Van mensenjn dingen. J DE ZONDEN DER VADEREN. De schakel ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN 6e Jaargang Nummer 264 Vrijdag 3 FEBR. 1950 Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Boulevard 120 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296 Verschijnt iedere Vrijdag Abonnementsprijs f 1,— per kwartaal; franco per post f 1,15 Prijs der advertentiën 7 cent per m.m. bij abonnement korting Advertenties met „brieven onder nr. of bij ons te bevragen", 10 cent extra Drie weken na de overdracht van de, souvereiniteit aan de Republiek Indo nesia Serikat, drie weken nadat Neder land het wettig en het feitelijk gezag over het voormalig Nederlandsch Oost - Indië aan de Indonesiërs heeft overge dragen is het, voornamelijk in West- Java, al totaal mis. In de afgelopen week hebben we in de dagbladen kunnen lezen, op welk een gemakkelijke wijze een groep van niet meer dan zeshonderd man sterk, de grote garnizoensplaatsen Tjimahi en Bandoeng in een paar uur tijds volledig kon be zetten, terwijl de verdedigers van die plaatsen, de T.N.I.-troepen, zich terug trokken in het binnenland, in de rondom deze plaatsen gelegen bergen. De bevelhebber van dit nieuw optre dende „veroveringsleger" zullen we het maar noemen, de A.P.R.A., de heer Westerling is een gedemobiliseerd reserve-kapitein van het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger; wegens zijn afkomst meer bekend als de Turk. Deze „Turk" nu schijnt een vrij invloedrijke massa achter zich te heb ben en om een of andere reden bij zijn aanhangers in een bijzonder hoog aan zien te staan. In het bijzonder bij de onder zijn bevelen staande troepen, waartoe ook een aanzienlijk deel van het vroegere Indische Leger, het K.N.I.L., schijnt te behoren. Ik bedoel hier niet de z.g. deserteurs van de Koninklijke Landmacht en van het K.N.I.L., die zich tijdens bovengenoemde „puts" - de inname van Tjimahi en Bandoeng - bij hem hebben gevoegd; deze mensen ten getale van 300 man zijn inmiddels van hun desertie terug gekeerd bij de K.L. en het K.N.I.L. Een groot aantal vrijwilligers van Indonesische landaard, Javanen, Ambon- nezen, Menadonezen en Timorrezen, die voor 1942 tot het K.N.I.L. be hoorden, is destijds door de Japanners niet krijgsgevangen gemaakt of reeds spoedig door hen vrijgelaten, doch deze goed-gedrilde en afgerichte mili tairen zijn niet allemaal in het K.N.I.L. teruggekeerd. Verschillende van hen zijn na 1942 overgegaan naar de Jap pen, hetzij omdat zij meenden dat zij in de gelederen van de overwinnaars - toenmaals als blijvers beschouwd - nog een toekomst konden hebben, hetzij met bijbedoelingen, n.l. om de Jap te gelegener tijd zoveel mogelijk afbreuk te kunnen doen. Opgemerkt wordt hier nog, dat uitsluitend militai ren van Indonesische landaard door de Jappen werden vrijgelaten: de Europeaan, blank of bruin, ging achter de tralies en bleef gevangene tot de capitulatie FEUILLETON 29) door PEDLER. „Ik fok ze uitsluitend uit winstbejag. Het is hier een brekkelijk arme parochie en het geld, dat ik me met deze hon den verdien stelt me in staat, om dik wijls een helpende hand te verlenen, waar ik anders zou moeten zeggen „neen" of bij de gemeenteleden zou moeten gaan bedelen. En ik heb een gruwelijke hekel aan een bedelende dominee," voegde hij er bij. „Het geeft zeker heel wat werk, die honden, is 't niet? Hoeveel heeft u er in het geheel?" Hij vertelde het haar en voegde er bij: „Het is natuurlijk veel gemakkelij ker voor me als Barbara thuis is. ik kan er niet op aan, dat Jenet ons meisje-alleen, ze behoorlijk voedt, als ik eens uit ben. Haar opvattingen om trent hondenvoeding gaan niet verder dan botten en hondenbrood, zelfs voor een ziek hondje". van de Jappen in Augustus 1945. Hoe het zij, een feit is dat ex- kapitein Westerling over een beter afgericht leger beschikt dan de R.I.S., die de beschikking hebben over de T.N.I. - de vroegere troepen van de Republiek van Soekarno - en wat deze laatste eigenlijk waard waren, zullen onze jongens, die de eerste of tweede politionele actie van ons leger hebben meegemaakt, zeker niet hoog aanslaan. Militaire waarde van troepen wordt niet bepaald door het aantal kolonels en hogeren - die geen militaire opleiding hebben genoten evenmin door opzich tigheid of snit van de uniformen van die officieren, die zich zo graag a la Göhring met lintjes en blikjes behangen en nog minder door brallende uitlatingen van opgeblazen dessa-onderwijzers, die plotseling worden gebombardeerd tot legeraanvoerder of chef generale staf en dergelijke. Bij ex-kapitein Westerling is van dat alles geen sprake; hij regeert kameraadschappelijk over zijn mannetjes en deze doen alleen wat hij, Westerling, wil of beveelt. Deze „Turk" schijnt het geheim te bezitten van de geboren aanvoerden, waarvoor iedere onderge schikte door het vuur vliegt en zelfs gaarne zijn leven geeft. Uit hoeveel man zijn leger bestaat is niet bekend; misschien is dat aantal vrij gering, doch zijn aanhang en invloed is, bijzonder in West-Java, ongetwijfeld groot. Dit laatste moet berusten op het feit dat de „Turk" Mohamedaan is en wanneer men nu weet dat West-Java het meest Islamitisch deel van de bevolking van Java herbergt en dat de welgestelden onder haar bevolking bijna allemaal een of meer bedevaart-tochten naar Mekka heeft gemaakt, dan verklaart dit alles. Als men dan daarbij in be schouwing neemt het feit, dat Wester ling op zijn minst genomen de sympathie geniet van het tegenwoordige staatshoofd van West-Java, van Pasoen- dan, de oud-regent van Bandoeng, Wiranatakoesoemoh, tevens hoofd van de Mohamedanen in dat gewest - of met dezen wellicht onder een hoedje speelt tegen de Republiek van Soekarno - dan kan men als oudgast geen andere conclusie trekken, dan dat de R.I.S. in de combinatie Westerling/Wiranata koesoemoh een zeer sterke tegenspeler heeft. De aanhangers van Soekarno, die in feite van een federatie van Indonesische- deelstaten niets moeten hebben en als doel stellen, dat de republiek van Soekarno als enige staat zal bestaan in het gehele gebied van het voormalige Nederlandsch Oost-Indië, die aanhangers nu zullen hun verlan gens moeten prijsgeven, anders zullen zij de combinatie Westerling/Wiranata- koesoemoh tegenover zich vinden, met „U zult wel blij zijn, dat u uw dochter weer thuis heeft," zei Herrick. „Ja maar - met een spijtig glim lachje - hoe lang zal ik haar nog houden?" Ze glimlachte wat droevig terug bo ven het zijachtige hondenkopje. „Ik denk, dat zij en Billy heel ge lukkig samen zullen worden," zei ze. „En er is nu niet zo heel veel geluk op de wereld, dat men zich de luxe kan veroorloven er iets van te verspil len". De vriendelijke, grijsbruine ogen keken haar scherp aan. „U is nog wel wat erg jong om dat al ontdekt te hebben," zei hij. Ze bloosde even. „Ik geloof niet, dat jeugd of ouder dom er veel mee te maken hebben," antwoordde ze. „Het is het lot". Hij zweeg er verder over - Alec Fane had de zeldzame gave om te voelen, wanneer een wond te pijnlijk was om aangeraakt te worden - en ze voegden zich bij de anderen en een paar minuten later zaten Billy en Her rick weer in de auto en snelden de als gevolg een bloedige burgeroorlog op Java. Nogmaals, men vergete niet dat de „Turk" Mohamedaan is en dat Wiranatakoesoemoh als Hadji in West- Java reeds tientallen van jaren een aanhang heeft en een macht over de Mohamedaanse bevolking van die streek, als geen enkele regent of vorst in Indonesië ooit heeft gehad. Zijn pas benoemde minister-president, Tjokro- aminoto, is nu door de R.I.S. gear resteerd en nog een paar andere invloedrijke Indonesiërs. Deze Tjokro- aminoto is de zoon van de grote Tjokroaminoto, die in 1911/1912 de S I. (Serikat Islam of wel het Verbond van Islamieten) in Indonesië heeft ge sticht; uit die S.I. zijn de tegenwoordige Islamitische politieke groeperingen ont staan. Ook werd een tweetal Europe anen gearresteerd n.l. Ritman, het oud- hoofd van de Indische Regerings Voorlichtingsdienst en Kosaek, een redacteur van het Bataviaas Nieuwsblad. Wat moeten deze twee Europeanen nu toch weer in dit troebele water vissen? Ritman blijkt de laatste acht jaar een ridder van de droevige figuur te zijn. Hij was vroeger hoofdredacteur van het Bataviaas Nieuwsblad en werd eind 1940 benoemd tot Hoofd van de Regerings Voorlichtingsdienst, welke betrekking hij vervulde tot de Japanse bezetting kwam. Als alle Europeanen werd ook Ritman in een internerings kamp opgesloten, doch lang heeft hij daarin niet vertoefd. Hoogstens een maand of drie/vier en toen werd hij tewerkgesteld op het persbureau Domei van de Japanners in Batavia. Deze ex- ambtenaar in Indische dienst, dit ex- hoofd van een gouvernementsdienst, werd dus ambtenaar in Japanse dienst! Natuurlijk zegt hij daartoe gedwongen te zijn, doch kan men een hoofdambte naar, een hoofd van een tak van 's Lands dienst dwingen om dienst te doen voor de vijand en ten behoeve van de vijand? Van een lager ambtenaar zou ik het bezwijken voor uitgeoefende dwang nog kunnen aannemen, doch van een hoofdambtenaar vind ik het toegeven aan eventueel uitgeoefende dwang op zijn zachtst uitgedrukt verfoeielijk. Een hoofdambtenaar heeft behalve de lusten ook de lasten van zijn betrekking; hij dient daarvan alle consequenties te dra gen en moet zelfs liever sterven dan werken in dienst van de vijand. Immers aan een eenvoudig dienstplichtig soldaat wordt in oorlogstijd ook niet gevraagd, of hij met een beraamde stormaanval die zijn leven kan kosten, al dan niet instemt. Het bevel komt en hij gaat misschien voor altijd. Is een burger en vooral een hoofdambtenaar dan zoveel beter dan een dienstplichtig soldaat, dat hij zich wel aan de consequenties oprijlaan af op weg naar Tanborough, waar de eerste een paar inkopen voor Lady Bridget moest doen. Barbara en haar vader gingen arm in arm de pastorie binnen. „Blij dat ik terug ben, vadertje?" vroeg ze, toen ze zijn studeerkamer binnen gingen, waar in de haard een knappend vuurtje brandde. Hij keek met een spottend lachje op haar neer. „Ik heb de laatste tijd steeds mijn eigen zin kunnen doen," zei hij plagend. Ze wierp een geamuseerde blik in het rond. De schrijftafel was bezaaid met papieren - rekeningen en aante keningen voor preken en het ma nuscript van een artikel over metaphy- sica lagen in onbeschrijfelijke wanorde dooreen terwijl een stoffige schrijf machine naar een hoek was geschoven waar ze gevaarlijk dicht bij de kant balanceerde. Een vaas met verwelkte bloemen versierde de schoorsteenman tel en de klok stond stil, omdat nie mand er aan gedacht had haar op te winden. „Dat zie ik," antwoordde Barbara van zijn hoge ambt mag onttrekken? Je hebt van die kerels die je door de radio toeschreeuwen - ook Ritman deed dat - „dat we liever staande zul len sterven dan voor de vijand te bukken". En waar blijven die hazen; harten als het er op aan komt? Hoe dan ook, Ritman is na de capi tulatie van de Jappen door het Neder lands gezag in de kraag gegrepen en op het eiland Onrust gevangen ge zet met andere collaborateurs. Zijn vroegere betrekking, hoofd van de Voorlichtingsdienst, was hij natuurlijk kwijt. Of hij nog een andere straf heeft gekregen is mij niet bekend. En nu was hij laatstelijk adviseur van de In donesische voorlichtingsdienst, totdat men hem vanwege de R.I.S. een dezer dagen in verband met de actie van Westerling wederom in de prison heeft gestopt. De uitersten komen bij elkaar, zegt eén Frans spreekwoord. Zo ook hier. Westerling een ridder zonder vrees en Ritman, een bek op poten met een hazenhart. Als er in 1942 een Japans vliegtuig boven Batavia kwam en het luchtalarm klonk - er is niet één bom op Batavia geworpen - dan kroop Rit man met een ijzeren helm op zijn hoofd, op zijn kantoor in een speciale schuilgelegenheid, voor hem gebouwd. En toen hij Maart 1942 in Bandoeng zat met zijn ge6vacueerde dienst kwam er een kort bombardement van de Jappen. Het personeel van zijn kan toor werkte door, want dat was no dig, maar Ritman was de kluts kwijt en liep maar met een bezem heen en weer, riep het Opperwezen aan en wist verder niet wat hij deed. Aldus het verhaal dat ik van verschillende zijner ondergeschikten vernam. En toch voor de radio „Liever staande sterven enz.". Zulke hazenhartjes had den we ook in het kamp. Daar had den we ook chefs van handelslichamen, hoofdambtenaren, bankdirecteuren die voor honderd gram brood extra per dag, buiten het kamp v r ij willig voor de Jap werkten. Daarbij was zelfs bij ons in Bandoeng nog een van Hare Majesteit Gezanten, iemand met een zeer lange naam, die me helaas ont schoten is. En in sommige militaire krijgsgevangen-kampen was het al niet veel beter, wat hoofdofficieren soms te zien gaven aan de gewone soldaat. Ik ken bijvoorbeeld het geval van een majoor, die sterken drank binnen de muren van het kamp in Soekaboemi had weten te smokkelen. Daarvan snoepte hij zodanig, dat de Jappen hem stomdronken aantroffen. Dat hij dronken was kon de Jap niets schelen, maar wel dat er contact was tussen de gevangenen binnen de muren met men sen daarbuiten. Dit wérd natuurlijk „en als een man zijn eigen zin doet is het wel de slordigste zin die je je denken kunt. Het ziet er hier in de kamer uit, alsof ze niet aangeraakt is sedert ik wegging". „Het is niet gebeurd, sedert ik weg ging," gaf hij volmondig toe. „Ik gaf Janet speciale orders om alles te laten zoals het was, tot ik weer terug kwam". „Ze schijnt uw instructies al heel letterlijk te hebben opgevolgd," merkte Barbara grimmig op. Ze ging op haar vaders knie zitten en in zijn zakken zoekend, haalde ze een geliefkoosde oude pijp en tabakszak te voorschijn en begon de eerste voor hem te stop pen met de handigheid van lange er varing. „Daar," zei ze, toen de pijp eindelijk was aangestoken en goed trok, „ik zal u vandaag nog maar eens verwennen. Maar morgen," ze keek hem ernstig aan, „geven Janet en ik deze kamer een grote beurt. Dus u doet beter met maar plannen te maken om uit te gaan en de zieken van uw gemeente te gaan bezoeken. Maar ver tel me nu eens wat van Herrick Waylen".

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1950 | | pagina 1