li toestand in den
reuzenstrijd.
Oorlogsnieuws.
sv -£LU@"0.!öt'O.SS 1914.
Voor het eerst wordt van Nederland hulp
nis de tegenwoordige gevraagd, doch het
Roode Kruis gaf reeds vroeger op andere
ivijze blijk van haar goed ingericht bestaan
In 1861 en 18(33 was in Amerika bur
geroorlog. Het leger der Vereenigde Staten
bestond uit een millioen menschen.
Neemt men den Krimoorlog tot maatstaf, waar°
in van de 100 man er 25 vielen, dan hadden
in Amerika minstens 200,000 soldaten buiten
gevecht gesteld moeten zijn. Dit is echter
op verre na het geval niet geweest; volgens
de nauwkeurigste berekening vielen er ten
gevolge van den oorlog zes man van de honderd,
derhalve van een millioen strijders 60,000,
er bleven dus 140,000 levens gespaard in
verhouding tot vroegere oorlogen.
Er zijn in dezen oorlog geen voorbeelden
aan te wijzen, dat gekwetsten langer dan
twee uur onverzorgd zijn gebleven.
Waardoor dit gunstig verschijnsel? Door
de instelling van Het Roodo Kruis.
Welkeen verschil met. den slag van Solferi n o 1
Voor zoover ons bekend, heeft Nederland
in den Amerikaanschen oorlog geen daad
werkelijke hulp verleend, doch in den
Fransch-Duitschen oorlog 1870/71 heeft ons
land een uitmuntend figuur op het gebied
vau verpleging gemaakt. Zoowel Pruisen als
Frankrijk roemden ten hoogste de diensten,
dm ous Roode Kruis heeft bewezen.
Dat ons Roode Kruis in onze Oost-
Indische bezittingen ten goede heeft ge
werkt, vooral op Sumatra en in den Atjeh-
krijg en daarmede steeds doorgaat, mag als
algemeen bekend beschouwd worden. Ook
in den Transvaalschcn strijd tegen de En-
gelschen is door ons hulp verleend, zoodat
eene voortdurende werkzaamheid mag ge
constateerd worden.
Zal nog meer werkzaamheid noodig wezen?
Zullen ook onze zonen de hulp van het
Roode Kruis behoeven? God geve dat het
niet noodig zij
Maar ook zonder deze ramp moet het oog
gericht blijven op het vele dat noodig is
voor het bieden van hulp aan onze arme
tnedemenschen, die ons van over de grenzen
worden toegezonden. Het Roode Kruis kent
alleen liefde, denkt niet aan partijschap, het
geeft en helpt met een waarachtig medelijden
en algeheele onbaatzuchtigheid. Nergens kan
beter de humaniteit toegepast worden dan
hier, de zuivere liefde van den mensch tot
zijn naaste.
Moge deze waarheid ingang vinden bij
allen, die tot nog toe geen gave voor het
Roode Kruis afzonderden.
Breda, 21 Aug. '14.
C. A. Koorevaar,
Oud-Majoor der Inf.
in üe forten.
Onze dichter-zanger J. H. Speenhoff heeft
met zijn vrouw verschillende, forten om Am
sterdam bezocht en zij hebben er gezongen.
In de „Telegraaf" vertelt de heer Speenhoff
het volgende over zijn bevindingen
Gewapend met de tokkeldoos, een handje
sigaren, eenige waschbenoodigdheden in een
klein handkoffertje, en nog een en ander, wat
niet gemist kan worden bij een tienclaagschen
tocht door do binnenlanden van Nederland,
stonden mijne vrouw en ik Maandagmorgen
-klaar, om in de forten rond Amsterdam te
gaan zingen.
We wistep niet hoe wé reizen zouden. Te
voet/ te paard, per rijtuig of boot, of op de
omvenvetsche manier per spoor.
We gingen naar het kantoor van de Holland-
sche Spoorweg-Maatschappij, aan de Delftsche
Poort, te Rotterdam, en vernamen daar, dat er
een spoortrein zou vertrekken te elf uur en
eenige minuten, die ons in een halven dag tijd
in do buurt van Abcoude, ons reisdoel, zou
brengen. Welgemoed betaalde ik het reisgeld
en ziet, na eenig wachten vertrok de trein, be
staande uit een vijftigtal rijtuigen, alle volge
propt met reizigers.
Alles gino zeer voorspoedig tot s-Graven-
haae.
Na eenige uren sporen kwamen we te Am
sterdam aan, waar ons werd medegedeeld, dat
er gelegenheid bestond om ook verder per
spoor te gaan; waar wij dankbaar gebruik van
maakten.
In Abcoude gekomen, stapten we uit en
vonden aan het station een sergeant van de
landweer, een "kwieken padvinder, een koets,
een paard en een koetsier. M e stapten in en
roden weg. na eerst nog een soldaat te hebben
opgepikt, die naar zijn fort terug moest. Langs
da°vuurlinie rijdend, wat bij deze gelegenheid
was toegestaan (we waren ook voor eenige
uren'tot de bezetting toegevoegd) kwamen we
langs mitrailleurs-schildwachten, schansen en
buitenposten door het prikkeldraad bij de
brug, die toegang gaf naar het fort.
Een officier van het fort nam ons over en
braclit ons bij den commandant, die ons in
een dei vele bomvrije cel-achtige lokalen ont
ving, waarin do bezetting is gehuisvest.
Voorstellen, een kop thee, een biertje, een
sigaartje en een praatje.
Wat ons 't allereerste opviel was de ernstige
kalmte van allen, die daar geplaatst waren
om, wie dan ook, buiten 't fort te houden en
de blozende, gezonde gezichten der 'soldaten.
Ik zag brooden en boonen, aardappelen en
vleesch, spek en groenten, gereed om straks
genuttigd te worden. We hebben er van ge
geten, we hebben elkaar even aangekeken on
hebben bemerkt, dat 't ons beiden even uit
stekend smaakte. De commandant vertelde ons
van gewichtevermeerderingen van 1 tot 3 pond
per man. Hoe de jongens 't er hebben, blijkt
uit 't liedje, dat 's avonds gezongen werd en
door een sergeant gemaakt was.
HET FOR T.
Militaire coupletten van landweer-sergeant
Henri Overduin.
Wat is het beste wat men kent?
Het Fort.
Waar wordt elk militair verwend?
In 't Fort.
Waar werk je tot je de slaap overmant,
En visch je aan den wallekant?
In 't Fort, 't Fort, 't Fort. (bis.)
Waar wordt een ieder vetgemest?
In 'f Fort.
Waar wordt met bier je dorst geleseht?
'r In 't Fort.
Waar vindt een ieder man het fijn,
Als hij kan trekken aan de lijn?
In 't Fort, enz.
Waar moet je vroeg, om vijf uur, op?
In 't Fort.
En bik je als ontbijt je soepie op!
In 't Fort.
Waar kost het scheren je geen duit,
En mag je eiken avond uit?
In 't Fort, enz.
Waar komt Zondags de dominee?
In 't Fort.
En brengt z'n muzikanten mee?
In 't Fort.
Waar schillen ze piepers en eten ze vort,
En zingen daarbij, dat je naar er van wordt,
In 'i Fort, enz.
Waar kan je je vrouw zien aan de poort?
In 't Fort.
En hoor je vaak praatjes ongehoord?
In ?t Port.
Waar zwommen ze zonder zwembroek aan,
Als men dat niet was tegengegaan?
In 't Fort, enz.
Waar wordt gedamd één tegen zeventien man F
ln 't Fort.
Daaronder een spion, die er niks van kan
In 't Fort.
Vair speelt in de poterne de gramophoon
En is twintig centen je dagelijksch loon?
In 't Fort, enz.
Waar krijg je een bruingekleurd werkpak?
In 't Fort.
En zie je d'r uit als kurkezak?
In 'c Fort.
Waar hoor je vaak de dolste praat,
Eii scheur je je broek aan 't prikkeldraad?
ln 't Fort, enz.
Maar waar ben je toch allemaal tevrêo?
In 't Fort.
Met den commandant, die leeft met ons mee,
In 't Fort.
En daarom, komt de vijand voor de gracht,
Dan krijgt hij een ontvangst, zooals hij nooit
had gedacht,
In 'b Fort, enz.
Waar mag dus nooit de vijand in?
In 't Fort.
En zullen we strijden verheugd van zin?
In 't Fort.
Waar zal do leus zijn liever dood dan
geknecht
En sneuvelen we dan liever allen flink in
het gevecht-
Voor ons Fort, ons Fort, ons Fort! (bis.)
Aan tafel had de kok, een kunstenaar in
zijn vak, die in 't dagelijksch leven werkzaam
is in een der beste hotels van Amsterdam, een
aardigheid bedacht. Op de rand -van den scho
tel, waarop ons rantsoentje vleesch, uitnemend
gebakken, werd opgediend, lag een eigenaar-
dig gevormd stuk aardappel. Eerst lette ik er
niet op, maar toen ik het voorwerpje even
aandachtiger bekeek, bemerkte ik, dat 't een
kinderspeentje was in aardappel gebeeldhouwd.
„Speen en Speenhoff" had hij zeker gedacht,
„daar zit een bak in".
Na een kopje theo en een loopje langs de
gracht gingen we naar een loods,' die tot
schouwburgzaal was gemaakt. De soldaten
brachten hunne banken mee en gingen zitten.
Tusschen raderbrancards, kanonnen en ander
materieel was een podium gemaakt, waarop 'n
piano stond. Alles verlicht door petroleum
lampen.
We zongen liedjes van 79 uur. Half tien
taptoe en naar kooi.
't Begon met ons Wilhelmus, begeleid door
den dichter van het bijgaande liedje. Toen
kwamen wij aan de beurt, 't Eene lied na 't
andere en voor we 't wisten was 't tijd om
heen te gaan.
Wat we van 't fort zagen, getuigde van op
gewektheid, werklust, stiptheid en harmonie.
Geen man, geen knoop en geen spijker ont
breekt er. Alles is klaar voor alles.
Een afzonderlijk woordje voor de padvin
ders. Ik heb deze vlugge, flinke jongens aan
den gang gezien. Ze bewijzen de bezetting al
lerlei kleine deinsten en doen 't met zooveel
vuur, dat 't zonde en jammer is als zo een
oogenblik niets te doen hebben.
We bezoeken een dozijn forten voorloopig en
we twijfelen niet of we zullen overal denzelf
den opgewekten geest vinden.
Vanavond naar een fort, dat in een kuil
van 18 meter diep ligt- en alleen per brand
ladder te bereiken is. Hoe mijn vrouw er af
komt, weet ik niet, maar met den noodiglen
moed en een paar honderd vroolijke gezichten
als belooning, komen we er weer uit ook."
Inkwartiering.
Goede vrouw, wat stook j"e toch!
't Haardvuur vlamt zoo vroolijk nog;
Kijk iiu zoo'li verkwistend vrouwtje!..,
Spaar je hout toch, vriendelijk oudje.
Luister toch naar goeden raad..."
Ramp'lig vrouwtje wil niet luist'ren
En ze zegt met vriend'lijk f luist'ren:
„Warm je, warm je toöh, soldaat!"
Beste vrouw, bewaar je ham
Meen niet, dat ik daarom kwam!
'lc Heb zooeven moet j'e weten,
In de herberg al gegeten
Op mijn woord, ik ben verzaad!"
Rimp'lig vrouwtje wil niet luist'ren
En ze zegt met vriend'lijk fluist'ren:
„Eet nu, eet nu toch, soldaat!"
„Moedertje, wat zotternij
't Beste bed... en dat voor mij!?
Neen, maar dat is overdreven!
Wijs me maar de hooischuur even
In het hooi slaap je óók niet kwaad...
Rimp'lig vrouwtje wil niet luist'ren
En ze zegt met vriend'lijk fluist'ren:
„Neen, niet in 't hooi, soldaat..."
Nu is 't ochtend hij moet heen.
'k Groet u, moedertje... Maar neen
Voel dien zak... hoe zwaar vanmorgen 1
'k Ben verlegen met de zorgen,
Waar go mij mee overlaadt!"
Rimp'lig vrouwtje schreiend luistert;
Rimp'lig vrouwtje zaehtkens fluistert:
„Och... mijn zoon is óók soldaat..."
S. Abramsz.
(Naar 't Fransch van Paul Déroulède).
Dum spiro spero!
Zij zullen het niet hebben
Ons dierbaar Nederland,
Dat, oord van 's Heeren zegen,
Dat wonder van Gods Hand!
Zij zuilen ze niet hebben
De landen aan de zee,
Door eendracht immer krachtig,
In oorlog en in vreê.
Zij zullen hier niet heersohen
In Hollands schoonen tuin;
't Oranje blijve wapp'ren
Van Nêerlands blonde duin.
We hebben hier niet noodig,
Wat onze taal niet spreekt,
Die Neerland en Oranje
Snood van elkander breekt.
Zij zullen 't volk niet hebben»
Waarvoor Prins Willem bad,
Toen stervend hij zijn ziele
Aan God bevolen had.
Zoo lang nog een Oranje
De koningskrone draagt,
Zoo lang om Gods ontferming
Dat volk geloovig vraagt!
Gij zuit ons toch niet hebben
Gij staten, fier en groot:
Den Vaderland getrouwe
Zijn wij tot in den dood!
Zou God ons nu verlaten,
Oranje ondergaan?
Komt, wakk're onderzaten,
Heft uw „Wilhelmus" aan!
Die psalm van blij vertrouwen,
Heeft menig hart gestaald,
Hij leert op God te bouwen,
Ook als 't aan krachten faalt.
Als möar dit lied der vaad'ren
Weerklinkt van strand tot strand,
Dan zullen ze niet hebben,
Ons diei'oaar Nederland
W. A. 't Hai
Apeldoorn.
Zoo lang ik adem, hoop ik!
ABSe braven ter see.
't Blij hoezee worde aangohovon,
Dav'rend rolt hot langs hot strand,
Goed en bloed en 't lieve leven
Wijden we aan het Vaderland.
Laat het klinken langs de baren:
Heil zij Vaderland en Vorst!
Spat ons 't zeeschuim in cfe haren,
Hollands hart gloeit in de borst;
Dapp're zonen van de zeo!
Zingt uw zangen onder 't varen,
Alle braven zingen mee.
Onzo broeders dragen 't wapen,
Staven Hollands oud gezag:
Wij zijn voor de zee geschapen
En beschermen onze vlag.
Wordt aan wal het staal geslopen,
Dat geweld en list weerstaat,
't Is de donder onzer schepen,
Die in 't hart des vijands slaat!
Dappr'o zonen van de zee!
Stout de lonten aangegrepen
Alle braven strijden mee.
Ja, bij God! dat zweren we allen,
Hoe verraad zijn listen plooit.
Strijdend mogen we eonmaal vallen,
Vlaggen strijken doen wij nooit!
Laat het klinken langs de baren
Voor een later landgenoot,
Dat er eenmaal zeelui waren,
Die niet vreesden voor den dood.
Dappr'e zonen van de zeel
Zingt een Hollandsch lied in 't varen.
Alle braven zingen mee!
-fa, aan de oevers van de Schelde
Werd een dure tol gebracht;
Gij, Van Speijk, deed Holland gelden,
Trots een groote overmacht.
Heerlijk deed een kreet zich hooren:
Liever aan den dood ten buit,
„Dan èn vlag èn eer verloren
En hij stak den brand in 't kruit.
Dappr'e zonen van de zeel
Is ons ook dit lot beschoren,
Alle braven sterven meê.
J. E. Audriesen.
De laatste paar dagen zijn van belang
geweest in dezen' oorlog. Een groote slag
heeft plaats gehad in het zuiden van België,
op het oude slagveld vau Fleurus. Heel wat
beroemde veldslagen zijn daar geleverd.
Daar streed op 29 Aug. 1622 het Spaansche
leger tegen de troepen onder hertog Christiaan
van Brunswijk en den graaf van Mansfeld.
Daar zegevierden in 169Ü de Franschen over
de verbonden Nederlandsch-Duitsche troe
pen onder Waldeck. Vérder werd er ge
vechten op 26 Juni 1794 door de Oosten-
rij ksche troepen tegen de Franschen onder
Jourdan; door die gevechten werden de
Oostenrijkers voorgoed uit do zuidelijke
Nederlanden verdreven.
En op dat historisch slagveld stond nu ook
een groot Duitsch leger tegenover de Fransch-
Engelsche troepen Er moet verwoed gevoch
ten zijn, twee a drie dagen lang. De Duitsehers
hebben de overwinning behaald, de bondgenoo-
ten moesten terugtrekken. Dit berichten niet
alleen de Duitsehers zelf, maar Fransche en
Engelsche telegrammen bevestigen bet. De
Duitsche troepen zijn ook aan de zuidgrens
van België doorgedrongen in Frankrijk. De
Franschen trokken zich terug binnen de
versterkte linie, die daar echter niet zoo
heel sterk is.
De Duitsche legers hebben dus in den i
strijd tegen Frankrijk op de beide ge
vechtsterreinen de overhand behouden; ook
aan de grens van Elzas-LothariDgen zijn zij
het Fransche gebied binnengedrongen en
hebben Eunëville bezet. En hier zoowel als
aan de Belgische grens bepaalt het Fran
sche leger, met de Engelsche hulptroepen
verbonden, zich tot de verdediging. De
Duitsehers zullen nu hun kracht moeten
beproeven op de zeer sterke fortenlinie
van Nancy over Toul naar Verdun.
Maar België heeft bowezen, dat moderne
forten, tegenover het moderne geschut, niet
meer oninneembaar zijn. Luik en zijn ver
sterkingen zijn in handen der Duitsehers
gevallen of althans zóó bedwongen dat zij
niets meer kunnen uitrichten. En nu komt
het bericht, dat zij ook Namen hebben en
althans vijf der negen forten hebben bezet,
Namen dat onoverwinnelijk werd genoemd
In België zijn de Duitsehers vrijwel geheel
de meesters, Antwerpen uitgezonderd, Daarin
is het Belgische leger teruggetrokken, maar
moet er werkeloos blijven liggen. Of de Duit
sche troepen Antwerpen nog zullen trachten in
te nemen, word't betwijfeld. Doch met rust
laten zij het daarom niet. Vv'aar zij het van
den land- en zeekant geen schade kunnen
toebrengen, doen zij het van boven.
De oorlog in de lucht heeft zijn intrede
gedaan in dezen krijg. De Zeppelins
doen daadwerkelijk mee. Totnogtoe bepaalden
zij zich tot verkenningen, nu zijn zij aan
vallen derwijze opgetreden. Een Zeppelin
heeft bommen geworpen in Antwerpen, er
gebouwen vernield, er tien menschen gedood
cn een twintigtal het aantal wordt ver
schillend opgegeven gewond. Bij nacht
heeft de luchtkruiser de stad gebombardeerd
en er schrik en angst verwekt.
De Duitsehers, die nu ook zoowel te
Mechelen als te Ostende zijn verschenen,
dus behalve te Antwerpen, bijna overal
in België zijn, beschouwen er zich als
de meesters. Zij hebben er een gouver-,
neur-generaal aangesteld, den generaal-veld
maarschalk Von der Goltz, en een burgerlijk
bestuur: zij hebben er de Fransche en Vlaam-
sche kranten verboden; zij beschouwen Bel
gië blijkbaar reeds als een wingewest.
Minder gunstig dan in het Westen, staat
het voor Duitschland in het Oosten. Blijk
baar heeft Rusland thans met kracht den
aanval begonnen. Wij lezen in de laatste
dagen van Russische overwinningenook
de Duitsche berichten geven toe, dat Rus
sische troepen in 't Oosten van Prui
sen doordringen. Rusland schijnt met,
zijn mobilisatie, ten minste voor het Euro-
peesche gedeelte, gereed ce zijn. De strijd
aan de oostgrens kan nu heftiger worden,
van karakter veranderen. Blijkbaar heeft
Dnitschland zich in enkele dingen misrekend.
Het had niet gedacht, zoo'n grooten tegen
stand in België te zullen vinden, daar zoo
lang te zullen worden opgehouden.
M v n vermoedde denkelijk ook n iet.dat de logge
Russische strijdkrachten zóó spoedig gereed
zouden zijn. Duitschland wierp zich met bijna
al zijn bracht naar 't Westen en zond slechts
een vijfde van zijn strijdmacht naar 't Oosten.
Dat kan nu noodlottig worden. Toch behoeft
men daarom niet dadelijk de Fransche voor
spellingen te gelooven, die reeds spreken van
een intocht der Russen in Berlijn, noch de
Engelsche. veronderstellingen, welke meenen
dat do nog te velde staande graan oogst in
Oostelijk Pruisen door het Russische leger
zal worden vernield, zoodat Duitschland een
deel van zijn voorraad levensmiddelen, waarop
het had gerekend, zou moeten missen. Zoo'n
vaart zal het wel niet dadelijk loopen, doch
wel lijkt het er op, dat de Duitsehers aan de
Russische grenzen niet aan do winnende
hand zijn. Van de Oostenrijkers Jiooron we
daar niets, die schijnen de handen vol te
hebben in Servië.
BeSgië.
Van Brussel naar Botterdam.
Een onzer verslaggevers seinb ons uit
Roosendaal
Hardnekkig wordt door sommige Belgi
sche bladen het bericht verspreid, dat de
Duitsehers Brussel weder zouden verlaten
hebben.
Ik kan dat beslist tegenspreken. Gister
morgen had ik een onderhoud met ©en
landgenoot, een graanhandelaar uit Kot
tel dam, die gisteren Brussel verliet. Zie
hier wat bedoelde graanhandelaar mij ver
telde.
,,In de stad zelf is het vrij rustig. Op
alle plaatsen zij n proclamaties aangeplakt
om de bevolking tot kalmte aan te manen.
En men geeft daaraan gevolg. Alleen de
Duitsche soldaten zijn nu en da.n nog al
rumoerig. Ik denk, dat er ongeveer 20 a
30,000 liggen. De geheele karabiniers, ka
zerne is door lien in beslag genomen,
's Avonds heerscht in de anders zoo leven
dige stad al vroeg een doodscbe stilte, want
om 9 uur moeten alle café's gesloten zijn.
Zelfs geen licht mag dan meer op straat
schijnen. Slechts in enkele café's, die be
stemd zijn voor officieren en voor soldat-en
(dat wil zeggensommige café's voor de
officieren eu andere voor de soldaten) duur
de het rumoer dan tot laat in den nacht.
Maandagmorgen om half zeven begaf fk
mij op reis, het eerste gedeelte afleggende
met de electrische tram tot Vilvoorde. Üe
tram gaat zeer ongeregeld, maar ten slotte
vertrok zij toch. Behalve liet gewone per
soneel deden op iederen wagen twee Duit
sche soldaten dienst, die nauwkeurig de pa
pieren van do reizigers controleerden. En
fin, daardoor bleef ons tenminste tusschen
Brussel en Vilvoorde iedere andere con
trole gespaard. Den geheelen weg lang we
melde het namelijk van soldaten, die ieder
een aanhielden. We kwamen eindelijk
nu en dan bleef de tram geruim en tijd
staan in de nabijheid van Vilvoorde.
Daar konden we niet verder, omdat de
brug door de Belgen voor hun terugtocht
opgehaald was. De Duitsehers hebben ver
schillende pogingen aangewend om deze
brug weder in haar oorspronkelijken toe
stand te brengen, doch tot dusver waren die
pogingen te vergeefs. Men vertrouwt het ook
riet, vreest dat er plotseling ©211 explosie
zal plaats vinden. Geen rijtuig, geen auto,
geen brug-, niets is er of het wordt door de
Duitsehers gewantrouwd. Zij verkeeren in
voortdurende vrees, dat er iets ernstigs zal
gebeuren met de dingen, waarvan zij zich
bet gebruik toeëigenen Na heb verlaten
van de trara was de groote moeilijkheid om
iii Boom te komen van waar 'een treinver
binding met Antwerpen bestaat. Met z'n
vijven gingen we op zoek naar een vervoer
middel en slaagden er ten slotte in een
auto te vinden. Tegen 15 francs per persoon
verklaarde de eigenaar zich bereid ons naar
Boom te brengen. Het was niet goedkoop
voor een goed half uur, maar we moesten
en voort ging he£. Benoorden Vilvoorden
zagen we eerst nog wel wat Duitsche solda
ten, doch dat verminderde al spoedig. En
eindelijk hadden we den laatstett voorpost
achter ons. In groote snelheid trokken we
nu door de zco goed als verlaten dorpen.
Bijna nergens was een levende ziel te be
merken. De bevolking was overal gevlucht.
Nergens werden we opgehouden. Bijna een
half uur reden we, dat noch inwoners, noch
soldaten, Duitsche of Belgische, onzen weg
kruisten, totdat we in de nabijheid kwamen
van de stelling-Ant-werpen en de eerste Bel
gische voorposten ons dwongen tob stil
staan. Voordat we in Boom waren, herhaal
de zich dat nog verschillende malen, maar
zonder ernstige moeilijkheden kwam onze
auto dan toch aan. Van Boom naar Ant
werpen ging gemakkelijk per trein en op
dezelfde wijze bereikte ik ook weder Ca-
pel'en. U weet dus," besloot mijn zegsman,
„dat van daar tot Esschen de communica
tie over den spoorweg verbroken is. In Ca-
pellen nam ik oen karretje en in heb don
ker ging het- nu een paar uur over hobbelige
keien naar het Belgische grensstation, van
waar ik nog juist" om 11 uur naar Roosen
daal kon vertrekken. E11 morgenochtend
omstreeks dezen tijd hoop ik in Rotterdam
te zijn".
Rondom Luik.
Over de gevangenneming van den Belgi
schen generaal Lehman, don 64-jarigen com
mandant van de vesting Luik, weet de
„Aachener Post" de volgende bijzonderhe
den mede te doelen
Door de aanstormende Duitsche troepen
werd Loilman, half gestikt, onder de puin-
hoopen van het in elkaar geschoten fort ge
vonden en in veiligheid gebracht. De Duit
sche officieren behandelden hem kameraad
schappelijk en zorgden er voor, dat liij zich
behoorlijk verfrisschen kon met de hun ten
dienste staande middelen. Daarna werd de
gevangene voor generaal von Emmich ge
bracht, aan wieu hij zijn degen overreikte.
'Als erkenning, dat generaal Lehman de op
hem rustende verplichting als commandant
der vesting Luik, niettegenstaande de er
kenning, dat hij zich op een verloren post
bevond, tot het laatste toe vervuld heeft,
[kt generaal ven Emmich hem zijn degen
bc-houden. Nadat generaal Lehman zich een
weinig hersteld had van de vermoeienissen
ca ontberingen, word hij onder toezicht van
majoor Bayer met nog een aantal andere
gevangenen por automobiel naar Aken ver
voerd, waar hij in het hotel „Groszer Mo
narch" ondergebracht werd. Woensdag
verleden week vertrok hij weder uit Aken
cm zijn reis naar Keulen voort te zotten
In de door „Kölnische Volkszeitung" ge
publiceerde brieven van een Duitsch officier
van gezondheid uit het kamp van Luik, le
zen wij omtrent het bombardement van ge
noemde stad de volgende interessanto bij
zonderheden
Zooeven capituleerde de vesting. Dat had
ik nimmer gedacht, maar d© uitwerking van
onze ongeveer 120 geloste schoten moet ook
ontzettend zijn geweest.
De commandant van eeii der forten heeft
zich onberispelijk gedragen. Temidden van
den dichten kogelregen stond hij cp den
wal 011 observeerde het inslaan der grana
ten, om uit de richting onze positie vast te
stellen. Toen een pantserkoepel niet meer
draaide, dwong hij een monteur, om met
hem mede te gaan, om heb defect to repa-
reeren, waartoe hij zelf de noodige aanwij
zingen gaf. Eindelijk werd de pantserkoe
pel door een onzer granaten doorboord.
Daarbij word de electrische geleiding ver
woest, terwijl tengevolge van kortsluiting
de munitie ontplofte. Eerst toen gaf het
fort zich over. De commandant werd ge
vangen genomen en ter verpleging naar
mijn ambulance gezonden. Hij had verschil
lende brandwonden in het gelaat.
Eenige uit een 'ander fort gevangen geno
men Beigen zagen er zeer verslagen uit. Ik
geloof ook, dat heb om krankzinnig te wor
den is, wanneer de granaten rondom je
ontploffen. Gisteren ben ik inet een luite
nant gedurende het bombardement dicht bij
een der forten geweest. Het was buitenge
woon interessant. Het vuur was uitstekend
gericht en werd in heb geheel niet door het
fort beantwoord. Juist wilde onze infante
rie tot den stormaanval overgaan, toen het
fort capituleerde. Wij dachten reeds, dat
iedereen in het fort doocl was. Plotseling
echter maakte iemand van een rustpauze in
het bombardement gebruik, om uit een
schietgat de witte vlag te zwaaien. Ik go-
loof, dat zij daartoe gedurende de beschie
ting niet den moed hebben gehad.
Uit Roosendaal.
Onze bijzondere correspondent te Roosen
daal seinb
Uit België komen steeds verhalen van
raids van uhlanen. In de Antwerpsche bla
den leest men oolc voortdurend van hun
tochten cn heb lijk'; wel alsof de geheele
Duitsche cavalerie uit uhlanen bestaat en
er geen dragonders en huzaren zijn. Naar
wij hoorden heeft ook pastoor Hugo Ver
liest te Ingoyghem een bezoek gehad van
een 50-tal uhlanen, die uit de omstreken
van Oudenaarde kwamen. Bij Verliest ge
bruikten zij den maaltijd en kregen wijn
en sigaren. Eigenaardig is het, dat de uhla
nen cp hun verkenningstochten vaak ge
volgd worden door fietsrijders. Toch is dat
spelletje gevaarlijk voor deze nieuwsgieri
gen, want de Duitsehers beschouwen hen
soms als berichtgevers der Belgische troe
pen. Het is dan ook reeds voorgekomen,
dat een ulilanen-officier, toen zijn troep in
een dorp was, alle fietsbanden liet doorsnij
den.
In de buurt van het dorpje St. Gilles-
lez-Termonde zaten eenige uhlanen in een
herberg. Plotseling zagen zij Belgische lan-
c-iers naderen. De Duitsehers, dertien m
getal, 'sprongen te paard, lieten hun lansen
in den steek, schoten hun karabijnen af
en verdwenen.
I11 verband met de verkenningen der
Duitsche cavaleristen wordt vanwege het
Belgische leger de aandacht er op geves
tigd, dat de bewoners van afgelegen plaat
sen de grootste omzichtigheid aan den dag
moeten leggen wanneer uhlanen of huzaren
om inlichtingen vragen. Indien verdwaalde
vijanden, zoo zegt het officieele bericht, op
den weg onzer troepen zijn is het volstrekt
ormoodig hun den goeden weg aan te wij
zen, opdat zij aan onze troepen zouden kun
nen ontsnappen. Er zijn dezer dagen voorts
8000 Duitsche krijgsgevangenen, die met
treinen naar Gheluvelt gebracht zijn, ge-
oxorbeerd door de garde civique, aan do
Fransche troepen overgegeven. Van Duin
kerken zullen zij naar Engeland overge
bracht worden.
Duitscliers en Belgen.
MAASTRICHT. Er is in dezen tijd zoo
veel geschreven over verwoesting van Bel
gische dorpen, die, zooals wij reeds meldden,
meermalen te wijten waren aan het feit, dat
de menschen elkaar onderling met verston
den, dat liet tegenovergestelde wel vermel
ding verdient.
In Wandre, een plaatsje aan den rechter-
•ver der Maas, niet ver van Luik, waar
do trein naar Barchou loopt, waren de
notabelen bij de komst der Duitsehers ge
vlucht. Alleen de burgemeester was op zijn
post gebleven, docli die verstond en sprak
geen woord Duitsch.
Een Nodorlandsch onderwijzer, gehuwd
met ©en Belgische dame en wonende to
Wandre, sprak die taal wel on diende, toen
de Duitsehers in het plaatsje kwamen, als
tolk, De burgers hadden de wapens moeten
inleveren en zoodoende was do verhouding
niet zco gespannen. De menschen kregen
inkwartiering, één dag zelfs 1500 paarden
en kanonnen, ontvingen betaling, en nu er
niets moer aanwezig is, zorgen do Duitsche
troepen die er nog steeds zijn, dab de noo
dige levensmiddelen voor de bewoners er
komen, ja, zolfs doen ze gratis uitdeelingen
aan de armen. Ze hebben de verzekering
gegeven, dat het plaatsje gespaard zal blij
ven en hébben den burgemeester beloofd,
dat het Belgisch zal blijven.
Wel is er tweemaal reeds een klein con
flict geweest eu beeft men gemeend, dat
burgers geschoten hebben. Toen de bewusto
onderwijzer echter in de bres sprong, is er
een onderzoek ingesteld en tot tweemaal
too werden do burgers in het gelijk gesteld
en is er niets gebeurd. Als Hollander kon
liij vrij vertrekken, maar in het belang der
gemeente, wa^r hij woonde, on van de ge
meenten a.v en v„ond hij hot plicht te blijven.
Hij bracht heden vrouw en kinderen hier
heen, maar gaat morgen weer terug.
Namen ingenomen.
Men seinb ons onder dagbeekening 25
Aug. uit Maastricht:
Naar heden te Luik officieel werd me
degedeeld, zou Namen in het bezit van de
Duitsehers zijn.
De strijd in Zuid-BelgiS.
LONDEN. Aan de Times wordt uit Parijs
geseind, dat naar de Temps meedeelt, Vrij
dagmorgen een troepje Duitsche huzaren
kalm Charleroi binnenreden. Zij salueerden
de burgers, die hen voor Franschen of Engel
sehen hielden. Een Fransch officier die
toevallig voor een raam stond, zag het
troepje, hij snelde naar buiten en allar-
meerde de wacht. Onmiddellijk werd het
vuur op de indringers geopend. Twee Duit
sehers werden godood, do anderen wisten te
ontkomen.
De aanval op Charleroi begon Zaterdag.
Hier en bij Thuin kwamen de Duitsehers
in strijd met de Engelschen.. Officieren die
per auto van Charleroi te Ostende aan
kwamen. verklaren dat in do stad zelf werd
gevochten. In de straten werden Franschen
en Duitsehers handgemeen. De Duitsehers
kwamen van den kant van Montigny. Do
huizen waren verlaten. Het Hotel de
"Europe schijnt ernstig beschadigd. De
Duitsehers werden met groote verliezen
teruggedreven.
Ooggetuigen verzekeren, dat de Britsche
troepen in uitstekenden staat waren.
De Daily Chronicle verneemt uit Ostende,
dat 25 ulanen,. die op verkenning waren,
door Belgische soldaten op een afstand van
10 mijlen van Bla nken berge zijn gevangen
genomen. Deze krijgsgevangenen zijn naar
Engeland overgebracht.
PARIJS. Ter aanvulling van het officieele
communiqué deelt de Echo de Paris mede,
dat ao Franschen tusschen Charleroi en
Longwy beschikten over drie legers elk van
drie corpsen, te zanien ongeveer 400,000
man, waarnevens dan nog 40,000 Eugel-
sc-hen. De Duitsehers telden 700,000 a
800,000 man, die uitnemende stellingen in
namen. Na een heldhaftigen aanval moesten
de zwarte troepen met groote verliezen terug
trekken voor een overmachtigcn vijand, zij
hadden eshter de Pruisische garde vrijwel
godecimeerd. De verliezen der Duitsehers
waren zoo groot ,dat ze geen tegenaanval
konden oqdernemen.
De telegrafische verbindingen met Rijs-
sel zijn verbroken. De stad is echter niet
door den vijand bezet.
Mechelen gebombardeerd.
ANTWERPEN, 25 Augustus. Te 54
uur hedenochtend begonnen 2000 Duit
scliers Mechelen te beschieten. De to
ren cn de kerk werden licht beschadigd, 200
huizen ernstig.
De Belgen braden krachtig op en wierpen
den vijand terug tot aan Vilvoorde. Aan
beide zijden ernstige verliezen.
Onze Antwerpsche correspondent seint
d.d. 25 Aug.:
Heden werden de Duitsehers door de
Belgen aangevallen nabij Mechelen. Duitsch
geschut bombardeerde de stad en bracht
schade tce aan de prachtige kathedraal
St. Rorabout. Vele huizen werden gehavend.
De strijd duurde vier uren. De Duitsehers
werden ten slotte teruggeslagen.
Uit Roosendaal seint onze bijzondere
correspondent
Uit Mechelen wordt bericht dat de Bel
gische troepen voorwaarts zijn gerukt en
vóór Mechelen de Duitsche troepen hebben
aangevallen op de lijn IlofstadeEewyt. De
Duitsche artillerie heeft op de stad ge
vuurd en de kathedraal ernstig beschadigd.
De Belgen kregen spoedig versterking en
ïveb behulp van de artillerie verdreef men
de Duitsehers na een gevecht van vier uur.
Hedenmiddag 1 uur werd bevestigd, dat
de Belgen op Vilvoorde niarcheeren. Da
Duitsehers trekken terug.
Antwerpen door een „Zeppelin39
gebombardeerd.
Een bijzonder corespondent seint uit
Roosendaal, cl.d. 25 Aug.
Groote opschudding en heftige veront
waardiging heerschten lieden te Antwer
pen na het nachtelijk bombardement van
een Duitscken luchtkruiser, waardoor acht
menschen gedood eu velen gewond werden.
De stad lag in den afgeioopen nacht .in
diepe rust. In de straten bevonden zich hier
en daar een paar politieagenten, terwijl
een eenzame wandelaar naar huis ging.
Even voor één uur hoorden de weinige
menschen die op straat waren motorgeronk,
dat uit de lucht kwam. Het geluid werd
sterker en sterker. Plotseling klonk er een
ontploffing, welke de huizen op hun fun
damenten deed daveren. Toen knalde het
opnieuw en nog eens. Negen keer don
derden do ontploffingen over de geheele
sta^d. In een oogwenk was do geheel© stad
ontwaakt, overal ging. het licht op en wer
den de ramen geopend. De straten van do
Sch eldest ad stonden plotseling vol met
menschen. Hadden de Duitsehers de stad
aangevallen? Schoten de Antwerpsche for
ten op het aanrukkend leger
Voor elke losbranding zag men in do
richting van de Schelde een rooden gloed.
Het fort van het Vlaamsche Hoofd schoot
op de „Zeppelin", want het werd al spoe
dig duidelijk, dat een luchtschip do stad.
bombardeerde. In alle richtingen klonk
geweer geknetterTusschen de knallen en
de ontploffingen dreunde de kerkklok, die
één uur sloeg. Tien minuten na de eerste
ontploffing was het geronk der motoren 111
ord-oostelijke richting weggestorven.
Toen men van den eersten schrik beko
men was, ging al spoedig door de stad, uit
haar slaap opgeschrikt, het gerucht, dat er
dooden en gewonden waren. Ambulance-
wagens spoedden zich in de richting van de
Stadswaag. Deze was het ergst beschadigd.
Een bom kwam terecht vlak voor den in
gang van de Raapstraat en sloeg een gat in
den grond van minstens twee meter door
srede. Op het plein was geen ruit heel ge
bleven. Vele kozijnen werden uitgerukt.
Het leek, alsof er een veldslag geleverd was.
Door do granaatscherven werden verschil
len de bewoners, die reeds op waren of nog
sliepen, gekwetst. Drie politieagenten kwa
men juist uit de Hoornstraat, toen de bom
viel. Eén agent werd dadelijk gedood, de
twee anderen werden doodelijk gewond en
reeselijk verminkt.
De volledige lijst der slachtoffers, welke
later bekend gemaakt werd, vermeldde vijf
dooden, onder wie een herbergierster. Doo
delijk gewond werd één persoon, terwijl
zeven menschen gekwetst werden.
In een huis op den lioek van de Waag en
de Hoornstraat stond op het oogenblik van
de ontploffing een echtpaar aan het venster
van de slaapkamer. De vrouw werd letter
lijk onthoofd. Sommige menschen ontsnap
ten als door een wonder aan den dood.
Bedden werden met stukken ijzer door
boord en de menschen, die er in sliepen,
bleven ongedeerd.
In een kamer sliepen vijf kleins kinde
ren, zij werden echter niet gekwetst. Som
mige menschen werden slapende gedood.
Een tweede bom ontplofte in de Falcon
kazerne, zij drong door een afdak en veroor
zaakte een vreeselijke verwoesting. De ka
zerne was echter ontruimdeen soldaat, die
in de politiekamer was, werd gewond. I11
een. der balken stak een granaatscherf van
twee kilo. Het spreekt vanzelf, dat ook van
de huizen in de buurt geen enkele ruit heel
bleef.
In een huis lagen twee personen voor een
open venster, één hunner werd gedood» de
andere kreeg geen letsel»