Afscheid van 1949.
Ecuador.
De schakel
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
5e Jaargang Nummer 259
Vrijdag 30 DEC. 1949
Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Boulevard 120 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296
Verschijnt iedere Vrijdag
Abonnementsprijs
f 1,per kwartaalfranco
per post f 1,15
Prijs der advertentiën
7 cent per m.m.
bij abonnement korting
Advertenties met „brieven
onder nr. of bij ons te
bevragen", 10 cent extra
-J
Overmorgen schrijven we 1950, be
groeten we het Nieuwe jaar en wensen
we elkaar alle goeds toe voor het
komende jaar. We verkeren dan in
een opgewekte stemming, omdat ons
hart klopt van verwachting, van ver
langen naar het goede dat we in het
aangevangen nieuwe jaar hopen deel
achtig te mogen worden. En morgen
is het Oudejaarsavond de avond waarop
we afscheid nemen van het jaar dat
dan bijna verstreken is; afscheid nemen
van het verleden. En zoals elk afscheid
de neiging heeft tot weemoed te stem
men, zo is ook op Oudejaarsavond
onze stemming meer ingetogen, gedrukt.
Wat voorbijgegaan is, is onherroepelijk
geworden; daaraan valt niets meer te
veranderen, terwijl dat wat komen zal
nog dikwijls door ons kan worden
beïnvloed. Op Oudejaarsavond maken
we de balans op van het verleden; op
Nieuwjaarsdag daarentegen richten we
ons op de toekomst. Dan slaan we een
nieuw, een blanco blad open van ons
levensboek en dan nemen we ons voor,
daarin geen foutieve posten op te nemen
zoals in het jaarboek van het vorig
jaar is geschied. Die voornemens zullen
we ook werkelijk uitvoeren, voorzover
ons daartoe althans de mogelijkheid
wordt gelaten. Immers boven onze
macht staat een Hogere Macht, die
ons ernstig streven kan beletten of
belemmeren, ja, die ons bestaan hier op
aarde geheel kan doen ophouden. Het
is die vraag die ons bij de overgang
van Oud naar Nieuw het meest bezig
houdt, n.l. of wij zelf aan het einde
van het komende jaar er nog wel
zullen zijn en of onze dierbaren ons
dan nog allemaal zullen omringen.
Denkende aan ons zelf gaan onze ge
dachten natuurlijk ook direct naar hen,
die in het stervende jaar ons zijn
ontvallen. Ook zij hadden het vorige
Oud en Nieuw dezelfde hoop die wij
nu koesteren, n.l. aan het einde van
dit jaar nog bij ons te zijn. Van hen
die ons ontvielen nemen we bij het
jaareinde nogmaals en wederom afscheid;
bij het afsterven van het jaar gedenken
we de gestorvenen en beseften we te
meer, dat zij in het nieuwe jaarboek
niet meer kunnen voorkomen.
Uren, dagen, maanden, jaren
Zij vlieden als een schaduw heen.
Zij vlieden heen, naar de eeuwigheid.
Ook naar de vergetelheid? Dat hangt
af van de wijze waarop zij van ons
heengaan, n.l. of de schaduw die ver
dwijnt, zeer diep dan wel minder
donker gekleurd is geweest. Tegenover
een felle belichting staat steeds een
diepe, een donkere schaduw en daarom
blijven die uren, dagen, maanden of
jaren die het felst belicht waren dan
wel de donkerste schaduw vertoonden,
ons het meest in het geheugen. Die
uren, dagen enz. vlieden niet naar de
vergetelheid.
Wanneer we onze gedachten over
1949 van ons eigen-ik overbrengen naar
de gemeenschap om ons heen, wanneer
we daarin betrekken ons kleine Land
van Cadzand en ons Nederland, dan
kunnen we van 1949 verklaren dat het
een jaar is geweest van veel licht en
van betrekkelijk weinig schaduw. Van
veel licht, ook in letterlijken zin op te
vatten, omdat het aflopende jaar 1949
ons een overvloed van zonnige dagen
heeft geschonken; volgens de mede
delingen dienaangaande van het K.N.M.I.
te De Bilt streeft het in dat opzicht
naar een record in de laatst verlopen
honderd jaar. „Waar zon is, daar is
leven". In het bijzonder geldt deze
spreuk voor de natuur en deze laatste
is ons in 1949 ook overigens bijzonder
gunstig gestemd geweest. In de periode
tussen Maart en December geen alles
vernietigende onweers- of hagelbuien,
geen windhoos of orkaan die de oogst
op het land of in de boomgaard ver
nielt of kapot slaat. We zoudeu kun
nen spreken van „een altoos gezegend
weer" in die maanden waarin de zaden,
granen, vruchten enz. zich ongestoord
konden ontwikkelen en tot volle was
dom of rijpheid konden komen. In de
landbouw, tuinbouw en in de bloemen
cultuur in Nederland heeft zich op
elk gebied het jaar 1949 een bijzonder
gunstig jaar getoond en de record
oogsten zijn op dat terrein dan ook
aan de orde van de dag. Ook voor de
vee-boeren is het een gunstig jaar
geweest, want ook zij hebben hun hooi
oogst zonder moeilijkheden kunnen
binnenhalen, terwijl de weiden zich ook
voortdurend- in een dermate gunstige
toestand bevonden, dat van voortijdig
kunstvoer of droogvoer verschaften aan
het vee geen sprake behoefde te zijn.
Over het algemeen gesproken kunnen
we dus zeggen, dat het jaar 1949 voor
de agrarische sector in de Nederlandse
bedrijfsgemeenschap een bijzonder goed
jaar is geweest. Het behoeft geen betoog
dat dit voor de samenleving in ons
Landje van Cadzand van een bijzondere
betekenis is. In hoge mate welkom,
ja bijna onmisbaar, teneinde de door de
oorlog en de bombardementen in deze
sector geleden verliezen enigszins te
boven te komen. En voor ons in
Zeeuwsch-Vlaanderen geldt in het
bijzonder de spreuk „Gaat het den
boer goed, dan gaat het een ieder goed".
Het gunstige boerenjaar 1949 werpt
dan ook reeds thans zijn spiegelbeeld
op de andere in Zeeuwsch-Vlaanderen
aanwezige bedrijven en neringen en het
heeft vele inwoners nieuwe moed ge
geven. Mensen die door de oorlog
waren lamgeslagen, doordat zij hun
ganse onderneming verwoest zagen,
waren aanvankelijk zo zeer beduusd
door de ontvangen klappen, dat het
leek alsof ze zich niet meer zouden
kunnen oprichten. Edoch, ze zijn uit
hun versuftheid wakker geschud, ze
zijn zich gaan spiegelen aan de gunstige
resultaten die het boerenbedrijf zich
heeft kunnen verwerven en ook zij
zijn opnieuw, met nieuwe moed aan de
slag gegaan.
Het is werkelijk enorm welk een
vooruitgang in de heropbouw van onze
West Zeeuwsch-Vlaamsche dorpen en
stadjes het jaar 1949 te zien heeft ge
geven. De nieuw gebouwde panden,
voor bewoning zowel als voor bedrijf
bestemd, geven blijk van vertrouwen
in een blijvend gunstige conjunctuur;
men - ook de oorlogsgetroffene - wil
mee met zijn tijd, wil ook hier doen
wat men in landen als België, Zwitser
land enz. ook aandurft. Geen sprake
meer van een Jan-Salie-geest, van een
bij de pakken blijven neerzitten; neen
moedig het hoofd weer opgericht om
te laten zien, dat het kleine Neder
land niet achteraan zal komen in zijn
strijd om het bestaan tussen de grote
naties. Wat in dit opzicht geldt voor
het Land van Cadzand zoals hierboven
omschreven, geldt onverminderd voor
alle andere delen van ons vaderland.
Men kan dat in een korte zin samen
vatten door te zeggen, dat men de
naweeën van de oorlog eindelijk te
boven is gekomen; dat men thans niet
meer daarheen terugblikt, doch uitslui
tend vooruit wenst te zien en opwaarts
wenst te streven. En omdat dit zo is
zal ons kleine Nederland, hoezeer ook
gehandicapt door het verlies van In
donesië als deel van ons vaderland,
hoe zeer voorts nog getroffen door
de halfslachtigheid van onze oostelijke
nabuur en zelfs ondanks de zwakheid
van zijn munt, uiteindelijk toch ontko
men aan de worgende greep van de
ondergang waartegen het jarenlang
moest worstelen.
In het voorgaande legden we bij de
beschouwing van de gunstige resultaten
van het jaar 1949 de nadruk op de
agrarische bedrijven en voor een Zeeuws-
Vlaming is deze vorm van voorkeur,
zouden we het kunnen noemen, wel
vanzelfsprekend. Behalve voor de boe
ren en tuinders is het jaar 1949 ook
onverdeeld gunstig geweest voor de
seizoen-bedrijven, voor de hotels, restau
rants en café's in streken, die het van
vacantiegangers moeten hebben. De
uitzonderlijk mooie zomer heeft de
vacantiegangers bij honderdduizenden
over ons land verspreid en daarvan
hebben zeer veel ondernemingen en
bedrijven kunnen profiteren. Niet alleen
voor die ondernemers was 1949 een
gunstig jaar, doch ook voor hen die
met vacantie gingen. Door het gunstige
weer hebben zij volop van hun vacan
tie kunnen genieten en ze hebben hun
geld dus niet in armoe moeten beste
den. Zelfs voor de kleine rentetrekkers
en gepensionneerden, die door krapheid
in contanten niet op reis kunnen gaan,
was 1949 een aangenaam jaar, omdat
ze door het mooie weer in eigen om
geving kosteloos van alle moois en
gezelligheid hebben kunnen genieten.
En zo nemen we nu afscheid van
het jaar 1949; van een jaar dat we
later nog dikwijls zullen horen noemen
als een goed jaar. Het jaar 1949 vliedt
nu ook weldra als een schaduw heen
en het laat in onze herinnering geluk
kig weinig schaduw doch veel licht na.
Het oude jaar als een stervende grijs
aard afgebeeld, verlaat ons en op de
drempel staat, wederom symbolisch
getekend, een kleine jongen, het nieuwe
jaar. We kunnen ook hier evenals bij
de troonsopvolging van een overleden
koning zeggen„Le roi est mort, vive
le roi". De Koning is dood, leve de
Koning. Leve de nieuwe koning, leve
1950, dat overmorgen een aanvang
neemt. Nemen we al met weemoed
afscheid van de gestorven koning, van
1949, moedig roepen we de nieuwe
koning 1950 een hartelijk welkom toe.
We beloven allemaal onze uiterste
krachten te zullen inspannen bij het
vele werk, dat ons in 1950 wacht. We
zullen allemaal dat werk vol opge
wektheid verrichten, omdat we ons
gedragen weten door de overtuiging
dat, ondanks de vele verliezen die we
in het verleden persoonlijk hebben ge
leden, ondanks de vele klappen die
ons vaderland heeft moeten ontvangen,
wij er uiteindelijk toch bovenop moe
ten komen en zullen komen. Het
Zeeuwse wapen, het Luctor et Emergo.
blijft onze leus, blijft onze wil vertol
ken en het Nederlandse wapen, het
trotse Je Maintiendrai zal daarna weer
in onverflauwde glorie door alle overige
naties worden geëerd, ja, ons zelfs wor
den benijd. Le roi est mort, vive le
roi; 1949 is gestorven, leve 1950!
Met deze kernspreuk en met de
redactionele gelukwensen voor 1950
aan de trouwe lezers en lezeressen van
De Schakel, moge ik mijn laatste arti
kel voor 1949 besluiten. L.
rika. Wat wij aan de Rivièra zo eens
horen mogen over listen en lagen, in-
triges en spionnage, zijn kinderspel ver-
geleken met wat sommige bekende
journalisten weten te vertellen over
Ecuador. De jonge president Plaza is de
eerste, die zijn volk er vrij goed buiten
weet te houden, doch vanwege zijn
U.S A.-sympathie temperamentvol gehaat
wordt door de communisten, wier hoofd
kwartier in de Russische Ambassade
ondergebracht! Men steekt niet on
der stoelen of banken, dat het een
strijd om de macht is en een strijd om
gebieden voor de eventuele derde we
reldbrand. Heeft niet onlangs nog een
Bulgaars blad geschreven over de in
Centraal Amerika aangelegde geheime
startbanen voor bestuurbare atoombom
men, die belangrijke U.S.A. districten
in gevaar brengen kunnen?
Ecuador ontleent zijn naam, zoals U
weet, aan de geheimzinnige lijn rond
de aarde, waar wij tropische hitte kun
nen verwachten De Jaarsma-haard
in Quito dus taboe! Toen destijds in
San Antonio een gedenkteken werd ont
huld voor de Franse en Spaanse ge
leerden, die de loop van de equator
vaststelden, zakten vier bedienden in
elkaar door de lieflijke zonnestralen
Geen wonder, dat de vulcanische ver
schijnselen legio zijn. De krater Quilo-
toa bijvoorbeeld (3851 meter boven de
zeespiegel), of de Pichincha (4777 me
ter) in huiveringwekkende donkerte, de
Turgurahua (5087 meter) met een
sneeuwtop, en de Altura (5404), zo'n
ware ijswoestenij bij Chimborasso, het
hoogste deel van het Andesgebergte
Het zal nog wel even duren, voordat
men in Ecuador eensgezind het commu
nisme een „écrasez 1'infame" van Vol
taire toeroept. Maar èn de president, èn
Washington zien verlangend naar die
mogelijke drang der omstandigheden
uit. Zij, die menen, dat het alleen in
Europa beroerd gaat, vinden een be
trekkelijke troost in de titanenstrijd der
diplomatie van Zuid- en Centraal Ame
rika. Men moet niet menen, dat de
vrede zonder strijd, zonder opofferingen,
zonder opgestroopte hemdsmouwen en
harde realiteit gewonnen kan worden.
In Ecuador niet, in Columbia niet, in
Indonesië niet, in Europa niet en vul
maar in. Het is prettig te zeggen, dat
socialisme of communisme langzaam en
zeker achteruit gedrongen worden, maar
het kan tè gemakkelijk in een lief slaap
liedje ontaarden
Jack P. de Klerk.
Toen dezer dagen een aanslag werd
gepleegd op de tegenwoordige president
der republiek Ecuador, lazen we er in
de dagbladen wellicht overheen. Toen
een paar maanden geleden de grote
aardbeving plaats vond, die enkele
plaatsen geheel wegvaagde, dachten we
er iets langer over na. Maar herinnert
U zich nog uit de schoolboekjes een
stadsnaam als die van de „Parel van de
Pacific," Guayaquil?
In Guayaquil komen in het huidige
politieke gebeuren de lieden samen, die
achter de schermen vechten om de in
vloed van de twee grootste wereld
machten: U.S A. en U.S.S.R. Dit is veel
belangrijker dan velen zich realiseren
maar pas in een mogelijke oorlog zal
het belang kunnen blijken voor één van
beide partijen. De draden komen samen
in Bogota (Columbia) en Washington
(U S.A.) en het gaat alles via Guayaquil,
de havenstad, het bekende zakencen
trum, het Monte Carlo in „rouge et
noir" van het duisterste deel van Ame
BURGERLIJKE STAND.
Gemeente BRESKENS
over de maand November 1949*
GEBOREN 1, Maria Leonia, d. van
Vermeulen, Abraham J. en van de
Caluwé, Leonia A.; 29, Edward, z. van
Vergouwe, Jacob en van le Bleu,
Johanna F. E.
HUWELIJKEN 2, de Feijter, Pieter
F., oud 22 j. en van Houdt, Johanna
J., oud 22 j.; 8, de Ruijter, Jan W.
F., oud 26 j., te Terneuzen en de
Meester, Maria M., oud 25 j.; 24,
Jacobs. Johannes B., oud 28 j. en
Mookhoek, Amelia M., oud 20 j.
OVERLIJDEN 8, le Bleu, Johannis
F., oud 90 j., wedn. van Droog,
Elisabeth J.
INGEKOMEN 5, Melieste, Adriana
van Amsterdam naar Ph. van Kleef-
straat 39; 10, Kroesen, Johannes M.
en gezin van Rotterdam naar Burg.
Gerritsenstraat 17; 23, Wisse, Han van
Sluis naar Dorpsstraat 74; 26, de
MeesterAalbregtse, Elizabeth C. van
Zuidzande naar W 104; 25, de Haan,
Hendrik van Breukelen naar Noodplan
L 8.
VERTROKKEN Meliefste, Pieter van
W 10 naar Middelburg; 10, van
Haneghem, Jannis Ch. en gezin van
Burg. Gerritsenstraat 17 naar Vlissingen;
16, du Bois, Janneke J. van Boulevard
88 naar Goes; 25, Lodenstijn, Pieter en