De Tiemsa.
DE ZONDEN DER VADEREN.
ROZENOORD
Koele luclrtjp bestelling
De schakel
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
7e Jaargang Nummer 320
Vrijdag 2 MAART 1951
Drukkers-Uitgeverij: Firma SMOOR DE HULSTER - Dorpsstraat 10 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296
Verschijnt iedere Vrijdag
Abonnementsprijs
f 1,per kwartaal; franco
per post f 1,15
Prijs der advertentiën
7 cent per m.m.
bij abonnement korting
Advertenties met „brieven
onder nr. of bij ons te
bevragen", 10 cent extra
Het is lang geleden, zo lang, dat
wel niemand meer in leven zal zijn,
die zich het voorval zou kunnen her
inneren als een eigen belevenis.
Hoofdplaat, het stille dorpje aan de
Westerschelde maakte een kwade tijd
door. Nijpende armoede drukte er op
velen na misoogst, werkeloosheid en
lange winter. Het ging de boer slecht,
het ging de arbeider slecht. In veel
gezinnen was honger, niet het minst
bij die stumperds wier gezamelijke
aardappeloogst bij het huiswaarts sjou
wen in een moddersloot was beland
door het breken van de wagenas.
Klinkt het niet ongelofelijk, dat in
late avond vaak een stille schare trok
naar de belgiese grens om voedsel?
Smokkelen kon men het niet noemen.
Maar ginds, even over de schreef, wist
men Lodewiek, de bakker, bij welke
het brood enkele centen goedkoper was
dan in Holland
Lodewiek van de „Landsdijk" wist
dat hij zijn klanten uit Hollland ge
woonlijk tegen middernacht kon ver
wachten. Ze kwamen langs binnenpa
den, waar zelden kommiezen werden
gezien. Of wel de kommiezen wisten
misschien maar al te goed, dat de
zwervende tobberds slechts het stillen
van de honger in de zin hadden en
beladen met zakken broden zouden
terugkeren. Lodewiek, de bakker, zou
hen eerst een kop zwarte koffie in
schenken en dan met een „Alla, goe
vajaoize zulle en wel thuis" uitlaten.
Meesten van het troepje waren vrou
wen en meisjes, stevige meiden. En
toch - soms sukkelde een van haar
plotseling van de weg af en schoten
de makkers toe, want de slaap was
de moede draagster dan even te
machtig geworden: „Toe vooruit!
Slaopen kun je thuus. En opgepast,
wan daorlik moeten m' over da boer-
of, wao die lillijk' onnen zien. Sst
Maar eindelijk thuis werd het geu
rige belgiese roggebrood voor moeder,
die opgebleven was, op tafel gelegd
en werd soms nog een snede hiervan
geproefd, of het godenspijs was.
Dat deed de honger.
De storm kwam. Het vreemde schip
strandde op de zandbank. De mensen
werden ervan gehaald, maar overigens
ging alles verloren.
Alles? Neen!
Over was de storm. In het vreemde
schip barstten de ruimen open, de
luiken rezen uit de perzennings en over
de Schelde verspreidden zich honder
den witte stippen. Vele van deze, ge
grepen door stroom en neerstroom na
derden de wal, waar een menigte be
woners van Hoofdplaat te turen stond
FEUILLETON
84) door PEDLER.
Hij knikte en keek haar vastberaden
aan. „Ik zal het hem zeggen, tenzij je
met me trouwt. Als je dat niet doet,
zal je tenminste ook niet met Kenyon
trouwen".
Ze antwoordde niet - staarde hem
alleen maar sprakeloos aan. Hij kromp
ineen onder de ontzettende wanhoop
op haar gezicht.
„Herrick Hij deed een stap naar
haar toe. „Kijk in Godsnaam niet zo.
Zeg alleen maar, dat je met me wilt
trouwen en ik zweer je, dat Kenyon
nooit een woord over je vader zal ho
ren. Waarom kun je nu niet zeggen,
dat je met me wilt trouwen en ons
beiden verdere narigheid besparen?
Als
„St!" Ze maakte een kort gebaar,
zo beslist en zo wanhopig, dat het
hem tot zwijgen bracht. „Laat ik het
goed begrijpen. Als ik met je trouw
op de zeedijk en „tentenolle" - het
eind van de havendam.
De eerste buit werd binnengehaald
- balen zuivere tarwebloem, waaraan
het zeewater niet de minste schade
had gedaan. Men tastte met wellust
in de heerlijke witte massa.
Met haken, touwen en boomtakken
palmde men andere zakken naar de
wal. En de dominee haalde natte voe
ten door met zijn wandelstok meerdere
balen naar de oever te sturen. „Hier
jongen, pak aan; hier, nog een!"
Meneer pastoor kwam ook eens zien
en hielp ook al een handje. Ha -
Hoofdplaat, het armetierige dorpje, had
opeens zijn feest. Ieder sleurde met
zakken bloem. Geen molenaar zag er
ooit zo witbestoven uit, dan deze bende
van vrolijke jutters. Schaterend gelach
rees, toen een kerel met een zak op
de rug op de voet gevolgd werd door
een vrouw, die de boezelaar onder de
zak hield. Want uit die zak liep door
een verraderlijk gaatje een willige straal
bloem. Vóór de drager het lichter
worden van zijn last gewaar werd of
de witte wolk achter zijn hielen, was
de boezelaar schoon gevuld.
Bloem werd het overal. En in elk
huisje sisten in de pan de „platzakjes"
of de pannekoeken, of vielen de wa
fels van het rammelende ijzer. En die
nog wat krenten bijeen had kunnen
scharrelen, schafte 's anderdaags „Jan
in de zak".
„Tiemsa" heette het vreemde schip.
Och als de storm het dan toch ergens
neer moest smakken, kon het niet ge
schikter schipbreuk lijden dan juist
ergens waar honger was.
Van alle gebeuren nabij de haven
was de burgemeester-strandvonder op
de hoogte. Men zag hem niet, maar
hij zag alles, al was het door zijn ene
oog. Want het andere kneep hij dicht
- stevig dicht en deed het eerst weer
open, toen de honger gestild was. De
schipbreuk had grondiger gewerkt,
dan welke maatregelen van gemeente
wege ook om behoeftigen te helpen,
maatregelen die velen bereiken konden,
niet allen en zeer zeker niet de stille
armen.
Och, een oogje dichtdoen is nog zo
kwaad niet. Ter juister ure en plaats
beoefend, zij het gezien als een nobele
kunst.
Dit is het verhaal van de onver
wachte smulpartij in een slechte tijd -
het feest van de „Tiemsa".
L. B.
De materiële zorgen van de oude
dag worden reeds jaar en dag voor een
groter of kleiner deel opgevangen door
zul je je mond houden over mijn va
der. Als ik het niet doe zal je alles
aan Mac vertellen. Bedoel je dat?"
„Ja. Maar als je wilt, dan zweer ik
je dat ik je gelukkig zal maken," drong
hij wanhopig.
„Gelukkig?" *Ze glimlachte - een
zielig, koud glimlachje alsof hij kinder
lijke nonsens babbelde over iets, dat
noch in deze wereld, noch in de vol
gende bestond.
„Je moet me wat tijd laten om te
beslissen, Gair," zei ze eindelijk, zon
der hem aan te kijken. „Ik kan niet
zo direct beslissen".
„Wanneer dan?" vroeg hij hees.
Ze zweeg en dacht even na. „Mor
genochtend, voor we uit Londen weg
gaan". Ze wendde zich om ten einde
de kamer te verlaten, doch voor ze
half weg was, bleef ze staan en keek
met een soort nieuwsgierigheid in
haar ogen om.
„Vertel me eens - ik vergat het je
te vragen - hoe ben jij er achter ge
komen, dat ik de dochter van Quintin
Lindris ben?"
Haar stem klonk zo gewoon, zo on-
de diaconieën en burgerlijke armbe
sturen. Het was hun taak om o.m. het
„oud en arm" zoveel mogelijk te ver
zachten. We kennen nog de armen
huizen. Dit waren de huisjes voor de
armen, waarin de arme oudjes mochten
wonen, vraag in vele gevallen niet
hoe. Daarbij kwam dan de wekelijkse
gang om de armencenten voor leef
tocht, de Nieuwjaarsbedeling, enz. Ik
ken uit mijn jeugd nog de wekelijkse
gang van deze ongelukkigen naar de
consistorie. En wij wisten als kinderen,
ook, dat het in de armenhuizen niet
altijd even zindelijk was.
Gelukkig is die tijd voorbij en hij
komt in die vorm niet meer terug.
Onze tehuizen voor ouden van dagen
zijn in eerste instantie gebouwd ter
vervanging van bovenbedoelde armen
huizen. Daarin is betere verzorging en
verpleging verzekerd.
Onze tehuizen liggen nog onder het
oordeel van hun geboorte, wat in vele
gevallen een beletsel vormt om een
oplossing te vinden voor moeilijke ge
vallen, ook uit de middenstand. Een
kentering is er en hoe meer belang
stelling en steun men verleent, hoe
vlugger de ontwikkeling hier zal gaan.
Rozenoord is een stichting van de
diaconieën der Ned. Herv. Kerken.
Daarom alleen reeds moet het in stand
blijven, verzorgd en gekoesterd met
liefde en gulheid. Maarde oude
inrichting moet worden gereorganiseerd.
Het staat het bestuur reeds voor ogen,
dat de oude zaalverpleging moet ver
dwijnen. Vergeleken met vroeger is het
al veel verbeterd. Doch ieder persoon
of echtpaar zijn eigen kamer en om
geving blijft het ideaal, waarnaar ge
streefd wordt.
Dan moet gij ons steunen en ten
deze vooral geldelijk. Uw portemonnaie
moet open en ieder moet zijn steentje
bijdragen om dat doel te bereiken. Dus
wederom „Wij rekenen en vertrouwen
op uw bijdragen".
Namens het Bestuur
M. MAAS, Biervliet,
Giro 84634.
Verantwoording
Vorig totaal f 232,50
Wed. E. B.L. te Groede f 10,
f 242,50
Met dank! Wie volgt?
K.L.M. bouwt zelf ontworpen koel
wagens.
Passagiers, die zo'n dertig jaar ge
leden per K.L.M. de „huisje-boompje
beestje" vlucht van Amsterdam naar
verschillig, alsof ze hem gevraagd had
waar hij zijn sigaretten kocht.
Severn antwoordde onmiddellijk:
„Een zekere Dereham - Rex Dereham -
heeft het me verteld."
Rex! Het was dus Rex, de mandie
haar eerste meisjes-geluk ontnomen
had, die haar nu voor goed van alle
levensvreugde had beroofd. Rex - zou
de wreedheid van dit alles hem nooit
beroerd hebben? Hij was niet wreed
van aard, zoals ze zich herinnerde,
alleen maar vrij zwak en conventioneel.
Misschien was het helemaal zijn be
doeling niet geweest om haar te be
nadelen, toen hij Severn vertelde wie
ze was. Mensen deden elkaar zo lucht
hartig, zo gedachteloos leed aan - al
leen maar, om wat te vertellen, om
wat te praten.
Toen zette ze de gedachte aan Rex
uit haar hoofd en vervulde het pro
bleem van de keus, die ze maken
moest, haar geheel en al. Dat Gair
zijn woord zou houden en Mac alles
vertellen, daar twijfelde ze niet aan en
ze moest nu nadenken wat het beste
was om te doen - niet voor haarzelf,
Londen maakten, moesten de prijs
voor hun „pionierschap" en „helden
moed" betalen in de vorm van een
nogal moeilijke zitplaats in de open
lucht, blootgesteld aan weer en wind.
Het ongemak werd enigermate verzacht,
doordat de K.L.M. aan de luchtreizigers
een dikke leren jas en vliegkap uit
leende en enige tijd later zelfs een
warmwaterstoof in het toestel plaatste.
Het eerste vliegtuig met een ge
sloten cabine vormde een waarlijk
revolutionnaire verbetering. De raampjes
konden worden opengedraaid en men
kon zelfs - de snelheid was immers
niet erg groot - af en toe het hoofd
eens naar buiten steken. De K.L.M.
moest het echter al spoedig voor de
medemens op de begane grond opne
men, getuige een bordje in de cabine
„Passagiers worden verzocht geen
artikelen naar buiten te werpen." De
burgerluchtvaart is tenslotte een vrede
lievende instelling.
De vliegtuigen werden groter en
sneller. De Constellations, Convairs en
DC-6 toestellen, die thans op duizen
den meters hoogte boven de aarde
voorbij trekken, hebben een druk-
cabine, die het mogelijk maakt, dat de
passagiers zich net zo behaaglijk voe
len als in de eigen huiskamer. Lucht
druk en temperatuur worden door
onzichtbare hand geregeld en mocht
de passagier een „frisse neus" willen
halen, dan draait hij maar aan een
knopje, dat zich boven zijn fauteuil
bevindt en hij wordt omhuld door een
koele luchtstroom, die door de motoren
wordt voortgestuwd.
Maakt het vliegtuig een tussenlan
ding op een vliegveld in de tropische
landen, dan staat het een of meer uren
in de zon, die vaak fel op de metalen
huid brandt en die het interieur al
gauw het karakter van een broeikas
geeft. Enkele luchtvaartmaatschappijen
zijn er daarom toe overgegaan om de
bovenkant van de machines wit te
maken. Uiteraard is dit niet geheel
afdoende en spreekt ook het gewicht
van de verf een - oneconomisch -
woordje mee. Andere maatschappijen
hebben hun heil gezocht bij een systeem,
waarbij frisse lucht door een slang in
de cabine wordt geblazen. Ook de
K.L.M. zocht naar een afdoend middel.
Bestaande methodes werden bestudeerd,
fabrieken bezocht en tenslotte ging
men calculeren.
Dit alles leidde ertoe, dat technici
van de K.L.M., die reeds meer han
dige vindingen zoals de z.g. „wonder-
wagen" en de startwagen op hun
naam hebben staan, zelf een koelwagen
gingen ontwerpen. En inderdaad de
I.E.R.A. (Instrument- en Radio Afde
ling) op Schiphol vond de oplossing
maar voor de man, die ze liefhad. Er
was geen sprake van wat het beste
voor haar zelf was.
Wat er ook gebeurde, als Mac een
maal de waarheid zou weten, of ze
met hem trouwde of dat ze onherroe
pelijk van elkaar afzagen, haar hele
leven zou voortaan verwoest en ver
donkerd zijn door haar vaders mis
daad.
Alles was nu heel duidelijk - afschu
welijk duidelijk. Ze moest alleen maar
beslissen wat te doen o God! Wat
moest ze doen?
Radeloos van wanhoop, een wan
hoop, die bijna meer was dan ze dra
gen kon, verscheurd door tweestrijd,
niet wetende welke weg te kiezen,
wist ze niet meer van tijd en toen ze
eindelijk tot zichzelf kwam daalde de
zon reeds. Doch uit deze uren van
zulk intens lijden, dat ze er zich phy-
siek zwak en uitgeput door voelde,
was ze tot de heldere, absolute weten
schap gekomen van wat ze doen moest.
Ze moest met Gair trouwen en zo
Mac behoeden voor wat, als ze zijn
vrouw werd, alleen maar kon eindigen