CORSETTEN HET VERLATEN EILAND „HET VERLATEN EILAND" Bijgeloof. DE ZONDEN DER VADEREN. De schakel ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAAN DEREN 7e Jaargang Nummer 324 Vrijdag 30 MAART 1951 Drukkers-Uitgeverij: Firma SMOOR DE HULSTER - Dorpsstraat 10 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296 Verschijnt iedere Vrijdag Abonnementsprijs f 1,per kwartaal; franco per post f 1,15 Prijs der advertentiën 10 cent per m.m.; bij abonnement korting Advertenties met „brieven onder nr. of bij ons te bevragen", 10 cent extra De thuiskomst van Vaandrig Kees van Bergen uit Indonesië is als die van ieder ander repatriërende militair: bloemen, familieleden en een dankbaar ouderpaar. Maar Kees kan in zijn woonplaats, Apel doorn, niet acclimatiseren. Door een toeval maakt hij kehnis met de journaliste Josien Klein Leuge- mors en die is de indirecte oor zaak van het feit, dat hij weer uit Nederland vertrekt. Wat is het geval? In een krant leest hij het berichtje: Er is een eiland, Saint George, behorende tot de Salomonsgroep, en de 5000 inwo ners van dit eiland zijn op on verklaarbare wijze verdwenen. Wat is de oorzaak? Kees wil het on derzoeken en hij gaat er heen. is echter een geheimzinnig eiland, want het is helemaal niet verla ten. Blanke mannen zijn er aan het werk. Wie zijn het? Wat doen ze er? En hoe komt het, dat de 5000 oorspronkelijke bewoners van Saint George verdwenen zijn? Het antwoord op deze vragen wordt gegeven in ons nieuwe feuilleton: door P. de Vries waarin op boeiende wijze de span nende avonturen worden beschre-" ven, die Kees van Bergen en enkele andere mensen op Saint George beleven. U zult ieder ver volg met bizondere belangstelling lezen en wij wensen U in de komende maanden veel genoegen met dit feuilleton! DE REDACTIE. Slot. Van alle heksen werd geloofd, dat zij 's nachts, op een bezemsteel geze ten, uitstapjes maakten door het lucht ruim. Ook konden zij zich in dieren veranderen, bij voorkeur in katten. Als zij dan - volgens het bijgeloof - hun duivelskunsten wilden uithalen, kwamen zij niet in menselijke gedaante, maar in de vorm van een kat. Zo wordt er verhaald, dat iemand, FEIMLLETON 88) door FEDLER. Rustig las Lady Bridget voor de honderdste maal deze laatste brief van de enige man die ze werkelijk had lief gehad - de brief, die hij haar ge schreven had enkele minuten voor hij afscheid nam van het leven, waarin voor hem geen plaats meer was. Ze had zijn laatste verzoek ingewilligd, ze had het kind dat hij achtergelaten had, gevonden en lief gehad. Zij alleen kon vermoeden, wat het Quintin moest hebben gekost om die brief te schrijven - om de zorg voor zijn kind aan iemand anders op te dragen. Waarschijnlijk was dat de bit terste druppel geweest in de beker, die hij voor zichzelf had gereed ge maakt. Want Lindris was altijd dol op kinderen geweest. Het was de enige geheel m>oie trek geweest in een ka rakter dat verder verknoeid en b:dor- ven was. Voor hem was het verlangen k/ MEDISCHE A. C *7 .O /u o° Langestraat 38 a OOSTBURG die paling zat te villen, telkens een zwarte kat bij zich zag. Om het dier te vèrjagen, gaf hij het een tik met het mes op de neus. En zie, de andere dag liep een oude vrouw uit de buurt met een pleister op haar neus. Dat was die zwarte kat geweest! Het is bijna vanzelfsprekend, dat in een tijd perk - enige eeuwen geleden - waarin de geneeskunde nog op een laag peil stond, alle mogelijke ziekteverschijnselen op rekening van heksen gesteld wer den. Eigenlijk kregen zij de schuld van alle verschijnselen, waarvan de oorzaak onbekend was, zoals zons- en maansverduisteringen, kometen en val lende sterren, allemaal verschijnselen, die nu wetenschappelijk verklaard en van te voren aangekondigd worden. Van een heks werd nu eenmaal aange nomen, dat zij over bovennatuurlijke krachten beschikte. Zij heette met de duivel in verbinding te staan, hetgeen van christelijk standpunt bezien, ketterij was. Vandaar ook, dat vooral sedert de 13de eeuw van kerkelijke zijde het geloof aan heksen werd bevestigd, en folteringen en ter dood brengen wer den aanbevolen. Gedurende ruim drie eeuwen woedde in Europa de heksen vervolging, aanbevolen en beschermd door de kerk, uitgevoerd door wereld lijke rechtbanken. Duizenden zijn aan die waanzin ten offer gevallen, en na de Kerkhervorming in 1517 wedijver den Roomsen en Protestanten in ver- dejgingsijver jegens de heksen. Van hekserij beschuldigd worden betekende voor de betrokken vrouw onherroepelijk de dood. Op de pijnbank wist men haar meestal wel de bekentenis te ont lokken, dat zij met de duivel in ver binding stond. Op grond daarvan werd zij dan levend verbrand. Soms waren de rechters wat toegeeflijker en pasten zij, in plaats van de pijnbank, de waterproef toe. Het eindresultaat was echter voor de betrokken vrouw het zelfde. Zij werd dan, aan handen en voeten gebonden, in het water gewor pen. Bleef zij drijven, wat onder bij zondere omstandigheden soms een ogenblik gebeuren kon, dan was zij schuldig en werd verbrand. Zonk zij, dan was ze onschuldig, maar dan ver dronk ze natuurlijk. Hoewel o.a. in Veere in 1565 nog twee heksen verbrand werden, is toch in ons land, vergeleken met andere, het aantal doodvonnissen gering ge weest. Bij de voortschrijdende ontwik- naar een eigen kind het verlangen van zijn leven geweest. „Denk toch eens wat een wonder, Bridget," had hij eens tegen haar ge zegd in die vroegere, lang vervlogen dagen, toen ze gedacht hadden, dat hun levens één zouden worden. „Om zo'n kleine baas te hebben die hele maal aan je toebehoort, die is als je zelf, of als de vrouw die je liefhebt, geboren uit liefde. O, ik geloof dat het het mooiste op de wereld moet zijn om een eigen kind te hebben". En hoewel die eerste droom van hem - toen zijzelf de droom-vrouw was geweest en de droom-moeder - nooit geheel verwezenlijkt was geworden, was er een andere, latere liefde in zijn leven gekomen voor de vrouw, die hij ten slotte getrouwd had - Dorothy Vaughan, wier eerste man, na haar een afschuwelijk bestaan te hebben bezorgd, bij een spoorwegongeluk in Frankrijk gedood was en haar letter lijk zonder een cent had achter gelaten. Lindris had haar op een van zijn rei zen ontmoet en was op haar tere schoonheid verliefd geworden. keling der rechtspraaik, die bij ons eerder op een hoog peil stond dan in andere landen van Europa het geval was, begonnen de rechters, al geloofden zij zelf nog onvoorwaardelijk aan hek serij, meer te vragen naar werkelijke bewijzen in plaats van naar beschul digingen zonder meer. Uit den aard der zaak waren die bewijzen niet te leveren. Daar men zich bovendien op het standpunt stelde „Beter vele schul digen ongestraft dan één onschuldige veroordeeld" kwam er geleidelijk aan de officiële vervolgingen een einde. Na 1610 zijn er in ons land geen heksen processen meer gevoerd. Maar even vrolijk bleef men aan hekserij geloven en het is zelfs de vraag, of dat hier en daar nog niet het geval is. 't Zou me niet verwonderen, al is het dan misschien onder een andere naam. Het zou bijv. wel interessant zijn om eens te weten, hoeveel duizende mensen per jaar voor een of andere ziekte hun zuur verdiende centen (guldens is beter gezegd) offeren bij kaartlegsters, helderzienden, somnambules, kruidkun digen, handlijnkundigen, waterdokters of hoe dat soort mensen meer heten mag. Het nuchtere feit, dat ze bestaan en blijvend bestaan (lees de adverten ties in de grote dagbladen) bewijst, dat ze bronnen van inkomsten, en dus klandizie moeten bezitten. Wanneer de „behandeling" zich nu bepaalt tot het uitvoeren van strijkbewegingen. of diep in de ogen kijken, is het geval voor de patiënt van onschuldige aard. Heel anders wordt het, wanneer men over gaat tot het innemen van poeders of aftreksels van kruiden. Dat heeft heel vaak ernstige gevolgen gehad. Men kan dan ook de mensen niet genoeg op het hart drukken om zich met dergelijke kwakzalvers niet in te laten. Onder de genoemde categorie be vinden zich ook enkele, die zich uit sluitend bezig houden met het voor spellen der toekomst. Daar zullen we helemaal maar over zwijgen en alleen maar vragen„Hoe is het mogelijk, dat in onze tijd nog iemand daaraan gelooft? Trouwens, die vraag kunnen we ook stellen, als ik tot slot van mijn verhaal nog enkele voorbeelden geef van wat ik vroeger noemde „alledaags bijge loof". Ik 'koos die naam, omdat die dingen zo helemaal onschuldig zijn, niet in het oog lopen en toch in het dagelijks leven nog zo veelvuldig voor- En nu las dat kind zijn laatste brief aan haar en las, tussen de gekrabbelde regels door, hoe toegewijd - zij het zelfzuchtig en verkeerd - hij haar had liefgehad. „Herrick, lieve kleine kameraad," luidde de brief, „ik ben benieuwd of je, als je deze brief gelezen hebt, in staat zult zijn me te vergeven en nog zult willen proberen aan me te denken als aan de goede kameraad, die ik al tijd getracht heb voor je te zijn. Ook al was ik niet in werkelijkheid je va der. Dat is de hele reden van deze brief - om je te vertellen dat er geen bloedverwantschap tussen ons bestaat. Je was Dorothy's kind, niet het mijne. Je kwam drie maanden na je vaders dood ter wereld en ik hield van je, eerst alleen omdat je van haar was. En later, toen je groter werd, hield ik zoveel van je om jezelf, dat ik niet zou hebben kunnen verdragen dat je wist, dat je niet werkelijk van mij was. Het was heel gemakkelijk om het vol te houden. Je was nog geen tien weken oud toen Dorothy en ik trouw den en toen we een paar jaar later komen. Ik zou niet graag de mensen de kost geven, die altijd een kastanje in de zak dragen als middel tegen rheumatiek. In het najaar wordt het gerimpelde exemplaar dan vervangen door een glanzende nieuwe vrucht. Sommigen geloven, dat kleine aardap peltjes beter zijn. Er zijn tal van mensen, die nimmer onder een ladder door zouden lopen. Dat brengt ongeluk, beweren ze. Dat kan inderdaad het geval zijn, als de werkman, die op de ladder staat, op het moment van passeren een stuk ge reedschap of iets dergelijks laat vallen. Maar velen lopen zelfs vóór de ladder langs, soms van het trottoir op de rij weg, ook al is er geen werkman te bekennen. Dan is er nog het afkloppen. Dit gebeurt, als men pas gezegd heeft, dat men nooit last heeft van hoofdpijn, maagpijn, of wat dan ook. In dat ge val moet de boze geest, die dergelijke grootspraak kwalijk zou kunnen ne men, verjaagd worden door vlug een paar keer te kloppen. Dat moet ech ter - anders trekt de geest er zich niets van aan - gebeuren op ongeverfd hout, de onderkant van het tafelblad bijv. Zelfs in onze tijd zijn er nog men sen. die niet graag op Vrijdag reizen, want dat is een ongeluksdag. Het is niet onmogelijk, dat deze vorm van bijgeloof van godsdienstige oorsprong is en verband houdt met de dag, waar op Jezus gekruisigd is. Mogelijk is dit ook het geval met de nog vrij algemeen bekende opvat ting, dat 13 het ongeluksgetal is (Jezus en zijn 12 discipelen, tezamen 13, waarvan Judas het ongeluk aanbracht). Er wordt om dat zogenaamde onge luksgetal vaak genoeg gelachen, maar toch je kunt nooit weten, hé? Bekend is het verhaal van de gast vrouw, die bij het in orde maken van een feestdis tot de ontstellende ont dekking kwam, dat ze met 13 perso- non aan tafel zouden zitten. Daarom moest er nog hals over kop een veer tiende uitgenodigd worden om het ongeluk, dat uit die dertien zou kun nen voortvloeien, te bezweren. Zo zijn er nog wel meer voorbeelden aan te halen. Er blijkt echter voldoende uit, dat zelfs in onze verlichte 20ste eeuw het bijgeloof, zij het dan ook in onschuldige vorm, de wereld nog niet uit is. Anonymus. naar Engeland terugkeerden was er geen enkele reden voor iemand om te veronderstellen, dat je mijn eigen kind niet was. En je was zo'n klein, tenger ding voor je leeftijd, dat niemand arg waan kreeg. Maar nu heb ik zo'n verduivelde warboel van alles gemaakt, dat de enige keus die ik heb de gevangenis of de dood is en het spreekt van zelf wat ik kiezen zal. Ik kan je geen sou nalaten, lieveling. Maar er is toch één gift, één ding dat ik je geven kan - de wetenschap, dat je niet het kind van een oplichter bent. Een onbesmette naam, Herrick, dat is mijn laatste ge schenk voor jou. Je zult wel vinden, dat ik je veel eerder de waarheid had moeten zeggen maar ik kon er maar niet toe komen. Ik was zo zelfzuchtig om nog wat langer voor je te willen blijven wat ik altijd geweest was. Ik geloof niet dat je zult kunnen begrijpen hoe ellendig ik het vind, dat je ooit weten zult, dat ik niet je echte vader ben, dat je niet het kind bent van Dorothy en mij. Ik heb de meeste dingen van het leven onder de ogen gezien en zie nu de dood in het gezicht, maar dit kon ik niet aan. Ik vermoed, dat we allemaal ons zwakke punt hebben en dit is het mijne. Maar hoe het zij, ook als je me niet geheel begrijpt, probeer me toch

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1951 | | pagina 1