opruiming BOBBE pftïtqFTI nTÏXT uUWLIÏUIJIV HÜLVE PRIJZEN - HALVE PRIJZEN HALVE PRIJZEN - HALVE PRIJZEK nu wfnoiik 0 1/ U H 0 Jj 1 J Doublet ZONDER GELUK vaart niemand wel Zaterdagmorgen 2 januari De schakel ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN 8e Jaargang Nummer 467 Donderdag 31 DEC. 1953 Drukkers-Uitgeverij: Firma SMOOR DE HULSTER - Dorpsstraat 10 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296 if MEDISCHE L, j\ I Langestraat 38 a LD IN OOSTBURG Verschijnt iedere Vrijdag Abonnementsprijs f 1,per kwartaal; franco per post f 1,25 Prijs der advertentiën 10 cent per m.m.; bij abonnement korting Advertenties met „brieven onder nr. of bij ons te bevragen", 10 cent extra Oudejaarsdag 1951. Een dag om zich eens rustig te houden na menigvuldige jachttochten op voorgaande dagen, wat correspondentie af te doen, ter kerk gaan, vieren van Oud in Nieuw. Jawel telefoon - bede van vrienden - een hazebout was dringend gewenst. „Lieve ziel - onmogelijk! Er is geen haas te vinden in heel het hollandse Zwin". „En als er dan toch eens een was?" „Fijne logica van je - niet?" „We willen er met goud voor betalen". „Goud aanvaarden van vrienden is al heel moeilijk". „Ja maar. Stel je voor Een snoezig par- tijtje, waarvoor ik hazebout had toegezegd en noch in Oostburg, noch in Vlissingen kan ik een langoor te pakken krijgen. Help me toch En zo schoof ik de correspondentie op zij, trok jachtbullen aan, floot de hond en ging. Over het Zwin lag de vrede. Zelfs geen vogelaar was te zien. Slechts vijf dijkwerkers waren naarstig bezig. Overigens stilte alom. Maar al gauw moest ik losknallen en gingen er een paar witpluimen over de bol. Bij elk schot kwamen vijf koppen boven de dijk gluren. De poldermensen. Intussen een konijn was nog geen haas „En als er dan toch eens een was" zei de telefoon even tevoren. Doch ik ontwaarde niets. De gronden langs de kreek had ik nauwkeurig afgelopen; thans zocht ik de stukken af tussen alle kleine zijarmen; 't was springen, ploeteren door de modder geen haasHet vloedwater kwam in, ver wonderlijk snel en zou mij weldra verjagen. Het ganse veld was nu bijna „gedaan". Nog slechts het z.g. „eilandje," een stuk van ruim een hectare, restte nog. Maar hard trok het vloedwater naar binnen. „Deed" ik het eilandje, dan was het zo goed als zeker, dat ik voorlopig niet retireren kon. „En als er dan toch eens een was Bijna had ik gezegd „kletskoek". Enfin. Met nog droge laarzen kon ik naar het eilandje oversteken. Een konijn stoof voor me uit. Ik dacht dat ik het miste. En toen, juist als ik wilde herladen, daar kwam waarachtig het haas op de lopers, een kanjer. Donders Maar één patroon in 't geweer ea de snaak was al ruim dertig meter ver pats 't Was in orde. En toen de hond nog met het konijn kwam aandragen, wist ik, dat ik het jachtseizoen had besloten met een doublet. Weer kwamen er vijf koppen boven de dijk gluren. Uit de verte zag ik een gestalte naderen, waarin ik mijn huisgenote herkende. Het haas ophoudend schreeuwde ik„Zeg het de vriendenMaar ik kan hier voorlopig niet vandaan 1" „Wanneer dan „Vier uur hoogwater, vijf uur thuis Ik wist dat ik een beetje loog met het laatste. Met zeldzame spoed joeg het zee water voorbij. Snel rees het, alsof een noord westerstorm er achter zat. Toch was het bladstil. Ver naar het westen moest er stel lig een harde wind waaien, die het oceaan water opstuwde. Gevaar was er niet, al viel de duisternis. Op het eilandje bevond zich een lage duin rand en bovendien restte desnoods de kleine vluchtheuvel, die ik een paar jaar geleden had doen opwerpen. En mijn oude plan om ter plaatse bij dergelijk hoog getij de dieren wereld eens na te gaan, kon ik thans uit voeren. Hier en daar rees al een konijn uit zijn hol en rende of zwom naar hoger ge- legen grond. Jonge wezels zwommen radeloos her en der. Hoe gek het klinkt, maar zoals FEUILLETON door HENK VAN HEESWIJK 17 Enfin, het is nu te Iaat om er ver der op door te gaan. U maakt mijn wagen tiptop in orde, hoort U? En zodra dit gebeurd is, kunt U met Uw vriend en compagnon hem persoonlijk bij me brengen, verstaat U? Daarna gaan wij nog een hartig woordje met elkaar praten. Goeden nacht". En zonder de jongeman nog met één blik te verwaardigen, draaide mijn heer Van der Berg zich om en ging, gevolgd door zijn beide dochters, naar de villa. Hij ontsloot de deur en een der meisjes ging mee naar binnen terwijl de ander even in de deurope ning bleef staan en aarzelde. Het licht in de hal was aangestoken, zodat Joop het gezicht van het meisje duidelijk kon onderscheiden. Ze keek glim zij zich zwemmende strekten, geleken het snel voortbewegende sigaren. Het was lach wekkend. De diertjes klemden zich vast aan boven het water uitstekend helmgras. Verder weg zwom een bunzing naar veiliger oorden. Zijn „boeggolfje" kon ik in het uit het duister opblinkende water onderscheiden. En dan waren er muizen, muizen en nogeens muizen Geen wonder dat onder al dat ge wemel zich een reiger neerliet. Ik had mij neergedrukt. Met langzame passen ging de vogel heen en weer, telkens iets oppikkend uit het water - stellig muizen. Van de belgiese kant kwam iets donkers aangezwommen. Was het een haas? Een otter wellicht? Dingo, de hond, wilde er op losstormen, doch ik hield hem terug. Even verloor ik de gedaante uit het oog. Maar op de vluchtheuvel verscheen ze weer. Kom, het toevluchtsoord voor de Zwinschepsels deed dus behoorlijk dienst. Naast het don kere ding verschenen een paar stippen. Het moesten de witte borsten van konijnen zijn. Boven mijn hoofd wiekten onder veel lawaai honderden wulpen, wier nachtverblijf nu was overstroomd. Het was een merkwaardige oudejaarsavond geworden. Intussen - vijf uur - nog rees het water als tergend, reeds tot een meter boven gewoon hoogwater. Aan de landzijde kon ik geen wandelaars meer onderscheiden. En thuis? Stellig heerste daar grote ongerustheid. Te Kadzand luidde een kerkklok - half zes. O ja, we hadden ter kerk willen gaan. Maar tussen de kerk en mij stond een aardige bom water. Al.kwam de stroom dan eindelijk tot rust, vóór achten zou ik niet naar de wal kunnen waden. Er moest iets gebeuren, iets waar ik de volle duisternis voor nodig had. Een kwartier tevoren kon ik nog flauw een gedaante op het duin onderscheiden; af stekend tegen de lucht. Stellig was het boer Barendse geweest. Doch nu staarde ik in het pikdonker. Uit mijn jas- en broekzakken deed ik pa tronen en .andere dingen verhuizen naar mijn borstzakken. Toen laarzen uit, sokken uit en deze in de laarzen gedeponeerd, welke laatste ik aaneen bond en om mijn hals hing. Broek uit en om de hals geslagen, tweede kleding stuk volgde. Toen - en nu even oogjes toe lieve lezeressen - haalde ik de resterende kleding omhoog, tilde haas, geweer en wild- tas waarin zes konijnen eveneens omhoog en stapte het water in. Rechts wist ik dieper water, links wat puin onder de oppervlakte. Slechts een goede honderd meter had ik te waden in oostelijke richting. De hond zwom vooruit, keerde terug, zwom om mij heen en snapte er waarschijnlijk niks van. Stellig leek hem zijn baas nu toch wel lichtelijk getikt. „Ja DingoWij beiden lappen het hem toch maar jongen. Ze noemen ons te oud voor onze taak hé; om ons hier ons jachtveld te kunnen ontfutselen. Te oud? Ze moesten eens met ons meegaan het jachtveld in. We zouden ze doen lopen he, tot de leugentong ze uit de mond hing". Vreemder gestalte zou men intussen wel nooit aan wal hebben zien stappen. Ik wachtte hiermede tot ik de hond zich had horen afschudden en zocht toen het schone helmgras op, droogde mij af met een paar zakdoeken en werkte mij zo vlug mogelijk in mijn kleren. Dan vlug doorstappen om warm te krijgen. Het lukte; Spoedig liep het zweet lachend naar hem, stak daarna even een hand op ten teken van groet en volgde toen de anderen naar binnen. Haar lach klonk schaterend tot hem door, nadat ze de deur achter zich gesloten had. Nog steeds confuus over deze on verwachte ontknoping, bleef Joop een poosje zo zitten. Drommels, had hij nu even een blunder begaan? Maar wie kon nu ook denken, dat het juist de bewoner van „Ruimzicht" zou zijn, die zijn hulp inriep? Wat een pech, wat een pech Ze zouden natuurlijk de garage weer moeten ontruimen, omdat ze op een minder eerlijke ma nier aan de sleutels waren gekomen. Ja, dat was, nu achteraf bezien, een beetje stom geweest. En wie weet, misschien liet mijnheer Van der Berg hem nog vervolgen ook. Wat zou die lamme veldwachter dan een schik hebben Hij zuchtte diep en keerde zijn wa gentje om naar de garage terug te rijden. Boven gekomen, waar Fred rustig lag te slapen, wilde hij hem eerst mc over de rug. Dolblij rende de hond vooruit. Opeens hoorde ik een bekende stem bijna gillend uitroepen: „waar is de baas?!" Mijn huisge note was in duizend angsten mij komen zoe ken. En daar was nu de hond - alleen Ik brulde mijn geruststelling door de stille avond Met een traan in haar stem vertelde zij van de doorgestane angst en van de schrik- verhalen, die reeds over mij de ronde deden. Thuis hield ze mij een glas cognac voor, doch ik drong het haar op en nam toen ook een borrel, daarna een heerlijk warm bad, vervolgens de reuzelbollen, die in zulk een gemoedsbeweging van de bakster het aanzijn gekregen hadden. Het haas werd afgehaald en als extra be loning kreeg ik een fles heerlijke oude bourgogne. „Vanwege de haas, die er dan toch wel eens was". De avond werd goed. En te middernacht deden we de gebruikelijke zeven geweerscho ten over de omgeving daveren, werden goede wensen gewisseld en het heil gedronken van vrienden van nabij en ver weg. 't Waren van die zeldzame ogenblikken, dat men met iets van dankbaarheid in het hart ziet naar de toekomst. Zo ook nu En over alles heen!! Zelfs over hen, wien het een behoefte is ons kwaad te doen, te benadelen; over samenzweerders in het klein - ja, over hen, die het niet van zich zelf gedaan kunnen krijgen een gegeven belofte na te komen. Wij wensen hen niets kwaads toe. Dat zij, zo gezegd, er geen boterham minder om mogen eten. Intussen, aan onze vrienden: „Prosit en Saluut!!" L B Oudejaarsavond 1953. Zondagsdienst Centrum Kraamzorg West Z.-VI. 1, 2 en 3 Januari 1954 Zr. de Jong, Cadzand, tel. 65. Zondagsdienst doktoren. Breskens, Groede, Schoondijke 1 Januari 1954 Dr. Sorgedrager, Groede, tel. 2. 3 Januari Dr. v. d. Maas, Breskens, tel. 22. Aardenburg, Oostburg: 1 Januari 1954 Dr. Loose, Oostburg, tel. 60. 3 Januari Dr. Kesteloo, Aardenburg, tel. 52. Plaatselijk Nieuws. Breskens Toneeluitvoering Donderdag en Zaterdag j.l. gaf de toneelvereniging „Thalia" haar jaarlijkse uitvoeringen. Was Donderdag de be- wakker maken maar hij bedacht zich en kleedde zich uit. Doch toen hij het licht uitgedraaid had, duurde het nog geruime tijd, voor hij de slaap kon vatten. 's Morgens vroeg, na een onrustige slaap, vertelde hij aan Fred, wat hem in de afgelopen nacht was overkomen. Fred was nijdig. „Waarom heb je hem dan die hele historie zo verteld?" zei hij. „Dat was toch niet nodig ge weest? Hij vroeg je er toch niet om?" „Nou, eigenlijk wel een beetje. Maar ik had er geen flauw idee van dat het mijnheer Van der Berg zou zijn. Wie denkt nou aan zoiets!" „Was ik maar gegaan. Zie je, in die dingen ben je niet diplomatisch genoeg. Enfin, er is nu toch niets meer aan te veranderen. We zullen de wagen in orde maken en dan zullen we het noodlot in vredesnaam maar afwachten. Jammer, we gingen net zo mooi vooruit met ons bedrijf". „Och," veronderstelde Joop, „mis schien komt het nog wel in orde. Je weetzonder geluk „Vaart niemand wel," vulde zijn j om half negen beginnen wij mei onze balans- Wintermantels, Japonnen, Swag gers, Blouses, Hokken, Kamgaren Mantelcostuums (ook in de grot© maten). Regenmantels, Meisjes mantels, enz?, enz. worden voor halve prijzen opgeruimd. Wollen Gabardine Hegenmantels en Wollen Yersey Deux Pieces worden met 15 pCt. korting verkocht. Ook in de grote maten zijn wij ruim gesorteerd. Het is opruimingsfeesi bij Uw Modehuis in Vlissingen. De bus van boot en trein stopt voor onze zaak. Maandag 4 januari zijn wij de gehele dag geopend. langstelling maar matig, Zaterdag was dit anders en moesten in allerijl stoelen aangebracht worden om de vele be zoekers een zitplaats te geven. Opgevoerd werd „Scrooge en Mariey" een kerstvertelling van Charles Dickens. Zonder ons te willen wagen aan een beoordeling van spel en spelers kunnen wij zeggen, dat „Thalia" met de keuze van dit stuk een gelukkige greep heeft gedaan. Het verhaal, dat de geschie denis behelst van de aarts-vrek Scrooge, die onder invloed van zijn beter ik, voorgesteld door de geest van zijn overleden compagnon Marley en ver schillende kerstgeesten, bekeerd wordt tot een ander mens, werd zeer over tuigend ten tonele gebracht. Pakkende belichtings- en geluidseffecten zorgden voor een suggestieve omlijsting van het gesproken woord. Zaterdagavond was mevr. Van den Broecke-de Man aanwezig, die als ver tegenwoordigster van de jury, het ge heel beoordeelde in het kader van het toneelconcours West Z.-Vlaanderen. vriend cynisch aan. „Dat weet ik nu zo langzamerhand wel. Maar op be drog rust nooit geen zegen". „Zo?" Joop keek hem opeens met grote ogen aan. „Eigenaardig, dat je nu pas tot deze conclusie komt. Dat wist je toch ook, toen wij begonnen". „Nou ja, laten we er maar niet over kibbelen. Daar schieten we geen steek mee op. We zullen ons vlug wassen en eten en dan gaan we eens kijken, wat er aan de wagen mankeert". De twee jongens togen na 't ontbijt aan het werk en na een goed uur ar beiden hadden ze de versnellingsbak er uit. „Een tand afgebroken," constateerde Joop, over het wiel gebogen. „Geen wonder, dat de versnellingshandle gis teravond niet meer heen en weer kon. Die afgebroken tand zat er natuurlijk tussen. Nou, dat moet gelast worden". „Het beste is, dunkt me, dat jij er mee naar de smederij gaat, inmiddels zal ik de wagen een goede beurt ge ven, want dat is hard nodig". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1953 | | pagina 1