BRILLEN ,/S3c jBrillemaefter" Merland te bescheiden Het verlaten eiland De schakel ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN 7e Jaargang Nummer 347 Vrijdag 14 SEPT. 1951 Drukkers-Uitgeverij: Firma SMOOR DE HULSTER - Dorpsstraat 10 - BRESKENS - Telefoon 27 - Qiro 358296 Verschijnt iedere Vrijdag Abonnementsprijs f 1,per kwartaal; franco per post f 1,15 Prijs der advertentiën 10 cent per m.m.; bij abonnement korting Advertenties met „brieven onder nr. of bij ons te bevragen", 10 cent extra OOSTBURG Onder de titel„Het Japanse vredes verdrag. Is dit nu Amerika's dank voor onze moed?" schrijft de militaire medewerker van de Haagsche Courant in zijn nummer van 5 dezer het vol gende Te San Francisco is deze week het overgrote deel der landen bijeen, die in staat van oorlog verkeren met Japan, teneinde het vredesverdrag te tekenen, dat hun min of meer is opgedrongen door de Ver. Staten van Amerika. Men zal wel aan de vredestafelconferentie aanzitten, er zal door een ieder ook nog een uur gesproken mogen worden, doch van wijzigingen van het verdrag zal geen sprake zijn. Voor vele landen, die maar zeer zijdelings bij de Japanse oorlog betrokken waren, is deze gang van zaken normaal, voor Nederland, dat zulke enorme offers bracht, is het een zeer bittere pil. Het is enigszins anders uitgelopen, dan men zich in Ned. Indië in de eerste oorlogsmaanden gedacht had. Wie zo eens het oor te luisteren heeft gelegd bij de toenmaals welingelichte kringen aldaar zal het volgende te horen krij gen. Nederland was het eerste land, dat na de overval op Pearl Harbour aan Japan de oorlog verklaarde. Onze hou ding stond in scherpe tegenstelling met die van Frankrijk, dat als Vichy-rege- ring aan Japan had toegestaan in Indo- China basis te vestigen. Hierdoor werd de verraderlijke aanval op de Philip- pijnen, Malakka en Nederl-Indiè moge lijk. Hadden wij het voorbeeld van Frankrijk gevolgd en geluisterd naar het zoete gefluit van de Japanse voge laar, dan was Ned.-Indië buiten de oorlog gebleven, dan hadden wij daar onze strijdkrachten intact kunnen be waren tot het einde van de oorlog, dan was er geen Djocjase revolutie mogelijk geweest en dan waren er geen duizenden en duizenden Nederlanders op de meest ellendige wijze om het leven gekomen. Dan dan was ech ter waarschijnlijk Australië onder de Japanse hiel terecht gekomen en had het voor Amerika een heel wat grotere inspanning gevergd om de oorlog te gen Japan te winnen. Doch Nederland weigerde fier de Japanse sug gestie om een Vichy-rol te spelen en trok met open vizier tegen Japan ten oorlog. Wij deden dit met de vaste overtuiging, dat deze fiere en van solidariteit met Amerika en Engeland getuigende houding straks met grote letters geschreven zou staan aan de FEUILLETON 23) door P. DE VRIES. Maximum snelheid scheen voor de kommen der plaatsen, die men pas seerde, niet voorgeschreven te zijn, want meestal stond de naald bij de honderd kilometer, als men weer door een der dorpen kwam en na een druk op de hoorn ging het verkeer onmid dellijk aan de kant. Na een paar uren kwam men door een grote vlakte en ingenieur White- heaven wees zijn Hollandse passagier op een kudde kangoeroes, die bij het naderen van de auto met grote spron gen de vlucht nam. Kees keek zijn ogen uit. Hier waren dus Kangoeroes in het wild. Halverwege het einddoel werd in een klein stadje gestopt, alwaar men een kopje koffie dronk en waar ge tankt werd. Maar na een kwartier ging men weer verder en om half één in de middag arriveerde men eindelijk in wand van de vredesconferentiezaal. Toen de oorlog voortschreed dachten wij, dat er nog veel meer op de Ne derlandse lijst van die wand'zou komen te staan. Onze dappere onderzeeërs brachten al spoedig een aantal Japanse transportschepen voor de kust van Brits Noord-Borneo tot zinken en nog maals voor de kust van Malakka. De vliegtuigen van de Militaire Luchtvaart, van de Marine Luchtvaartdienst en wederom onze onderzeeërs brachten ettelijke transportschepen, kruisers, tor- pedobootjagers tot zinken voor Tarakan, in Straat Makassar, bij de Minahassa en Ambon, bij Bali, Palembang en ten slotte voor de kusten van Java en in de Javazee. De boven watervloot weerde zich niet minder roemrijk en ging ten slotte in een laatste wanho pige poging om de Japanse vloedgolf van de kusten van Java te weren, in de Slag in de Javazee ten onder. Bijna gelijktijdig vlogen de laatste vliegtuigen van de Militaire Luchtmacht hun do- denvlucht. Het leger hief een zware tol bij de Japanse landingen op Tara kan, Balikpapan, de Minahassa, Ambon, Timor, Sumatra en ten slotte op Java en strekte, uitgeput en uitgestreden, op 8 Maart 1942 de wapenen. Teza men met de restanten van het perso neel van vloot en landmacht ging men in de meest vernederende en meedo genloze krijgsgevangenschap, welke de geschiedenis ooit gekend heeft. De nacht viel over Nederlands-Indië! De straf voor de euvele moed, dat het kleine Nederland het had durven be staan het machtige land van de Rij zende Zon de oorlog te verklaren in stede van af te wachten tot het werd aangevallen of in een Vichy-neutraliteit te bewilligen. Dit alles verwachtte Nederland met recht geschreven te zien aan de wan den van de vredesconferentiezaal. De ontnuchtering kwam echter reeds tij dens de oorlog en onmiddellijk na het einde er van. De opeenvolgende oor logsrapporten van de Amerikaanse opperbevelhebbers van leger, vloot en luchtmacht lieten maar zeer weinig recht wedervaren aan de prestaties van de Nederlands-Indische weermacht. Slaat men het rapport van de Ame rikaanse vlootbevelhebber King op, dan zoekt men in de uitgebreide ver- lieslijst, welke van de Japanse oorlogs- en handelsvloot is opgemaakt, tever geefs naar de verliezen, welke wij met de grote stad. Alvorens naar het jacht te gaan, parkeerde de ingenieur zijn wagen voor een der vele restaurants op een reusachtig plein en daar ging men de inwendige mens versterken. Na het diner sprak men af, dat men om vier uur weer bij het restaurant zou zijn, waarna mevrouw Whiteheaven de stad inging en de beide mannen naar de haven reden. Na een kwartiertje stopte de inge nieur en wees naar een groot wit jacht, dat in een der havens lag. Kees mond zakte half open van ver bazing en zijn gastheer lachte. „Valt het mee?" vroeg hij. „Is is dat het jacht, waarmee we naar dat eiland gaan?" vroeg hij, zijn ogen niet kunnende geloven. „Yes," antwoordde de ander. „You like 't?" Automatisch stapte Kees achter de ander uit en beiden liepen nu naar de boot, die schitterde in het felle zon licht. „Snoh-flake," las Kees, toen ze bij het jacht stonden. Dit sneeuwwolkje was minstens veertig meter lang en onze maritieme en luchtmachtmiddelen aan Japan in de eerste drie oorlogs maanden hebben opgelegd. Leest men in de mémoires van admiraal Leahy, de persoonlijke adviseur van president Roosevelt het weinig vleiende oordeel van deze admiraal over de toen in de Indische wateren over de geallieerde vloot het bevel voerende Nederlandse admiraal Helfrich en Leahy's appre ciatie van de Slag in de Javazee dan zet de ontnuchtering nog verder door en krijgt reeds een schrijnend karakter. Zij groeit tot bitterheid uit wanneer wij in plaats van de erelijst aan de wand van de conferentiezaal een plaats daarin krijgen toegewezen, waarbij met ons, over ons, doch bijna zonder er ons in te kennen, wordt beslist. Dat is de politieke realiteit van het ogenblik. Mogen wij van deze gang van zaken de Amerikanen alleen de schuld ge ven? Hebben deze opzettelijk de rol verkleind, die wij met onze strijdkrach ten tijdens de oorlog hebben vervuld? Zijn de door ons geclaimde, aan de Japanners berokkende verliezen, uit het fantasiebrein van de Marine- en Leger- voorlichtingsdiensten voortgesproten uit propagandistische overwegingen? Onze welingelichte informatiebronnen laten geen twijfel open, dat dit laatste zeker het geval niet is geweest. Wij brachten de Japanner ter zee, te land en in de lucht wel degelijk zware verliezen toe. Wij leden zelf zeer zware verliezen. Doch aan dit alles hebben wij te weinig ruchtbaarheid ge geven. Bescheiden Hollanders als wij zijn, hebben wij ons licht onder een korenmaat geplaatst en niet op een kandelaar. Wij hadden met dit alles veel hoger van de toren moeten blazen. Goed geleide propaganda, zodat onze geallieerden niet onkundig waren ge bleven van onze verdiensten en deze niet uit hun rapporten waren wegge vallen. Dat had geld gekost doch het had zijn rendement ruimschoots opge leverd. Wij waren toen in 1941 een van de drie hoofdoorlogvoerenden in de Pacific en aanvankelijk hoofdopera- tietoneel, waar zelfs het hoofdkwartier van de opperbevelhebber Wavell gele gen was. Wij zouden nu in San Fran cisco ook een betere kans maken tot de drie toonaangevenden te behoren, indien wij door krachtige en goed ge leide voorlichting die oorlogsereplaats tegenover de wereldopinie verdedigd hadden. Wij hebben dit verzuimd. Daar- als die schuit geen acht meter breed was, dan wist hij het niet. „Nou," zei Kees, toen hij enigszins van zijn verbazing bekomen was, „die zal wel zeewaardig zijn, veronderstel ik. Goeie genade, ik had me heel wat anders voorgesteld, weet U? Veel klei ner. Bij ons, in Holland, noemen ze een jacht een bootje van zo tien bij drie of daaromtrent. Dit is een drij vend paleisje". „Holland is maar een klein land," antwoordde de ingenieur, „en ik neem aan, dat je daar ook niet zulke brede wateren zult hebben, zodat men er wel moet volstaan met jachten van beperkte omvang. Maar hier zijn de rivieren in een deel van het jaar niet te bevaren en dus varen we alleen op zee. En dan moet je wel een stevige, zeewaardige boot hebben. Want het kan op de Koraalzee soms spoken. Enfin, je bent een Hollander en die hebben de naam, dat ze uitstekende zeevaarders zijn Wellicht zul je zelf een van deze stormpjes meemaken. Maar komaan, laten we eens gaan zien, of de heren aan het werk zijn". voor zitten wij in San Francisco in plaats van eerste rang op het schel linkje. Bijna onmiddellijk nadat ik het bo venaangehaald artikel had gelezen be luisterde ik een hoorspel, door de Avro uitgezonden onder de titel „De Slag", naar het gelijknamige boek van Piet Bakker, over de ondergang van de Nederlandse oorlogsvloot in de slag op de Javazee, op 27/28 Februari 1942. Roemruchtig is daar de Nederlandse marine ten onder gegaan, in een onge- lijken strijd tegen een overmachtige Japanse vloot. Voornamelijk bestond de ongelijkheid hierin, dat de Neder landse commandant geen vliegtuigen meer tot zijn beschikking had. De weinige vliegtuigen die we bij de aan vang van de oorlog in de Pacific had den, waren in een even ongelijke strijd tegen de Japanse luchtmacht gevallen boven Borneo, Sumatra en bij de hulp verlening aan de Engelsen boven Ma lakka en Singapore. Treffend is in dit verband het slot van bovengenoemd hoorspel, waarin we de commandant van de Nederlandse marine in Ned. Indië - die op een kleine vrachtvaar der nog naar Australië kon uitwijken - horen vloeken (op fatsoenlijke manier althans) op het moment dat hij bij het naderen van de Australische kust honderden nieuwe vliegmachines onge bruikt op het strand ziet staan. Geachte lezer, dit laatste is geen fantasie van de schrijver Piet Bakker. Honderden Amerikaanse vliegmachines, voor het zo bedreigde Ned.-Indië be stemd, konden het niet verder brengen dan tot Australië. Het zou zeer inte ressant zijn te vernemen hoe zo iets kon gebeuren. Ja, het is kwaad kersen eten met grote heren, want ze nemen niet alleen de beste, maar ze gooien nog met de pitten ook. Gooien met de pitten, ja, dat doen ze nu in San Francisco. Im mers uit een pit wil wel eens een boom groeien en naar mijn overtuiging zal uit de in San Francisco weggegooide pitten - uit het veel te toegevende vredesverdrag met Japan - in de Paci fic een sterke Japanse kersenboom groeien. Een boom waaraan als eerste vrucht het voormalig Nederlands-Indië zal hangen, naar mijn schatting binnen vijf jaar. Bij de overgave zeiden de verslagen Japanners dat ze over tien jaar in Indië terug zouden zijn. En dat geloof ik nu. L. „Of men aan boord het tweetal soms al had zien aankomen, in ieder geval werd er gewerkt, toen de twee mannen de loopplank overschreden waren. In de machinekamer waren een paar monteurs bezig met het nazien van de grote diesselmotor. In het ruim was men aan het stouwen en een der vrachtauto's van het mijnsyndicaat kwam juist aanrijden, hoog opgeladen met kisten en balen. Proviand voor de reis, die wellicht minstens een maand zou duren. Nabij het ruim stond een man te kijken, die, toen de ingenieur met zijn gast kwam aanlopen, een glimlach van herkenning liet zien. Whiteheaven drukte hem hartelijk de hand en stelde hem voor aan Kees. „Dit is Mister Van Bergen uit Hol land, die de reis meemaakt. En dit is de kapitein van de „Snow-flake". Aan hem zullen we ons met huid en haar moeten toevertrouwen". Kees drukte de uitgestoken hand op stevige wijze, terwijl de kapitein zich voorstelde. „Bream," zei hij op joviale toon. „Ik hoop, dat we een prettige reis zul len hebben". Onder geleide van kapitein Bream bekeek men het hele jacht, vanaf de verblijven van de manschappen tot de kleinste bergplaatsen toe. Daarna no digde de kapitein hem uit een borrel

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1951 | | pagina 1