Kerstmis in mineur. J Nieuwjaarswensen DE ZONDEN DER VADEREN. De schakel ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN 5e Jaargang Nummer 258 Vrijdag 23 DEC. 1949 Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Boulevard 120 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296 Verschijnt iedere Vrijdag Abonnementsprijs f 1,— per kwartaal; franco per post f 1,15 Prijs der advertentiën 7 cent per m.m. bij abonnement korting Advertenties met „brieven onder nr. of bij ons te bevragen", 10 cent extra worden opgenomen in het no. van 30 December a.s. Beleefd wordt verzocht deze zo spoedig mogelijk in te zenden. De uitgevers. Overmorgen is het Kerstmis, een van de voornaamste Christelijke feestdagen in West-Europa. In Frankrijk viert men Noël, in Engeland is het Christmas, in Duitsland heet het Weihnachten. Eens waren het daar de grote feestdagen van het jaar, doch thans zal er nog wel niet veel te weihnachten vallen, in en tussen de puinhopen en moeten er nog vele mensen, wegens gebrek aan een woning, ergens in een hutje op de wei de nachten doorbrengen. Arme mensen? Medelijden kan men moeilijk met hen hebben wanneer men uitgaat van de stelregel, dat ieder volk de regering heeft die het verdient. Zij hebben dus hun Hitier gewild, welnu ze hebben hem gehad en dragen daar van nu de gevolgen. Maar niet zij alleen en dat valt wel te betreuren. Dat zij een behangersknecht als regerings hoofd verkiezen, dat is hun zaak; dat ze zo'n kerel als een opperwezen veraf goden, ook dat moeten ze zelf weten. Maar wanneer ze dan als een man achter zo'n misdadige knul blijven staan, wanneer die van de ganse wereld een woestenij wenst te maken, dan moeten zij, wanneer de weldenkende mensheid uit zelfverdediging die be hangersknecht en zijn aanhang ver nietigt, ook als één man de consequenties van hun misdaden aanvaarden. Alzo dan maar geen vrolijke Weihnachten voor onze Oosterburen; ze kunnen beter hun daarvoor gespaarde marken besteden aan de opbouw van hun ver woeste gebieden, of deze offeren aan de Nederlanders, wien ze alles hebben afgenomen. In Engeland zal de Christmas-viering naar alle waarschijnlijkheid dit jaar ook wel aan de eenvoudige kant zijn. In de eerste plaats is ook daar het geld nog duur en bovendien zijn de ingrediënten, die voor een behoorlijk feest plegen te worden gebruikt, of in 't geheel niet of bij mondjes mate te verkrijgen. Deze zelfde factoren gelden ook voor het Franse volk, waar lonen en prijzen in een dusdanige dispariteit tegenover elkaar staan dat aan overbodig luxueuse maaltijden en feesten niet te denken valt. En nu in ons land? Ook hier is v^or FEUILLETON 23) door PEDLER. „Ik vertelde Carol van morgen juist mijn laatste avontuur in Parijs". Zijn zuster knikte toestemmend. „Hoewel ik natuurlijk nooit gedacht zou hebben, dat die dame die hem redde Herrick was," zei ze. „Ik mag je toch wel zo noemen, hè?" voegde ze er bij. „Ik kan onmogelijk aan je denken als aan Miss Waylen, nu ik weet, wat je voor Mac gedaan hebt. Het was verbazend kranig van je om tussenbeide te komen". „Maar wat heeft ze dan toch ge daan?" vroeg Billy dol nieuwsgierig. „Bedenk als-je-blieft dat de rest van ons in het duister tast". „Ja, vertel ons je avontuur eens, ouwe jongen," zei Beresford. De toon van zijn stem met de luchtige, intieme klank bewees, dat hij en Mr. Mac Kenyon goede vrienden waren - be halve of liever ondanks het feit, dat ze vele mensen de mogelijkheid van rijke feestmaaltijden zeer beperkt en in het bijzonder geldt dit voor renteniers, pensioentrekkenden en dergelijke men sen, die vroeger werden geacht te behoren tot de betere burgerstand. Die vroeger veelal gezeten burgers, die niet meer in het productie-apparaat zijn ingeschakeld en voor wie deswege een optrekking van de lonen aan de prijzen is uitgesloten, zullen dit Kerst- feert inplaats van op een kalkoen- of konijnenpoot op een houtje moeten bijten. Overigens een kwestie van wen nen hoor, want van '40 tot '45 hebben ze niet anders gedaan, kan men wel sarcastisch zeggen. Maar toch zullen er vele vaders, moeders, vrouwen en verloofden zijn van onze jongens in Indië, die, wanneer ze dan deze Kerst dagen een „ersatz" boutje af moeten kluiven, dit met genoegen zullen doen wanneer ze bedenken, dat dit de laatste keer is dat hun zoon, man of verloofde wegens militairen dienst in Indonesië, niet onder een vaderlandse kerstboom kan zitten. In de jaren '46, '47 en '48 gingen de gedachten van die vaders, moeders enz. in het bijzonder op Kerstdag en Oudejaarsavond uit naar hun lieveling in dat verre en gevaarlijke Indonesië en werd er op die dagen in de kerk door hen zeker een extra gebed opgezonden tot God voor de soldaat aan de demarcatielijn. Dat alles is nu weldra afgelopen en over enkele weken of maanden zijn de jongens weer allemaal in Nederland terug bij hun ouders, vrouwen en verloofden. Voor hen bestaat dan geen kopzorg over Indonesië meer; alles is goed afgelopen en het nieuwe leven hier neemt weder om zijn beloop. Ik kan me in de ge- dachtengang van die ouders enz. en van die dienstplichtige soldaten die in Holland terug zijn gekomen, zeer goed verplaatsen, wanneer zij stellen dat de kwestie Indonesië voor hen is afgelopen. Immers de band, die hun met dat verre land verbonden heeft gehouden, was te kort dan dat zij nu het verlies van Indonesië in zijn volle omgang onder gaan. Maar voor ons, oud-gasten, gaat die scheiding niet onberoerd aan ons voorbij. Wanneer straks op 27 Decem ber, op de derde Kerstdag om het op z'n Cadzands te zeggen, in Amsterdam door Hare Majesteit Koningin Juliana de souvereiniteit over ons vroegere Nederlandsch Oost-Indië aan Hattac.s. wordt overgedragen, dan sterft er iets in ons. Dan gaat er in ons iets kapot, wat nooit meer geheeld kan worden. Dan wordt ons levenswerk, waaraan we ons met zoveel liefde in de beste jaren van ons leven hebben gegeven, aan gruzelementen gegooid, onherstel baar vernield! landeigenaar en huurder waren. Terwijl een paar huisknechten zich zacht door de kamer bewogen en de thee binnen brachten, gaf Kenyon een korte beschrijving van zijn worsteling in de Rue Grise en wees op zijn ge wonde arm, die onder zijn jasmouw nog verbonden was. Maar hij vertelde niet, hoe lang zijn bezoek aan no. 42 had geduurd. Later toen ze thee zaten te drinken, veroverde hij een stoel naast Herrick en begon, onder dekking van het alge meen rumoer van stemmen, een ge sprek met haar. „Het noodlot behandelt ons toch soms merkwaardig geschikt," zei hij. „Het laat ons elkaar weei ontmoeten - wat werkelijk meer is dan ik ver dien". Ze keek hem vragend aan. „Meer dan u verdient?" herhaalde ze. „Omdat ik zo dom was u laatst te laten heengaan zonder de naam van mijn barmhartige Samaritaan te vra gen," antwoordde hij glimlachend. „Ge woonlijk vergeeft het noodlot een der gelijk verzuim niet. Ik zou jaren naar Binnen enkele dagen zal de vlag van Nederland in Indonesië overal worden neergehaald. Het vertrouwde, het trotse nog sterker, ons eigen rood/ wit/blauw zal daar overal worden ver vangen door het rood/wit van de Re publiek Indonesia. Is het een spel van het noodlot, dat van onze driekleur in de republikeinse vlag slechts twee kleu ren zijn overgebleven en dat juist de kleur „blauw" daaraan is kernen te ontbreken? Blauw is het symbool voor trouw. Onze driekleur was, zo al niet gedurende 350 jaar, dan toch minstens sinds 1850, de vlag waarop het volk van Nederlandsch Oost-Indië, steeds heeft kunnen vertrouwen en Nederland heeft zijn trouw aan de Indonesische volkeren nimmer verloochend. Waar namens de Regering van Nederland, in naam van de Koning of van de Koningin der Nederlanden, onze drie kleur in Nederlands-Indië werd geplant, geschiedde dit - in elk geval sedert de Napoleontische tijd - nimmer met de bedoeling om land te veroveren en volkeren te knechten, doch steeds uit sluitend om die volkeren in bescher ming te nemen tegen haar eigen ge zagsdragers, wier slaven zij waren. Onze vlag bracht daar orde en rust, die daar bleven en weldra een ma nifestatie vonden in een ontwikkeling van die vroegere slaven en een wel vaart in die landen. Honderden jaren is vöör de ambts woning van elk bestuurshoofd in Ne- derlandsch-Indië, elke dag bij zonsop gang onze driekleur gehesen en bij zonsondergang gestreken. Bijna hon derdduizend maal heeft die dagelijkse plechtigheid zich alom in de Indische Archipel herhaald. Dit lijkt een over bodige, een nodeloze formaliteit, doch in feite was het dat niet. Het was voor de eenvoudige bevolking, voor de ge wone dessa-bewoner zowel als voor de eenvoudige Inheemse stadsbewoner, de geruststelling, dat het Nederlandse ge zag nog onberoerd was en gereed was om met alle ten dienste staande mid delen op te komen voor de belangen, voor het recht en de veiligheid van het volk van Indië. Wanneer die vlag geplant werd in streken die in opstand waren gekomen tegen ons gezag, om dat een of andere Inheemse despoot weer zijn alleenheerschappij over zijn volk wilde uitoefenen, werd dat door de aanhangers van die despoot, door de opstandelingen natuurlijk met lede ogen aangezien. Dan werden alle po gingen in het werk gesteld om onze mensen, onze troepen met de Neder landse vlag, daar ter plaatse weg te houden of wel hen te verjagen. Tal loze grotere en kleinere veldslagen heeft het Koninklijk Nederlandsch- u hebben kunnen zoeken en u nooit hebben terug gevonden". „Dat zou een zwaar gemis zijn ge weest," antwoordde ze spottend. Zijn blik gleed langs haar gezichtje. „Zo zou ik het beschouwd hebben," zei hij kalm. En weer kreeg Herrick dat vreemde, verwarrende gevoel dat deze man, die ze slechts één keer te voren had ge zien, in haar opwekte. Terwijl ze met hem bleef praten en het gesprek met opzet in minder persoonlijke banen leidde, was ze in haar onderbewustzijn bezig dit gevoel te bevechten. Het was alsof haar geest - de geest van een vrijbuiter - een naderend gevaar be speurde, een gevaar, dat haar volko men onafhankelijkheid bedreigde, een onverwachte macht, die in haar leven wilde binnendringen. „U heeft Parijs zeker kort na ons verlaten?" vroeg ze, om maar wat te zeggen. „Ja, ik stak gisteren over en kwam van morgen met de eerste Jrein naar Carol toe. Ik ben bijna twee maanden van St. Heriot weg geweest," voegde Indisch Leger in de gehele vorige eeuw dan ook in de Indische Archipel moe ten leveren om in die streken orde en rust te brengen. Voor en na zijn al die landstreken, die eilanden, dank zij het optreden van onze troepen onmiddellijk gevolgd door een vredelievend burgerlijk be stuur, tot heil van alle volkeren van Indonesië, onder de Nederlandse vlag gekomen, zij het soms ten koste van veel Nederlands bloed; zie Atjeh, Lom bok, Goa, Djambi enz. Nog dikwijls komt mij in gedachten een gedeelte van een voordracht van de vroegere artist Bram de Winter, die ongeveer een halve eeuw geleden dikwijls in Nieuwvliet is opgetreden. De voordracht die ik hier bedoel bevatte een couplet dat begon als volgt Wie kent niet die eed'le zielen Die daar ginds .in het Morgenland Voor de eer van Neerland vielen Met het rood/wit/blauw in hun stervende hand. Ja, voor en onder dat rood-wit-blauw vielen onze Nederlanders in 1870 in Atjeh, in 1894 in Bali, van 1896 tot 1904 in Atjeh enz. enz. Dat waren Onze jongens, die vrijwillig in dienst waren gegaan van ons Indisch Leger. En van 1946 tot heden waren en zijn het wederom onze eigen jongens, die hetzij vrijwillig, hetzij als dienst plichtige hun leven in de waagschaal hebben moeten stellen voor Nederland's plicht en gezag in Indonesië. Vele van die jongens zijn gevallen, andere ko men verminkt terug, doch God zij dank keert het grootste deel van hen on verlet terug. Zij deden hun plicht, meer dan dat, als goed vaderlander, maar noch hun offer noch hun plichts betrachting heeft kunnen voorkomen, dat onze vlag in Indonesië over enkele dagen zal worden neergehaald en zal worden vervangen door het rood wit van de Republiek. Zoals ik boven reeds schreef, het blauw van onze beminde driekleur is in de Indonesische vlag niet vertegen woordigd. Het symbool van trouw is er afgesneden. Zal het daarbij blijven? Of zal ook het wit binnen zeer afzien bare tijd uit de Indonesische vlag ver dwijnen? Dan zal alleen nog het rood overblijven; de enige kleur van de communistische vlag en ook de kleur van het vele bloed, dat na het op- heften van het Nederlandse gezag in Indonesië zal vloeien, wanneer de groe pen onder rood-wit die onder de rode kleur zullen bestrijden in binnenlandse oorlogen om de macht. Deze gedach ten dringen zich op de voorgrond van Kerstmis 1949 aan ons op, aan ons, voor wie Nederlandsch-Indiè eenmaal alles is geweest. Vandaar voor ons dit Kerstfeest in mineur. L. hij er bij, alsof hij zijn overhaast be zoek moê»; motiveren, „ik had met eèn vriend, die voor zijn gezondheid naai hei vasfelsnd moest, een poos rorioKezwoTVen. Carol en ik zijn niet dikwijls zolang gescheiden geweest," voegde hij er eenvoudig bij. „U bent erg aan elkaar gehecht, is 't niet?" vroeg Herrick een beetje droevig. Ten slotte is een vrijbuiter, hetzij bij keuze, hetzij gedwongen - en in haar geval was het wel bittere noodzaak geweest - buitengesloten van de twee prachtigste dingen in het leven, de twee enige dingen, die je niet voor geld kunt kopen: liefde en vriendschap. Want je bent niet langer vrij, als je een van die beiden weg geschonken hebt." „Ja," antwoordde Kenyon, „ik -" hij aarzelde even, „ik begrijp zoveel van Carol wat een ander niet begrijpt. Er bestaat nooit kans, dat ik haar verkeerd beoordeel. Ik weet wat een prachtmens ze is". „Hij is mijn plechtanker geweest," ze hoorde weer Carols woorden, die bijna overeen kwamen met die van

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1949 | | pagina 1