BRILLEN
WE HEBBEH GERUILD!
DE ZONDEN DER VADEREN.
„We ^rillemaeftei:"
De schakel
ALGEMEEN NIEUWS-
EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
5e Jaargang Nummer 253
Vrijdag 18 NOV. 1949
BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296
Verschijnt iedere Vrijdag
Abonnementsprijs
f 1,— per kwartaal; franco
per post f 1,15
Prijs der advertentiën
7 cent per m.m.
bij abonnement korting
Advertenties met „brieven
onder nr. of bij ons te
bevragen", 10 cent extra
Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Boulevard 120
De aandachtige of belangstellende
lezer van het artikel „In Memoriam
Nederlandsch Oost-Indie" in De Schakel
van 11 November j.l. zal daarin wel
hebben gevoeld het pessimisme, dat
zich bij de schrijver van dat artikel
heeft gemanifesteerd toen deze het
eindresultaat van de Ronde Tafel Con
ferentie in den Haag in de Nederlandse
dagbladpers kon lezen. Dat voor ons
land zo mager ja negatieve resultaat
zal voor alle oud-Indischgasten als een
koude douche zijn geweest. Ja, een
koude douche, want zelfs de meest
pessimistisch gestemde kenner van het
oude Nederlandsch Oost-Indië - aan
welk land een ieder, die daar in vroe
ger dagen heeft mogen werken, zijn
hart had verpand - heeft niet kunnen
of durven denken, dat de resultaten
van de Ronde Tafel Conferentie voor
Nederland zo negatief zouden uitvallen.
Sterker nog gezegd, niemand onzer kon
aannemen dat onze Regeringspersonen,
die aan de Ronde Tafel hadden plaats
genomen, bij het overleg zo weinig
voet bij stuk zouden houden. Wanneer
in plaats van die vertegenwoordigers
van onze Regering - die niet de be
langen van Nederland in de eerste
plaats doch wel de wensen van hun
politieke medestanders in het oog
moesten houden - daar eens gezeten
hadden vertegenwoordigers van de vroe
gere Nederlands-Indische regering, In-
die-kenners dus, wat zou dan een ge
heel ander eindresultaat zijn verkregen
dan thans het geval is geweest. Ook
dan zou men door minnelijk overleg
tot een eindresultaat, tot een vreed
zame oplossing zijn gekomen, doch dan
zouden de Indonesische afgezanten niet
geslaagd zijn in het overbluften van hun
tegenstanders en zou de schaal nimmer
geheel naar hun zijde zijn overgegaan.
Immers de oudgasten kennen hun pap
penheimers, de Indonesische vertegen
woordigers veel te goed, dan dat zij
zich zouden hebben laten overbluften
en zij zouden, wanneer er al poker met
bluf moest worden gespeeld, toch de
sterkste kaarten in handen hebben ge
houden.
Dit stellen van „als" en „wanneer"
of „indien" heeft weinig zin meer en
we hebben de resultaten te aanvaarden,
onverschillig of deze gunstig of niet
gunstig zijn. We verdienen als Neder
landers allemaal de regering die we
hebben, want aan haar samenstelling
hebben we, door onze stem uit te bren
gen bij de verkiezing voor de Tweede
Kamer, stuk voor stuk medegewerkt.
En ook daarom heeft nakaarten zo
weinig zin en kan een te verwachten
FEUILLETON
18)
door PEDLER.
Hij zette zijn lege kopje op tafel,
stond op en keek met een half pla
gende uitdrukking in zijn ogen op
haar neer en met nog iets anders, dat
niet te omschrijven was en dat haar
gewoonlijk zo koel bloed iets vlugger
deed stromen dan gewoonlijk.
„Natuurlijk kan ik dat. Het was
pech voor me, dat ik op straat werd
aangevallen en neergestoken - maar
het lot heeft het al weer goed gemaakt".
Een flauwe blos steeg haar naar de
wangen. De woorden betekenden wei
nig, maar iets in zijn stem gaf er
betekenis aan. Hij zweeg even, alsof
hij een antwoord verwachtte, doch toen
dit niet kwam ging hij voort: „Ik besef
nu de armoede van de Engelse taal.
Dank u" is zo bespottelijk weinig
geschikt voor al wat u voor me ge
daan heeft".
„O, toe -" de blos verdiepte zich.
OOSTBURG
fiasco alleen een waarschuwing voor
ons betekenen bij een volgende ver
kiezing van onze volksvertegenwoordi
gers. Daarom kunnen we volstaan met
nogmaals te constateren, dat wc Neder
landsch Oost-Indië helemaal verloren
hebben en dat dit verlies in hoofdzaak
is toe te schrijven aan de politieke
schakeringen, die door haar meerder
heid thans aan het Nederlandse volk
haar wil kunnen opleggen.
De in de loop der langdurige onder
handelingen verkregen beginsel-uitspra
ken werden voor het Nederlandse volk
steeds zorgvuldig geheim gehouden. Af
en toe verscheen er in de Pers een
nietszeggend communiqué van de ver
schillende afdelingen, waarin de Confe
rentie zich had gesplitst; zo in de geest
van „de besprekingen hebben in een
vriendschappelijke sfeer plaats gehad
en hebben tot wederzijds genoegen op
helderend gewerkt," doch hoe en wat
er besproken werd, bleef achter een
ijzeren gordijn van geheimzinnigheid.
Daardoor kon bij, met en over, doch
zonder het volk van Nederland worden
gesproken en besloten en alleen daar
door kon ons volk op 2 November
worden gesteld voor een fait-accompli,
voor een voldongen feit. Inderdaad een
„voldongen feit," gezien de verhoudin
gen in de Tweede en Eerste Kamer,
die de gesloten overeenkomst nog moe
ten bekrachtigen.
Geachte lezer, is het U evenals mij
opgevallen, dat het bericht over de ter
Ronde Tafel verkregen overeenstem
ming door de Regering op 2 November
tegelijk werd gepubliceerd met een be
richt over de afschaffing van de distri
butie? In alle kranten van Nederland
op 2 November vette koppen op de
eerste pagina; naast elkaar „Overeen
stemming bereikt over Indonesië" en
„Einde van de distributie". Het wil er
bij mij niet in, dat deze twee belang
rijke dingen toevallig samenvielen. Het
einde van de distributie was reeds lang
in overweging, was reeds lang bekend
en had evengoed op 30 October als
op 2 November bekend gemaakt kun
nen worden. Waarom nu juist op 2
November? Op 2 November werd een
einde gemaakt aan de 350 jaren be
staan hebbende innige band tussen
Nederland en het voormalige Neder
landsch Oost-Indië. Op 2 November
werd de vroegere grootheid van Ne
derland door zijn eigen regering ver
loochend, neen sterker, werd de Ne
derlandse staat voor het leven ver-
Ze vond het afschuwelijk om voor iets
bedankt te worden. „Iedereen zou dat
gedaan hebben".
Hij glimlachte. „Denkt u? Ik vermoed
zo, dat de meeste vrouwen - en som
mige mannen ook - zich uit de voeten
zouden hebben gemaakt, zodra ze za
gen wat er gebeuren ging". Hij stak
zijn hand uit en toen haar kleine
handje er in gleed zei hij: „In ieder
geval dank ik u hartelijk, kleine Sa
maritaan, voor alles. En ik hoop dat
het lot u zal geven, wat ze u na van
nacht schuldig is".
Ze voelde de vaste greep van zijn
vingers om de hare, voelde de vreem
de smekende blik van die scherpe
grijze ogen, toen ging de deur open
en weer dicht en hoorde ze zijn voet-
Stappen de nauwe trap afgaan. Een
ogenblik later volgde het dichtslaan
van de voordeur.
Over het water.
Het was een zeer zacht bed waar
ze in lag - zo verschillend als maar
mogelijk was van het harde, hobbe
lige dat ze op no. 42 in Rue Grise
minkt, door de amputatie van het
sterkste been waarop hij vroeger kon
steunen. Het was een slecht bericht
voor het Nederlandse volk, doch het
moest wereldkundig worden gemaakt.
Dit bericht zou de patiënt, het volk
van Nederland, wellicht te sterk aan
grijpen en daarom werd op hetzelfde
moment een hartversterking in de vorm
van het komende bonloze tijdperk toe
gediend. Door deze berichten tegelijk
te geven kon met recht de verwach
ting worden gekoesterd, dat het slechte
nieuws niet zou worden gelezen, om
dat het publiek over het algemeen toch
meer belangstelling heeft voor de distri
butie, voor het directe eigenbelang dat
daarmede samenhangt, dan voor de
Indonesische kwestie. Deze laatste nu
werd door de blijde mare over het op
houden van de distributie geheel op
de achtergrond gesteld; aan haar werd
door het Nederlandse volk in het ge
heel geen aandacht meer besteed. Arm
volk, dat zo begaan is met zijn dage
lijkse geneugten, die voortaan bonloos
kunnen worden bekomen en dat zo
weinig belang stelt in zaken van on
metelijk belang als de Indonesische
kwestie nu eenmaal is. Van onmetelijk
belang inderdaad en tot die conclusie
zal het Nederlandse volk binnen zeer
afzienbare tijd ook komen, wanneer
door het wegvallen als afzetgebied,
zowel als producent, van het voorma
lig Nederlandsch Oost-Indië in Neder
land een enorme werkloosheid zal zijn
ontstaan. Ik weet wel dat in het bij
zonder de politiek progressieven deze
conclusie niet onderschrijven, omdat zij
de overtuiging in zich dragen, dat de
komende staat Indonesië ons Neder
land, het vroegere Nederland, met
bijzondere liefde zal omringen en eeuwig
dankbaar zal zijn voor de verkregen
zelfstandigheid. Het spijt mij dat ik
zulk een groot vertrouwen niet in de
staatsbestuurders van Indonesië kan
stellen. Integendeel, hen kennende,
juist die politieke figuren, die uiteraard
het bestuur over de nieuwe staat aan
zich zullen trekken, durf ik te voor
spellen dat deze zich eer anti dan pro-
Nederlands zullen gedragen, zodra de
souvereiniteit eenmaal een feit zal zijn
geworden. Ik herhaal, ik ken vele van
deze politiekelingen persoonlijk, omdat
ik er jaren tussen heb gezeten, hen
heb meegemaakt en daardoor weet,
hoe weinig zij reeds toen van Neder
land moesten hebben. De doodgewone
man in Indonesië, de dessa-man, het
het hare had genoemd en terwijl Her-
rick behagelijk in de veerkrachtige,
zachte weelde lag, voelde ze zich
heerlijk behagelijk. Zelfs de fijnheid
van het laken tegen haar kin gaf haar
een heerlijk voldaan gevoel.
Ze was gewekt door het binnen
komen van een keurig dienstmeisje
met een wit boezelaartje en mutsje,
dat haar een kopje thee met een paar
bladdunne boterhammetjes had gebracht.
In Parijs moest ze voor dag en dauw
opstaan en ze zelf zetten en nu, ter
wijl ze tussen dé naar lavendel geu
rende lakens lag en met kleine teugjes
er van genoot, vertoefden haar ge
dachten bij de verandering die acht
en veertig uren in haar leven hadden
gebracht.
Twee morgens geleden was ze nog
ontwaakt in haar kleine, schamel ge
meubileerde slaapkamer in de Rue
Grise, bedacht ze met zekere humor,
na hoogstens drie uur slaap - al wat
over was gebleven van de nacht nadat
de Engelsman, voor wie ze de barm
hartige Samaritaan gespeeld had, ein
delijk huiswaarts was gekeerd.
volk kunnen we wel zeggen, is nog
pro-Nederlands, door en door. Doch
dat volk is een onwetende massa, die
niet meetelt en die zich willoos door
handige voorlichters laat meenemen,
vandaag naar Tinks en morgen naar
rechts. Als de zon maar blijft schijnen
met af en toe eens regen en als de
rijst maar wil groeien, wel dan is alles
goed en maakt dat volk zich geen
zorgen, nergens over. Met de 1V2 pro
cent zogenaamde intellectuelen ligt
de zaak anders; deze zijn overwegend
anti-Nederlands. Een bewijs, een uit
vele. In de Provinciale Zeeuwse Cou
rant van 7 November j.l. een bericht
betreffende een verklaring van de ver
tegenwoordiger van Indonesië te Can
berra in Australië. „De Engelse taal
zal in de plaats komen van de Neder
landse als voornaamste buitenlandse
taal in Indonesië. Australische tech
nici en onderwijzers zullen voor de
republiek worden aangesteld en Austra
lische onderwijzers zullen in de scholen
de plaatsen van de Nederlanders in
nemen".
Wij liggen er uit, met andere woor
den en de Australiërs nemen onze
taak bij de ontwikkeling van het In
donesische intellect over. Geen Neder
lands en geen Nederlanders meer op
school.
Ik zie ze al die spes patria in Indo
nesië op school Engels leren in plaats
van Nederlands. Engels, soit, maar
Engels van een Australiër, die zelf
geen Engels kent? In Engeland zelfs
verstaan ze een Australiër niet wan
neer hij Engels spreekt, want de Austra
liër brouwt iets dat evenveel op
Engels lijkt als Cadzands op zuiver
Nederlands. De Nederlanders hebben
het altijd goed gedaan en zij zijn on
danks alles bereid om het te blijven
doen en goed te blijven doen. Alle
intellect dat de Indonesiër zich tot nog
toe heeft verworven is hem bijgebracht
door de Nederlanders, op elk gebied,
en dank zij dat intellect kon hij zelfs
aan politiek gaan doen en dank zij
weer die mogelijkheid, heeft hij het
zelfs kunnen brengen tot lid van een
binnenkort onafhankelijke of beter ge
zegd een zelfstandige staat. Alles heeft
Nederland hem gegeven en wat zal
Nederland bij het scheiden van de
markt van hem krijgen? Enigerlei dank
of zelfs maar good-will? Ik vrees van
niet. Het geheel doet me in gedach
ten teruggaan naar de jaren dat mijn
zoons nog kind waren, de oudste 6 en
de jongste 3. De oudste en de tweede
ruilden wel eens onderling hun speel
goed, dat vonden ze leuk. De jongste
van 3 jaar vond dat erg gewichtig en
hij moest en zou ook meeruilen. Dus
ruilde hij met de oudste. Hij kwam me
dat heel gewichtig vertellen, die jong-
De gebeurtenissen van de laatste
dagen flitsten als een rits filmbeelden
door haar brein. Eerst kreeg ze het
vluchtige visioen van het troepje vriep-
den, dat aan de Gare du Nord was
geweest om haar uitgeleide te doen,
van Paul Bretons bleek, jong gezicht,
toen hij een grote bos rozen in haar
hand had geduwd, rozen die hij moei
lijk betalen kon en ze wist dat hij,
om het geld daarvoor bij elkaar te
krijgen, zichzelf verschillende gelief
koosde kleine luxen had moeten ont
zeggen; aan de vermoeiende treinreis
naar Calais door mijlen doorweekt, nat
geregend land. Gevolgd door de korte
„reis over water" en later de roeze
moezige aankomst aan het Victoria-
station. Toen, na een nacht in Londen
en een paar drukke uren, die besteed
werden met boodschappen doen de
volgende morgen, was ten laatste de
reis naar buiten gevolgd, door de
vroege schemering van een herfst
middag.
Voor Herrick, die drie lange jaren
uit haar eigen land verbannen was
geweest, was er iets bijzonder heer-