£sso
CORSETTEN
BOBBE
ALG.
VOOR WEST ZEEUWS-VLAANDEREN
v_
Burgerlijke Stand
£u-en Het duin tanyi
en Het i.t'iand o-fi.
e u 11 I e i o n
Hanneke's verleden
PETROLEUM voor OLIEHAARDEN
I
WIM FENIJN - oliehandel - Breskens Telefoon sol
OOSTBURG
Stempels en Deurplaatjes
Plaatselijk Nieuws
BOBBE
Wevenii blazers
Suèdine jasjes
Terlenka rokken
Zéér aparie
zomerrokken
dejchakel
ALG. NIEUWS BLAD
13e Jaar gang Nr. 693
Vrijdag 30 mei 1958
Verschijnt iedere vrijdag
Abonnementsprijs
f 1,10 p. kw.franco p. post f 1,25
Prijs der advertenties
10 ct p. mm.bij abonn. korting
Advertenties met brieven onder nr.
of bij ons te bevragen 10 ct. extra
Telefoon 429
DRUKKERS-UITGEVERS: F' SMOOR DE HULSTER - DORPSSTRAAT 10 - BRESKENS
- GiftO 358296
GEMEENTE SCHOONDIJKE
over de maand April 1958.
GEBOORTEN: 11, Achiel Gustaaf Maria,
zn. van A. P. Steijaert en van J. M.
Rijckaert; 21, Eduardus Bernardus Ma
ria, zn. van R. G. Verheije en van M. T.
Danen; 26, Johannes, zn. van H. J. de
Bliek en van M. van der Meulen; 25,
Edgar Christiaan, zn. van C. Gilbert en
van P. M. Folmer; 28, Janneke Dina,
d. van F. W. Gijzeis en van J. S. de
Jonge: 15, te Oostburg, André Johannes
Augustinus, zn. van J. J. Tournois en
van M. C. L. Geernaert.
HUWELIJKEN: Geen.
OVERLIJDEN: Geen.
INGEKOMEN: 10, M. Dieleman-de Put
ter, van Biervliet naar Prinses Beatrix -
straat 32; 19, M. Timmerman en gezin,
van Oostburg naar W 85.
VERTROKKEN: 4, J. de Feijter-Dekker,
van O 11 naar Zaamslag; 4, J. Catsman-
Ramondt, van W 44 naar Aardenburg;
9, P. J. F. van Hij f te en echtgenote, van
O 11a naar IJzendijke; 14, A. P. Steij
aert, van O 42 naar Oostburg; 14, A.
M. S. de Hulster, van Molenstraat 38
naar Rotterdam; 22, R. Hartlief, van
W 24 naar Zuidzande; 28, J. E. Ver-
sprille-Moelaart, van Prins Bemhard-
straat 9 naar Oostburg.
Pinksteren Eén! Zon, overal zon!
Zou het houden evenals op die zalige
Zondag, veertien dagen geleden? Ook
toen scheen het wel of er een ongezegde
boodschap door dorp en stad was ge
gaan - „naar de kust!"
Want het was een komen en gaan
van opgewekte troepjes mensen. Men
wilde de zeelucht in de longen halen,
uitluieren in het zand. De natuur zette
haar beste beentje voor. Want was er
juist binnen het duin niet plotseling een
strophe van de liefelijke zang van de
goudmerel, de gast die we al een paar
jaar misten?
Een andere fraaie duinbewoner was
mede present. De mannetjes-fazant
bleek het jachtseizoen veilig doorgeko
men te zijn, zonder verlies van enige
van zijn glanzende veren door een ha-
gelschot. Zijn roep naar het wijfje was
duidelijk te horen.
In de verte legden zich zeven of. acht
bloeiende koolzaadvelden voor ons te
kijk in hun gouden overvloed, terwijl
vlak voor onze voeten de duinviooltjes
hun zachte kleuren aftekenden tussen
het helmgras. Nu zijn het er al honder
den. Zijn him kelkjes niet als lachende
kindersnuitjes?
Weer zoeken wij van dezelfde duintop
de koolzaadvelden, die van hun glorie
al wat verloren. Maar nu hebben wij de
met bloeisel overladen meidoorn, die al
gauw zal gevolgd worden door de over
dadige bloei van de vlier en het inge
togen mooi van de liguster.
Ja Pinksteren Eén mag er wezen.
In het Zwin woeden thans bulldozer
door
JOKE DE VALK
29.
Alleen wat minder bedeeld met aardse
zegeningen. Maar nu ben ik alweer een
paar weken vrij en ik ben van plan een
ordentelijk lid van de maatschappij te
worden. Maar ja, het vlees is gewillig,
hè? En om netjes te leven, moet je ook
centen hebben".
„Anders nog iets?"
Hij viel zonder omslag in een der stoe
len neer en keek lachend in het woeden
de gezicht van de jonge vrouw. „Je bent,
geloof ik, niet zo erg in je schik met mijn
bezoek, he? Ja, als het niet komt tot iet,
kent iet zichzelve niet. Je behoort nu tot
de society-kringen, he? Ik spreek het
misschien wel verkeerd uit, maar taal is
nooit mijn sterkste zijde geweest, laat
staan een vreemde taal. Dat is een heel
verschil met de Hannie Schoneveld van
vroeger, nietwaar?"
„Mag ik nu eindelijk eens precies we
ten, wat je komt doen?"
„Zoals ik je al gezegd heb, alleen maar
een kennisje van vroeger opzoeken. We
hebben elkander in zoveel jaren niet ge
zien en ik moet eigenlijk een beetje
De haardolie
met het hoogste rendement
zuinig,
geen roet, meer warmte
MEDISCHE
Burchtstraat 13
en grijpkraan, zij het, dat deze met de
Zondag te rusten staan na hun titanen
air beid. Hun binnendringen ging niet
zonder protest van de zijde der schapen
van Café Zeezicht. Met verwonderlijke
moed hebben de moederschapen, ware
het klaarblijkelijk ter verdediging van
hun lammeren, het terrein verdedigd
tegen de vreemde grondwerkers, want
waarlijk boksten zij de vreemden flink
tegen de broek. Het was nu eenmaal hun
graasgebied, hun sappig gras, hun
schorreplant, melle en paardenbloem-
struik. Het was hun territoir, dat nu zo
maar in reusachtige brokken wordt af
geschild. Neen, het was geen wonder dat
de schapen van Janna front maakten.
We dalen af naar het strand waar
knapen een borstwering opwerpen tegen
de inkomende vloed. Ze werken als dui
vels en hebben voor niets anders oog
dan voor hun fort. En moge de zee aan
stonds hun trotse bouwwerk uiteen
spoelen, morgen bevechten zij die zee
opnieuw.
Hoe heel anders is het nu dan met
Pasen, toen dappere tenteniers na een
doorbibberde slapeloze nacht reeds weer
moesten wegvluchten, toen een toerist
wanhopig door de koude kwam smeken
om kolen bij de handelaar en bij gebrek
aan hulp blijmoedig de zware zwarte
zak in zijn auto wurmde; toen andere
toeristen armenvol takken en stokken
van het strand sleepten voor een troos
tend vuurtje in hun gehuurd huisje.
Thans is het strand aan een schare
kleine kleuters. Een in een klütsbroekje
doet moeite om een voetballend broertje
partij te geven. Hij licht het mollige
pootje en - bons - tuimelt omver.
Ergens doet een vet moedertje ook
mede^ bij het voetballen. Ze is gekleed in
blouse en broek. O, die broek! Hij ver
raadt duidelijk de overmatig welige vor
men die hij omsluit. „Enkele koppen
koffie per dag minder moeder! 't Zal
die broek ten goede komen en jou".
Onder de vele vreemdelingen horen
wij een paar belgen pruttelen over prij
zen. 't Gaat gelukkig niet over Kadzand.
Hun verbolgenheid geldt Sluis. „Sacré
bleu" zeggen zij ,,'k gaon d'r ni were
wij je, nooit nie!"
Zou het kunnen zijn, dat men, al te
zeer bezeten op frankskes, de kip met de
gouden eieren slacht?
L. B.
Fa. SMOOR DE HULSTER. Breskens
dankbaarheid tonen voor die avond, toen
je ons uit handen van de prinsemarij
hebt gehouden."
„Zo? Nou, dan zeer erkentelijk. Maar
nu zul je me een genoegen doen, als je
zo spoedig mogelijk ophoepelt."
Hij keek haar misprijzend aan. „Nou,
erg hartelijk ben je niet voor een oude
kennis, he? Ik had toch minstens ver
wacht, dat je wel een beetje vriendelij
ker zou zijn. Dat kan z'n nut hebben,
zus."
„Misschien wil je zo vriendelijk zijn
om te verdwijnen en nooit meer terug te
komen?"
„Dat begrijp ik, mevrouw Dubois. Dat
zou voor de deftige advocaat Dubois niet
prettig zijn, hé, om tot de ontdekking te
komen, dat Hannie Schoneveld nu niet
bepaald een onberispelijk verleden heeft
Maar daar praten we niet meer over. Dat
is voorbij. En de ene dienst is de ander
waard. Misschien kun je mij weer een
beetje op het paard helpen, zo'n arme
drommel als ik ben komt niet zo gemak
kelijk aan de slag."
„Er is anders werk genoeg tegenwoor
dig. Niemand behoeft werkloos te zijn."
„Dat weet ik, dat weet ik. Maar ik
moet iets uitzoeken, dat me ligt, dat in
overeenstemming is met mijn aanleg. En
daarvoor moet ik de tijd hebben. En tijd
kost geld, nietwaar? Dat heb ik wel eens
gelezen in een tijdschrift."
„Ik ben niet van plan je ook maar één
Aardenburg
Benoeming.
Met ingang van 2 Juni 1958 wordt de
hulpbesteller J. P. Snoep te Zuidzande
in vaste dienst benoemd tot besteller
der P.T.T. te Aardenburg.
Biervliet
le steenlegging Groene Kruisgebouw.
Zaterdagmorgen vond te Biervliet de
eerste steenlegging plaats van het
Groene Kruisgebouw, hetwelk aan de
Tuinstraat zal verrijzen.
Hiertoe was het bestuur van het Groe
ne Kruis voor Biervliet en Hoofdplaat,
burgemeester en wethouders en de ont
werper van het wijkgebouw, de heer C.
M. Zuijdweg, directeur van de Centrale
Dienst voor Bouw- en Woningtoezicht
en het toezicht op Gemeentewerken,
alsmede de aannemer, de heer J. van
Poucke te IJzendijke en de heer J. P.
Kaan, gemeente-opzichter, in het ge
meentehuis bijeen gekomen. Na de on
derlinge begroeting begaf het gezelschap
zich naar het bouwterrein aan de Tuin
straat, waar de heer, A. C. de Meijer
secretaris van de Groene Kruisvereni
ging, namens het bestuur het woord
voerde. Deze begon met te zeggen, dat
de voorzitter van de vereniging, de heer
M. Maas, als het ware vergroeid is met
de wens een Groene Kruisgebouw te
stichten. Gedurende een 12-tal jaren la
ten de notulen overduidelijk zien dat
een Groene Kruisgebouw één van de
hartewensen van de voorzitter is ge
weest, immers, steeds sneed de voorzitter
dat onderwerp aan en bij elke gelegen
heid die zich maar voordeed, trachtte hij
personen en instanties voor het denk
beeld te winnen. Ondanks de vele moei
lijkheden die U op de weg naar de stich
ting ontmoette, bent U onversaagd door
blijven ijveren met als resultaat dat wij
thans getuige mogen zijn van de eerste
steenlegging, die naar de wens van het
bestuur door U, voorzitter, als de enige
die daar de meeste rechten op heeft, zo
U dit wenst zal plaats hebben. Het be
stuur is U zeer dankbaar dat U de stu-^
wende kracht hebt willen zijn en hoopt,
dat het Goene Kruis en de gemeente
het gebouw waarderen als het medische
centrum in het belang van de volksge
zondheid.
Hierna kwam de heer M. Maas aan
het woord. Hij heette alle aanwezigen
cent te geven."
Hij keek haar geamuseerd aan. „En
ik ben er nog niet zo zeker van, dat je
me aan mijn lot zult overlaten. Ik kan
een heleboel vergeten, dat hangt van de
omstandigheden af. Met een volle maag-
en een volle portemonnaie herinner ik
me niets meer. Gek hé? Maar als ik
geen centen heb en best wat lust, heb ik
een zeldzaam goed geheugen. Vind je dat
niet wonderlijk?"
„Je hebt gehoord, wat ik gezegd heb.
En verdwijn nu alsjeblieft, voor ik je op
straat laat gooien."
Hij schoot in een gulle lach. „Wie
breng je daarvoor mee, zus? Dat schar
minkel soms, dat zeker je dienstmeisje
is? Of heb je nog een uitsmijter in
dienst? Maak je maar geen zorgen hoor,
ik zal niet veel van je kostbare tijd ver
gen. Je zult het natuurlijk wel razend
druk hebben, hè? Daar zie je echt naar
uit. Enfin, ik gun je je goeie leventje
en ik weet geen fluit meer van vroeger,
als je mij ook een beetje helpt".
„En als ik dat niet doe?"
Hij haalde zijn schouders op. „Na
tuurlijk doe je dat. Ik ken je veel te
goed. Oude kennissen laat je niet in de
steek".
„Oude kennissen," smaalde ze. „Je
was nogal een mooie kennis. Mij de
kastanjes uit het vuur laten halen, hè?'
Hij gaf hierop geen antwoord maar
stond op. „Nou, denk er nog eens over
heeft voor U de
in koren- en marineblauw,
maten 36 t.m. 46 59,60
62,50
in ree-bruin en R A.F.-blauw,
maten 36 t.m. 48 49,50
45 pCt. wol en 55 pCt.
Terlenka, in wit, beige, grijs
en cavreaux,
maten 36 t.m. 46 39,50
in de nieuwste randdessins,
maten 36 t.m. 46 19.75
Voor Uw betere damesconfedie
eerst kiiken bij
UW MODEHUIS
COOSJE BUSKENSTR. 63, VLISSINGEN
De bus van boot en trein stopt voor onze zaak
van harte welkom, met name noemde
spr. de burgemeester van Biervliet, de
beide wethouders, de heer Zuijdweg, Dr.
Klakman en de aannemer van Poucke.
Ook op zijn beurt schetste hij de moei
lijkheden die op de weg naar de verwe
zenlijking van het Groene Kruisgebouw
moesten worden overwonnen. Ik ben als
het ware reeds 16 jaar bezig de eerste
steen te leggen. De heer Maas was dank
baar, dat het gemeentebestuur heeft
mee willen werken en als ik zeg het ge
meentebestuur dan bedoel ik de raad als
haar geheel, want in dat college was
men unaniem voor de plannen en heeft
men prachtig meegeholpen het gebouw
te krijgen. Hierna legde de heer Maas
de eerste steen.
Toen verzamelde het gezelschap zich
in café „Het Oude Raedthuijs" voor een
kleine receptie. De heer Maas sprak hier
een woordje. Hij noemde de eerste steen
legging een mijlpaaltje op de weg van
na. Over een dag of wat kom ik nog wel
eens horen, of er wat voor een arme
drommel overschiet".
„En anders?"
Opnieuw haalde hij zijn schouders op.
„Je moet dan zelf maar weten wat de
gevolgen zijn".
„Zo," siste de jonge vrouw, „chantage,
hè?"
Hij schudde zijn hoofd. „Zo'n lelijk
woord past helemaal niet in dat lieve
mondje van je. Het beste en denk maar
veel aan de komende dagen. Ik wip nog
wel eens aan".
„Je hoeft niet te denken, dat je hier
ooit weer in komt".
„Zo je wilt. We kennen ook wel an
dere methoden, zie je? Het zou voor een
zekere meneer Dubois, die zo dicht bij
het vuur zit, niet zo erg prettig zijn te
vernemen, dat zijn vrouw vroeger ook
wel eens met advocaten te maken heeft
gehad".
Hanneke was aan het eind van haar
geduld. „En nu er uit, of ik bel de poli
tie".
„Al goed, al goed. Maak je niet dik,
want dat staat je helemaal niet. Je hebt
zo'n aardig figuurtje, hè? De groeten
aan je man. Hij heeft me indertijd eens
verdedigd en dat scheelde me zes maan
den minder. Werkelijk een reuze kerel.
Het zou verduiveld jammer zijn, als die
man teleurgesteld werd in zijn vrouw".
Hanneke liep hem voorbij de kamer