Roomsoezen.
DE ZONDEN DER VADEREN.
De schakel
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
6e Jaargang Nummer 309
Vrijdag 15 DEC. 1950
Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Dorpsstraat 10 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296
Verschijnt iedere Vrijdag
Abonnementsprijs
f 1,per kwartaal; franco
per post f 1,15
Prijs der advertentiën
7 cent per m.m.
bij abonnement korting
Advertenties met „brieven
onder nr. of bij ons te
bevragen", 10 cent extra
Vj
Onder het hoofd „Een soldaat kost
meer dan een gezin'' schrijft de militaire
medewerker van De Haagse Post in
dat blad van 9 December j.l. het
volgende
„Bij de behandeling van de oorlogs
begroting voor 1951 moet het de nauw
keurige opmerker zijn opgevallen welke
enorme bedragen voor defensie worden
uitgegeven, terwijl slechts een
klein deel daarvan voor
materiële uitgaven wordt
aangewend. Alleen reeds het bur
gerpersoneel figureert op de begroting
met een bedrag van rond 34 millioen
gulden, terwijl voor wapens en geschut
slechts 1172 millioen worden uitgegeven.
Onwillekeurig rijst de vraag waar wij
op deze manier heengaan bij de nood
zakelijke verdere opbouw van de defen
sie. Is er geen bezuiniging mogelijk om
met minder geld meer modern bewa
pende mankracht bij mobilisatie te kun
nen uitbrengen? Enigermate een ant
woord op deze vraag vinden wij in een
artikel van de Gen.-Maj. Schepers in
de Internationale Spectator van 1 No
vember 1950. Wie de daarin voor de
vorming van een modern leger neerge
schreven normgetallen leest, rijzen de
haren ten berge. Per jaar kost een
soldaat aan kleding, voeding, huisvesting
en soldij tussen de f 3000.en f 3600.
Daar komt dan voor zijn opleiding en
oefening een bedrag van rond f 3000.
bij. Wij spreken nu nog niet van zijn
materiële uitrusting want deze komt
op nog enige tienduizenden guldens te
staan. Daar valt nu eenmaal bij een
moderne bewapening niet aan te tornen.
Doch iets anders is het gesteld met
de beide andere getallen en in het bij
zonder met het eerste. Let wel lezer,
een in groot verband geka
zerneerde soldaat kost meer
dan het bedrag, waarvan
het gemiddelde Nederlandse
gezin moet leven.
Wij kunnen niet dankbaar genoeg
zijn, dat eens eindelijk van de zijde
van een onverdachte autoriteit deze
normgetallen zijn neergeschreven. Wij
hopen dat zij ook de aandacht van de
Kamerleden zullen hebben en bij de
minister aangedrongen zal worden op
nadere toelichting. Deze zeer hoge ge
tallen dragen n.l. het kenmerk van de
vloek van de Westerse overvloed. Wij
zijn na de afgelopen oorlog een nieuw
leger gaan opbouwen en hebben ons
toen onwillekeurig gericht naar de ge
allieerde legers waar de soldaten op
oorlogsbasis werden betaald en gevoed.
Bovendien stonden de geallieerde legers
der maritieme staten meer op de hoge
FEUILLETON
74) door PEDLER.
Een minuut later stond de motor
fiets voor de deur van het huis stil en
sprong hij uit het zadel om haar te
helpen uitstappen.
„Ga jij naar binnen," zei hij on
handig. „Ze zullen mij niet nodig heb
ben. Ik zal hier blijven en uitkijken
naar Mortimer en zijn dogcar".
Ze kreeg plotseling een ingeving.
„Nee, blijf niet hier," zei ze haastig.
„Ga naar de achteringang dan gaan
we langs de andere weg terug. Als
we langs dezelfde weg terug keren
komen we Sir Francis beslist tegen".
„Je hebt gelijk". En terwijl ze de
ouderwetse klopper van de deur op
tilde reed hij zijn motorfiets langzaam
over een stuk ruw gras en varens, dat
aan de kant van het huis lag, tussen
de beide wegen.
Daar ze geen antwoord kreeg op
haar eerste kloppen liet Herrick de
basis van bezoldiging van beroeps-
militairen. Een en ander gaf en geeft
aanleiding tot hoge soldijen en andere
hoge uitgaven voor voeding, huisvesting
enz. Dit geldt uiieraard niet alleen voor
ons doch voor alle Westerse landen,
voor het ene meer dan voor het andere.
Doch voor alle is het gevolg, dat voor
dezelfde- kosten waarvoor het Westen
100 soldaten onder de wapenen heeft,
Rusland en de daarmee verbonden
staten 200 of 300 man op de been
kan houden. In deze strijd om de aan
tallen moet* het Westen het dus af
leggen, indien men op deze voet blijft
voortgaan. Het land met de nodige
soberheid gaat hierdoor in sterkte aan
de spits. Een waarschuwend voorbeeld
was Japan, dat divisies onder de wa
penen hield welke in geld uitgedrukt
personeel minder kostten dan Europese
regimenten en zodoende als sprink
hanen Azië konden overweldigen.
De Westerse democratieën zullen
overstag moeten gaan, wil de personeels
last van de strijdkrachten in de be
wapeningswedloop der getallen niet tot
een vloek van onze overvloed worden."
Inderdaad wrijft men zich de ogen
uit wanneer men de door deskundige
insiders verstrekte cijfer beschouwt, en
hun conclusie, dat een in groot ver
band gekazerneerde soldaat meer kost
dan het bedrag waarvan het gemid
delde Nederlandse gezin moet leven,
schreit ten hemel. Een soldaat kost aan
kleding, voeding, huisvesting en soldij
tussen de 3000 en 3600 gulden per
jaar! Zijn soldij is bekend, n.l. drie
kwartjes per dag of rond 300 gulden
per jaar. Blijft dus over pl.m. drie
mille per jaar voor kleding, voeding
en ligging* Ik vermoed dat iedere
hotelhouder in Nederland onze soldaten
voor zo'n bedrag wel wil voorzien van
kleren voeding en onderdak en ik wed
er een lief ding om, dat die soldaten
het dan veel en veel beter zouden
hebben dan thans het geval is in de
kazerne. Mij dunkt dat er hier ergens
iets niet in orde is; dat er veel te veel
in rekening wordt gebracht door de
betrokken leveranciers of dat er in de
kazerne - in de keuken, in de kleding
magazijnen en in de administratie zo
danig met de verstrekte magazijns
artikelen en met de ontvangen eetwa
ren wordt omgesprongen, dat dit een
aanfluiting is van een juist beheer, nog
gezwegen van een zuinig beheer. Een
zuinig beheer van landsgoederen en
van door het Rijk verstrekte of daar
voor bestemde levensmiddelen is met
het oog op de toestand van onze
financiën in deze tijden toch wel een
eerste vereiste. Als geplukte belasting
betaler heeft het Nederlandse volk
toch wel recht van alleoverheidsdiena-
klopper voor de tweede maal vallen
en probeerde tegelijkertijd of de deur
open was. De klink gaf mee onder
haar vingers, ze struikelde de kleine
hall binnen en stond aarzelend op de
drempel. Het gemompel van stemmen,
die van een man en een vrouw, klonk
uit een kamer aan haar linkerhand,
schijnbaar had niemand haar geklop
gehoord, zelfs Mrs. Muffet niet.
De tijd vloog om, ze had een voor
gevoel van naderend gevaar. Ze liep
haastig naar de kamer waaruit de
stemmen klonken en gooide de deur
open.
„Jem! Carol" De woorden kwamen
heftig over haar lippen. „Sir Francis
komt er aan".
Ze zaten bij het vuur en dronken
samen koffie, toen ze binnen kwam.
Op een met een wit kleed bedekte
tafel stonden de overblijfselen van een
souper, een zeer eenvoudig souper,
zoals een man dat voor zichzelf alleen
gebruikt - koud vlees en salade, wat
vruchten en kaas. Aan een kant van
de tafel stond een half lege koffiekan.
Hérrick nam met één oogopslag het
ren en in casu in het bijzonder van de
leger-autoriteiten te verlangen, dat de
belastinggelden zo zuinig en zo nuttig
mogelijk worden besteed. Dat in het
bijzonder bij de militaire autoriteiten
nog te veel het oorlogsmoraal de bo
ventoon voert, kan men dagelijks zien.
Het kan nog steeds niet op en nog
steeds heerst de oorlogsopvatting van
elk legerweggooien wat je hindert.
Ik heb in oorlogstijd in Batavia een
5- of io-tons truck door de Engelsen
zien gebruiken, wanneer men een
blikje sigaretten in een of andere toko
ging kopen. Die Engelsen hadden geen
personen-auto's, anders zouden ze daar
mee wel uit winkelen zijn gegaan. Dat
gebeurt immers ook bij ons nog heden
ten dage! Wie zijn ogen, vooral in Den
Haag, op dit gebied de kost geven wil
kan genoeg misbruiken van 's Rijks
vervoermiddelen constateren. In Else-
viers Weekblad van 9 December j.l.
trof ik in de rubriek „Van de legers"
onder het hoofd „De tering beslist"
het volgende aan
De tering beslist
Heemstede, December.
„Het zij mij vergund een opmerking
te maken n.av. het in uw no. dd. 11
November geplaatste stukje getiteld:
„De tering beslist".
Elke burger die dagelijks op straat
loopt kan constateren, hoe het geld
van de belastingbetaler over de balk
wordt gegooid. Ik heb gezien dat 2
jonge zee-officieren in een „protsmo-
biel," bestuurd door een matroos-
chauffeur, naar het station D.P. te
Rotterdam werden gereden.
Een dezer dagen zag ik in de buurt
van Haarlem 5 matrozen toeren in een
nieuwe „Prefekt".
Gedurende vele maanden heb ik hier
te Heemstede enige Marva's gezien,
die in een auto gebakjes kwamen ha
len bij een banketbakker aan de Zand-
voortse laan aldaar. Ik meen dat de
dames ergens in de buurt van Benne-
broek „gelegerd" zijn en zag ik bij
herhaling, dat zij per auto naar het
station Aerdenhout werden gebracht en
gehaald.
Kunnen alle hierboven genoemde
jongelieden niet van een fiets of van
een openbaar voertuig gebruik maken,
zoals de doorsnee Nederlander ook
moet doen?
Een jong ambtenaar van de belas
tingen te Haarlem zag ik met een
abonnement 2de klas der N.S. reizen.
Elke werknemer van zijn capaciteit en
met zijn inkomen reist 3de klas, maar
moet dit dan ook meestal zelf bekos
tigen".
Met recht kunnen we stellen dat er
toneel in zich op. Haar hersens sche
nen met buitengewone helderheid te
werken en ineens rade ze de hele si
tuatie, begreep ze vrijwel precies wat
er gebeurd was. Het feit dat niemand
haar had open gedaan toen ze klopte,
het eenvoudige souper, beide verrieden,
dat mrs. Muffet uit was, terwijl Carol,
gedreven door haar verlangen om Jem
nog eens te zien voor hij weg ging,
ongenood en onverwacht naar hem toe
was gekomen. En Jem had haar laten
blijven - had die paar uur samen ge
nomen. Welke man, die lief heeft als
hij, zou anders gehandeld hebben en
zou haar verstandig naar huis hebben
gestuurd?
„Sir Francis komt er aan".
Bii het geluid van Herricks stem,
scherp van bezorgdheid waren Jem en
Carol opgesprongen.
„Komt Sir Francis hierheen?"
De woorden kwamen haperend over
Carols lippen. Ze werd bleek en keek
met verschrikte, opgejaagde ogen de
kamer rond als een gevangen dier,
dat een uitweg zoekt. Jem sloeg
haastig een arm om haar schouders,
op het gebied van uitgaven voor onze
defensie zeker niet de hoog nodige
zuinigheid wordt betracht, wanneer
voor voeding, huisvesting, kleding en
soldij van een soldaat meer dan drie
duizend gulden per jaar wordt betaald.
Het soldaatje spelen, toch al geen ge
wild spelletje in Nederland, kost den
Lande handen vol geld; veel te veel
voor een zo arm land als Nederland.
Een vraag die zich daarbij direct aan
de orde stelt is de volgende: Krijgen
we voor dat dure geld nu ook werke
lijk goede waar?
Ik wil niets zeggen ten nadele van
de Nederlandse militieplichtigen en ik
neem zelfs gaarne aan, dat die jongens
wel meer zouden willen presteren, dan
waartoe men hen thans de gelegenheid
geeft. Ik neem verder gaarne aan, dat
ze wel volwaardig soldaat zouden wil
len worden in hun militietijd en dat,
wanneer ze dat niet worden, de fout
daarvoor niet bij hen ligt. Wel ergens
anders, doch ik acht me niet bevoegd
precies uit te maken waar dan wel.
Tekort aan kader? Tekort aan oefe
ningsmateriaal? Te veel rekening hou
den met de mentaliteit van sommige
politieke groepen, dus daarom vooral
zacht aanpakken? Waarom anders in
vredestijd wederom de mobilisatie-in
stellingen als O. en O., ouderavonden,
elke week naar huis en dergelijke.
Door al deze dingen kan een burger
jongen niet omgetoverd worden tot
soldaat; neen, dan blijft hij burger, zij
het ook in een soldatenpakje.
Verleden Maandag zag ik nog. zo'n
nieuwigheid in Breda, waar ik toeval
lig was. Daar werden de nieuwe cadet
ten naar de K.M.A. gebracht door
hun vader en moeder. Ze liepen wel
niet aan het handje van moeder, maar
het scheelde niet veel. De ouders
mochten de nieuwe school van hun
zoontjes zien en mochten zelfs beleven
in welke klassen en apartementen de
jochies werden ondergebracht, enz. enz.
En dat alles onder het wakend oog
van de chef van de Generale Staf, of
zoals deze geloof ik thans heethoofd
van de chefs der staven. Kortom on
der het alziend oog van Generaal Mr.
Kruis, met een toespraak van hem tot
die ouders, dat de jongetjes goed
zouden worden verzorgd en dat ze niet
te veel naar de Breda'se meisjes zou
den kijken, maar flink hun lessen zou
den leren. Kassian die jochies; daar
moeten nu onze officieren uit groeien.
Vroeger noemde men die aspirant
officieren „jonkers". Dat waren toen
de Nederlandse cadetten, gebakken op
de ruwe vloer van een stenen oven.
Thans maakt men er jochies van, die
braaf naar school gaan. Jochies, geen
cadetten maar roomsoezen. En dat in
deze harde tijd, die alleen bruingebak
ken harde cadetten eist en flauwe room
soezen niet kan gebruiken. L.
anders zou ze gevallen zijn.
„Is het waar Herrick?" vroeg hij
snel. „Hij was uit de stad en zou pas
morgen thuis komen, zei Carol".
„Ja, dat weet ik," zei Herrick, „maar
luister". En in een paar haastige woor
den vertelde ze hem wat Billy gehoord
had en wat er gebeurd was. „Dus
Carol moet direct naar huis gaan,"
eindigde ze, „Sir Francis moet haar
hier niet vinden".
„Maar hoe kan ik gaan?" vroeg Ca
rol zenuwachtig. „Jem zou me naar
huis brengen, maar zijn pony is nog
niet eens ingespannen Ze hield
op, haar mond vertrok nerveus.
Jems gezicht had de verblufte wan
hopige uitdrukking van een man, die
weet dat hij totaal machteloos is om
de vrouw, die hij liefheeft tegen ge
vaar te beschermen.
„Je kunt hier niet blijven," zei Her
rick gebiedend tegen Carol. „Je moet
met Billy terug gaan". Terwijl ze sprak
begon ze de dikke motorjas die ze