CORSETTEN Flitsen Voeigssalon. DE ZONDEN DER VADEREN. De schakel ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN 6e Jaargang Nummer 276 Vrijdag 28 APRIL 1950 Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Boulevard 120 - BRESKENS - Telefoon 27 - Oiro 358296 Verschijnt iedere Vrijdag Abonnementsprijs f 1,per kwartaalfranco per post f 1,15 Prijs der advertentiën 7 cent per m.m. bij abonnement korting Advertenties met „brieven onder nr. of bij ons te bevragen", 10 cent extra Och och wat ben ik blij, dat deze week voorbij is; ik bedoel namelijk dat de verkiezingen voor de Provinciale Staten wederom achter de rug zijn. Nu krijgen we tenminste weer een paar jaren van politieke rust. Foei foei, is me dat piekeren. Nachten heb ik er van wakker gelegen en als maar door kwamen me die vervloekte candidaten- Iijsten en aanbevelingen van de politieke partijbesturen me steeds weer voor ogen. De vorige week schreef ik nog, dat ik mijn keuze gemakkelijk genoeg kon bepalen, doch toen was mijn brie venbus nog niet volgestopt met ver kiezingspamfletten; dat is eerst daarna gekomen. Wat een moeite kost het de eenvoudigen van geest, zoals schrijver dezes, om die schrifturen te begrijpen en te verwerken. Ik ben ten slotte tot de conclusie gekomen, dat alle partijen best zijn, opperbest, ja, de beste; be halve natuurlijk de C.P.N., die in mijn beschouwingen steeds buiten het spel blijft. Maar overigens zijn alle in het geding gebrachte politieke schakeringen de opperbeste. En daarmede komt dan tegelijk de moeilijkheid van de keuze bepaling. Uren, ja dagen en nachten hebben mijn vrouw en ik - andere huisgenoten hebben we gelukkig niet - er over gedelibereerd, welke partij we de klandizie zouden gunnen. Ik begon natuurlijk bij lijst I, de Partij van den Arbeid en ik zocht daarop direct naar een streekgenoot, naar iemand uit het Land van Cadzand. Nummer i niet, nummer 2, 3 en 4 ook niet. Ha, num mer 5 op de lijst van de P. v. d. A. heeft nntuurlijk ook een vrij goede A kans en die woont in Aardenburg. Top, „dat is mijn man", zei ik. „Mis", zei mijn wederhelft „dat is een vrouw; mevrouw van den Broecke geb. de Man, is dus niet je man." „Dan is het mijn vrouw", zei ik. „Neen", was de repliek, „dat ben ik en daarmee uit". Ik dus maar weer verder aan het zoeken. Op lijst 1, lijst 2, lijst 3, lijst 4, lijst 7 geen lijstaanvoerder uit Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen. Zijn het dan in het Land van Cadzand allemaal zulke suffers (behalve schrijver dezes natuur lijk) dat daar geen enkel mens bekwaam genoeg wordt geacht om lijstaanvoerder te zijn? Gelukkig was er nog een lijst 5, met aan het hoofd A. J. Cambier uit Bres- ker.s en zeven volgelingen, allemaal en uitsluitend uit het Land van Cadzand. Dat gaf uitkomst, zo dacht ik tenminste, doch mijn vrouw gooide weer roet in het eten door te herinneren aan de jaarvergadering van de P. v. d. A., ge houden op Zaterdag 15 April j.l. inde FE'UILLETON 40 door PEDLER. „Jem, wist je dat ik vanmorgen hier kwam schaatsenrijden?" vroeg ze, toen ze eindelijk stil stond. „Of was het louter toeval, dat je vandaag hier kwam?" Beresford keek geamuseerd op haar neer. „Zulke gelukkige toevallen komen, volgens mij, niet voor," antwoordde hij vrolijk. „Nee, de dea ex machina was Herrick. Ze belde me op - en in viteerde me om te komen koffie drin ken". „O". Zijn hand sloot zich vaster om het tengere handje dat in zijn grote palm rustte. „Ben je niet boos?" vroeg hij. Ze glimlachte, onverwacht en lief. „Malle jongen. Hoe zou ik boos kun nen zijn? Nee, dat is het niet. Maar ik ben geloof ik een beetje bang". A. /C O o° S>f MEDISCHE Langestraat 38 a OOSTBURG Apollo-hal te Amsterdam en waarin Koos Vorrink zo van leer is getrokken tegen de C.P.N. en de V.V.D. Van deze beide partijen bleef nu letterlijk niets over; van de C.P.N. kan ik me dat indenken, doch dat de V.V.D., de partij van Mr. Oud, ook zo levensge vaarlijk zou zijn, dat wilde er bij mij toch niet in. Die Piet Oud is op zijn terrein toch minstens een even grote piet als Piet Kraak of Piet van de Pol! A-propos waarom kiezen ze toch eigenlijk niet wat meer populaire man nen als lijstaanvoerder? Als we daar onder nu eens mannen vonden als Piet Kraak, Keesje Rijvers, Abe Lenstra, Kees de Ruiter, Piet van de Pol, Iet van Feggelen (is een vrouwtje hoor), Arie van Vliet, Cor Slijkhuis enz. enz., dan waren alle sportliefhebbers ten minste uit de prutsen. Maar om op die V.V.D. terug te komen, ik bedoel niet het woordenboek van Van Dale of de warenhuizen van Vroom en Dreesman hoor. Wat deze laatste betreft hoorde ik laatst, dat daarvan ook een groot filiaal in Oostburg zou komen binnen kort. Daarmede zou ik Oostburg en zelfs ook de rest van West Zeeuwsch- Vlaanderen niet gaarne gelukwensen, omdat dit een doodsteek voor de reeds aanwezige middenstanders zou kunnen betekenen; zeer zeker een grote schade post, die zij in hun moeilijk streven naar een herrijzenis van hun zaken, niet kunnen verdragen en beslist niet ver dienen. Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen is te klein voor een alles-verkopend warenhuis en de thans reeds bestaande en nog in heropbouw verkerende win kels, toebehorende aan en gedreven door de neringdoenden van voor de oorlog, zijn alleszins in staat om op gebied van dames- en herenkleding, van meubilair, textiel enz. enz., be hoorlijk en concurrerend aan alle be hoeften van de inwoners van het Land van Cadzand te voldoen. In het belang van onze middenstand, waartoe we in feite op het platteland allemaal beho ren, hebben we hier geen behoefte aan filialen van millioenen-zaken uit de grote steden en evenmin aan coöpera tieve instellingen, die het terrein van de winkelier en dgl. afstropen of afromen. Maar nu kom ik weer terug op de echte V.V.D., de enige partij die hier uitsluitend Zeeuwsch-Vlamingen naar voren bracht. Het spreekt wel vanzelf dat mijn keuze daarop is gevallen, ook „Waarvoor?" „O, omdat het net is of ik al de zonden van de tien geboden ineens heb begaan. Schaatsenrijden is taboe en jij bent taboe en ik heb het gevoel, alsof ik een vreselijke straf zal krijgen. Als - als die verschrikkelijke Humphreys ons zag „Maar dat kan hij niet," zei Jem geruststellend. „Je bent hier veilig voor de loer-ogen van die vervloekte kerel. En ik zal je thuisbrengen - door het bos, zodat je niet door de tuin of de oprijlaan behoeft te gaan". „Liefste," ging hij voort en er klonk passie in zijn stem, „we moeten el kaar nu en dan' alleen ontmoeten. We benadelen er niemand mee - beroven niemand door een paar uurtjes samen te zijn. Als Mortimer van je hield zou het wat anders zijn misschien -" „Hij heeft zekere rechten -" begon Carol, denkend aan de onverbreekbare koop, die ze gesloten had - aan de overeenkomst, die haar voor haar ge hele leven in boeien sloeg. „Vervloekt, wat voor rechten," riep Jem heftig. „Het enige recht dat een al, omdat ik daarmede uit de moeilijk heden was die de aanbevelingen van de andere partijen mij bij het bepalen van mijn keuze hadden veroorzaakt. Toen de dag van stemming aanbrak, kwam er een nieuwe moeilijkheid. Mijn dierbare ega werd obstinaat en ver tikte het om naar de stumbus te gaan. „Dan maar proces-verbaal", zei ze, „dan maar boete of hechtenis", 't Is wat mooi's, boete of hechtenis. Wie betaalt die boete? De man natuurlijk. En als hij niet betaalt moet de vrouw in 't gevang. Terecht en verdiend, natuurlijk, maar wie kookt dan mijn eten? Wie is dan de dupe? De man natuurlijk. En of ik nu al zei, dat de vrouw haren man gehoorzaamheid ver schuldigd is en dat zij zulks voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand - gaarne - had toegegeven, niets van dat alles bracht haar van haar a- propos. De belofte van een nieuwe japon werd tenslotte het doorslaande argument en zo togen we gezamenlijk er. beide blijmoedig ter stembus, om even blijmoedig een van de zwaarste plichten van de Nederlandse staats burger te vervullen. De bediening op het stembureau liet niets te wensen over; alleen een kinderachtig ingrijpen van de voorzitter van het stembureau - overigens een zeer aimabel mens - toen ik wilde controleren, of mijn vrouw haar biljet wel goed had ingevuld. Dat mocht niet! Maar zij is toch mijn vrouw en mag voor mij toch geen ge heimen hebben? En bovendien, ik ben toch het hoofd van de echtvereniging en als zodanig verantwoordelijk ook voor haar daden. Ik hoop nu maar dat ze in Godsnaam toch goed ge stemd heeft, want anders wordt die nieuwe japon een dubbele aanfluiting van mijn gezag als man. De moeilijkheden die deze verkie zingen mij hebben veroorzaakt deden me terugdenken aan een vroeger in mijn geboorteplaats, in Nieuwvliet, voor de gemeenteraad gehouden stemming. Daar was toen een kiezer, die tegen geen enkel van de candidaten enigerlei bezwaar had en om geen mens tekort te doen - het waren overigens allemaal klanten van hem - had hij ze maar „allemaal een douw op d'r kop gege ven", oftewel alle vakjes zwart gemaakt. Er zijn natuurlijk ook nu nog vele mensen die verkeerd stemmen, waar door hun biljet van onwaarde moet worden verklaard. Bij het nieuwe stelsel man over een vrouw heeft is het recht om haar lief te hebben en te dienen. En God gave dat je me dat recht gaf - me voor je liet zorgen en je beschermen. Ik zweer je, dat je er nooit berouw van zoudt hebben, Carol - lieveling!" Zijn ogen brandden in de hare. Zijn zelfbeheersing, die ijzeren zelfbeheersing, die hem in staat had gesteld om zolang haar vriend te zijn, begon langzamerhand te verdwijnen onder de enorme spanning „O, stil toch". Ze legde haar vrije hand haastig op zijn mond. „Jem, be loof me, dat nooit meer te vragen. Je moet het niet doen, liefste, je moet het niet doen," drong ze een weinig wanhopig aan. „Omdat het zo hard is neen te blijven zeggen, als alles in je hunkert om „ja" te zeggen". Ze keek hem smekend aan. „O Jem, help me toch - maak het niet nog moeilijker voor me," smeekte ze. „Blijf miin - vriend". Hij beet zijn tanden op elkaar en liet haar langzaam los en een ogen blik was er een gespannen stilte, ter wijl hij het heftige verlangen van al dat nu ontworpen is en dat we de volgende keer wel zullen volgen, wordt de zaak nog veel ingewikkelder en zal het aantal stemmen van onwaarde ze ker aanzienlijk toenemen. Als ik er dan nog ben ga ik te rade bij mijn echtgenote; dan mag die voor een poosje hoofd der echtvereniging zijn - dat is ze overigens, als alle goeie vrouwen, toch hoor - en dan richt ik mij geheel naar haar aanwijzingen en kost het mij zeker geen nieuwe japon of hoed. Van 's Lands belangen ge sproken L. Goed „gevoet", naar de monsters. Wie er een paar uur voetwerk voor over heeft, is candidaat voor bezoek aan een tentoonstelling. Nietwaar, „verandering van spijs doet eten" - en in de Haagse Hout- rusthallen was de voedings,,s a 1 o n"- 1 9 5 o gezeteld. Dat „salon" betekent, dat de standhouders van deze tentoon stelling in twee enorme, in elkaar overlopende hallen, een ganse neder zetting hadden neergevleid. De attractie was - reeds blijkens de dagbladreclames - dat iedere bezoeker (-ster, is er meer!), een papieren tas kreeg en een bonnenboekje, om MONS TERS te incasseren! Monsters een boterham met jam van Jonker Fris (we hadden graag wat van die blozende gezichten gezien, in plaats van al die gladgestreken herengelaten) een doorzichtig envelopje met een „Bruintje Beer" biscuit van Branbergen (rook héél anders dan bij ons jongste bezoek aan Artis) een pakje Brinta (waar om niet eerder gekomen, toen wij nog melktanden hadden) een plak koek van De Hoog (zo, uit de hand opeten) een blaadje papier, be drukt voor een Vereniging van Natuur geneeswijzen (geestelijk voedsel voor thuis) twee Haagse hopjes van (wacht even, m'n mond is vol) honing van Mellona (welluidend, wel riekend) een roetzwarte negerhand, die zich terugtrekt en een doosje „Ca.va.seul" achterlaat (schoencrême van Beneluxpartners) poeder, in een zakje, voor een (bescheiden) AJP pudding een Ermi-ijstaart (afblij ven, alleen bestellen) een doosje gedroogde soepgroenten, Centrale Tuin bouwveilingen (echt droog; stinkt niet) Hofland wijnen (door glas be schermd, drinken aan de bovenkant) appelsap, „B-3", alcoholvrij (wij lopen door en blijven vrij) Enzo voorts, enzovoorts - voor méér dan twee uur! Film. „Gaat u maar binnen, juffrouw, wat man en minnaar in hem was, neer vocht. „Goed," zei hij eindelijk, zijn stem hard door de dwang die hij zichzelf oplegde. „Goed,' je hoeft niet bang te zijn. Ik zal je nooit vragen, tenzij je zelf wilt komen. Maar als je ooit bij me komt, zal geen macht op aarde kunnen maken dat ik je weer los laat". „Ik zal nooit komen," zei ze be daard, „ik zou niet kunnen. Je begrijpt het niet er zou nooit geluk voor ons mogelijk zijn, als ik het deed. Soms denk ik, dat Mac gelijk heeft als hij zegt dat we elkaar niet meer moesten zien - dat je hier weg moest gaan". „Zegt hij dat?" Jem lachte kort. „Als Mac ooit zelf weet wat het zeggen wil om van een vrouw te houden zal hij ook ontdekken, dat het niet zo gemakkelijk is om weg te gaan". „Als ooit". Carol keek hem met vrouwelijke toegevendheid in haar ogen aan. „Heb je dan niets opgemerkt, niets geraden? O," haar lippen ver trokken in een vermoeid glimlachje,

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1950 | | pagina 1