Ro. 2. Donderdag 20 Augustus 19. Orgaan voor „eger en Vloot k Soldatencoiirant. Zorg voor goede adressen Ie toestand ie den Oorlogsnieuws. Onder redactie v,n D. MANASSEN. Een eervolle terugtocht, ,sU" •„ung. J lui I. II. ADRES VAN REDACTIE EN ADMINISTRATIE: PALESTRINASTRAAT 10, AMSTERDAM, TELEFOON Z. 1968. DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK. VERSCHIJNEN. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOORNIET-MÏLITAIREN 3 CENT. VOOR AD VERTEN TIEN WENDE MEN ZICH TOT DE ADMINISTRATIE. 's-Gravenhage, 16 Augustus 1914. OPPERBEVELHEBBER VAN LAND- EN ZEEMACHT. G. S. No. 1859. Onderwerp: Soldatencourant. Door den Heer 0. MANASSEN, Hoofdredacteur van het weekblad „De Fakkel" wordt, met medeweten en instemming van Zijne Excellentie den Minister van Oorlog» uitgegeven een Soldatencourant. Het doel van deze uitgave is, den soldaten en schepelingen in populairen vorm het nieuws te brengen, waarin zij geacht kunnen werden belang te 3tellen en, in het algemeen, het bestaan van een opgewekten geest bij leger en vloot blijvend te bevorderen. De courant zal driemaal in de week, namelijk in den ochtend van den Dinsdag, den Donderdag en den Zaterdag, verschijnen en verkrijgbaar worden gesteld tegen den prijs van 1 cent. De oplaag zal bedragen 50.000 exemplaren, die over de verschillende onderdeelen van het leger en de zeemacht zullen worden verdeeld. De toezending geschiedt aan do regimenten, bataljons, afdeelingen of compag nieën, tot een bepaald aantal per compagnie, escadron of batterij. De commandanten der onderdeelen, waaraan de couranten worden gezonden, worden uitgenoodigd, maatregelen te treffen voor de verkrijgbaarstelling, alsook voor het overmaken der gelden, die bijv. door de sergeanten-majoor en opperwachtmeesters onder toezicht der betrokken commandanten kunnen worden geïnd. Het adres van den Heer MANASSEN, waarheen de gelden moeten worden gezonden Is: Amsterdam, Paiestrinastraat No. 10; voor vergoeding van de onkosten voor overmaken e. d. kan op het te zonden b8drag 10 pCt. worden gekort. Het betreft hier eena zaak, dio geheel in het belang van den soldaat wordt ondernomen; ook bij verkoop van alle exemplaren worden de onkosten nog niet gedekt. Het zal mij aangenaam zijn, wanneer alle autoriteiten ën commandanten voor het welslagen van dit sympathieke streven Raar hun vermogen bijdragen. De Generaal, C. J. SNIJDERS. AAN de autoriteiten van Land- en Zeemacht. Wij voegen aan deze aanschrijving waarvoor wij den Opperbevelhebber zeer erkentelijk zijn even het volgende toe: Zonder meer zenden wij De Soldatencourant aan leger en vloot toe, in vol vertrouwen dat bij het onderdeel van onze weer macht dat zijn pakket couranten ontvangt wel iemand voor de verspreiding zorg zal dragen. En ook dat de ontvangers van 1 cent per nummer ons dit bedrag na aftrek van 10 pCt. per postwissel wel toe zullen zenden. Is er geen sergeant-majoor, die er gelegenheid toe heeft, dan vertrouwen wij, dat er altijd wel iemand voor te vinden zal zijn. Zonder aanvraag wordt De Soldaten courant dua aan leger en vloot toegezonden. Wij ontvingen van verschillende onderdeelen een verzoek om couranten en zullen deze toezenden. Ontvangt men dan een dubbel pakket met De Soldatencourant, dan wil men ons s.v.p. wel even waarsohuwen. Aanvragen zijn dus overbodig, tenzij men niets ontvangt. Wij zijn op marsoh met De Soldaten courant I Natuurlijk heeft zoo'n eerste expeditie van ~DÜ,UUÜ exemplaren" IiêéT wat" voeten ra de aarde gehad, maar alles is per saldo toch vlot van stapel geloopen, en wij hopen dan ook, dat de verschillende afdeelingen onzer land- en zeemacht in het bezit van de Soldatencourant gekomen zijn. Volgens de gegevens, ons op zoo welwillende wijze ver strekt door het bureau van het Algemeen Hoofdkwartier van majoor Van Tuinen, dat met pers-aangelegenheden is belast, hebben wij de 50,000 kranten in meer dan 600 ver schillende pakken naar leger en vloot ver zonden. Zoo nu en dan ging een handwagen vol pakken naar de post, die voor de verdere expeditie goede zorg heeft gedragen. Wat zeker bemoedigend op ons werkt, is de algemeene sympathie, waarmede men in burger- zoowel als in militaire kringen, de uitgave van onze Soldatencourant heeft begroet. Thans reeds komen blijken van i: stemming uit verschillende oorden van h land binnen en wordt ons uit den troep van de zijde van het vloot-personeel al mogelijke medewerking voor de verspreidii en den verkoop der nummers en toezendii aan onze administratie van de geïnde gi den (verminderd met 10 voor de onkc ten) toegezegd. Maar wat niet minder ve heugend is, is wel het feit, dat reeds v< schillende officieren en oud-officieren hi redactioneele medewerking hebben aans boden, welke natuurlijk gaarne wordt aa vaard, evenals natuurlijk do redactionee medewerking van kader en manschappe Daarvan geeft dit nummer reeds een u nemend voorbeeld met het Btuk van ,,E| soldaat", dat dadelijk in onze kolommj een plaats gevonden heeft. Wij herhalen, in het belang van de zaa ons beroep op aller medewerking, ond verzekering onzerzijds, dat wij al onze uit* ste krachten zullen inspannen om De St datencourant zoo goed en aangenaam mog lijk te redigeeren, opdat de verschijnii van elk volgend nummer met steeds me belangstelling ab een welkome bode wori kunnen, als wij beseffen, dat onze opkomst k in grooten getale, ons verblijf onder de wapenen, de kracht die van ons geweer, ons paard, ons kanon uitgaat, oorzaak zijn dat or groote kans bestaat dat ons dierbaar vaderland niet in den oorlog zal worden betrokken. Trotsch kunnen wij er allen op zijn. dat wij te zamen een waarborg kunnen zijn voor het behoud van den vrede voor >uyn geboortegrond; het behoud van onze gc*:nneo, van onze betrekkingen, van al wat iie'f en dierbaar is, kan misschien door o:;.- verblijf onder de wapenen worden be stendigd. Maar dat zal op den duur alleen mogelijk l'rijft, als ook naar buiten blijkt door onzo geoefendheid, door de wijze, waarop wij ons vertoonen in het openbaar, door de manier waarop wij toonen soldaten te zijn, lat wij samen een deugdelijke krijgs macht vormen, waarop onze Koningin kan bouwen, waarop het Vaderland vertrou wen kan en waarvoor de. vijand, die het op onze onafhankelijkheid mocht gemunt hebben, met ontzag uit den weg gaat. Niet alleen ons verblijf onder de wape nen op zich zelf, maar vooral de manier hoe wij ons houden, hoe wij werken, hoe wij ons na het werken weten to vermaken, hoo wij aan onze meerderen weten te ge hoorzamen, zal uitmaken of wij samen een krijgsmacht van beteekeuis vormen. Duizenden, ja millioenen zijn er van de natie gevorderd om ons in regimenten samen te brengen. Laten wij zorgen, dat dat geld later goed besteed zal blijken te zijn. Laat •het voor een ieder van ons een eer zijn, dat men later zeggen kan: In 1914 was de boel goed in orde, onze kerels waren flink en welgemoed en goed aan tucht onderwor pen, Het Vaderland kon op ons bouwen, Ik ben er trotsch op toen in zulk een mooi vaderlandsch leger te hebben gediend, j Makkers, de Koningin rekent op ons, Verschillende klachten over late bczo^ deelt in onze moeilijkheden, zorgt voor ons, ging van brieven en andere stukken bij dj werkt voor one, bij dagen en bij nachten tioepen hebben ons bereikt. Wij zullen ej Wij, Hollandsche jongens, zullen onzen ter bevoegde plaatse over spreken en alle pacht doen, in alles en tegenover al de- doen wat bevorderlijk aan een goed pos( genen, die het Lot boven ons gesteld heeft, verkeer kan zijn. Intusschen brengen wi Leve het Vaderland, leve de Koningin EEN SOLDAAT. Episode uit den Fransch-Duitschen oorlog. Mijn vacantie bracht ik door in Noord- Franicrijk, het mooie deel, dat als de Ar dennen bekend staat. Op een van mijn uitstapjes had ik mij in den middag te ruste gelegd aan den voet van een der bergen in de Maasvalleiik was >an "plan den trein te nemen in Mézières en wandelde wat later langzaam op naar het station. Maar hier bemerkte ik, Rat ik nog bijna twee uren moest wachten. Om dien tijd te dooden sprak ik den chef de gare, den stationschef aan, die parmantig op en neer wandelde op het per ronnefeje, trotsch op zijn rooden képi met goud.f Lc ^js een omweg begonnen we over Séda te praten en over den oorlog en ik vroeg hem, of hij ook iets van het gevecht had gezien. Ja, monsieur," antwoordde hij vriende lijk ,,'ik diende toen in het leger van maar schalk Mac-Mahon. Dat was natuurlijk voordat ik in dienst trad bij den spoorweg." ,,En hebt ge den slag van Sédan meege maakt?" vroeg ik vol belangstelling. „Ik was in Sédan, monsieur, maar ge wond. Daarom vocht ik niet mee." „Zoo?" antwoordde ik, „was u erg ge mond „Ik had een kogel in mijn schouder ge kregen, hier." En lnj wees met zijn linkerhand op een plek, juist beneden zijn rclitersleutelbeen. „Ge waart in ieder geval", zei ik, „ge wond, zooals een soldaat behoort gewond te worden, van voren, het gelaat naar den vijand." Een zonderling glimlachje gleed over de trekken van den Franschman. „Ja, antwoordde hij, ,,ik werd van voren gewond het was een zeldzame snel le terugtocht, maar als monsieur de moeite wil nemen, even in miin kamer te komen, in afwachting, dat de trein komt, zal ik hem do gescüiedems vertellen. Ik volgde den man naar de stationskamor, en vernam daar het verhaal, dat ik hier laat volgen „Tijdens den grooten oorlog diende ik als kanonnier bij de artillerie. Ik was toen ongeveer negentien jaren oud. Met heel hun macht trokken de Duit- schers ons tegemoet. Don 28en Augustas had de kroonprins van Saksen Dun al be reikt op de Oostelijke Maasbedding, den volgenden dag was hij in Stenay en ver schillende schermutselingen waren den grooten slag van Sedan al voorafgegaan. Den 30en Augustus begonnen onze troepen do Maas over te trekken en marcheerden in de richtng van Montmedy. Twee leger korpsen, waarbij ik ook behoorde, waren er goed en wel over toen werden we aangevallen. Een beierseh korps van het derde Duitsche leger, dat door de bosschen oprokte, attaqueerde ons en toen leerde ik al spoedig, wat vechten in den eigenlijken rin bateekonde. Inderhaast was do batterij, waarbij ik behoorde, in positie gesteld op den top van een heuveltje en dadelijk daarop schoten wo onze kogels in de bosschen, van waaruit de vijand ons bestookte. Ik bediende mijn kanon, toen ik plotse ling hevig paardengetrappel in onzen flank hoorde en een geschitter van zwaarden zSg, gevolgd door staalgekletter. Een escadron cavalerie had met succes een charge op ons uitgevoerd. Ik viel neer op den grond, door een der paarden aangereden. Een paar kameraden naast mij ondergingen het zelfde lot. Inderhaast spanden de anderen een van de kanonnen in en holden er meo den heuvel af. Het andere werd aan zijn lot overgelaten. Toen ik weer op kon kijkon, bemerkte ik, dat ik ongewond was. Twee mannen, in mijn onmiddellijke nabijheid, zaten recht overeindde een was mijn korporaal, de an der een jongmensch van mijn leeftijd. De korporaal bond een zakdoek cm zijn arm. „Wel, jongens", zei b.ij, dat's nog's een oorlog, hèj -li Sphijnt, dat we geen .van het nadrukkelijk verzoek der autoriteitöj over, om aan de betrekkingen vau wie me! brieven en andere stukken verwachten karj zeer nauwkeurig op te geven, hoe moïi worden geadresseerd. Gebleken is, dat doaj onjuiste adresseering véle geadresseerde; niet konden worden bereikt. Laten we dti zooveel mogelijk voor nauwkeurige adresscj zorgen, zoodat de veldpost in ons aller b: lang zoo goed mogelijk haar taak kan v<v en0en. We leven allen in een koortsachtig ver- ui-., langen om te weten, wat de toekomst zal ?brengen, en brandend is onze nieuwsgierig- heid naar den toestand op de oorlogsvelden. Aan de soldaten van de We gevoelen, dat er zich weléra groote «a dingen zullen afspelen op de slagvelden in Neoerlandscne Landmacht. dd nabijheid, in België, en verder op, aan de Fransch-Duitsche grenzen van Elzas- KrijgsmakkersLotharingen. Het vaderland is in gevaar! Onze geliefde 13 88 Vr-"TL dle nieuwsgierigheid Koningin heeft ons onder de waneSen ge-:en dat, '«langen om te weten spoedig be roepen en trouw, als de Nederlander is aan""^'1 zttUei1 worden. Nog sdtajd leven we zijn Oranje Vorstin, hebben wij onzen plicht1? Tan tast?n en ^ken, en volgens gedaan en aan de roepstem van onze geëer-d? lachten van het oogenblik. is er nog biedigde Majesteit gevolg gegeven. Voormets van zeSSm, wa4 de toekomst, menig onzer, ja eigenlijk voor een ieder vanflfs do toekomst der naaste dagen, zal ons, brengt die oproeping bezwaren, somsbreilg8?- D? F08'8 strijdmachten der mo- zelfs groote, onoverkomelijke haast, zon mengeIldll8d,m hobbm 21811 noS 11184 met elkaar zoo zeggen. Maar, kameraden, de schuldS®11181811. een g400*® slag van eemB6 ^toe- van do rampen van den oorlog is aan geenlems ™>r d« beslissing in dezen oorlog is enkelen Nederlander te wijten. In don toe-nog niet geslagen, hij lijkt alleen aan- stand, waarin we ons thans bevinden, moe-8taande en wel op twee verschillende pun ten wij' berusten. En we zullen dat vcarai11'11- allen gewond zijn. Dan moeten we maar4™?. dat door den vijand bezet was. Twee eons beraadslagen, wat ons te doen staat." tr8ia8n stonden onder stoom met de loco- We keken voorzichtig rond. motieven naar ons toe, vlak achter elkan- Onzo manschappen trokken op Houzon<*8r »n op dezelfde rails de locomotief van terug en overal om ons heen zagen weden eersten trein stond vlak bij den tun- Duitschers, die hen achterna zaten. nel-ingang. Het was een Man, bestaande „We zullen niet bij onze kameraden™!! vijf platte goederenwagens; de eerste kunnen komen", bromde de korporaal.4"88 waren, voor zoover we konden zien, „Aan den anderen kant loopen we veelgnladen met kisten ammunitie; de drie gevaar, gevangen genomen te worden enOT8ng° waren ieder beladen met een veld- daar heb ik geen zin in... Luister! Wobanon. Achter het laatste kanon stond de kunnen ons langs dezen kant van den beu-locomotief van den tweeden trein, ook door vel naar beneden laten rollen maargoederenwagens gevolgd, welke evenwel ge- voorzichtig." vuld waren met Duitsche soldaten. We kwamen ongezien den heuvel af en We begrepen, dat de twee treinen be- bereikten bet bosch. Maar toen pas begon stemd waren voor het gevechtsterrein, het gevaarlijk te worden en onder leiding De^ korporaal fluisterde van den korporaal trachtten we een veilige „Kameraden 1" plaats te bereiken. Voort gingen we, altijd We luisterden opmericzaam. verder, zonder te weten iu welke richting, „Kijk eens, kameraden! Op de voorste hoewel ik vermoedde, dat de korporaallocomotief is maar één man. Hij wacht op trachtte, de Belgische grenzen over te ko-den stoker om te vertrekken. We moeten men. den trein bemachtigen!" Verscheiden uren moesten zijn verloo- „Den trein?" pen het kanongedonder werd voortdu- „Ja, mes amis, den trein en de drie ka- rena onduidelijker. Toen bemerkten we op-nonnen! 'tls eenvoudig genoeg! Jullie ver- eens, dat we boven op een spoordijk ston- meestert den machinist, terwijl ik de ma den. Beneden ons glinsterden de rails. chine aan den gang breng. Deze lijn gaat In hetzelfde oogenblik greep de korpo- zonder twijfel naar Sédan. Wo zullen dan raai ons beiden bij den arm. in triomf terugtrekken. „Sst!" fluisterde hij. „Ik zag rechts van Onze plannen waren spoedig gemaakt, ons een Duitschen voorpost. Dadelijk naar De machinist van de locomotief was een beneden! Gauw!" Duitsch ingenieur; zijn geweer hing over We vlogen naar beneden en terzelfder- zijn rug en hij had nog geen vijand gezien, tijd hoorden we boven een paar schoten Naar den uitgang van den tunnel te knallen; of ze voor ons bestemd waren, loopen, op den treeplank te springen, was konden we niet uitmaken. We zagen den het werk van een oogenblik en een paar ingang van een tunnel en stapten dien bin- seconden later lag de machinist onschade- nen, daar we ons in de duisternis veiliger lijk gemaakt naast de rails, terwij! de kor- gevoelden. We hadden alle drie een gruwe- poraal zijn hand aan den regulateur bracht, lijken honger en daar we genoegzameu voor- De machine pufte stoompluimen uit, raad in onzen knapzak droegen, gingen we Ping... pang ...pang! zitten om ons te verzadigen en druk te pra- We waren ontdekt, de kogels floten in ten over den oorlog. eet tunnelduister om onze ooren. Sneller Toen we klaar waren, stelde de korporaal werd onze gang totdat we weer de open voor, do tunnel nader te onderzoeken en, ruimte bereikten, waar we de tunnel waren geleid door een glimpje daglicht, dab al Ingegaan. Ik gooide wat kolen op het vuur duidelijker werd, trokken we op weg. m de korporaal liet de machine op haar Ongeveer vijftig meter vóór den ingang Inelst loopen. stonden we stil. Daar, vóór ons, in het We waren misschien vijf- of zeshonderd licht, zagen we gopiekte helmen. Bij den meter buiten den tunnel, toen Foulon, de uitgang jan de tunnel stond een klein gta-Jonge soldaat» opeens riep;, jiKijk daar Zeker zijn de gevochten, die in het Oos ten van België zijn geleverd, niet zonder belang geweest. Het dappere Belgische- leger en de heldhaftige verdediging van Luik hebben blijkbaar de Duitsche troepen daar langer opgehouden, dan men te Ber lijn wel heeft vermoed. Maar het lijkt er niet' op, dab zij in het veldtochteplan der Duitsohers verandering hebben gebracht. Do Duitsche legerkorpsen mogen aan do Maas oen tijd lang tot staan zijn gebracht, Z3 zijn er niet voorgoed tegengehouden. Dat kon tegenover de overmacht van don vijand ook niet de taak zijn van het Bel gische leger, dab kan alleen worden gedaan door de vereenigde Fransche, Engelse he en Belgische troepen, die gereed schijnen to zijn om het Duitsche leger, dat versterkt oprukt, te ontvangen. Schijnen zeggen we want we moe ten nog steeds voorzichtig zijn, .willen we den waren toestand weergeven. Aan de telegrammen uit de verschillende hoofdste den moeten we niet altijd ten volle geloof hechten. Dit wil met zeggen, dat zij opzet telijke onwaarheden vermelden dat zal slechts gebeuren iu hoel zeldzame gevallen maar elke berichtgever ziet de feiten uit zijn oogpunt en zooals rlie zich afspelen in zijn naaste omgeving. Vandaar dikwijls de tegenspraak tusschen de draadberiehten, die uit Berlijn of Woenen en die, welke uit Brussel, Parijs of Londen komen. Voorzichtigheid in het lezen der oorlogs- telegrammen is dus steeds aanbevolen en eerst na eenigen tijd zal misschien blijken, wat eigenlijk de waarheid is der feiten, die nu in zoo tegenstrijdigen zin worden ver meld. Vooral moeten wij voorzichtig zijn, om dat de regeeringen en de militaire autori teiten zich hullen in groote geheimzinnig heid. Wij weten nog och zoo weinig van de opstelling der ontzaglijke troepen massa's in België en in de Vogezen, waar weldra mil lioenen gewapende mannen op elkaar zul len stoeten. Van de Duitsche plannen en posities kunnen wo althans iets vermoeden. Door België en door de Vogezen naar Pa rijs oprukken, dat is het groote doel, het welk te, Berlijn is voorbereid on dat men nu tracht uit te voeren. De taak der Fran- schen en Engelschen met de Belgen moet nu zijn, dit te verhinderen, de Duitschers tegen te houden of teru£ te drijven en to verslaan. Maar hoe Duitechlald's tegenstanders die taak opvatten, we wef/*n er zoo goed als aiots vcïï. -Wes^erbc.:-;: -goed r.-:':on- de Franschen en Engelschen hun plannen te verbergen en de Belgische regeering helpt daaraan mee door een vrij strenge censuur. En zoo gelooven we wel, dat een groot Fransch leger en dat Engelsche hulptroe pen gereed staan naast het Belgische veld leger om de Duitsche legerkorpsen te ont vangen, maar absolute zekerheid omtrent do grootte en de opstelling der troepen hebben we geenszins. Waar ze zijn, waar en hoe ze zich concentreeren, het is nog een groot geheim. De eerstvolgende dagen kun nen in dit opzicht groote verrassingen bren gen. Dat heb eerste groote treffen in België zal plaats hebben, ligt voor de hand. De Duitschers moeten weten, of zij dóór België heen Frankrijk kunnen bereikon, voordat ze rich zullen wagen aan den grooten aan val op Frankrijks Westgrens. Zoo langza merhand zullen nu wel de legers aan weers kanten gemobiliseerd en strijdvaardig zijn. De eerste groote slagen zullen geleverd wor den in het noorden cn het midden van België. Duitschland zal dan pogou do ver eenigde legers daar terug te slaan cn rich zoo den opmarsch naar de Fransche gren zen te verzekeren. Slaagt het daann, dan zal het ook trachten door de Vogezen het Franscho gebied binnen te dringen en met de beide legermachten naar Parijs op te rukken. Dit is blijkbaar het groote doel, dat den Duitschers voor oogen staat. Of het geluk ken zal Ï3 eon vraag, die nog in geonen deelo beantwoord kan worden. Waarschijn lijk zal het ook nog wel heel lang duren, alc-er wé dit weten. Indien men de zaak zoo opvat, begrijpt men ook, dat de gevechten, die tob nog toe in België en aan de grens van Elzaa-Lotha- rirgen rijn geleverd, van betrekkelijk wei nig belang zijn. Zelfs het gevecht bij Hae- len niet. Blijkbaar was ook dit niet meer dan een groot voorposten-gevocht. Dat de Duitsche troepen daarbij teruggetrokken zijn ia in dit geval niet van overwegend belang, en zelfs als zij er de nederlaag leden heeft dit slechte een betrekkelijke beteeke uis. Meer kan het boduiden, dat de Duit schers groote verliezen aan dooden en ge wonden hadden in do gevechten in Belgic; elk leger, hoe sterk het zij, moet voorzichtig en beleidvol omgaan met zijn monschen- materiaal. En zoo 'blijft, als feit van eenig belaug, tot nog toe alleen staan de inneming van Luik door do Duitsche troepen. Doch als heb waar is wat uit Belgische bron wordt gemold, dat zij nog niet allo for ten in bezit hebben en tot zwijgen gebracht, dan heeft de bezetting van Luik slechte relatieve waarde. Kort samengevat kunnen wij dus dit zeg gen van den toestand op het oogenblik: groote legermassa's van weerskanten staan gereed rich op elkaar te werpen, eiken.dag kan de groote slag beginnen in België, die een ware volken-slag zal zijn, doch hij kan cok nog best eenige dagen uitblijven. Wat elders in de wereld gebeurt, hetzij aan de Russisch-Duitsche grenzen, hetzij in Servië, hetzij op zee, raakt hierbij voorloopig op den achtergrond. Nederland. Militairs berichten. Leugenberichten In bultenlandsche dagbladen. iMcuudric&t «Nu ^F'd«Civer^{»Ar9«n.taavi^^^^^^ 2 "otvUjse «J-T' d' 3terue -.5- ^5* 4cC?vaui^ont^j^ Vervur* g. Sltmouckat eens!"' en hij wees met rijn arm achter ons- Een flok rook kwam uit den uitgang van de tunnel. We werden gevolgd door den anderen trein en toen we een bocht om reden zagen we, dat de locomotief gevolgd werd door twee wagens vol soldaten. De stoom ontsnapte in groote golven uit de pijp en een kleine rookwolk steeg boven de voetplank op. De aanval was begonnen. „Hariep de korporaal, „ze zullen ons rakenmaar we zijn een lastig doel voor ben." „Ze winnen op ons!" riep Foulon. „Ma f o i, ja! Ze hebben een betere machine en een lichteren trein dan wij En toen tot mij„Meer kolen, Lanet- ten, meer kolen I" De locomotief schudde en stampte op de rails. Maar hoe we ook ons best deden, de andere trein-kwam dichter en dichterbij. Het was een opwindende jacht, vooral daar do Duitschers voortdurend op ons vuurden en telkens de kogels in de locomotief te rechtkwamen, tegèn de wanden spatten of tusschen de kolen vielen en stofwolken op wierpen. „Hadden we maar een paar geweren om hen te antwoorden", mompelde de korpo raal nijdig. „We hebben iets veel beters dan dat", antwoordde ik. „Wat dan?" „Een veldkanon. Het wijst juist vanuit den achtersten goederenwagen op de loco motief.' Zouden wo het kunnen laden en afschieten?" „Mille diables!" gilde de korporaal opgewonden, „daar zeg je zoowat. Foulon blijf hier en gooi wat meer kolen op de machine. Stop voor nietsWe zullen toch op de een of andere manier moeten ster ven- Kom mee, mon a mil" We kropen over de kolen van den tender naar den tweeden goederenwagen. We open den een van de ammunitiekiaten, namen er het soodige uit om een kanon laden en kropen toen naar den achtersten wagen. Toen het veldkanon eindelijk geladen was, richtte de korporaal heb op de ons vervolgende machines Nog maar een honderd meter waren de Duitschers achter ons en onophoudelijk floten ons dan ook de kogels uit hun ge weren om de ooren. Plotseling kreeg ik een schok en gevoelde een stekenden pijn aan den schouder. „Ik ben gewond!" riep ik uit, op mijn knieën vallend. „Moed, mijn jongen!" riep de korpo raal, terwijl hij over het kanon gebukt stond. Pang! donderde het kanon. Door den optrekkenden rook trachtte ik heen te zien en wat ik zag, zal ik nooit vergeten. De korporaal had het geschut maar al te goed gericht; de vervolgende machine was vlak in het midden onder de pijp getrof fen, waardoor de kogel in den stoomketel terechtk#am. Met een vreeselijke knal, een donderend geluid vloog de machine in de lucht. Ik zag een ontzettende massa rook, een dooreengeworpen massa metaal en ik keerde me af van dat vreeseiijko tooneel, veroorzaakt door gezamenlijke ontploffing van vuur en stoom, projectiel eu machine. De korporaal haastte zich terug naar de locomotief, juist bijtijds, want vóór ons stond op dezelfde rails een andere trein met Fransche troepen, die op Sédan terug trokken. Ik werd naar Sédan overgebracht en daar in het hospitaal behandeld. Den eer sten September begon heb verschrikkelijke gevecht, waaraan ik onmogelijk deel kon nemen, maar de korporaal kwam in het gevecht om. En toen gecapituleerd werd, werd ik nog krijgsgevangen ook. Dat is geschiedenis, monsieur, hoe ik van voren gewond werd, terwijl ik toch snel terugtrok. O, daar hoor ik den trein al afïuiden. Ik moet monsieur nu goedenavond zeggen en ik wensch hem toe, dat hij een aange namer reis mag hebben dan wij, drie vluch telingen hadden op den dag, toen we die locomotief opbliezen. Ja, monsieur, het was een terugtocht, maar ge zult me moeten toegeven, dat heb een eervolle was.

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1914 | | pagina 1