Ro. 2.
Donderdag 20 Augustus 19.
Orgaan voor „eger en Vloot
k Soldatencoiirant.
Zorg voor goede adressen
Ie toestand ie den
Oorlogsnieuws.
Onder redactie v,n D. MANASSEN.
Een eervolle terugtocht,
,sU"
•„ung.
J lui
I. II.
ADRES VAN REDACTIE EN ADMINISTRATIE: PALESTRINASTRAAT 10,
AMSTERDAM, TELEFOON Z. 1968.
DIT BLAD ZAL DRIEMAAL PER WEEK. VERSCHIJNEN. LOSSE
NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOORNIET-MÏLITAIREN 3 CENT.
VOOR AD VERTEN TIEN WENDE MEN ZICH TOT DE ADMINISTRATIE.
's-Gravenhage, 16 Augustus 1914.
OPPERBEVELHEBBER
VAN
LAND- EN ZEEMACHT.
G. S.
No. 1859.
Onderwerp:
Soldatencourant.
Door den Heer 0. MANASSEN, Hoofdredacteur van het weekblad „De Fakkel"
wordt, met medeweten en instemming van Zijne Excellentie den Minister van Oorlog»
uitgegeven een Soldatencourant. Het doel van deze uitgave is, den soldaten en
schepelingen in populairen vorm het nieuws te brengen, waarin zij geacht kunnen
werden belang te 3tellen en, in het algemeen, het bestaan van een opgewekten
geest bij leger en vloot blijvend te bevorderen.
De courant zal driemaal in de week, namelijk in den ochtend van den Dinsdag, den
Donderdag en den Zaterdag, verschijnen en verkrijgbaar worden gesteld tegen den
prijs van 1 cent.
De oplaag zal bedragen 50.000 exemplaren, die over de verschillende onderdeelen
van het leger en de zeemacht zullen worden verdeeld.
De toezending geschiedt aan do regimenten, bataljons, afdeelingen of compag
nieën, tot een bepaald aantal per compagnie, escadron of batterij. De commandanten
der onderdeelen, waaraan de couranten worden gezonden, worden uitgenoodigd,
maatregelen te treffen voor de verkrijgbaarstelling, alsook voor het overmaken der
gelden, die bijv. door de sergeanten-majoor en opperwachtmeesters onder toezicht
der betrokken commandanten kunnen worden geïnd.
Het adres van den Heer MANASSEN, waarheen de gelden moeten worden gezonden
Is: Amsterdam, Paiestrinastraat No. 10; voor vergoeding van de onkosten voor
overmaken e. d. kan op het te zonden b8drag 10 pCt. worden gekort.
Het betreft hier eena zaak, dio geheel in het belang van den soldaat wordt
ondernomen; ook bij verkoop van alle exemplaren worden de onkosten nog niet
gedekt. Het zal mij aangenaam zijn, wanneer alle autoriteiten ën commandanten
voor het welslagen van dit sympathieke streven Raar hun vermogen bijdragen.
De Generaal,
C. J. SNIJDERS.
AAN
de autoriteiten van Land- en
Zeemacht.
Wij voegen aan deze aanschrijving
waarvoor wij den Opperbevelhebber zeer
erkentelijk zijn even het volgende toe:
Zonder meer zenden wij De Soldatencourant
aan leger en vloot toe, in vol vertrouwen
dat bij het onderdeel van onze weer
macht dat zijn pakket couranten
ontvangt wel iemand voor de verspreiding
zorg zal dragen. En ook dat de ontvangers
van 1 cent per nummer ons dit bedrag na
aftrek van 10 pCt. per postwissel wel toe
zullen zenden. Is er geen sergeant-majoor,
die er gelegenheid toe heeft, dan vertrouwen
wij, dat er altijd wel iemand voor te vinden
zal zijn.
Zonder aanvraag wordt De Soldaten
courant dua aan leger en vloot toegezonden.
Wij ontvingen van verschillende onderdeelen
een verzoek om couranten en zullen deze
toezenden. Ontvangt men dan een dubbel
pakket met De Soldatencourant, dan wil men
ons s.v.p. wel even waarsohuwen.
Aanvragen zijn dus overbodig, tenzij men
niets ontvangt.
Wij zijn op marsoh met De Soldaten
courant I
Natuurlijk heeft zoo'n eerste expeditie
van ~DÜ,UUÜ exemplaren" IiêéT wat" voeten ra
de aarde gehad, maar alles is per saldo toch
vlot van stapel geloopen, en wij hopen dan
ook, dat de verschillende afdeelingen onzer
land- en zeemacht in het bezit van de
Soldatencourant gekomen zijn. Volgens de
gegevens, ons op zoo welwillende wijze ver
strekt door het bureau van het Algemeen
Hoofdkwartier van majoor Van Tuinen, dat
met pers-aangelegenheden is belast, hebben
wij de 50,000 kranten in meer dan 600 ver
schillende pakken naar leger en vloot ver
zonden. Zoo nu en dan ging een handwagen
vol pakken naar de post, die voor de verdere
expeditie goede zorg heeft gedragen.
Wat zeker bemoedigend op ons werkt,
is de algemeene sympathie, waarmede men
in burger- zoowel als in militaire kringen,
de uitgave van onze Soldatencourant heeft
begroet. Thans reeds komen blijken van i:
stemming uit verschillende oorden van h
land binnen en wordt ons uit den troep
van de zijde van het vloot-personeel al
mogelijke medewerking voor de verspreidii
en den verkoop der nummers en toezendii
aan onze administratie van de geïnde gi
den (verminderd met 10 voor de onkc
ten) toegezegd. Maar wat niet minder ve
heugend is, is wel het feit, dat reeds v<
schillende officieren en oud-officieren hi
redactioneele medewerking hebben aans
boden, welke natuurlijk gaarne wordt aa
vaard, evenals natuurlijk do redactionee
medewerking van kader en manschappe
Daarvan geeft dit nummer reeds een u
nemend voorbeeld met het Btuk van ,,E|
soldaat", dat dadelijk in onze kolommj
een plaats gevonden heeft.
Wij herhalen, in het belang van de zaa
ons beroep op aller medewerking, ond
verzekering onzerzijds, dat wij al onze uit*
ste krachten zullen inspannen om De St
datencourant zoo goed en aangenaam mog
lijk te redigeeren, opdat de verschijnii
van elk volgend nummer met steeds me
belangstelling ab een welkome bode wori
kunnen, als wij beseffen, dat onze opkomst
k in grooten getale, ons verblijf onder de
wapenen, de kracht die van ons geweer, ons
paard, ons kanon uitgaat, oorzaak zijn
dat or groote kans bestaat dat ons dierbaar
vaderland niet in den oorlog zal worden
betrokken. Trotsch kunnen wij er allen op
zijn. dat wij te zamen een waarborg kunnen
zijn voor het behoud van den vrede voor
>uyn geboortegrond; het behoud van onze
gc*:nneo, van onze betrekkingen, van al wat
iie'f en dierbaar is, kan misschien door
o:;.- verblijf onder de wapenen worden be
stendigd.
Maar dat zal op den duur alleen mogelijk
l'rijft, als ook naar buiten blijkt door onzo
geoefendheid, door de wijze, waarop wij
ons vertoonen in het openbaar, door de
manier waarop wij toonen soldaten te zijn,
lat wij samen een deugdelijke krijgs
macht vormen, waarop onze Koningin kan
bouwen, waarop het Vaderland vertrou
wen kan en waarvoor de. vijand, die het
op onze onafhankelijkheid mocht gemunt
hebben, met ontzag uit den weg gaat.
Niet alleen ons verblijf onder de wape
nen op zich zelf, maar vooral de manier
hoe wij ons houden, hoe wij werken, hoe
wij ons na het werken weten to vermaken,
hoo wij aan onze meerderen weten te ge
hoorzamen, zal uitmaken of wij samen een
krijgsmacht van beteekeuis vormen.
Duizenden, ja millioenen zijn er van de
natie gevorderd om ons in regimenten samen
te brengen. Laten wij zorgen, dat dat geld
later goed besteed zal blijken te zijn. Laat
•het voor een ieder van ons een eer zijn,
dat men later zeggen kan: In 1914 was de
boel goed in orde, onze kerels waren flink
en welgemoed en goed aan tucht onderwor
pen, Het Vaderland kon op ons bouwen,
Ik ben er trotsch op toen in zulk een mooi
vaderlandsch leger te hebben gediend,
j Makkers, de Koningin rekent op ons,
Verschillende klachten over late bczo^ deelt in onze moeilijkheden, zorgt voor ons,
ging van brieven en andere stukken bij dj werkt voor one, bij dagen en bij nachten
tioepen hebben ons bereikt. Wij zullen ej Wij, Hollandsche jongens, zullen onzen
ter bevoegde plaatse over spreken en alle pacht doen, in alles en tegenover al de-
doen wat bevorderlijk aan een goed pos( genen, die het Lot boven ons gesteld heeft,
verkeer kan zijn. Intusschen brengen wi Leve het Vaderland, leve de Koningin
EEN SOLDAAT.
Episode uit den Fransch-Duitschen
oorlog.
Mijn vacantie bracht ik door in Noord-
Franicrijk, het mooie deel, dat als de Ar
dennen bekend staat.
Op een van mijn uitstapjes had ik mij in
den middag te ruste gelegd aan den voet
van een der bergen in de Maasvalleiik was
>an "plan den trein te nemen in Mézières
en wandelde wat later langzaam op naar
het station. Maar hier bemerkte ik, Rat
ik nog bijna twee uren moest wachten.
Om dien tijd te dooden sprak ik den
chef de gare, den stationschef aan, die
parmantig op en neer wandelde op het per
ronnefeje, trotsch op zijn rooden képi met
goud.f
Lc ^js een omweg begonnen we over
Séda te praten en over den oorlog en ik
vroeg hem, of hij ook iets van het gevecht
had gezien.
Ja, monsieur," antwoordde hij vriende
lijk ,,'ik diende toen in het leger van maar
schalk Mac-Mahon. Dat was natuurlijk
voordat ik in dienst trad bij den spoorweg."
,,En hebt ge den slag van Sédan meege
maakt?" vroeg ik vol belangstelling.
„Ik was in Sédan, monsieur, maar ge
wond. Daarom vocht ik niet mee."
„Zoo?" antwoordde ik, „was u erg ge
mond
„Ik had een kogel in mijn schouder ge
kregen, hier."
En lnj wees met zijn linkerhand op een
plek, juist beneden zijn rclitersleutelbeen.
„Ge waart in ieder geval", zei ik, „ge
wond, zooals een soldaat behoort gewond te
worden, van voren, het gelaat naar den
vijand."
Een zonderling glimlachje gleed over de
trekken van den Franschman.
„Ja, antwoordde hij, ,,ik werd van
voren gewond het was een zeldzame snel
le terugtocht, maar als monsieur de moeite
wil nemen, even in miin kamer te komen,
in afwachting, dat de trein komt, zal ik
hem do gescüiedems vertellen.
Ik volgde den man naar de stationskamor,
en vernam daar het verhaal, dat ik hier
laat volgen
„Tijdens den grooten oorlog diende ik als
kanonnier bij de artillerie. Ik was toen
ongeveer negentien jaren oud.
Met heel hun macht trokken de Duit-
schers ons tegemoet. Don 28en Augustas
had de kroonprins van Saksen Dun al be
reikt op de Oostelijke Maasbedding, den
volgenden dag was hij in Stenay en ver
schillende schermutselingen waren den
grooten slag van Sedan al voorafgegaan.
Den 30en Augustus begonnen onze troepen
do Maas over te trekken en marcheerden
in de richtng van Montmedy. Twee leger
korpsen, waarbij ik ook behoorde, waren
er goed en wel over toen werden we
aangevallen. Een beierseh korps van het
derde Duitsche leger, dat door de bosschen
oprokte, attaqueerde ons en toen leerde ik
al spoedig, wat vechten in den eigenlijken
rin bateekonde.
Inderhaast was do batterij, waarbij ik
behoorde, in positie gesteld op den top van
een heuveltje en dadelijk daarop schoten
wo onze kogels in de bosschen, van waaruit
de vijand ons bestookte.
Ik bediende mijn kanon, toen ik plotse
ling hevig paardengetrappel in onzen flank
hoorde en een geschitter van zwaarden zSg,
gevolgd door staalgekletter. Een escadron
cavalerie had met succes een charge op ons
uitgevoerd. Ik viel neer op den grond,
door een der paarden aangereden. Een
paar kameraden naast mij ondergingen het
zelfde lot. Inderhaast spanden de anderen
een van de kanonnen in en holden er meo
den heuvel af. Het andere werd aan zijn
lot overgelaten.
Toen ik weer op kon kijkon, bemerkte ik,
dat ik ongewond was. Twee mannen, in
mijn onmiddellijke nabijheid, zaten recht
overeindde een was mijn korporaal, de an
der een jongmensch van mijn leeftijd.
De korporaal bond een zakdoek cm zijn
arm.
„Wel, jongens", zei b.ij, dat's nog's een
oorlog, hèj -li Sphijnt, dat we geen .van
het nadrukkelijk verzoek der autoriteitöj
over, om aan de betrekkingen vau wie me!
brieven en andere stukken verwachten karj
zeer nauwkeurig op te geven, hoe moïi
worden geadresseerd. Gebleken is, dat doaj
onjuiste adresseering véle geadresseerde;
niet konden worden bereikt. Laten we dti
zooveel mogelijk voor nauwkeurige adresscj
zorgen, zoodat de veldpost in ons aller b:
lang zoo goed mogelijk haar taak kan v<v
en0en. We leven allen in een koortsachtig ver-
ui-., langen om te weten, wat de toekomst zal
?brengen, en brandend is onze nieuwsgierig-
heid naar den toestand op de oorlogsvelden.
Aan de soldaten van de We gevoelen, dat er zich weléra groote
«a dingen zullen afspelen op de slagvelden in
Neoerlandscne Landmacht. dd nabijheid, in België, en verder op, aan
de Fransch-Duitsche grenzen van Elzas-
KrijgsmakkersLotharingen.
Het vaderland is in gevaar! Onze geliefde 13 88 Vr-"TL dle nieuwsgierigheid
Koningin heeft ons onder de waneSen ge-:en dat, '«langen om te weten spoedig be
roepen en trouw, als de Nederlander is aan""^'1 zttUei1 worden. Nog sdtajd leven we
zijn Oranje Vorstin, hebben wij onzen plicht1? Tan tast?n en ^ken, en volgens
gedaan en aan de roepstem van onze geëer-d? lachten van het oogenblik. is er nog
biedigde Majesteit gevolg gegeven. Voormets van zeSSm, wa4 de toekomst,
menig onzer, ja eigenlijk voor een ieder vanflfs do toekomst der naaste dagen, zal
ons, brengt die oproeping bezwaren, somsbreilg8?- D? F08'8 strijdmachten der mo-
zelfs groote, onoverkomelijke haast, zon mengeIldll8d,m hobbm 21811 noS 11184 met elkaar
zoo zeggen. Maar, kameraden, de schuldS®11181811. een g400*® slag van eemB6 ^toe-
van do rampen van den oorlog is aan geenlems ™>r d« beslissing in dezen oorlog is
enkelen Nederlander te wijten. In don toe-nog niet geslagen, hij lijkt alleen aan-
stand, waarin we ons thans bevinden, moe-8taande en wel op twee verschillende pun
ten wij' berusten. En we zullen dat vcarai11'11-
allen gewond zijn. Dan moeten we maar4™?. dat door den vijand bezet was. Twee
eons beraadslagen, wat ons te doen staat." tr8ia8n stonden onder stoom met de loco-
We keken voorzichtig rond. motieven naar ons toe, vlak achter elkan-
Onzo manschappen trokken op Houzon<*8r »n op dezelfde rails de locomotief van
terug en overal om ons heen zagen weden eersten trein stond vlak bij den tun-
Duitschers, die hen achterna zaten. nel-ingang. Het was een Man, bestaande
„We zullen niet bij onze kameraden™!! vijf platte goederenwagens; de eerste
kunnen komen", bromde de korporaal.4"88 waren, voor zoover we konden zien,
„Aan den anderen kant loopen we veelgnladen met kisten ammunitie; de drie
gevaar, gevangen genomen te worden enOT8ng° waren ieder beladen met een veld-
daar heb ik geen zin in... Luister! Wobanon. Achter het laatste kanon stond de
kunnen ons langs dezen kant van den beu-locomotief van den tweeden trein, ook door
vel naar beneden laten rollen maargoederenwagens gevolgd, welke evenwel ge-
voorzichtig." vuld waren met Duitsche soldaten.
We kwamen ongezien den heuvel af en We begrepen, dat de twee treinen be-
bereikten bet bosch. Maar toen pas begon stemd waren voor het gevechtsterrein,
het gevaarlijk te worden en onder leiding De^ korporaal fluisterde
van den korporaal trachtten we een veilige „Kameraden 1"
plaats te bereiken. Voort gingen we, altijd We luisterden opmericzaam.
verder, zonder te weten iu welke richting, „Kijk eens, kameraden! Op de voorste
hoewel ik vermoedde, dat de korporaallocomotief is maar één man. Hij wacht op
trachtte, de Belgische grenzen over te ko-den stoker om te vertrekken. We moeten
men. den trein bemachtigen!"
Verscheiden uren moesten zijn verloo- „Den trein?"
pen het kanongedonder werd voortdu- „Ja, mes amis, den trein en de drie ka-
rena onduidelijker. Toen bemerkten we op-nonnen! 'tls eenvoudig genoeg! Jullie ver-
eens, dat we boven op een spoordijk ston- meestert den machinist, terwijl ik de ma
den. Beneden ons glinsterden de rails. chine aan den gang breng. Deze lijn gaat
In hetzelfde oogenblik greep de korpo- zonder twijfel naar Sédan. Wo zullen dan
raai ons beiden bij den arm. in triomf terugtrekken.
„Sst!" fluisterde hij. „Ik zag rechts van Onze plannen waren spoedig gemaakt,
ons een Duitschen voorpost. Dadelijk naar De machinist van de locomotief was een
beneden! Gauw!" Duitsch ingenieur; zijn geweer hing over
We vlogen naar beneden en terzelfder- zijn rug en hij had nog geen vijand gezien,
tijd hoorden we boven een paar schoten Naar den uitgang van den tunnel te
knallen; of ze voor ons bestemd waren, loopen, op den treeplank te springen, was
konden we niet uitmaken. We zagen den het werk van een oogenblik en een paar
ingang van een tunnel en stapten dien bin- seconden later lag de machinist onschade-
nen, daar we ons in de duisternis veiliger lijk gemaakt naast de rails, terwij! de kor-
gevoelden. We hadden alle drie een gruwe- poraal zijn hand aan den regulateur bracht,
lijken honger en daar we genoegzameu voor- De machine pufte stoompluimen uit,
raad in onzen knapzak droegen, gingen we Ping... pang ...pang!
zitten om ons te verzadigen en druk te pra- We waren ontdekt, de kogels floten in
ten over den oorlog. eet tunnelduister om onze ooren. Sneller
Toen we klaar waren, stelde de korporaal werd onze gang totdat we weer de open
voor, do tunnel nader te onderzoeken en, ruimte bereikten, waar we de tunnel waren
geleid door een glimpje daglicht, dab al Ingegaan. Ik gooide wat kolen op het vuur
duidelijker werd, trokken we op weg. m de korporaal liet de machine op haar
Ongeveer vijftig meter vóór den ingang Inelst loopen.
stonden we stil. Daar, vóór ons, in het We waren misschien vijf- of zeshonderd
licht, zagen we gopiekte helmen. Bij den meter buiten den tunnel, toen Foulon, de
uitgang jan de tunnel stond een klein gta-Jonge soldaat» opeens riep;, jiKijk daar
Zeker zijn de gevochten, die in het Oos
ten van België zijn geleverd, niet zonder
belang geweest. Het dappere Belgische-
leger en de heldhaftige verdediging van
Luik hebben blijkbaar de Duitsche troepen
daar langer opgehouden, dan men te Ber
lijn wel heeft vermoed. Maar het lijkt er
niet' op, dab zij in het veldtochteplan der
Duitsohers verandering hebben gebracht.
Do Duitsche legerkorpsen mogen aan do
Maas oen tijd lang tot staan zijn gebracht,
Z3 zijn er niet voorgoed tegengehouden.
Dat kon tegenover de overmacht van don
vijand ook niet de taak zijn van het Bel
gische leger, dab kan alleen worden gedaan
door de vereenigde Fransche, Engelse he en
Belgische troepen, die gereed schijnen to
zijn om het Duitsche leger, dat versterkt
oprukt, te ontvangen.
Schijnen zeggen we want we moe
ten nog steeds voorzichtig zijn, .willen we
den waren toestand weergeven. Aan de
telegrammen uit de verschillende hoofdste
den moeten we niet altijd ten volle geloof
hechten. Dit wil met zeggen, dat zij opzet
telijke onwaarheden vermelden dat zal
slechts gebeuren iu hoel zeldzame gevallen
maar elke berichtgever ziet de feiten uit
zijn oogpunt en zooals rlie zich afspelen in
zijn naaste omgeving. Vandaar dikwijls de
tegenspraak tusschen de draadberiehten, die
uit Berlijn of Woenen en die, welke uit
Brussel, Parijs of Londen komen.
Voorzichtigheid in het lezen der oorlogs-
telegrammen is dus steeds aanbevolen en
eerst na eenigen tijd zal misschien blijken,
wat eigenlijk de waarheid is der feiten, die
nu in zoo tegenstrijdigen zin worden ver
meld.
Vooral moeten wij voorzichtig zijn, om
dat de regeeringen en de militaire autori
teiten zich hullen in groote geheimzinnig
heid. Wij weten nog och zoo weinig van de
opstelling der ontzaglijke troepen massa's in
België en in de Vogezen, waar weldra mil
lioenen gewapende mannen op elkaar zul
len stoeten. Van de Duitsche plannen en
posities kunnen wo althans iets vermoeden.
Door België en door de Vogezen naar Pa
rijs oprukken, dat is het groote doel, het
welk te, Berlijn is voorbereid on dat men
nu tracht uit te voeren. De taak der Fran-
schen en Engelschen met de Belgen moet
nu zijn, dit te verhinderen, de Duitschers
tegen te houden of teru£ te drijven en to
verslaan.
Maar hoe Duitechlald's tegenstanders
die taak opvatten, we wef/*n er zoo goed als
aiots vcïï. -Wes^erbc.:-;: -goed r.-:':on- de
Franschen en Engelschen hun plannen te
verbergen en de Belgische regeering helpt
daaraan mee door een vrij strenge censuur.
En zoo gelooven we wel, dat een groot
Fransch leger en dat Engelsche hulptroe
pen gereed staan naast het Belgische veld
leger om de Duitsche legerkorpsen te ont
vangen, maar absolute zekerheid omtrent
do grootte en de opstelling der troepen
hebben we geenszins. Waar ze zijn, waar en
hoe ze zich concentreeren, het is nog een
groot geheim. De eerstvolgende dagen kun
nen in dit opzicht groote verrassingen bren
gen.
Dat heb eerste groote treffen in België
zal plaats hebben, ligt voor de hand. De
Duitschers moeten weten, of zij dóór België
heen Frankrijk kunnen bereikon, voordat
ze rich zullen wagen aan den grooten aan
val op Frankrijks Westgrens. Zoo langza
merhand zullen nu wel de legers aan weers
kanten gemobiliseerd en strijdvaardig zijn.
De eerste groote slagen zullen geleverd wor
den in het noorden cn het midden van
België. Duitschland zal dan pogou do ver
eenigde legers daar terug te slaan cn rich
zoo den opmarsch naar de Fransche gren
zen te verzekeren. Slaagt het daann, dan
zal het ook trachten door de Vogezen het
Franscho gebied binnen te dringen en met
de beide legermachten naar Parijs op te
rukken.
Dit is blijkbaar het groote doel, dat den
Duitschers voor oogen staat. Of het geluk
ken zal Ï3 eon vraag, die nog in geonen
deelo beantwoord kan worden. Waarschijn
lijk zal het ook nog wel heel lang duren,
alc-er wé dit weten.
Indien men de zaak zoo opvat, begrijpt
men ook, dat de gevechten, die tob nog toe
in België en aan de grens van Elzaa-Lotha-
rirgen rijn geleverd, van betrekkelijk wei
nig belang zijn. Zelfs het gevecht bij Hae-
len niet. Blijkbaar was ook dit niet meer
dan een groot voorposten-gevocht. Dat de
Duitsche troepen daarbij teruggetrokken
zijn ia in dit geval niet van overwegend
belang, en zelfs als zij er de nederlaag leden
heeft dit slechte een betrekkelijke beteeke
uis. Meer kan het boduiden, dat de Duit
schers groote verliezen aan dooden en ge
wonden hadden in do gevechten in Belgic;
elk leger, hoe sterk het zij, moet voorzichtig
en beleidvol omgaan met zijn monschen-
materiaal.
En zoo 'blijft, als feit van eenig belaug,
tot nog toe alleen staan de inneming van
Luik door do Duitsche troepen. Doch als
heb waar is wat uit Belgische bron
wordt gemold, dat zij nog niet allo for
ten in bezit hebben en tot zwijgen gebracht,
dan heeft de bezetting van Luik slechte
relatieve waarde.
Kort samengevat kunnen wij dus dit zeg
gen van den toestand op het oogenblik:
groote legermassa's van weerskanten staan
gereed rich op elkaar te werpen, eiken.dag
kan de groote slag beginnen in België, die
een ware volken-slag zal zijn, doch hij kan
cok nog best eenige dagen uitblijven. Wat
elders in de wereld gebeurt, hetzij aan de
Russisch-Duitsche grenzen, hetzij in Servië,
hetzij op zee, raakt hierbij voorloopig op
den achtergrond.
Nederland.
Militairs berichten.
Leugenberichten In bultenlandsche dagbladen.
iMcuudric&t
«Nu
^F'd«Civer^{»Ar9«n.taavi^^^^^^
2
"otvUjse
«J-T' d'
3terue -.5-
^5* 4cC?vaui^ont^j^ Vervur*
g.
Sltmouckat
eens!"' en hij wees met rijn arm achter ons-
Een flok rook kwam uit den uitgang van
de tunnel. We werden gevolgd door den
anderen trein en toen we een bocht om
reden zagen we, dat de locomotief gevolgd
werd door twee wagens vol soldaten. De
stoom ontsnapte in groote golven uit de
pijp en een kleine rookwolk steeg boven de
voetplank op.
De aanval was begonnen.
„Hariep de korporaal, „ze zullen ons
rakenmaar we zijn een lastig doel
voor ben."
„Ze winnen op ons!" riep Foulon.
„Ma f o i, ja! Ze hebben een betere
machine en een lichteren trein dan wij
En toen tot mij„Meer kolen, Lanet-
ten, meer kolen I"
De locomotief schudde en stampte op
de rails. Maar hoe we ook ons best deden,
de andere trein-kwam dichter en dichterbij.
Het was een opwindende jacht, vooral daar
do Duitschers voortdurend op ons vuurden
en telkens de kogels in de locomotief te
rechtkwamen, tegèn de wanden spatten of
tusschen de kolen vielen en stofwolken op
wierpen.
„Hadden we maar een paar geweren om
hen te antwoorden", mompelde de korpo
raal nijdig.
„We hebben iets veel beters dan dat",
antwoordde ik.
„Wat dan?"
„Een veldkanon. Het wijst juist vanuit
den achtersten goederenwagen op de loco
motief.' Zouden wo het kunnen laden en
afschieten?"
„Mille diables!" gilde de korporaal
opgewonden, „daar zeg je zoowat. Foulon
blijf hier en gooi wat meer kolen op de
machine. Stop voor nietsWe zullen toch
op de een of andere manier moeten ster
ven- Kom mee, mon a mil"
We kropen over de kolen van den tender
naar den tweeden goederenwagen. We open
den een van de ammunitiekiaten, namen er
het soodige uit om een kanon laden en
kropen toen naar den achtersten wagen.
Toen het veldkanon eindelijk geladen
was, richtte de korporaal heb op de ons
vervolgende machines
Nog maar een honderd meter waren de
Duitschers achter ons en onophoudelijk
floten ons dan ook de kogels uit hun ge
weren om de ooren.
Plotseling kreeg ik een schok en gevoelde
een stekenden pijn aan den schouder.
„Ik ben gewond!" riep ik uit, op mijn
knieën vallend.
„Moed, mijn jongen!" riep de korpo
raal, terwijl hij over het kanon gebukt
stond.
Pang! donderde het kanon.
Door den optrekkenden rook trachtte ik
heen te zien en wat ik zag, zal ik nooit
vergeten.
De korporaal had het geschut maar al te
goed gericht; de vervolgende machine was
vlak in het midden onder de pijp getrof
fen, waardoor de kogel in den stoomketel
terechtk#am. Met een vreeselijke knal, een
donderend geluid vloog de machine in de
lucht. Ik zag een ontzettende massa rook,
een dooreengeworpen massa metaal en ik
keerde me af van dat vreeseiijko tooneel,
veroorzaakt door gezamenlijke ontploffing
van vuur en stoom, projectiel eu
machine.
De korporaal haastte zich terug naar de
locomotief, juist bijtijds, want vóór ons
stond op dezelfde rails een andere trein
met Fransche troepen, die op Sédan terug
trokken.
Ik werd naar Sédan overgebracht en
daar in het hospitaal behandeld. Den eer
sten September begon heb verschrikkelijke
gevecht, waaraan ik onmogelijk deel kon
nemen, maar de korporaal kwam in het
gevecht om. En toen gecapituleerd werd,
werd ik nog krijgsgevangen ook.
Dat is geschiedenis, monsieur, hoe ik
van voren gewond werd, terwijl ik toch
snel terugtrok.
O, daar hoor ik den trein al afïuiden.
Ik moet monsieur nu goedenavond zeggen
en ik wensch hem toe, dat hij een aange
namer reis mag hebben dan wij, drie vluch
telingen hadden op den dag, toen we die
locomotief opbliezen.
Ja, monsieur, het was een terugtocht,
maar ge zult me moeten toegeven, dat heb
een eervolle was.