Op hel keerpunt
DE ZONDEN DER VADEREN.
De schakel
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
5e Jaargang Nummer 260
Vrijdag 6 JAN. 1949
Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Boulevard 120 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296
Verschijnt iedere Vrijdag
Abonnementsprijs
f 1,— per kwartaalfranco
per post f 1,15
Prijs der advertentiën
7 cent per m.m.
bij abonnement korting
Advertenties met „brieven
onder nr. of bij ons te
bevragen", 10 cent extra
De vorige week hebben we afscheid
genomen van het jaar 1949 en het
jaar 1950 een hartelijk welkom toege
roepen. We hebben elkaar alle goeds
toegewenst bij de intrede van het
nieuwe jaar en in ons binnenste heb
ben we daarbij de wens gekoesterd,
dat het komende jaar ook ons gunstig
gezind zal zijn. We hebben ons ge
voeld als kleine kinderen op St. Nico-
laasavond en ons zelf de vraag gesteld,
of de koek dan wel de gard voor ons
bestemd zal zijn. Indien zulks mogelijk
ware zouden we ongetwijfeld om de
hoek van de deur kijken, om te zien
wat Vadertje Tijd voornemens is in
onze klomp te leggen. Gelukkig be
staat die mogelijkheid niet voor ons
althans niet voor ieder van ons
pèrsoonlijk omdat onze persoonlijke
toekomst voor ons eigen ik nog geheel
verborgen ligt. Maar ons allen gezamen
lijk, voor het gehele volk van Neder
land, is thans één zaak volkomen hel
der en wel deze, dat wij momenteel
in een economisch moeilijk tijdperk
leven en dat, om die moeilijkheden te
overwinnen ons in 1950 een jaar van
zeer hard werken en sober leven te
wachten staat. We hebben afscheid
genomen van 1949 en daarmede van
de eerste helft van de twintigste eeuw.
En op het moment dat wij de tweede
helft van die twintigste eeuw, de eeuw
der verlichting ingaan, hebben we niet
alleen afscheid maar ook afstand van
die eerste eeuw-helft te nemen. Ja,
afstand te nemen van de welvaart
waarin wij, waarin ons Nederland zich
vóór het jaar 1940 bevond. De eerste
veertig jaren van deze eeuw zijn voor
ons land bijzonder gunstig geweest
landbouw, industrie handel en scheep
vaart, wetenschap, enz., zij hebben zich
in die veertig jaren kunnen ontwikkelen
tot een peil, waarop het kleine Neder
land zich tot een gelijke van de grote
mogendheden kon rekenen. De ont
wikkeling van onze landbouw, industrie,
enz. en vooral ook de cultureele ont
wikkeling van het gehele Nederlandse
volk werd door alle andere natie's be
wonderd en benijd- Ons levenspeil kon
in die jaren worden opgevoerd tot een
hoogte, die in andere Europese landen
ongekend was. Dat hoge levenspeil
heeft evenwel ook zijn schaduwzijde
meegebrachtdaardoor immers zijn we
ons vertrouwd gaan maken met levens
gewoonten en met een levenswijze,
waarbij we ons hoegenaamd geen be
perkingen behoefden op te leggen. Die,
laten we het noemen luxe, op een ge
geven ogenblik te verliezen, te moeten
prijsgeven, valt natuurlijk de meesten
van ons zeer zwaar. En toch zal er
FEUILLETON
25) door PEDLER.
Lady Bridget was opgestaan en be
groette de nieuwe bezoeker met een
zekere overdreven jovialiteit - het soort
van hartelijkheid dat je betoont aan
iemand, die je niet kunt uitstaan, maar
die je om bepaalde redenen in zijn
humeur wenst te houden. Een goed
humeur in de letterlijke betekenis was
wel de laatste eigenschap, die je van
Sir Mortimer verwachten kon, peinsde
Herrick toen Lady Bridget hem aan
haar voorstelde. Hij was een lange,
hoekige man, in de vijftig, die zich
bewoog op een eigenaardige sluipende
manier, die je een eigenaardig gevoel
van afkeer bezorgde. Zelfs zijn hand
druk stond haar tegen. De huid van
zijn hand was glad en zacht als die
van een vrouw, maar toen zijn magere,
benige vingers zich om de hare sloten,
had ze het gevoel, alsof ze aangevat
werd door de klauw van een vogel.
Zijn gelaatskleur was loodkleurig met
niet anders voor ons opzitten, dan
afstand te doen van die luxe. En af
stand te doen daarvan betekent af
scheid en afstand te nemen van de
eerste helft van deze eeuw. Het wel
kom dat wij de jaren 1950 en volgende
toeroepen is in een andere toon gesteld
dan we totnogtoe gewoon waren. Klonk
dat vroeger als een schitterende fanfare
van een eerste-rangsorkest, thans wordt
die toon voortgebracht door een een
voudig orkest dat zijn eerste uitvoering
gaat geven. Het is vooralsnog een
eenvoudig nummer dat ten gehore zal
worden gebracht, omdat de muzikanten
nog geen geroutineerde artisten zijn
en ook omdat de verschillende instru
menten nog niet geheel op elkaar zijn
afgestemd. Maar door een goede wil
bezield kunnen de muzikanten de
plankenkoorts en de even geschetste
moeilijkheden te boven komen, zodat
na enige oefening bij de eerstvolgende
uitvoering een harmonieus gestemd
orkest een wonder van welluidende
klanken zal kunnen voortbrengen. En
het uit te voeren nummer zal zijn Het
Lied van de Arbeid. Dat lied zal dan
zijn het lied van het Nederlandse volk,
gedragen door dat ganse volk in zijn
onverzettelijke wil, om de eerste moei
lijke jaren van de komende eeuw-helft
te overwinnen, zodat ons land na be
trekkelijk korte tijd weer opgeklommen
zal zijn uit de puinhopen van de veer
tiger jaren tot het welvaartspeil van
19001920.
Is dit alles nu geen utopie Zo hoor
ik de pessimisten al vragen. Het ant
woord mijnerzijds daarop is neen, dat
is geen utopie doch toekomstige wer
kelijkheid, omdat het volk van Neder
land steeds het sterkst is geweest in
tijden van neergang. Wanneer wij
Nederlanders voor de ondergang staan,
dan verdwijnt onze Jan Salie-geest,
dan lost onze laat-maar-waaien-gedachte
zich op in een eenheid en eensgezind
heid, die ons de grootste bergen doet
verzetten. Inderdaad we waren door
het vele goeds van vroeger wel wat
verwendwe waren ook versuft door
de slagen die ons in de afgelopen tien
jaren zijn toegebracht. We hebben
verlies op verlies geleden en we zijn
tot een funeste moedeloosheid vervallen.
We zijn apathisch geworden en we
hebben onze energie tot op zekere
hoogte verspild aan zelfbeklag. We
konden bijvoorbeeld het neerhalen van
onze vlag in het voormalig Neder-
landsch-Indië aanvaarden zonder uiter
lijke tekenen van verzet en de over
dracht van de souvereiniteit over In
donesië aan de vertegenwoordigers van
president Soekarno ondergaan, zonder
zichtbare kentekenen van rouw. Bij de
meesten onzer was dat gelukkig geen
dikke, blauwe wallen onder de koude,
scherpe ogen en de grote dunlippige
mond onder de gebogen neus deed
haar aan een roofvogel denken.
„U heeft een charmante dochter uit
gezocht," zei hij zoetsappig, in ant
woord op Lady Bridgets verklaring
van de nieuwe aanwinst van haar huis
gezin. Hij wierp plotseling een onaan
gename, veelbetekenende blik in Billy's
richting. „Ik veronderstel, dat uw zoon
en erfgenaam," met een lichte nadruk
op het laatste woord, die onmogelijk
mis te verstaan was „even verrukt
is als uzelf".
Billy werd vuurrood een onhan
dige, jongensachtige woedende blos en
zijn moeder kneep hem in de arm om
het boze antwoord, dat ze zag dat hem
op de lippen kwam, tegen te houden.
Ze antwoordde kalm:
„U heeft volkomen gelijk, Sir Fran
cis, ik weet niet, wie van ons beiden
het prettiger vindt".
„Wat aardig," antwoordde hij, Billy's
onwillige hand schuddend. „Alleraar
digst. Ik feliciteer u beiden. Hoe gaat
het Kenyon?" ging hij voort, zich tot
gevolg van apathie, neen het was de
moed om onafwendbaar geworden
slagen te incasseren, sportief te ont
vangen, doch met de onverzettelijke
wil om de volgende tegenstander geen
kans te geven. De volgende tegen
stander Ja, n.l. de overgave aan een
overtuiging van verder verval, die ons
verder naar de afgrond zou voeren.
Daaraan hebben we ons niet overge
geven en de wil om ons op te richten,
is weer geheel vaardig over ons ge
worden. We zullen worstelen maar
ontzwemmenhet devies van onze
voorvaderen het Luctor et Emergo,
blijft ons voor ogen. Ook zij lieten
zich niet knock-out slaanverdoofd
en versuft kwamen ze overeind en
sloegen daarna hun slag. En wat zij
konden, kunnen ook wij wat zij wil
den, willen wij ook en zullen we ook
volbrengen.
Wanneer ik om mij heen zie dan wil
en dan kan ik niet aannemen, dat wij
deel zouden gaan uitmaken van een
achtsterangs-mogendheid. Wij Neder
landers zijn daarvoor te koppig en ook
te trots. We tonen ons, oppervlakkig
beschouwd, maar lauwe vaderlanders,
dat wil zeggen, we demonstreren onze
vaderlandsliefde niet op doorzichtige
of Pruisische manier of op bevel. Het
zit 'm bij ons niet in uiterlijkheden;
uiterlijk vertoon ligt ons niet. En toch
slaapt de liefde voor het vaderland bij
ons niet en op sommige momenten
openbaart zij zich op zelfs verbijsterende
wijze. Is het soms geen symptoom van
chauvinisme, wanneer zich daar in het
Rotterdamse station zestigduizend man
nelijke Nederlanders totaal in vervoering
laten brengen door een overwinning
van een Nederlands voetbal-elftal? En
het zijn niet alleen die zestigduizend
bezoekers die in een overwinningsroes
in staat zouden zijn, om dat betonnen
stadion met hun handen af te breken.
Neen ook de zeshonderdduizend man
nelijke Nederlanders die om een of de
andere reden de wedstrijd niet kunnen
zien en die daarom die wedstrijd aan
de radio in de huiskamer meemaken,
ook dat enorme deel van onze landge
noten laat zich, zij het ook binnens
kamers, geheel gaan wanneer de wed
strijd gunstig voor ons verloopt. Alleen
dit feit n.l. dat zeshonderdduizend
volwassen mannelijke Nederlanders -
mensen dus die een werkzaam aandeel
kunnen hebben in ons productiever
mogen - dergelijke blijken geven van
een gezond chauvinisme bij een betrek
kelijk onbetekende zaak, houdt de
belofte in, dat een Nederlands beroep
op diezelfde mensen, om het Vaderland
van een ondergang te redden, ten volle
gehonoreerd zal worden. Een ander
bewijs wordt geleverd door de een-
Mac wendend. „Ik wist niet, dat je al
thuis werd verwacht. Zeker gekomen
om me te helpen op je zuster te pas
sen, hè?" Hij lachte een droog, krake
rig lachje. Toen zijn ogen op Jem
vestigend, ging hij op schijnbaar ver
baasde toon, waarin toch iets anders
- iets honends en triomfantelijks lag,
voort: „Wel, wel, Mr. Beresford - en
mijn vrouw, allebei hier. Een hele
verzameling van nieuwe vrienden om
u te verwelkomen, miss Waylen".
„Om Lady Bridget te verwelkomen,
bedoelt u," verbeterde Herrick kortaf.
Ze had terstond een heftige antipathie
tegen de man gekregen en alsof hij
dat voelde, evenals de koele, jonge
uitdaging die achter haar korte opmer
king lag, wierp hij haar van onder
zijn gerimpelde oogleden een nieuws
gierige, onderzoekende blik toe. Voor
hij echter iets kon antwoorden, flapte
Carol, die nerveus was geworden door
zijn plotseling verschijnen er onhan
dig uit:
„Ik verwachtte je niet zo gauw van
Tanborough terug, Francis".
Hij draaide zich zo vlug naar haar
drachtige samenwerking die werd be
toond, door en in alle lagen van het
Nederlandse volk, toen de Duitse legers
ons land binnenvielen en in de afgrijse
lijke jaren daarna. Wanneer in ons land
de dijk wordt bedreigd door het was
sende water, dan snelt iedereen te hulp
en beijvert zich een ieder, om tot de
dijkwacht te behoren. Notaris en café
houder, boer en rentenier, burgemeester
en putjesschepper, kolonel en postbode,
enz. enz., allen werken dan eendrachtig
samen, om de dreigende ramp af te
wenden. Zo ook nu. Het leven wordt
gestadig duurder door de stijgende
prijzen van de noodzakelijke levensbe
hoeften. Daaraan zal worden tegemoet
gekomen door een loonsverhoging in
Januari; gevolg van een overeenkomst
tussen werkgevers en wernemers met
het fiat van de Regering. En tegen
over die loonsverhoging stelt de Neder
landse werknemersvertegenwoordiging
het aanbod van een bereidheid tot het
leveren van een hogere werkprestatie.
Bravo. Betere resultaten kunnen van
een onderling begrijpen van werkgever
en werknemer nimmer worden verlangd
en verkregen. Dat is gemeenschapszin
in de waren zin des woords en alle
woorden van lof die we aan het adres
van werkgevers en werknemers hier
zouden kunnen uitspreken schieten te
kort, omdat ze nimmer tot uiting kun
nen brengen van welk een enorm be
lang deze samenwerking voor Neder
land is.
In Nederland kwamen in de afge
lopen jaren geen stakingen voor; hier
heerste wat men zou kunnen noemen
een voorbeeldige arbeidsrust, een oase
in West-Europa. Die arbeidsrust, ont
staan uit een wederzijds begrip van
de moeilijkheden van de werkgever en
de werknemer, zal ook bijdragen tot
de verdere (nog noodzakelijke) groei
van de arbeidslust. Is ook deze laatste
wederom tot zijn vroegere omvang ge
groeid, dan bestaat er geen enkele
aanleiding meer om te twijfelen aan
een volledige herrijzenis van Nederland.
Arbeidslust op elk terrein, zowel voor
de hoofd- als voor de handarbeiders,
gekweekt op de bodem van een behoor
lijk loonpeil en sociale voorzieningen,
is de enige waarborg voor de verdere
ontwikkeling vanonsproductie-apparaat,
waarvan een groeiend welvaart in ons
land afhankelijk is. Arbeid is geen
schande, doch wel een zegen. En wie
daaraan niet mocht geloven moet zijn
oor maar eens te luisteren leggen bij
hen, die enkele jaren moesten door
brengen in een gevangenen-of interne
ringskamp, waar niet gewerkt mocht
worden. Arbeid is steeds een zegen, in
welke vorm zij ook verricht moet wor
den, het zij met de geest of met de
om, dat het leek op de meedogenloze
sprong van een loerende kat.
„Nee, lieve, dat geloof ik graag,"
antwoordde hij zoetsappig. „Maar daar
ik vroeger aankwam dan ik gehoopt
had, ben ik als een trouw echtgenoot
gekomen om je te halen. De auto
wacht". De laatste drie woorden kwa
men er als een bevel uit.
„O, maar jullie blijven toch zeker
thee drinken nu jullie eenmaal hier
zijn," drong Lady Bridget aan.
„Dank u, ik kan mezelf dat genoe
gen niet permitteren, ik heb een be
langrijke afspraak met mijn opzichter".
Het was duidelijk, dat hij vast be
sloten was heen te gaan en zijn vrouw
mee te nemen en er zat dus niets an
ders op dan te berusten, hoewel Mim's
vriendelijk hart pijn deed, toen ze zich
bukte om het bleke gezichtje van Lady
Mortimer te kussen.
„We gaan allemaal mee om jullie
uit te laten," zei ze opgewekt en toen
ze met Carol wat vooruit liep, ging ze
zachter voort: „Kijk niet zo verschrikt
kind, je hebt geen misdaad begaan
met hier te komen".