De Tweede Grote Vier Omnibus
A. Leenhouts, ds. Brinkman en de ver
tegenwoordigers der plaatselijke onder
wij sinstellingen.-
Burgemeester J. C. Hoftijzer roemde
aangename samenwerking met de heer
De Klerck en de voortreffelijke leiding,
welke hij aan de school geeft.
Mocht de jubilaris over de bereikte
resultaten wel eens ontevreden zijn,
niet vergeten mag worden, dat de kin
deren in deze snel levende wereld niet
meer zo evenwichtig zijn.
De vernieuwing van het onderwijs
heeft niet veel invloed op u gehad, aldus
Burgemeester Hoftijzer. Over Uw onte
vredenheid, kan ik zeggen, dat ik hier
soms blij over ben.
Ook bracht hij dank voor datgene,
wat de heer De Klerck in het vereni
gingsleven betekende. U verricht veel en
goed werk.
Nog acht jaar scheiden U van Uw
pensioen en ik wens U nog acht goede
jaren in school en veel goede jaren met
Uw gezin.
Ook mevrouw De Klerck bracht hij
dank Voor de vele uren welke zij haar
man had moeten missen.
Namens de gemeente bood hij zowel
de heer De Klerck als mevrouw De
Klerck een kleine blijk van waardering
aan.
De heer A. Leenhouts bracht de dank
over van het Rijks schooltoezicht.
Hij sprak ook over de grote verande
ringen. De kijk van de kinderen op de
wereld is heel anders dan die welke wij
in onze jeugd hadden, aldus de heer A.
A. Leenhouts. Dit heeft natuurlijk ook
zijn invloed op het onderwijs gehad. U
houdt van studie en van Uw leerlingen,
aldus de spreker, het is echter over het
algemeen zo, dat Uw werk later meer
gewaardeerd zal worden dan nu.
Hij noemde de heer De Klerck trouw,
eerlijk en oprecht en voor wat het on
derwijs betreft, iemand die 't oude niet
vlug over boord werpt.
Hij hoopte dat de vriendschap welke
hen al zo lang verbond, nog lang zou
mogen blijven bestaan., zulks naar aan
leiding van de persoonlijke banden met
de fam. De Klerck.
Ds. Brinkman, predikant van de Ned.
Herv. Gemeente, sprak de jubilaris toe
als predikant en tevens als diegene, die
altijd de godsdienstlessen aan de school
verzorgt.
Hij vond het prettig met de heer De
Klerck te mogen samenwerken, ondanks
verschil in overtuiging, zowel wat be
treft de school als de kerk.
Hij noemde de heer De Klerck een
algemeen geacht hoofd, een doodge
woon mens en een stukje eenvoud waar
hij steeds liefde en hartelijkheid van
ondervond.
Hij wenste de heer De Klerck nog veel
plezier in zijn school toe en dankte hem
voor de telkens weer vriendelijke ont
vangst op zijn school.
Namens het comité, oudercommissie
en personeel, sprak de heer J. Fremouw,
onderwijzer aan de school.
Hij noemde de heer De Klerck een
persoon wiens leven gekenmerkt werd
door regelmaat. Met voorbeelden uit
hun reed.s lang durende samenwerking
lichtte hij dat toe. Hij kon zich volko
men aansluiten bij de woorden van
burgemeester J. C. Hoftijzer en Inspec
teur Leenhouts, dat de onderwijsveran-
dering en vernieuwing, aan de heer De
Klerck gepasseerd zijn zonder hem te
schokken. Hij heeft geweten wat hij
had en afgewogen wat hij kon krijgen.
Hij noemde het goed dienen onder de
heer De Klerck; daar deze altijd kan
geven en nemen.
Namens het comité mocht hij de heer
De Klerck als blijk van waardering, na
mens zoals hij zei: vele ouders, oud-
leerlingen en anderen, een stereofoni-
sche platenspeler aanbieden. In zijn
dankwoord gaf de heer De Klerck een
kort overzicht van de 25 jaar in Schoon-
dijke. Hij haalde vrolijke feiten uit zijn
loopbaan op, maar ook stond hij stil bij
meer ernstige feiten. Hij sprak zijn
grote dankbaarheid uit voor datgene
wat hem hier uit waardering was aan
plakt, waarop stond at de hele inboedel
publiek zou worden verkocht wegens
faillissement. Ofschoon Nora niets dan
onprettige herinneringen aan de „voor
name" buren had, deed het haar toch,
in tegenstelling tot de enigszins wrede
voldoening der Kamphuizen pijn, toen
ze zag, hoe Jan en alleman vrij het
huis in en uit mochten lopen en alle
mooie dingen betasten. Wagens reden
voor, welke alles weg voerden. Nora
vond het een trieste vertoning.
Toen kwam de nieuwe schok. Op een
dag schreeuwde Huug Kamphuis over
het balkon naar zijn buren. En toen
Nora en Karei kwamen aanlopen en
vroegen wat er wel aan de hand mocht
zijn, verkondigde Huug met veel bra-
vour, dat ze naar Amsterdam teruggin
gen.
„Ja, mensen, eindelijk gaan we dan
weer terug naar Groot Mokum. We heb
ben eigenlijk nooit veel opgehad met
dat snertdorp Den Haag". Hij stond als
een dwaas op het balkon te dansen van
plezier en riep triomfantelijk: Mokum,
mensen, een auto, een pracht van een
huis en meer salaris! Nou? Wie doet me
wat!"
Toen hij de verbaasde en bedrukte ge
zichten zag van Nora en Karei, besefte
de Amsterdammer evenwel, dat hij geen
deelgenoten in zijn vreugde had gevon
den. „O, sorry, lui", zei hij nu minder
luid en zich schamend om zijn bravour.
„Ik dacht helemaal niet aan jullie --
voor jullie is 't eigenlijk wel beroerd".
Bij het afscheid van de goede buren
waren er vrouwetranen, koppigheid bij
geboden. Hij besloot met te zeggen, dat
wanneer men alle goede en kwade za
ken op een weegschaal zou leggen, dat
deze wel net als bij anderen ongeveer
in evenwicht zou zijn. Hij was een mens
en niets menselijks was hem vreemd tot
slot sprak dhr. Cornells nog een kort
dankwoord tot allen die aanwezig waren
Op een feestelijke bijeenkomst in
school mocht de heer De Klerck van de
leerlingen een tweetal grammefoonpla-
ten van klassieke werken in ontvangst
nemen.
Breskens
Dia-avond.
Vrijdagavond j.l. gaf de heer Gitten
berger, geassisteerd door zijn beide
zoons, die mede voor projectie en toe
lichting zorgden, terwijl hij zelf voor
de Duitse bezoekers sprak, een dia
avond in zaal „Casino". Er bestond
hiervoor een zeer goede belangstelling,
wellicht mede door het feit, dat ook een
vijftigtal opnamen van het pas gehou
den visserijfeest zouden vertoond wor
den.
Na een welkoms woord van de heer
Gittenberger werd begonnen onder het
motto: „Zeeuws-Vlaanderen, vakantie
land", met schitterende opnamen in
kleuren van West- en Oost Zeeuws-
Vlaanderen, Walcheren en de Belgische
kust. Hier kan zeker van vakmanschap
worden gesproken.
Na een korte pauze kwamen dan de
opnamen van het Visserijfeest aan de
beurt, eveneens in prachtige kleuren.
Dat een en ander zeer in de smaak
viel bij het publiek bewees wel het
spontane applaus dat zich telkens weer
herhaalde, wanneer bekende voorstel
lingen of figuren op het doek versche
nen. Al met al een zeer geslaagde
avond.
Oorspronkelijk was deze vond bedoeld
als de laatste in dit seizoen, maar ge
zien de belangstelling die hiervoor nog
blijkt te bestaan, besloot dhr. Gitten
berger, nog één maal een dia-avond te
geven. Zie de advertentie elders in dit
blad.
Mutatie Breskense reddingboot.
Eerste machinist B. Seekles van de
motorreddingboot „President Wierds-
ma" te Breskens, is met ingang van 1
september overgeplaatst naar de mo
torreddingboot „President Jan Leis" te
Hoek van Holland. Beide schepen beho
ren tot de Kon. Zuid-Hollandsche Mij.
tot redding van schipbreukelingen.
Tot opvolger van machinist Seekles
in Breskens is met ingang van dezelfde
datum benoemd, reserve (2e) machinist
R. A. A. van Quekelberghe.
Geld geschonken.
Een dezer dagen werd door de heer
Adr. Oosterling, voorz. van de afdeling
Breskens van de A.N.M.B. een bedrag
van f 192,geschonken aan de afd.
Breskens van de Alg. Bond van Bejaar
den.
Genoemd bedrag had hij verkregen
bij loting, als gevolg van een landelijke
ledenwerfactie, gedurende 1 week voor
de A.N.M.B., in welk tijdvak 192 nieuwe
leden werden ingeschreven, met de be
paling dit door te geven aan een plaat
selijke instelling of vereniging.
Zioemvereniging Scheldestroom
Zaterdag jl. nam onze plaatselijke
zwemvereniging „Scheldestroom" met
een aantal leden deel aan de jaarlijkse
Ronde van Sas.
Deze 2 km. lange wedstrijd kreeg on
geveer 120 deelnemers aan de start,
waaronder sterke zwemmers van buiten
de provincie, die zich dan ook niet on
betuigd lieten.
Bij de heren was het de bekende
lange afstand-zwemmer Tino Jansen uit
Tiel, die van start af de leiding nam en
deze niet meer afstond.
Michiel de Footer die zijn beker als
eerste Zeeuw moest verdedigen deed
dit op de bekende manier en eindigde
de twee jongens, die wederzijds een
speelkameraadje voor goed verloren en
bedruktheid bij de twee mannen.
„We waren zo aan elkaar gehecht",
zei Karei. Huug knikte en beaamde het:
„Nöoit maar één ruzietje. Hij
haalde hulpeloos zijn brede schouders
op.
Er was nu een naargeestige, volkomen
stilte gevallen aan de achterzijde van
hun huis na het vertrek van de luid
ruchtige buren. Als Nora nu, alleen, in
de kale tuin stond en naar de zwarte
venstergaten van de huizen links en
rechts van de hunne keek, overviel haar
een vreemd, onverklaarbaar gevoel. De
rij der gebeurtenissen werd gesloten
door het heengaan van Martha. Een
ramp was dat vooral voor Hansje, wie
de tranen van onstilbaar verdriet over
zijn gezonde, rode wangen biggelden bij
detze aankondiging. Wat al die grote
mensen hem aandeden! En of Nora
hem nu al vertelde, dat Martha het
zelf heel erg vond en moeder niet min
der, Hans was niet voor rede vatbaar.
Het kon hem niet schelen, of Martha
haar zieke moeder in Gelderland moest
gaan helpen, ze liet hém alleen achter.
Hans was rebels van woede. Toen Mar
tha voorgoed uit hun huis vertrok met
haar koffer was er een huilend trio.
Als een goede zuster had Nora altijd
omgegaan met het ongekunstelde, ga
ve plattelandsmeisje. Ongetwijfeld had
Nora al die jaren haar eigen dorpse
jeugd doorleefd met Martha.
(Wordt vervolgd).
als 9e in dit sterke gezelschap daarbij
zijn beker behoudend.
De „Scheldestroom" heren hadden,
gezien hun jeugdige leeftijd en geringe
ervaring in deze zware wedstrijd geen
reden tot klagen, vier van hen zagen
kans binnen de eerste 25 zwemmers aan
te tikken, wat geen geringe prestatie
was.
Bij de dames liep het zowel goed als
slecht af, de drie eerste plaatsen wer
den opgeëist door zwemsters, die van
buiten de provincie kwamen. Maar daar
achter ontspon zich een strijd tussen
Th. van de Heuvel en G. Hoogerheide
om de Zeeuwse beker, die door de eerst
genoemde werd verdedigd werd,, het
was een spannend gevecht tot ongeveer
500 m. voor het einde, dan kwam het
meisje van de „Starters" uit Aarden-
burg los en zwom verder onbedreigd
naar de vierde plaats en tikte tevens
aan als eerste Zeeuwse. Hoewel we de
indruk hadden, dat Theunie niet zo
soepel zwom als in de Havenwedstrijd,
willen we toch niets afdoen van de
prestatie die Gertie Hoogerheide in
Sas leverde, deze jonge dame zal nog
wel eens meer een bekertje los zwem
men.
Jammer dus van Theuni, die overi
gens toch een prachtige 5e plaats be
zette, maar geen jammer meer voor
onze jongeren onder de dames, want
nog twee plaatsen onder de eerste 10
was het resultaat, we hebben Marjo
Vergouwe nog nooit beter zien zwem
men, een 8e plaats in dit veld met
zwemsters is een vermelding waard en
voor de toekomst.
Het was ondanks het slechte weer
10e dame, Paula Donze, gaf ons hoop
een pracht zwemmiddag, die naar we
hopen, zaterdag a.s. wordt herhaald in
Zierikzee, waar onze „Scheldestromers"
mee gaan dingen naar de prijzen in de
wedstrijd over 1 km.
Reddingboot uitgevaren.
De Breskense reddingboot „President
Wierdsma" is zondagmiddag omstreeks
half zes uitgevaren naar het vissers
vaartuig Breskens 25, dat 20 miji ten
noordwesten van Breskens met machi-
neschade te kampen had. Schipper A.
Temmerman van de Breskens 25 had via
radio Scheveningen om assistentie ver
zocht. De „President Wierdsma" heeft
het vissersschip naar de haven van
Breskens gesleept waar men omstreeks
half elf arriveerde.
Eerste haring aangevoerd.
Gistermiddag werd de eerste haring
van het seizoen aangevoerd.
Het waren de schepen UK. 243
en UK. 244, Gebr. Bos uit Urk, die
met pl.m. 40 ton de haven van
Breskens binnenliepen.
Deze eerste haring werd gemijnd
voor de prijs van 27 a 28 ct. p. kg.
Groede
Geslaagd Judo-tournooi.
Onder auspiciën van de Ver. voor
Vreemdelingenverkeer te Groede, orga
niseerde de Judo Sportvereniging „Bres
kens" zaterdag jl. een judo-toumooi bij
Paviljoen „De Groe", aan de kust. Hier
aan werd deelgenomen door senioren en
junioren uit Kortgene en Goes van de
Sportschoxl Felix Janssens en van de
Judo Sportvereniging „Breskens". Door
de slechte weersomstandigheden moes
ten de wedstrijden in de zaal van Pavil
joen „De Groe" worden gehouden.
Bij afwezigheid van de voorzitter van
V.V.V. Groede, dhr. P. Hoste, welke ve
reniging een 2-tal zeer fraaie wissel
bekers beschikbaar had gesteld, sprak
de voorzitter van de Judo Sportvereni
ging „Breskens", dhr. I. de Hulster, een
begroetingswoord, waarin hij speciaal
verwelkomde, de heren wethouders van
Groede, C. Cijsouw en J. Casteleijn, de
aanwezige bestuursleden van V.V.V.
Groede en de heren officials.
De hierna volgende wedstrijden had
den een zeer sportief verloop, waarbij
de uitslagen waren:
Kortgene-Goes junioren 15-20 pnt.
Kortgene-Goes senioren: 27-20 pnt.
Kortgene-Breskens junioren; 5-42 pnt.
Goes-Breskens senioren: 10-40 pnt.
Goes-Breskens junioren: 15-35 pnt.
Kortgene-Breskens senioren: 10-40 pnt.
De senioren zowel als de junioren van
Breskens werden dus glansrijk winnaar
en mochten uit handen van wethouder
Cijsouw de wisselbeker in ontvangst ne
men. Verder kregen alle deelnemers
een herinneringsvaantje aangeboden.
De voorzitter van de Judo Sportvere
niging „Breskens" sprak nog een slot
woord, waarin hij speciaal dank bracht
aan V.V.V. Groede, voor het beschik
baar stellen van de prijzen en aan de
familie Casteleijn van Paviljoen „De
Groe" voor de grote medewerking op
deze sportieve middag ontvangen.
Verleden jaar verscheen de tiende
A.P. Omnibus in successie: de Grote vier
Omnibus. Wie meent dat dit de sluit
steen zou zijn van deze zo succesvolle
reeks heeft zich vergist: De tweede gro
te vier omnibus ligt voor ons. De ge
boortedata van deze vier auteurs in
derdaad grote auteurs, liggen in de
tweede helft van de vorige eeuw. Zij be
horen derhalve tot de oudere generatie;
dit betekent tevens dat velen hen met
een glimlach van erkenning zullen her
lezen.
De tweede grote vier Omnibus opent
met Boefje van M.J. Brusse, het be
kende verhaal van het Lombrosa-
klantje, door Brusse zo liefdevol gete
kend.
„Boefje" ontstond als gevolg van
Brusse's bemoeienissen met Pro Juven-
tute. Deze feuilletonreeks in de NCR,
later als boek verschenen werd zijn
grote succes (omgewerkt tot toneelstuk
haalde het 800 opvoeringen!) en was
ook van invloed op de latere kinderwet
geving.
De tweede grote figuur in deze nieuwe
Omnibus is Herman Heijermans, die ook
publiceerde onder de pseudoniemen
Samuel Falkland, Koos Habbema en
Ivan Jelakowitch.
In Duczika. geschreven in zijn Ber-
lijnse tijd, heeft Heijermans ons een
van zijn begaafste scheppingen ge
schonken. Hoe kostelijk is het begin als
Erich Schuier niet zijn vriend Poldi bij
Laurie en haar dochters op bezoek
komt met wijn en kreeft. Hoe zeker en
onmiddellijk worden Erich, Poldi, Lotte
en het nichtje en Duczika zelf ge
typeerd, de barbier en zijn vrouw, de
pandjesbaas, de portier en de huiseige
naar, die hele bonte, vreemde en bittere
harde wereld. Het is een somber bok,
Duczika, maar het is een levendig boek
en de humor en het sarcasme van
Heijermans vindt men er op zijn best,
evenals zijn menselijkheid. Het is ook
bijzonder boeiend, niet alleen omdat er
een moordzaak in voorkomt, maar om
dat het leven in het Berlijn van voor de
eerste wereldoorlog, dit onverbiddelijke
leven in die wereldstad er zo duidelijk,
zo onontkoombaar juist in wordt ge
toond. Om die onverbiddelijkheid, om
dat de tendens nergens hinderlijk naar
voren schuift, omdat er zelfs een oplos
sing komt voor Duczika, heeft deze ro
man een tragische groot heid. Er zijn
niet veel romans in de Nederlandse
literatuur, die het eigen tijdperk over
leven. Deze behoort tot de weinige.
De derde auteur in de Tweede Grote
Vier Omnibus is een Vlaming. Een nog
levende Vlaming, letterlijk en figuur
lijk: Gerard Walschap. Hij werd gebo
ren op 9 juli 1898 in Londenzeel. Hij
studeerde drie jaar wijsbegeerte te
Leuven en wijdde zich later geheel aan
literatuur en kunst. Zo leidde hij o.m.
de letterkundige rubriek in de thans
verdwenen katholieke weekbladen 'Het
Vlaamse Land' en 'Hoger Leven'; hij
was redactiesecretaris van 'Dietse Wa
rande en Belfort'. In 1940 werd hij aan
gesteld als Rijksinspecteur van de Open
bare Bibliotheken. Hij woont in Ant
werpen en is sinds 1938 lid van de Ko
ninklijke Vlaamse Akademie voor Taal
en Letterkunde.
De in deze Omnibus opgenomen ro
man Houtekiet is de merkwaardige his
torie van Jan Houtekiet, heerser over
een klein rijk, dat hij ergens in Vlaan
deren zelf heeft gesticht. Men kan dit
verhaal zien als een hulde aan het le
ven, de natuur en de mens, die er door
zijn scheppende kracht, als held in
slaagt de grenzen van goed en kwaad
te verleggen en nieuwe zedelijke nor
men tot de zijne te maken.
Tenslotte: Frans Masereel, Vlaams
schilder en graficus, die de rij besluit.
Hij is in Blankenberge geboren, op 30
juli 1889 en dus thans 74 jaar oud. Hij
was leerling van Jean Delvin aan de
Akedemie te Gent. Sinds 1910 werkte
hij te Parijs en van 1916-1921 te Ge-
nève. Uit die tijd dateren zijn satirische
prenten in pacifistische tijdschriften.
Tussen 1930 en 1940 heeft hij veel ge
schilderd. o.a. het Parijse stadsleven,
strand- en havengezichten te Equihen
bij Boulogne-sur-Mer. Zijn grote kracht
schuilt echter in zijn houtsneden en hij
kan dan ook ongetwijfeld worden be
schouwd als de grondlegger van de
Vlaamse houtsnijkunst.
In De stad, een 'beeldverhaal' in hon
derd houtsneden, dat in deze Tweede
Grote Vier Omnibus is opgenomen, heeft
Masereel een kroniek van zijn tijd wil
len geven, en dat heeft hij gedaan op
een wijze, die zijn naam tot ver buiten
de grenzen van zijn vaderland bekend
en geliefd heeft gemaakt. Van al zijn
werk is De stad misschien wel het tref
fendst. Nergens botsen de tegenstellin
gen van licht en duister, van zwart en
wit, van verwachting en teleurstelling,
van recht en onrecht, van weelde en
armoede, van goed en slecht, van vrij
heidsdrang en verdrukking, van liefde
en haat, van mooi en lelijk, van leven
en dood zo onbarmhartig op elkaar als
in de imposante maar harde steen
woestenij van de grote stad. Op mira
culeuze wijze is Masereel er in geslaagd
heel dit koortsige leven te vangen. Met
simpele middelen, levendig illustrerend,
met een feilloos vermogen het vlak
evenwichtig te vullen met goed geziene,
beweeglijke vormen. Hij voert ons naar
fabriekshallen en stationsemplacemen
ten, naar grote openluchtbiieenkomsten
en revolutionsre manifestaties. We
zien de mensen meeleven met een ar
beidsongeval, een verkeersongeluk, een
militeaire parade, een bruiloft, een be
grafenis. En steeds weet hij de massa
weer anders voelbaar te maken: som.s
wild en ongeremd, soms ook tam en
dom. Zijn houtsneden onthullen echter
ook het leven van enkelingen. De harde
en brutale kanten van het grotestads
leven gaat Masereel niet uit de weg:
de prostitutie, de drank, de misdaad.
Even hard en brutaal als de werkelijk
heid snijdt hij zulke taferelen in het
hout schrijnend en schokkend.
Wegens plaatsgebrek moesten de uit
slagen van de duivenwedvluchten tot
volgende week blijven staan.