Neen, maar dat is overdreven! Wijs me maar de hooischuur even In het hooi slaap je óók niet kwaad... Rimp'lig vrouwtje wil niet luist'ren En ze zegt met vriend'lijk fluist'ren: „Neen, niet in 't hooi, soldaat..." Nu is 't ochtend hij moet heen. 'k Groet u, moedertje... Maar neen Voel dien zak... hoe zwaar vanmorgen 1 'k Ben verlegen met de zorgen, Waar go mij mee overlaadt!" Rimp'lig vrouwtje schreiend luistert; Rimp'lig vrouwtje zaehtkens fluistert: „Och... mijn zoon is óók soldaat..." S. Abramsz. (Naar 't Fransch van Paul Déroulède). Dum spiro spero! Zij zullen het niet hebben Ons dierbaar Nederland, Dat, oord van 's Heeren zegen, Dat wonder van Gods Hand! Zij zuilen ze niet hebben De landen aan de zee, Door eendracht immer krachtig, In oorlog en in vreê. Zij zullen hier niet heersohen In Hollands schoonen tuin; 't Oranje blijve wapp'ren Van Nêerlands blonde duin. We hebben hier niet noodig, Wat onze taal niet spreekt, Die Neerland en Oranje Snood van elkander breekt. Zij zullen 't volk niet hebben» Waarvoor Prins Willem bad, Toen stervend hij zijn ziele Aan God bevolen had. Zoo lang nog een Oranje De koningskrone draagt, Zoo lang om Gods ontferming Dat volk geloovig vraagt! Gij zuit ons toch niet hebben Gij staten, fier en groot: Den Vaderland getrouwe Zijn wij tot in den dood! Zou God ons nu verlaten, Oranje ondergaan? Komt, wakk're onderzaten, Heft uw „Wilhelmus" aan! Die psalm van blij vertrouwen, Heeft menig hart gestaald, Hij leert op God te bouwen, Ook als 't aan krachten faalt. Als möar dit lied der vaad'ren Weerklinkt van strand tot strand, Dan zullen ze niet hebben, Ons diei'oaar Nederland W. A. 't Hai Apeldoorn. Zoo lang ik adem, hoop ik! ABSe braven ter see. 't Blij hoezee worde aangohovon, Dav'rend rolt hot langs hot strand, Goed en bloed en 't lieve leven Wijden we aan het Vaderland. Laat het klinken langs de baren: Heil zij Vaderland en Vorst! Spat ons 't zeeschuim in cfe haren, Hollands hart gloeit in de borst; Dapp're zonen van de zeo! Zingt uw zangen onder 't varen, Alle braven zingen mee. Onzo broeders dragen 't wapen, Staven Hollands oud gezag: Wij zijn voor de zee geschapen En beschermen onze vlag. Wordt aan wal het staal geslopen, Dat geweld en list weerstaat, 't Is de donder onzer schepen, Die in 't hart des vijands slaat! Dappr'o zonen van de zee! Stout de lonten aangegrepen Alle braven strijden mee. Ja, bij God! dat zweren we allen, Hoe verraad zijn listen plooit. Strijdend mogen we eonmaal vallen, Vlaggen strijken doen wij nooit! Laat het klinken langs de baren Voor een later landgenoot, Dat er eenmaal zeelui waren, Die niet vreesden voor den dood. Dappr'e zonen van de zeel Zingt een Hollandsch lied in 't varen. Alle braven zingen mee! -fa, aan de oevers van de Schelde Werd een dure tol gebracht; Gij, Van Speijk, deed Holland gelden, Trots een groote overmacht. Heerlijk deed een kreet zich hooren: Liever aan den dood ten buit, „Dan èn vlag èn eer verloren En hij stak den brand in 't kruit. Dappr'e zonen van de zeel Is ons ook dit lot beschoren, Alle braven sterven meê. J. E. Audriesen. De laatste paar dagen zijn van belang geweest in dezen' oorlog. Een groote slag heeft plaats gehad in het zuiden van België, op het oude slagveld vau Fleurus. Heel wat beroemde veldslagen zijn daar geleverd. Daar streed op 29 Aug. 1622 het Spaansche leger tegen de troepen onder hertog Christiaan van Brunswijk en den graaf van Mansfeld. Daar zegevierden in 169Ü de Franschen over de verbonden Nederlandsch-Duitsche troe pen onder Waldeck. Vérder werd er ge vechten op 26 Juni 1794 door de Oosten- rij ksche troepen tegen de Franschen onder Jourdan; door die gevechten werden de Oostenrijkers voorgoed uit do zuidelijke Nederlanden verdreven. En op dat historisch slagveld stond nu ook een groot Duitsch leger tegenover de Fransch- Engelsche troepen Er moet verwoed gevoch ten zijn, twee a drie dagen lang. De Duitsehers hebben de overwinning behaald, de bondgenoo- ten moesten terugtrekken. Dit berichten niet alleen de Duitsehers zelf, maar Fransche en Engelsche telegrammen bevestigen bet. De Duitsche troepen zijn ook aan de zuidgrens van België doorgedrongen in Frankrijk. De Franschen trokken zich terug binnen de versterkte linie, die daar echter niet zoo heel sterk is. De Duitsche legers hebben dus in den i strijd tegen Frankrijk op de beide ge vechtsterreinen de overhand behouden; ook aan de grens van Elzas-LothariDgen zijn zij het Fransche gebied binnengedrongen en hebben Eunëville bezet. En hier zoowel als aan de Belgische grens bepaalt het Fran sche leger, met de Engelsche hulptroepen verbonden, zich tot de verdediging. De Duitsehers zullen nu hun kracht moeten beproeven op de zeer sterke fortenlinie van Nancy over Toul naar Verdun. Maar België heeft bowezen, dat moderne forten, tegenover het moderne geschut, niet meer oninneembaar zijn. Luik en zijn ver sterkingen zijn in handen der Duitsehers gevallen of althans zóó bedwongen dat zij niets meer kunnen uitrichten. En nu komt het bericht, dat zij ook Namen hebben en althans vijf der negen forten hebben bezet, Namen dat onoverwinnelijk werd genoemd In België zijn de Duitsehers vrijwel geheel de meesters, Antwerpen uitgezonderd, Daarin is het Belgische leger teruggetrokken, maar moet er werkeloos blijven liggen. Of de Duit sche troepen Antwerpen nog zullen trachten in te nemen, word't betwijfeld. Doch met rust laten zij het daarom niet. Vv'aar zij het van den land- en zeekant geen schade kunnen toebrengen, doen zij het van boven. De oorlog in de lucht heeft zijn intrede gedaan in dezen krijg. De Zeppelins doen daadwerkelijk mee. Totnogtoe bepaalden zij zich tot verkenningen, nu zijn zij aan vallen derwijze opgetreden. Een Zeppelin heeft bommen geworpen in Antwerpen, er gebouwen vernield, er tien menschen gedood cn een twintigtal het aantal wordt ver schillend opgegeven gewond. Bij nacht heeft de luchtkruiser de stad gebombardeerd en er schrik en angst verwekt. De Duitsehers, die nu ook zoowel te Mechelen als te Ostende zijn verschenen, dus behalve te Antwerpen, bijna overal in België zijn, beschouwen er zich als de meesters. Zij hebben er een gouver-, neur-generaal aangesteld, den generaal-veld maarschalk Von der Goltz, en een burgerlijk bestuur: zij hebben er de Fransche en Vlaam- sche kranten verboden; zij beschouwen Bel gië blijkbaar reeds als een wingewest. Minder gunstig dan in het Westen, staat het voor Duitschland in het Oosten. Blijk baar heeft Rusland thans met kracht den aanval begonnen. Wij lezen in de laatste dagen van Russische overwinningenook de Duitsche berichten geven toe, dat Rus sische troepen in 't Oosten van Prui sen doordringen. Rusland schijnt met, zijn mobilisatie, ten minste voor het Euro- peesche gedeelte, gereed ce zijn. De strijd aan de oostgrens kan nu heftiger worden, van karakter veranderen. Blijkbaar heeft Dnitschland zich in enkele dingen misrekend. Het had niet gedacht, zoo'n grooten tegen stand in België te zullen vinden, daar zoo lang te zullen worden opgehouden. M v n vermoedde denkelijk ook n iet.dat de logge Russische strijdkrachten zóó spoedig gereed zouden zijn. Duitschland wierp zich met bijna al zijn bracht naar 't Westen en zond slechts een vijfde van zijn strijdmacht naar 't Oosten. Dat kan nu noodlottig worden. Toch behoeft men daarom niet dadelijk de Fransche voor spellingen te gelooven, die reeds spreken van een intocht der Russen in Berlijn, noch de Engelsche. veronderstellingen, welke meenen dat do nog te velde staande graan oogst in Oostelijk Pruisen door het Russische leger zal worden vernield, zoodat Duitschland een deel van zijn voorraad levensmiddelen, waarop het had gerekend, zou moeten missen. Zoo'n vaart zal het wel niet dadelijk loopen, doch wel lijkt het er op, dat de Duitsehers aan de Russische grenzen niet aan do winnende hand zijn. Van de Oostenrijkers Jiooron we daar niets, die schijnen de handen vol te hebben in Servië. BeSgië. Van Brussel naar Botterdam. Een onzer verslaggevers seinb ons uit Roosendaal Hardnekkig wordt door sommige Belgi sche bladen het bericht verspreid, dat de Duitsehers Brussel weder zouden verlaten hebben. Ik kan dat beslist tegenspreken. Gister morgen had ik een onderhoud met ©en landgenoot, een graanhandelaar uit Kot tel dam, die gisteren Brussel verliet. Zie hier wat bedoelde graanhandelaar mij ver telde. ,,In de stad zelf is het vrij rustig. Op alle plaatsen zij n proclamaties aangeplakt om de bevolking tot kalmte aan te manen. En men geeft daaraan gevolg. Alleen de Duitsche soldaten zijn nu en da.n nog al rumoerig. Ik denk, dat er ongeveer 20 a 30,000 liggen. De geheele karabiniers, ka zerne is door lien in beslag genomen, 's Avonds heerscht in de anders zoo leven dige stad al vroeg een doodscbe stilte, want om 9 uur moeten alle café's gesloten zijn. Zelfs geen licht mag dan meer op straat schijnen. Slechts in enkele café's, die be stemd zijn voor officieren en voor soldat-en (dat wil zeggensommige café's voor de officieren eu andere voor de soldaten) duur de het rumoer dan tot laat in den nacht. Maandagmorgen om half zeven begaf fk mij op reis, het eerste gedeelte afleggende met de electrische tram tot Vilvoorde. Üe tram gaat zeer ongeregeld, maar ten slotte vertrok zij toch. Behalve liet gewone per soneel deden op iederen wagen twee Duit sche soldaten dienst, die nauwkeurig de pa pieren van do reizigers controleerden. En fin, daardoor bleef ons tenminste tusschen Brussel en Vilvoorde iedere andere con trole gespaard. Den geheelen weg lang we melde het namelijk van soldaten, die ieder een aanhielden. We kwamen eindelijk nu en dan bleef de tram geruim en tijd staan in de nabijheid van Vilvoorde. Daar konden we niet verder, omdat de brug door de Belgen voor hun terugtocht opgehaald was. De Duitsehers hebben ver schillende pogingen aangewend om deze brug weder in haar oorspronkelijken toe stand te brengen, doch tot dusver waren die pogingen te vergeefs. Men vertrouwt het ook riet, vreest dat er plotseling ©211 explosie zal plaats vinden. Geen rijtuig, geen auto, geen brug-, niets is er of het wordt door de Duitsehers gewantrouwd. Zij verkeeren in voortdurende vrees, dat er iets ernstigs zal gebeuren met de dingen, waarvan zij zich bet gebruik toeëigenen Na heb verlaten van de trara was de groote moeilijkheid om iii Boom te komen van waar 'een treinver binding met Antwerpen bestaat. Met z'n vijven gingen we op zoek naar een vervoer middel en slaagden er ten slotte in een auto te vinden. Tegen 15 francs per persoon verklaarde de eigenaar zich bereid ons naar Boom te brengen. Het was niet goedkoop voor een goed half uur, maar we moesten en voort ging he£. Benoorden Vilvoorden zagen we eerst nog wel wat Duitsche solda ten, doch dat verminderde al spoedig. En eindelijk hadden we den laatstett voorpost achter ons. In groote snelheid trokken we nu door de zco goed als verlaten dorpen. Bijna nergens was een levende ziel te be merken. De bevolking was overal gevlucht. Nergens werden we opgehouden. Bijna een half uur reden we, dat noch inwoners, noch soldaten, Duitsche of Belgische, onzen weg kruisten, totdat we in de nabijheid kwamen van de stelling-Ant-werpen en de eerste Bel gische voorposten ons dwongen tob stil staan. Voordat we in Boom waren, herhaal de zich dat nog verschillende malen, maar zonder ernstige moeilijkheden kwam onze auto dan toch aan. Van Boom naar Ant werpen ging gemakkelijk per trein en op dezelfde wijze bereikte ik ook weder Ca- pel'en. U weet dus," besloot mijn zegsman, „dat van daar tot Esschen de communica tie over den spoorweg verbroken is. In Ca- pellen nam ik oen karretje en in heb don ker ging het- nu een paar uur over hobbelige keien naar het Belgische grensstation, van waar ik nog juist" om 11 uur naar Roosen daal kon vertrekken. E11 morgenochtend omstreeks dezen tijd hoop ik in Rotterdam te zijn". Rondom Luik. Over de gevangenneming van den Belgi schen generaal Lehman, don 64-jarigen com mandant van de vesting Luik, weet de „Aachener Post" de volgende bijzonderhe den mede te doelen Door de aanstormende Duitsche troepen werd Loilman, half gestikt, onder de puin- hoopen van het in elkaar geschoten fort ge vonden en in veiligheid gebracht. De Duit sche officieren behandelden hem kameraad schappelijk en zorgden er voor, dat liij zich behoorlijk verfrisschen kon met de hun ten dienste staande middelen. Daarna werd de gevangene voor generaal von Emmich ge bracht, aan wieu hij zijn degen overreikte. 'Als erkenning, dat generaal Lehman de op hem rustende verplichting als commandant der vesting Luik, niettegenstaande de er kenning, dat hij zich op een verloren post bevond, tot het laatste toe vervuld heeft, [kt generaal ven Emmich hem zijn degen bc-houden. Nadat generaal Lehman zich een weinig hersteld had van de vermoeienissen ca ontberingen, word hij onder toezicht van majoor Bayer met nog een aantal andere gevangenen por automobiel naar Aken ver voerd, waar hij in het hotel „Groszer Mo narch" ondergebracht werd. Woensdag verleden week vertrok hij weder uit Aken cm zijn reis naar Keulen voort te zotten In de door „Kölnische Volkszeitung" ge publiceerde brieven van een Duitsch officier van gezondheid uit het kamp van Luik, le zen wij omtrent het bombardement van ge noemde stad de volgende interessanto bij zonderheden Zooeven capituleerde de vesting. Dat had ik nimmer gedacht, maar d© uitwerking van onze ongeveer 120 geloste schoten moet ook ontzettend zijn geweest. De commandant van eeii der forten heeft zich onberispelijk gedragen. Temidden van den dichten kogelregen stond hij cp den wal 011 observeerde het inslaan der grana ten, om uit de richting onze positie vast te stellen. Toen een pantserkoepel niet meer draaide, dwong hij een monteur, om met hem mede te gaan, om heb defect to repa- reeren, waartoe hij zelf de noodige aanwij zingen gaf. Eindelijk werd de pantserkoe pel door een onzer granaten doorboord. Daarbij word de electrische geleiding ver woest, terwijl tengevolge van kortsluiting de munitie ontplofte. Eerst toen gaf het fort zich over. De commandant werd ge vangen genomen en ter verpleging naar mijn ambulance gezonden. Hij had verschil lende brandwonden in het gelaat. Eenige uit een 'ander fort gevangen geno men Beigen zagen er zeer verslagen uit. Ik geloof ook, dat heb om krankzinnig te wor den is, wanneer de granaten rondom je ontploffen. Gisteren ben ik inet een luite nant gedurende het bombardement dicht bij een der forten geweest. Het was buitenge woon interessant. Het vuur was uitstekend gericht en werd in heb geheel niet door het fort beantwoord. Juist wilde onze infante rie tot den stormaanval overgaan, toen het fort capituleerde. Wij dachten reeds, dat iedereen in het fort doocl was. Plotseling echter maakte iemand van een rustpauze in het bombardement gebruik, om uit een schietgat de witte vlag te zwaaien. Ik go- loof, dat zij daartoe gedurende de beschie ting niet den moed hebben gehad. Uit Roosendaal. Onze bijzondere correspondent te Roosen daal seinb Uit België komen steeds verhalen van raids van uhlanen. In de Antwerpsche bla den leest men oolc voortdurend van hun tochten cn heb lijk'; wel alsof de geheele Duitsche cavalerie uit uhlanen bestaat en er geen dragonders en huzaren zijn. Naar wij hoorden heeft ook pastoor Hugo Ver liest te Ingoyghem een bezoek gehad van een 50-tal uhlanen, die uit de omstreken van Oudenaarde kwamen. Bij Verliest ge bruikten zij den maaltijd en kregen wijn en sigaren. Eigenaardig is het, dat de uhla nen cp hun verkenningstochten vaak ge volgd worden door fietsrijders. Toch is dat spelletje gevaarlijk voor deze nieuwsgieri gen, want de Duitsehers beschouwen hen soms als berichtgevers der Belgische troe pen. Het is dan ook reeds voorgekomen, dat een ulilanen-officier, toen zijn troep in een dorp was, alle fietsbanden liet doorsnij den. In de buurt van het dorpje St. Gilles- lez-Termonde zaten eenige uhlanen in een herberg. Plotseling zagen zij Belgische lan- c-iers naderen. De Duitsehers, dertien m getal, 'sprongen te paard, lieten hun lansen in den steek, schoten hun karabijnen af en verdwenen. I11 verband met de verkenningen der Duitsche cavaleristen wordt vanwege het Belgische leger de aandacht er op geves tigd, dat de bewoners van afgelegen plaat sen de grootste omzichtigheid aan den dag moeten leggen wanneer uhlanen of huzaren om inlichtingen vragen. Indien verdwaalde vijanden, zoo zegt het officieele bericht, op den weg onzer troepen zijn is het volstrekt ormoodig hun den goeden weg aan te wij zen, opdat zij aan onze troepen zouden kun nen ontsnappen. Er zijn dezer dagen voorts 8000 Duitsche krijgsgevangenen, die met treinen naar Gheluvelt gebracht zijn, ge- oxorbeerd door de garde civique, aan do Fransche troepen overgegeven. Van Duin kerken zullen zij naar Engeland overge bracht worden. Duitscliers en Belgen. MAASTRICHT. Er is in dezen tijd zoo veel geschreven over verwoesting van Bel gische dorpen, die, zooals wij reeds meldden, meermalen te wijten waren aan het feit, dat de menschen elkaar onderling met verston den, dat liet tegenovergestelde wel vermel ding verdient. In Wandre, een plaatsje aan den rechter- •ver der Maas, niet ver van Luik, waar do trein naar Barchou loopt, waren de notabelen bij de komst der Duitsehers ge vlucht. Alleen de burgemeester was op zijn post gebleven, docli die verstond en sprak geen woord Duitsch. Een Nodorlandsch onderwijzer, gehuwd met ©en Belgische dame en wonende to Wandre, sprak die taal wel on diende, toen de Duitsehers in het plaatsje kwamen, als tolk, De burgers hadden de wapens moeten inleveren en zoodoende was do verhouding niet zco gespannen. De menschen kregen inkwartiering, één dag zelfs 1500 paarden en kanonnen, ontvingen betaling, en nu er niets moer aanwezig is, zorgen do Duitsche troepen die er nog steeds zijn, dab de noo dige levensmiddelen voor de bewoners er komen, ja, zolfs doen ze gratis uitdeelingen aan de armen. Ze hebben de verzekering gegeven, dat het plaatsje gespaard zal blij ven en hébben den burgemeester beloofd, dat het Belgisch zal blijven. Wel is er tweemaal reeds een klein con flict geweest eu beeft men gemeend, dat burgers geschoten hebben. Toen de bewusto onderwijzer echter in de bres sprong, is er een onderzoek ingesteld en tot tweemaal too werden do burgers in het gelijk gesteld en is er niets gebeurd. Als Hollander kon liij vrij vertrekken, maar in het belang der gemeente, wa^r hij woonde, on van de ge meenten a.v en v„ond hij hot plicht te blijven. Hij bracht heden vrouw en kinderen hier heen, maar gaat morgen weer terug. Namen ingenomen. Men seinb ons onder dagbeekening 25 Aug. uit Maastricht: Naar heden te Luik officieel werd me degedeeld, zou Namen in het bezit van de Duitsehers zijn. De strijd in Zuid-BelgiS. LONDEN. Aan de Times wordt uit Parijs geseind, dat naar de Temps meedeelt, Vrij dagmorgen een troepje Duitsche huzaren kalm Charleroi binnenreden. Zij salueerden de burgers, die hen voor Franschen of Engel sehen hielden. Een Fransch officier die toevallig voor een raam stond, zag het troepje, hij snelde naar buiten en allar- meerde de wacht. Onmiddellijk werd het vuur op de indringers geopend. Twee Duit sehers werden godood, do anderen wisten te ontkomen. De aanval op Charleroi begon Zaterdag. Hier en bij Thuin kwamen de Duitsehers in strijd met de Engelschen.. Officieren die per auto van Charleroi te Ostende aan kwamen. verklaren dat in do stad zelf werd gevochten. In de straten werden Franschen en Duitsehers handgemeen. De Duitsehers kwamen van den kant van Montigny. Do huizen waren verlaten. Het Hotel de "Europe schijnt ernstig beschadigd. De Duitsehers werden met groote verliezen teruggedreven. Ooggetuigen verzekeren, dat de Britsche troepen in uitstekenden staat waren. De Daily Chronicle verneemt uit Ostende, dat 25 ulanen,. die op verkenning waren, door Belgische soldaten op een afstand van 10 mijlen van Bla nken berge zijn gevangen genomen. Deze krijgsgevangenen zijn naar Engeland overgebracht. PARIJS. Ter aanvulling van het officieele communiqué deelt de Echo de Paris mede, dat ao Franschen tusschen Charleroi en Longwy beschikten over drie legers elk van drie corpsen, te zanien ongeveer 400,000 man, waarnevens dan nog 40,000 Eugel- sc-hen. De Duitsehers telden 700,000 a 800,000 man, die uitnemende stellingen in namen. Na een heldhaftigen aanval moesten de zwarte troepen met groote verliezen terug trekken voor een overmachtigcn vijand, zij hadden eshter de Pruisische garde vrijwel godecimeerd. De verliezen der Duitsehers waren zoo groot ,dat ze geen tegenaanval konden oqdernemen. De telegrafische verbindingen met Rijs- sel zijn verbroken. De stad is echter niet door den vijand bezet. Mechelen gebombardeerd. ANTWERPEN, 25 Augustus. Te 54 uur hedenochtend begonnen 2000 Duit scliers Mechelen te beschieten. De to ren cn de kerk werden licht beschadigd, 200 huizen ernstig. De Belgen braden krachtig op en wierpen den vijand terug tot aan Vilvoorde. Aan beide zijden ernstige verliezen. Onze Antwerpsche correspondent seint d.d. 25 Aug.: Heden werden de Duitsehers door de Belgen aangevallen nabij Mechelen. Duitsch geschut bombardeerde de stad en bracht schade tce aan de prachtige kathedraal St. Rorabout. Vele huizen werden gehavend. De strijd duurde vier uren. De Duitsehers werden ten slotte teruggeslagen. Uit Roosendaal seint onze bijzondere correspondent Uit Mechelen wordt bericht dat de Bel gische troepen voorwaarts zijn gerukt en vóór Mechelen de Duitsche troepen hebben aangevallen op de lijn IlofstadeEewyt. De Duitsche artillerie heeft op de stad ge vuurd en de kathedraal ernstig beschadigd. De Belgen kregen spoedig versterking en ïveb behulp van de artillerie verdreef men de Duitsehers na een gevecht van vier uur. Hedenmiddag 1 uur werd bevestigd, dat de Belgen op Vilvoorde niarcheeren. Da Duitsehers trekken terug. Antwerpen door een „Zeppelin39 gebombardeerd. Een bijzonder corespondent seint uit Roosendaal, cl.d. 25 Aug. Groote opschudding en heftige veront waardiging heerschten lieden te Antwer pen na het nachtelijk bombardement van een Duitscken luchtkruiser, waardoor acht menschen gedood eu velen gewond werden. De stad lag in den afgeioopen nacht .in diepe rust. In de straten bevonden zich hier en daar een paar politieagenten, terwijl een eenzame wandelaar naar huis ging. Even voor één uur hoorden de weinige menschen die op straat waren motorgeronk, dat uit de lucht kwam. Het geluid werd sterker en sterker. Plotseling klonk er een ontploffing, welke de huizen op hun fun damenten deed daveren. Toen knalde het opnieuw en nog eens. Negen keer don derden do ontploffingen over de geheele sta^d. In een oogwenk was do geheel© stad ontwaakt, overal ging. het licht op en wer den de ramen geopend. De straten van do Sch eldest ad stonden plotseling vol met menschen. Hadden de Duitsehers de stad aangevallen? Schoten de Antwerpsche for ten op het aanrukkend leger Voor elke losbranding zag men in do richting van de Schelde een rooden gloed. Het fort van het Vlaamsche Hoofd schoot op de „Zeppelin", want het werd al spoe dig duidelijk, dat een luchtschip do stad. bombardeerde. In alle richtingen klonk geweer geknetterTusschen de knallen en de ontploffingen dreunde de kerkklok, die één uur sloeg. Tien minuten na de eerste ontploffing was het geronk der motoren 111 ord-oostelijke richting weggestorven. Toen men van den eersten schrik beko men was, ging al spoedig door de stad, uit haar slaap opgeschrikt, het gerucht, dat er dooden en gewonden waren. Ambulance- wagens spoedden zich in de richting van de Stadswaag. Deze was het ergst beschadigd. Een bom kwam terecht vlak voor den in gang van de Raapstraat en sloeg een gat in den grond van minstens twee meter door srede. Op het plein was geen ruit heel ge bleven. Vele kozijnen werden uitgerukt. Het leek, alsof er een veldslag geleverd was. Door do granaatscherven werden verschil len de bewoners, die reeds op waren of nog sliepen, gekwetst. Drie politieagenten kwa men juist uit de Hoornstraat, toen de bom viel. Eén agent werd dadelijk gedood, de twee anderen werden doodelijk gewond en reeselijk verminkt. De volledige lijst der slachtoffers, welke later bekend gemaakt werd, vermeldde vijf dooden, onder wie een herbergierster. Doo delijk gewond werd één persoon, terwijl zeven menschen gekwetst werden. In een huis op den lioek van de Waag en de Hoornstraat stond op het oogenblik van de ontploffing een echtpaar aan het venster van de slaapkamer. De vrouw werd letter lijk onthoofd. Sommige menschen ontsnap ten als door een wonder aan den dood. Bedden werden met stukken ijzer door boord en de menschen, die er in sliepen, bleven ongedeerd. In een kamer sliepen vijf kleins kinde ren, zij werden echter niet gekwetst. Som mige menschen werden slapende gedood. Een tweede bom ontplofte in de Falcon kazerne, zij drong door een afdak en veroor zaakte een vreeselijke verwoesting. De ka zerne was echter ontruimdeen soldaat, die in de politiekamer was, werd gewond. I11 een. der balken stak een granaatscherf van twee kilo. Het spreekt vanzelf, dat ook van de huizen in de buurt geen enkele ruit heel bleef. In een huis lagen twee personen voor een open venster, één hunner werd gedood» de andere kreeg geen letsel»

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 2