Hel Indonesische Ganzenbord
niiufpMniiK
rnnqFTi
UUWlNUIJR
IP f\F Langestraat 38 a
8 UUHOD11
LJjIM oostburg
Het verlaten eiland
De
SCHAKEL
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
7e Jaargang Nummer 337
Vrijdag 29 JUNI 1951
Drukkers-Uitgeverij: Firma SMOOR DE HULSTER - Dorpsstraat 10 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296
Verschijnt iedere Vrijdag
Abonnementsprijs
f 1,per kwartaal; franco
per post f 1,15
Prijs der advertentiën
10 cent per m.m.;
bij abonnement korting
Advertenties met „brieven
onder nr. of bij ons te
bevragen", 10 cent extra
Dit zei Dr. Ralph Bunche bij de
overhandiging van een chèque, groot
i i.ooo Amerikaanse dollars, als bijdrage
ter bestrijding van de hongersnood in'
India.
De gift werd, op het moment dat
de fotograaf knipte, in ontvangst ge
nomen door de heer Marshall, voor
zitter van het Internationale Noodfonds
der Verenigde Naties.
Dr. Bunche was persoonlijk de initi
atiefnemer van deze inzameling onder
de employees, die het hoofdkantoor
van de V.N. in New-York, Lake
Success en Flushing Meadows bevolken.
Hij heeft zelf in zijn jeugd honger ge
kend, en veel verdriet,'tegenslagen en
moeilijkheden, voordat hij, als één der
eerste negers, promoveerde aan de
Universiteit van Washington. Grote
bekendheid verwierf hij een paar jaar
geleden, als bemiddelaar van de V.N.
in Palestina, waarop hij tot winnaar
van de Nobelprijs voor de vrede werd
uitgeroepen.
Dat de employees ook het belang
van internationale vriendschap en sa
menwerking beseffen, is met de over
handiging van de chèque opnieuw be
wezen. Vorig jaar, na de verschrik
kelijke aardbeving in Ecuador, bracht
men eveneens onmiddellijk een grote
gift bijeen.
Overigens, offervaardigheid is de
voornaamste vorm van naastenliefde
en de belangrijkste voorwaarde om ooit
tot betere internationale verhoudingen
te komen
(J. P. de IC.)
Hoe men de ambtenaren - en het
publiek - bezig houdt.
Indonesië heeft 400.000 ambtenaren.
Dat zijn er volgens de vroegere minister
van Financiën, mr. Prawiranegara,
200.000 te veel. „Die moeten verdwij
nen" heeft hij indertijd gezegd. Niet
zó maar, men kan nu eenmaal geen
tweehondduizend man zonder meer aan
de dijk zetten. Er zullen allerlei voor
zieningen worden getroffen en de af
vloeiing zal geleidelijk aan geschieden.
Of met andere woorden de regering
is er volkomen van overtuigd dat het
zo niet langer kan, maar door allerlei
factoren en speciaal met het oog op
de belangen van de betrokkenen, zaj
FEUILLETON
door P. DE VRIES
13)
„Welnee, U begrijpt er niets van.
Ik wil voor onze krant naar Australië!"
De man tegenover haar boog even
en keek haar spotlachend aan. „Zeer
vereerd," zei hij, „maar we zullen er
geen gebruik van maken".
Josien was met stomheid geslagen.
Geruime tijd keek ze in het gezicht
van de baas en wist aanvankelijk geen
woord uit te brengen. Maar eindelijk
vroeg ze: „Bedoelt U, dat dat U
er geen interesse voor hebt?"
„Precies. Dringt dat eindelijk tot je
door? Blijf jij maar rustig in Apeldoorn.
Daar is werk genoeg voor je. En an
ders
„Maar maar begrijpt U dan niet,
dat daar even copy in zit? Alleen al
de reis er heen daar zijn minstens
drie of vier artikelen van te maken!
De krant wordt beroemd en U zult
zien: het aantal abonné's gaat met
het nog wel even duren voordat er op
de opgepropte overheidskantoren weer
wat meer ruimte komt.
Lijdensweg van een importeur.
Dat „opgepropt" is heus niet
overdreven. In Soerabaja kennen wij
regeringsbureaux waar de schrijftafels
zo dicht op elkaar staan dat, als de
verst van de deur verwijderde ambte
naar naar buiten wil, alle anderen in
hetzelfde rijtje op moeten staan om
hem door te laten. Zo ongeveer als in
de bioscoop
Wat deze 400.000 ambtenaren nu
allemaal uitvoeren? Er zijn er tientallen,
die werkelijk de hele dag niets doen.
Zij hebben eenvoudig geen taak. Hoe
zij dan aan hun baan zijn gekomen?
De zaak is, dat Indonesië sinds het
einde van de tweede oorlog verschil
lende overheden heeft gekend, die „na
sprongen omhoog. En
„Och, houd toch op!" weerde hij
gepikeerd af. „Klets toch geen onzin
We zijn hier niet in Amerika. Wat kan
het onze lezers schelen, wat daar ginds,
duizenden kilometers ver, gebeurd! We
hebben een streekblad en daarom is
voor ons het streeknieuws het voor
naamste. En bovendien: heb je je wel
gerealiseerd, wat zo'n reisje alleen al
kost? Dan ben je met duizend gulden
niet klaar. Nee, meisje, zet dat maar
netjes uit je hoofd. Misschien voel ik
er wat voor, als je die vaandrig kunt
bewegen zijn belevenissen op papier
te zetten. Maar verder heb ik er geen
cent voor over".
Opnieuw wilde Josien het belang
van deze reis gaan bepleiten, maar de
hoofdredacteur sneed alle pogingen
daartoe resoluut af met een„Smeer
'm, want je houd me van mijn werk
af. Ik heb we! wat anders te doen,
dan naar je gebazel te luisteren".
Eindelijk begreep Josien, dat ze geen
schijn van kans had om de reis via de
krant gefinancierd te krijgen. Maar haar
plan stond vast. Ze ging mee. Dat
MEDISCHE
tuurlijk" allemaal hun eigen ambtenaren
apparaat hadden. In de eerste plaats
waren er de republiek van Djokja en
het Nederlands Indische Gouvernement.
Toen zijn daar nog eens een serie
deelstaten bijgekomen en ten slotte is
de hele zaak samengesmolten ook
de ambtenaren tot een eenheids
staat. Daarbij komt nog dat de Indo
nesiër een grote voorkeur toont voor
ambtenarenbaantjes, hoe onbegrijpelijk
dat overigens ook moge zijn omdat de
betaling allermiserabelst is. Zo krijgt
b.v. het hoofd van de afdeling „Docu
mentatie" van de provinciale voorlich
tingsdienst van Oost-Java, een dienst,
die meer dan 400 ambtenaren telt, per
maand schoon in handen 236 roepiahs,
dat zijn dus wel geteld nog geen 79
Nederlandse guldens. De burgemeester
van Soerabaja, een stad met ongeveer
een millioen inwoners, moet zich elke
maand maar zien te redden met 900
roepiahs. Dat er wel eens corruptie en
fraude voorkomt, is dus werkelijk niet
zo heel verwonderlijk. Voor een goed
begrip zij hierbij opgemerkt, dat
Nederlandse ambtenaren een geheel
andere, en vergeleken bij die van hun
Indonesische collega's, veel gunstiger
betalingsregeling hebben. Hetgeen
overigens natuurlijk een doorlopende
aanleiding is voor scheve gezichten van
de kant van de Indonesiërs.
„Komt u nog eens terug.4'
Intussen gebruikt men hier het sy
steem van het kastje en de muur om
al die ambtenaren bezig te houden.
Onlangs kreeg een importeur van de
„centrale aanschaffingsdienst" opdracht
enkele machines te importeren. Deze
bestelling werd officieel geplaatst op
23 December van het vorige jaar.
Daarna begon de ellende.
Formulieren en nog eens formulieren
kwamen er aan te pas, stempels
en telkens maar weer nieuwe bureaux
met steeds meer ambtenaren. Wanneer
men van de lange weg, die deze en
trouwens elke andere importeur, die
een ordertje boekt moest afleggen,
een tekening zou maken, dan zou men
er boven kunnen zetten „Het Indo
nesische Ganzenbord". U kent het wel
twee plaatsen vooruit, drie achteruit,
eenmaal uw beurt laten voorbij gaan,
in de gevangenis, wachten tot u wordt
verlost.
Het zou een ganzenbord worden met
veel wachtkamers, hele lange wacht
tijden en „komt u nog eens terug".
stond boven twijfel.
Ze stond op. „Oké," antwoordde ze
kort. „Dan maar zonder hulp van U-
Maar gaan doe ik. Wilt U zo vriende
lijk zijn om de kas te machtigen mij
nog een maand salaris uit te betalen?"
Nu was het de beurt aan haar baas
om verwonderd te kijken. „Zeg, je bent
toch niet getikt? Heb je het hier soms
niet naar je zin? Zet dat dwaze plan
uit je hoofd. Ga maar eens een repor
tage maken van de bloeiende heide
in onze omgeving. Daar heb ik meer
belangstelling voor".
„Neemt U vanaf dit ogenblik daar
maar een ander voor," zei Josien be
slist.
De hoofdredacteur ging achterover
zitten in zijn leunstoel en keek het
meisje met een tikje bewondering aan.
„Maar meisje, wees nu eens verstan
dig. Besef je niet, welke gevaren er
aan zo'n reis verbonden zijn? Afgezien
nog van de tocht zelf. Op dat eiland
kunnen wel kannibalen wonen, die jj'
„Die vijfduizend mensen opgegeten
hebben," viel ze hem sarcastisch in de
rede. „Dat gelooft U zelf niet. En wat
Zoals wij reeds schreven het feest
begon op 23 December van het vorige
jaar. Diezelfde dag nog ging onze
importeur met de benodigde deviezen-
aanvragen en deviezenformulieren via
een ambtenaar (no. 1) van de Centrale
Aanschaffingsdienst naar een ambtenaar
(no. 2) van het ministerie van Finan
ciën voor tekening van de paperassen
door een ander Financiën ambtenaar
(no. 3). Nummer 2 was echter nog
niet aanwezig en nummer 3 was in be
spreking. Een andere ambtenaar (no. 4)
van hetzelfde ministerie, die mogelijk
had kunnen helpen, had een vergade
ring.
De bescheiden werden op het bureau
van ambtenaar no. 2 achtergelaten. De
importeur was gestrand en ging op
zijn kantoor wachten „tot hij verlost
werd". Af en toe belde hij eens op,
doch 2, 3 en 4 bleven de hele dag
verder onbereikbaar.
Na de feestdagen, op 27 December,
begon de importeur weer met frisse
moed. Met ambtenaar nummer 2 begaf
hij zich met zijn regeringsorder naar
no. 3, die echter meedeelde, dat hij
zich niet in verbinding wenste te stel
len met importeurs. Terug naar de
Centrale Aanschaffingsdienst, waar door
ambtenaar no. 1 een ambtenaar (no. 5)
werd meegegeven, met de opdracht
de importeur die nu wel in de gevange
nis van het gazenbord zat, te verlossen.
Het hielp nummer 3 bedacht zich
en tekende.
De gelukkige importeur ging naar
het „Centraal kantoor voor de Invoer,"
dat zo maar vlot voor accoord tekende.
De volgende stap, het Deviezeninsti-
tuut, bleek echter weer een zware hin
dernis te zijn: geen kooptoewijzing be
schikbaar.
Dan maar weer terug naar ambte
naar no. t. Wat nu?
Geadviseerd werd naar de afdeling
„Deviezen buiten convenant" te gaan.
De ambtenaren, die daar de lakens
uitdelen, (no. 6 en 7) waren helaas
niet aanwezig en de anderen niet vol
doende met de voorschriften op de
hoogte. Met twee ambtenaren (no.'s 8
en 9) wandelde het steeds kleiner en
warmer wordende importeurtje naar
een ambtenaar van de afdeling „Voor
bereiding" van het Centraal Kantoor
voor de Invoer (no. 10), die meende,
dat de afdeling „Nijverheid" de aan
gewezen instantie was om de kooptoe
wijzing te verstrekken, „Nijverheid"
de gevaren betreft, ik ga immers niet
alleen. Maakt U zich daarover maar
geen zorgen. En ik vind het heel aar
dig van U, dat U zo bezorgd voor me
bent, maar dat verandert niets aan mijn
besluit. Ik ga er heen en daarmee uit.
Wil de krant het niet financieren, wel,
dan zal ik wel iemand anders opzoe
ken".
Hij zuchtte en ging weer rechtop
zitten. „Wel als je dan met alle ge
weld je zin wilt doordrijven, moet je
het zelf weten. Ik ben een paar jaren
ouder en ik achtte het tot mijn plicht
je te waarschuwen. Als er dan later
eens iets gebeurd, zul je niet kunnen
zeggen, dat je niet op de hoogte bent
gesteld van de gevaren. Je blijft dus
bij je besluit om te vertrekken?"
„Ja, mijnheer".
Resoluut schreef hij een machtiging,
tekende die en zette er een stempel
op, waarna hij het briefje aan zijn on
dergeschikte overhandigde. „Alsjeblieft.
Je zult in ieder geval niet kunnen zeg
gen, dat de krant je niet behoorlijk
heeft behandeld".
Ze nam minzaam de machtiging aan.