sr BOBBE Verbond voor Veilig Verkeer ZEVIBEL'Nieuws Voor|Uw f uiterste verfijning der mode Voor U 'n winterkostuum of mantel iA<m '1159, .1121, 1132, Feuilleton Het Meisje uit de Molenpolder de ichakel ALG. NIEUWS BLAD VOOR WEST ZEEUWS-VLAANDEREN 14e J aar %an% - Nr. 73s VRIJDAG 16 OCT. 1959 Verschijnt iedere vrijdag Abonnementsprijs f 1,10 p. kw.franco p. post f 1,25 Prijs der advertenties 10 ct. p. mm.bij abonn. korting Advertenties met brieven onder nr. of bij ons te bevragen 10 ct. extra Telefoon 429 DRUKKERS-UITGEVERS; Fa SMOOR DE HULSTER - DORPSSTRAAT 10 - BRESKENS - TEL., HOUDT DE WEG IN HET (GOEDE) OOG. Om een goede automobilist of motor rijder te zijn, dient men veel kwalitei ten te bezitten. Een goed gezichtsver mogen is er één van. Met slechte ogen verkeert men ongetwijfeld in een na delige positie. Bestuurders van motor voertuigen handelen onverantwoordelijk wanneer zij rijden zonder er voor ge zorgd te hebben, dat hun gezichtsver mogen zo goed mogelijk is gecorrigeerd. Een blinde kan geen auto besturen Maar oogartsen en opticiens weten uit ervaring, dat slechts een deel der mens heid een volmaakt of bijna volmaakt gezichtsvermogen bezit. Zeer velen heb ben meer of minder ernstige visuële ge breken. Er zijn mensen, die over een ge ringe peripherische visie beschikken, hetgeen wil zeggen, dat zij moeilijk iets kunnen waarnemen, dat niet in het mid delpunt van hun gezichtsveld ligt. Zij hebben langer tijd nodig om een voor hen liggende oppervlakte te verkennen. Zo lang het verkeer niet sneller ging dan een paard kon lopen, had men daar van weinig last. De moderne auto schiet met een snelle vaart op zijn doel af. De voetganger met geringe peripherische vi sie zal het gevaar later, soms te laat, bemerken. Aan dit gebrek lijdende auto mobilisten zullen minder snel een ge vaarlijke situatie kunnen beoordelen of aan zien komen. Ket is zeer waarschijn lijk, dat de oorzaak van veel ongelukken hierin moet worden gezocht. Een andere gevaarlijke categorie auto mobilisten vormen de lijders aan nacht blindheid. In het algemeen is een waar schuwing voor het <:z.gn. „grijze uur" niet overbodig. Bij de overgang van het zien bij daglicht naar het geheel anders ge aarde zien bij schemering, doen zich veelvuldig storingen in het gezichtsver mogen voor. Het aantal verkeersonge vallen in het „grijze uur" is opmerkelijk groot. Bij langzaam of onvolledig aanpas singsvermogen der ogen, levert het zien in duisternis moeilijkheden op. Het nachtblinde oog is tijdelijk een waarde loos orgaan, dat soms bijna een uur no dig heeft om aan het donker gewend te raken. In uitzonderlijke gevallen kan zelfs volledige nachtblindheid optreden. Het riskante „snijden" dat men her haaldelijk langs de weg kan waarnemen, vindt vaak zijn oorzaak in een gebrek aan dieptewaarneming. In ons land -worden aan éénogigen rijbewijzen afge geven. Terecht of ten onrechte? Een éénogige mist het dieptebeeld. Hij is niet in staat om een afstand juist te bepa len. Daardoor wordt, op een weg met te- genverkeer, het passeren van voor hem rijdende auto's gevaarlijk. De éénogige is niet in staat de afstand tot de tegen ligger te schatten; hij moet dus de uiterste voorzichtigheid betrachten. Gevonden voorwerpen Een zwart leren portemonnaie met in houd. Inl. ter gemeente-secretarie, Schoon- dijke. Enige tijd geleden is bij de Minister van Landbouw en Visserij, Verkeer en Waterstaat een kwestie voor financiële bijstand voor een garnalenvisser, die als gevolg van de afsluiting van het Veerse- gat zich een nieuwe sterkere en snelle re motor moet aanschaffen, onder de aandacht gebracht. Thans is van beide Ministers bericht ontvangen dat e.e.a. voor advies aan de Commissie ex. Art. 8 Delta-wet is door gegeven. 0 Terwijl de opening naar zee in het Veerse-gat zich steeds meer vernauwt, is helaas nog nergens enige activiteit van Overheidswege te bespeuren ten opzich te van het gebruiksklaar maken van een haven te Colijnsplaat. Met angst om het hart zien de vissers die in Veere hun ligplaats hebben, hun bestaansmogelijkheid met tergende re gelmaat verminderen. Begrijpelijk ge raakte men gealarmeerd en vroeg per 1 Aug. 1959 dringend audiëntie aan bij de Minister van Verkeer en Waterstaat.. Ook door Ged. Staten werd kort daar voor een dringend telegram gezonden. Het uitblijven tot op de dag van van daag van enige reactie wordt betreurd. 0 Alhoewel het gebruikelijk is dat de Algemene Jaarvergadering in Juni of Juli wordt gehouden, zal het dit jaar echter pas op 31 October plaats vinden en wel in Zierikzee. Door het Bestuur van Zevibel is be sloten van nu af aan de jaarvergaderin gen elke keer op een andere plaats te doen houden. Hierdoor komt Zevibel sterker regionaal, dus in de woonge bieden der verschillende leden, in de be langstelling te staan. Plaatselijk Nieuws Hoofdplaat Afscheid Ds. Eijgendaal. Zondagmiddag j.l. nam Ds. J. Eijgen daal afscheid van de Herv. Gemeente. Deze bijzondere kerkdienst in het vrien delijke, kleine witte kerkje, werd door een aantal predikanten uit omliggende gemeenten, vergezeld van hun bijna vol tallige kerkeraden, bezocht. Ds. Eijgen daal begon de dienst met votum en groet. De schuldbelijdenis werd door de gemeente beantwoord met de woorden van Gez. 154 3. Op de genadeverkon diging antwoordde de gemeente met Gez. 155 3. Na de geloofsbelijdenis werd Gez. 208 13 gezongen. De tekst voor de prediking was gekozen uit het voorgelezen gedeelte van Johannes 3. „Wie de Zoon heeft, heeft het leven, wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet." In zijn laatste preek tot de gemeente zei Ds. Eijgendaal, dat het leven is loskomen van de gebondenheid. Hoewel aardse levensvormen belangrijk kunnen zijn, is het aanbod van de af- scheidstekst, slechts een leven met do Zoon van God te verkiezen boven al het andere. Een waarschuwing om ernst te maken met de keuze. Of Hoofdplaat het met of zonder pre dikant zal moeten stellen in de toekomst is een open vraag. Belangrijker is, dat men het leven met Jezus verkiest boven al het andere. Na het amen der predi king werden van Gez. 243 enkele verzen gezongen. Ds. C. van Evert, de consulent der gemeente, sprak een kort woord, waarna hij de diverse sprekers inleidde. Allereerst sprak burgemeester A. F. C. Temmerman, die er zijn spijt over be tuigde, dat door het vertrek van Ds. Eijgendaal naar Zuidzande een einde komt aan een vruchtbare achtjarige sa menwerking. Voor de wijze, waarop Ds. Eijgendaal zich had aangepast aan de overwegend R. K. samenleving, had de burgemeester veel waardering. Deze waardering is nog gegroeid tijdens de rampdagen van Februari 1953, toen de predikant een zeer grote morele steun voor het gemeentebestuur was en spon taan hulpacties organiseerde. Nu Ds. Eijgendaal niet Zeeuws-VI. uitgaat, doch in Zuidzande gaat wonen, zullen velen hem in zijn functie van zieken huispredikant nog vaak ontmoeten. De burgemeester beëindigde zijn hartelijke toespraak met te verzekeren dat Ds. Eijgendaal in Hoofdplaat altijd open deuren zal vinden. Voor de classis sprak Ds. M. de Jong uit Groede, die de ach terblijvende gemeente te Hoofdplaat alle steun toezegde bij het vervullen van de vacature. Als ringpredikant sprak Ds. W. Bergsma uit Waterlandkerkje, die op geestige wijze de scheidende predikant verzekerde dat het afscheid in wezen geen afscheid is, althans niet voor de collegae, doch dat men Ds. Eijgendaal als nestor van de predikanten nog graag en vaak in de ring en classis zal ont moeten. Vooral voor het werk in het ziekenhuis te Oostburg zal men steeds een beroep op Ds. Eijgendaal blijven doen. Voor de kerkeraad sprak de heer F. Dekker, die een overzicht gaf van dat wat er onder leiding van Ds. Eijgendaal tot stand kwam en hem dankte voor al. zijn wel zeer bijzondere aandacht voor het jeugdwerk. Op zijn verzoek zong de gemeente de predikant de zegenbede uit Psalm 143 toe. Na de dienst was er gelegenheid afscheid te nemen van Ds. en Mevr. Eijgendaal. Volgende week Zondag doet Ds. Eijgendaal zijn intrede bij de Herv. Gemeente te Zuidzande. Nieuwvliet Herdenkingsdienst. Maandag j.l. werd in de Ned. Herv. Kerk te Nieuwvliet het feit herdacht, dat vóór 300 jaar deze Kerk officieel werd ingewijd en haar eerste predikant, Ds. Eduardi, aan de gemeente werd ver bonden. De plaatselijke predikant, Ds. Joh. Brezet, leidde deze korte dienst, waarbij hij alle genodigden van harte welkom heette. Namens de burgerlijke gemeente was aanwezig loco-burgemees ter A. Brakman, terwijl namens ver schillende kerkelijke gemeenten predi kanten en verdere afgevaardigden aan wezig waren, o.a. de zoon van Ds. Jan sen, die vóór vijftig jaar als predikant te Nieuwvliet werd bevestigd. Vóór het korte voorwoord, waarin Ds. Brezet de geschiedenis over het ontstaan van de Kerk memoreerde, zong de gemeente van Psalm 65 de verzen 1 en 2, die ook bij het 100-jarig bestaan werden gezon gen. Uit de geschiedenis blijkt, dat de R. K. Kapittels (Bisschoppelijke Kapit tels) van Gent en Doornick, die als „thiendheffers" de belasting inden bin- Wij kozen exclusieve langharige stoffen voor onze nieuwe herfst- en wintermodellen, (in gedurfde mengtinten), welke de NIEUWE WINTERMODE gaan beheer- Zo'n aparte mantel met persianer- of vosgarnering Zonder bontgarnering Zo'n exclusief winter kostuum met persianer garnering 50 50 Voor uw betere damesconfectie Uw Modehuis in Vlissingen nen de drie eilanden van Cadsand in Vlaanderen en die dus ook de financi ële belangen moesten behartigen, de bouw van de protestantse Kerk te Nieuwvliet moesten subsidiëren. Na het zingen van Psalm 77 7 en 8, hield Ds. Brezet nog een korte predicatie naar aanleiding van de woorden uit Openb. 21: „De almachtige God is haar Tempel en het Lam." Als slotzang werd gezon gen Psalm 103 1. Collecte. Te Nieuwvliet bracht de collecte voor de Stichting Zeeland voor Maatschap pelijk en Cultureel Werk. in samenwer king met de Vrouwelijke Vrijwillige Hulpverlening in Zeeland, het bedrag van f 18,63 op. Retranchement Kinder zorg. De kwartaal-opbrengst an de collec tes voor „Kinderzorg" te Middelburg was te Retranchement f 71,48. door HENK VAN HEESWIJK. 22 Maar genegenheid was toch nog heel iets anders dan liefde. Het gevoel dat ze voor de boerin had, was ook iets anders dan haar genegenheid voor Dirk. Het kleine vrouwtje had zoveel weg van haar eigen moeder; ze voelde haast zoveel voor de boerin als ze van haar moeder had gehouden. Maar met Dirk was dat iets anders. Was het een gewone gene genheid of was het iets meer? Was het een liefde van de zuster voor een broer0 Ze wist het niet. Ze had nooit broers gehad. Of was het de liefde van de vrouw tot de man? Was dat nu de lief de, waarover ze altijd schreven in de boeken? Ze pijnigde haar hoofd over dit punt, doch vond geen bevredigende op lossing. En Dirk? Hield hij inderdaad van haar? Was het van hem meer dan een gewone genegenheid? Of was het toch maar een koortsfantasie? Zou hij het weer vergeten zijn als hij beter was ge worden, of zou hij het zich herinneren, dat ze eveneens gezegd had, dat ook zij van hem hield? Ze wist het niet en ze moest dus maar afwachten. Zo verliep deze nacht. De jonge boer bleef rustig slapen, het meis je waakte aan zijn bed. Het genezings proces was begonnen. 's Morgens kwam dokter van der Vel de al vroeg naar z'n patiënt kijken en aan het verhelderde gezicht van de ge neesheer merkte Heieen, dat de toe stand thans beter was dan de avond tevoren. „Heeft hij nog geijld?" vroeg hij, ter wijl hij de jonge boer aandachtig gade sloeg. Heieen bloosde toen ze weer aan de woorden van Dirk dacht. „Ja, dokter, een paar malen, maar later in de nacht is hij rustiger geworden". „Zo, nu dan zou ik u aanraden zelf een paar uur te gaan slapen; onderwijl kan de boerin uw plaats wel innemen. Het gevaar is thans grotendeels gewe ken, behoudens dat er op gelet moet worden dat hij zo min mogelijk spreekt en op dezelfde zij blijft liggen". De boerin, die van de gelukkige tij ding op de hoogte was gebracht, nam met tranen in de ogen de plaats van het meisje in, terwijl ze haar zwijgend de hand drukte. Maar in deze handdruk lag een wereld van dankbaarheid be sloten. Langzaam aan herstelde de jonge boer, mede door z'n krachtig gestel, als wel door de goede zorgen van Heieen, die de meeste uren van de dag en vaak ook van de nacht aan z'n bed zat. En kele malen per dag kwam de boer zelf kijken hoe of het met zijn zoon ging en tot beider verwondering raadde hij He- leen aan Dirk zoveel mogelijk gezel schap te houden. De boer zag zelf wel in, dat de aanwezigheid van Heieen zijn zoon goed deed. „Ja," zei Dirk naderhand, „vader mag wel eens vreemd schijnen zo op het oog, maar in de grond van zijn hart is hij een reuze vent. En het is nu November, dus zoveel werk is er ook niet te doen op de steê. Het wordt langzamerhand winter, daarom kan jij nu wel gemist worden in het achterhuis. En dan daar bij, ik kan je op het ogenblik in het ge heel niet missen, Heieen". Ze kleurde en dacht terug aan die zelfde woorden in de koortsnacht. Dirk zag de blos op de frisse meisjes wangen. Wat zag ze er zo lief uit. Het was hem nog nooit zo opgevallen. En dat lieve kind had hem geregeld opge past, had hele nachten bij hem ge waakt. Hun blikken ontmoetten elkaar en weer voelde ze die verraderlijke blos opkomen; vlug wendde ze zich af en zocht in het stapeltje boeken met kwa- si-nauwkeurigheid naar geschikte lec tuur om hem voor te lezen. En gedu rende het lezen voelde Dirk van Elk een reine liefde in zich opkomen voor dit bloeiende wezen. HOOFDSTUK V. Dagen en weken gingen voorbij. De werkzaamheden op de Beldam gingen weer hun gewone gang. De wond aan Dirk's hoofd genas vrij snel, mede door de zorgvuldige verpleging van Heieen en voor het eerst van zijn leven zuchtte Dirk om aan de arbeid te gaan. De da gen, die ze tezamen ongestoord hadden doorgebracht, waren ook zo genoeglijk geweest. Hij wist, dat hij dit meisje hartelijk lief had gekregen zoals hij nog nooit van een meisje had gehouden, maar hij wilde er eerst met zijn ouders over spreken voordat hij haar vroeg of ze boerin wilde worden op de Beldam. Maar zou ze zijn liefde beantwoorden? Dat was de vraag nog. Stel je voor, dat zij niet van hem hield. Neem eens aan. dat ze hem uitsluitend uit plichtsgevoel had verpleegd, zeg: uit dankbaarheid Nee, daaraan moest hij niet denken. Dirk dacht er ondanks toch veel over na. Wat was de drijfveer geweest, dat ze hem dadelijk zo onbaatzuchtig had verpleegd? Hij wist het niet. Maar hij zou misschien nog meer verwonderd zijn geweest, wanneer hij in Heleen's hart had kunnen kijken, want Heieen wist het op het moment zelf evenmin. Ook zij vroeg zich dikwijls af of ze wer-

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1959 | | pagina 1