Hulde aanjniÈrbiet.
DE ZONDEN DER VADEREN.
De
schakel
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
5e Jaargang Nummer 249
Vrijdag 21 OCT. 1949
Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Boulevard 120 - BRESKENS - Telefoon 27 - Oiro 358296
Verschijnt iedere Vrijdag
Abonnementsprijs
f 1,— per kwartaal; franco
per post f 1,15
Prijs der advertentiën
7 cent per m.m.
bij abonnement korting
Advertenties met „brieven
onder nr. of bij ons te
bevragen", 10 cent extra
Wanneer ik in mijn voorkamer door
het raam kijk zie ik suikerbieten op
het land, kijk ik in mijn achterkamer
door het raam, dan zie ik een veld
met suikerbieten. Bieten en nog eens
bieten zie ik alom. Wat saai, zullen
vele mensen zeggen, doch dat is een
kwestie van smaak. In mijn vorige
woning zag ik mensen en nog eens
mensen. Overburen van zeer nabij,
achterburen enkele meters verder, maar
buren en nog eens buren, die ik geen
van alle kende doch wier handel en
wandel ik toch zeer goed kende. En
nu suikerbieten. Heerlijk. Ze staan
netjes geordend in rij en gelid en zien
er fris uit. Zeker vrolijker en frisser
dan de gezichten van mijn vroegere
over- en achterburen 's morgens achter
hun voor- of achterraam. De vrouw
des huizes met een haardos als een
ragebol, nog zonder pin-up of make
up, met een down-hearted (neerslachtig)
gezicht, omdat mijnheer niet of wel
naar kantoor ging of omdat de kinderen
niet of wel naar school gingen, zodat
de mogelijkheid van slenteren langs
mooie winkels die morgen voor vrouw
lief was uitgesloten, of de vriend des
huizes haar niet met een aangenaam
bezoek kon vereren; kortom een
manifestatie van enkele ups and downs
van het leven in de grote stad.
Neen geef mij dan maar suikerbieten
als voor- en achterburen. Bovendien
hebben die voor mij historie, sterker
nog, daaraan heb ik mijn tegenwoordig
onbekommerd en onafhankelijk bestaan
te danken. Immers wanneer de suiker-
j bieten een halve eeuw geleden hier
nog niet inheems waren geweest, dan
zou mijn vader financieel niet in staat
zijn geweest mijn studie te bekostigen.
Dan had ik nooit kunnen bereiken wat
nu wel het geval is geweest en dan
zou ik nu, zelfs nog op gevorderde
leeftijd waarschijnlijk nog in de suiker
bieten moeten werken, in plaats van
er naar te kunnen kijken in zalig niets
doen. Ik ben de suikerbieten derhalve
veel dank verschuldigd en beschouw
ze om die reden dan ook als goede
buren. De grote-stadsbewoner haalt
tegenwoordig de neus op, als men hem
over suikerbieten spreekt, want dat
roept nare visioenen op van afgelopen
hongerwinters. Ondankbaar zijn ze, want
die vermaledijde suikerbieten hebben
hen in die hongerperiode toch eigenlijk
nog in het leven kunnen houden. Dat
zijn ze te vlug vergeten! En wanneer
ze niet genoeg suiker kunnen bekomen
schelden ze nog op de boeren, omdat
die niet genoeg bieten verbouwen.
Mijn jeugd is met de suikerbieten
FEUILLETON
1 door PEDLER.
„Het is zolang mijn thuis geweest,
ziet u," legde ze uit, „dat ik heus een
beetje heimwee voel bij de gedachte
het te moeten verlaten".
En Lady Bridget scheen het te begrij
pen, want ze zei niets meer over het
verhuizen naar het hotel, doch zond
Billy 's avonds met haar mee om haar
veilig af te leveren aan de deur van
het huis waar ze woonde.
En zo schenen die laatste twee we
ken in Parijs letterlijk om te vliegen
en pas een paar dagen voor haar ver
trek ontving ze een haastig krabbeltje
van Paul Breton.
„Herrick, ma trés chère," schreef hij.
„Ik ben dësolé dat ik je niet eerder
heb kunnen inviteren, maar ik heb
ziek te bed gelegen. Erg dom van me,
juist toen ik je zo graag had willen
opvrolijken, maar la grippe had geen
medelijden met me. Vergeef het me
aaneengeregen en daarvan doorspekt.
In mijn geboorteplaats Nieuwvliet lagen
er bij ons achter het huis bergen en
nog eens bergen, millioenen kilo's. Die
bergen hielpen we netjes opstapelen en
daarop en daartussen speelden we
buiten schooltijd. En 's Zaterdags
gingen we met de wagens met bieten
mee naar Breskens, om daar de voor
onze begrippen enorme drukte te zien.
Tientallen millioenen kilo's lagen er op
de kade te wachten op verscheping
naar Bergen op Zoom, Beirendrecht
(Lillo), Zelsaete en Sas van Gent,
Moerbeke en Dinteloord. Die tientallen
millioenen kilo's werden daar aange
bracht per tram via Schoondijke - de
lijnen naar Hoofdplaat en naar Groede-
Cadzand bestonden nog niet - en voorts
per boerenwagen; auto's waren er toen
ook nog niet. Al die millioenen kilo's
moesten met manden in het schip
worden gedragen, wat alleen in Bres
kens in de maanden October, Novem-
bnr en December aan minstens honderd
vijftig man volop werk en verdienste
gaf. Voor die tijd werd dat zware
werk zeker goed betaald en de nering
doenden in Breskens trokken daarvan
dan ook goed profijt. Niet alleen de
winkeliers, maar ook de caféhouders,
want die goeie ouwe kaaiwerkers waren
erg op een borreltje van vijf cent ge
steld. Ik heb in die dagen daar nog
een café gekend, waar in de bieten
campagne een vat jenever per week
aan borrels werd omgezet. En zoals
de winkeliers en verdere middenstand
in Breskens van de suikerbieten profi
teerden, zo was het ook in alle overige
plaatsen in het Land van Cadzand. In
het kleine Sinte Pier waren er toen
niet minder dan vier bakkers en ondanks
de toen veel te geringe verdiensten op
brood - 2 cent op een brood van 22
ons - konden die vier bakkers het op
dat kleine dorp toch nog volhouden.
Nieuwvliet was toen een leverplaats
van bieten voor de boeren uit die ge
meente en de omliggende dorpen en
ik heb nog jaren meegemaakt, dat daar
zes millioen kilogram suikerbieten wer
den geleverd. Dan zag je achter ons
huis geen bomen en geen schuur meer,
alleen hoge bergen van bieten en
veel modder. En in die modder
ploeterden vele arbeiders en een
paar olifanten, zoals mijn vader hen
noemde. Die mannetjesputters konden
een met bieten geladen wagen uit de
modder oplichten, wanneer de paarden
zo'n wagen er niet door konden trek
ken. En die olifanten zijn toch beide
nog tachtig jaar oud geworden en nog
niet zo lang geleden gestorven; een in
Rozenoord te Sluis en de andere in het
gesticht te Oostburg. Op drukke dagen
werden er wel 150 wagens met bieten
en kom morgenavond, wil je? Ik vraag
al de gewone lui. Je Paul.
P.S. Ik hoop, dat je die reis over
het water, die de kaarten voorspelden,
nog niet gemaakt hebt?"
En toen ze een toestemming schreef,
dacht Herrick er plotseling verbaasd
aan, dat het eerste gedeelte van Pauls
voorspelling al vrijwel in vervulling
was gegaan, daar ze overmorgen wer
kelijk over het water naar Engeland
zou gaan.
Zou de rest van de voorspelling ook
uitkomen? Bij die gedachte rilde ze
onwillekeurig even, in een vaag voor
gevoelen, van ze wist niet wat.
Een avontuur in de nacht.
Het was een vrolijke fuif geweest
in Pauls atelier. Musici in de dop,
zangers, dansers en schilders uit het
Quartier waren bijeen en vele veelbe
lovende talenten waren daar onder het
hoge, schuin aflopende atelierdak ver
enigd. Zang en muziek, een dans van
een jong danspaar en een souper vol
verrassende en merkwaardige variaties,
waaraan alle gasten hadden bijgedra
uit de omtrek in Nieuwvliet aangevoerd,
met een totaal in één campagne van
vijf tot zes millioen kilogram. En die
millioenen kilogrammen moesten door
ons per wagen naar Breskens worden
gebracht; elke knecht tweemaal per
dag met een gekoppelde wagen en een
vracht van vijfduizend kilo per keer.
De dag begon om 4 uur 's morgens
en eindigde tussen 10 en 11 uur
's avonds. "Om 5 uür 's morgens reden
de eerste knechts weg en om 10 of
11 uur 's avonds kwamen de laatste
thuis, 's Morgens vroeg werden de be
woners van Groede door onze bieten
wagens gewekt en als ze 's avonds in
slaap waren gekomen, werden ze door
dezelfde bietenwagens wederom uit
hun slaap gehaald, met vermoedelijk
weinig vriendelijke woorden aan het
adres van die trouwe zwoegers.
Ja, zwoegers waren het inderdaad,
de mensen die in die dagen bij ons
werkten. Het vervoeren van bieten naar
Breskens was eigenlijk gezegd spele
varen, doch het ophalen van de bie
ten uit het land in een nat najaar was
moordenaarswerk, voor mensen, paar
den en materieel. Soms met acht
paarden voor één wagen, geen won
der dat er veel tuig werd vernield. De
smid en de wagenmaker hadden des
tijds door de suikerbieten dan ook
volop werk. Doch om op die zwoegers
terug te komen, in tuig bij nacht en
ontij, wagens laden, rijden en lossen
in donker, dikwijls in de regen en
soms in de sneeuw, tussen vijf uur
's morgens en negen uur 's avonds op
de Kaai in Breskens en overal. Daar
voor zou het thans werkende geslacht
niet meer te vinden zijn; na vijf uur
's avonds komt men om te lossen
nergens meer terecht. Het verschepen
van de bieten tegenwoordig is kinder
werk vergeleken bij vroeger; nu komt
daaraan bijna geen mens meer te pas
en gaat alles mechanisch. Zo ook het
vervoer naar de havenplaats, bijna uit
sluitend per auto. Voor de chauffeurs
van de vrachtauto's is dat zeker geen
kinderwerk, want onophoudelijk en in
gespannen uitkijken is op onze te
smalle wegen voor dit overdrukke ver
keer de boodschap, wanneer men het
maken van slachtoffers wil voorkomen.
Ik las kortgeleden dat de politie nauw
lettend moet toezien dat er geen sui
kerbieten van auto of wagen kunnen
vallen, omdat die op de weg liggende
bieten gevaar voor het verkeer zouden
opleveren. Dit laatste is mogelijk en
zou ik niet gaarne ontkennen, doch
een opdracht aan de politie om meer
aandacht te besteden aan het gevaar
lijk rijden komt mij meer gewenst
voor. Ik heb n.l. in de afgelopen we
ken al enkele malen kunnen consta
gen, hadden de uren doen omvliegen
tot vroeg in de morgen. En nu brak
het gezelschap op onder een kruisvuur
van „au revoirs" en „a bientots" on
derbroken door een Engelse uitroep.
„Mijn afscheid zal „adieu" moeten
zijn," zei Herrick droevig. Ze voelde
een pijnlijke kneep in haar hart bij de
gedachte, dat dit het laatste, het aller
laatste van die vrolijke, gezellige feest
jes was, waaraan ze ooit zou deelne
men. Ten slotte had het leven in
Parijs, ondanks hard werken en ge
dwongen zuinigheid, toch ook zijn
compensaties gehad. „Als jullie weer
bij elkaar komen, moeten jullie maar
eens op mijn gezondheid drinken".
Een algemeen rumoer ging op bij
die aankondiging.
„Tu va te marier. C'est 9a".
„Heeft Clémentine je je congé ge
geven?"
En Paul vroeg kortaf: „Wat is er
gebeurd, Herrick?"
„Ik ga naar Engeland," antwoordde
ze. „Morgen al, met de Rivmgtons".
„Voor goed?" vroeg hij scherp. Zijn
jongensachtig gezicht was bleek ge
teren, dat met bieten geladen auto's
elkaar met een veel te grote snelheid
trachten te passeren, om toch vooral
maar nummer één aan de weegbrug
te zijn. In het bijzonder wordt dat
spelletje gespeeld tussen 4 en 5 uur
's middags. Die haast is enigszins ver
klaarbaar wanneer men weet dat de
weegbrug om vijf uur gesloten wordt,
doch om daaraan mogelijk het leven
van andere weggebruikers op te offe
ren, lijkt me toch minstens ontoelaat
baar. De wet kent sancties op het
gevaarlijk rijden en de politie kan
daarin handelend optreden, zij het niet
direct met een strafvervolging, dan
toch zeker met een waarschuwing en
het dreigen met een proces-verbaal.
Het zij eiken vervoerder gegund zijn
bietentransport-oogst binnen te halen,
doch niet ten koste van het leven van
anderen, dat door hem in gevaar kan
worden gebracht.
Wat zou Zeeuwsch-Vlaanderen zijn
zonder bieten? Op Tava heette het
vroeger, dat de rietsuiker de kurk was
waar Indië op dreef en in het Land
van Cadzand kunnen we zeggen, dat
de suikerbiet de basis is van het boe
renbestaan en dat vooral de pachtboer
drijvende wordt gehouden door de
verbouw van suikerbieten. Wanneer
hij bieten verbouwt op contract, ont
vangt hij in het vroege voorjaar een
zeer welkom voorschot, waardoor hij
het financieel weer kan uitzingen tot
hij in de voorzomer biggen, kalveren
en veulens kan verkopen - in normale
tijden althans - daarna komt de ver
koop van zijn vlas aan de beurt, dan
de overige zomerproducten desgewenst
en eindelijk de aardappelen en de sui
kerbieten. Van de opbrengst van deze
laatste alleen kan hij zijn gehele pacht
op tijd betalen. Voor de boer is in
Zeeuwsch-Vlaanderen het verbouwen
van suikerbieten een noodzaak, doch
een zeer rendabele en voor de land
arbeider is het eveneens een uitkomst.
Een zeer ruwe berekening zal aanto
nen, dat elke landarbeider hier minstens
zeshonderd gulden per jaar - en per
werkkracht - alleen aan de suikerbie
ten kan verdienen. Ambachtsman,
winkelier en elke verdere neringdoende
profiteert mee van de inkomens, die
uit de verbouw van suikerbieten direct
en indirect voortvloeien. Voor de struc
tuur van de grond is de suikerbiet in
de wisselbouw eveneens onmisbaar in
deze streken en daarom is in het Land
van Cadzand slechts deze conclusie
mogelijk: Hulde aan de suikerbiet.
L.
worden en zijn ogen rustten strak op
haar.
„Ja, voor goed," zei ze. „Dat wil
zeggen, als het me bevalt. Lady Brid
get was een vriendin van mijn vader".
En ze gaf hem zachtjes een haastig
verslag van alles wat er toe geleid
had, dat ze mee naar Engeland zou
gaan.
„Mag ik je morgenochtend goeden
dag komen zeggen - als je toch pas
na het déjeuner gaat?" vroeg hij hor
tend. En toen ze toestemmend knikte,
greep hij een glas wijn, hief het op
en riep:
„Op de gezondheid van onze chère,
petite Herrick. Bon voyage et bonne
chance".
Het was dapper van hem en onmid
dellijk overstemde een koor van goede
wensen de eigenaardige, hese klank
in zijn stem, die al zijn flinkheid er
niet uit had kunnen houden.
Herrick voelde een brok in haar
keel, toen de hartelijke, warme, jonge
stemmen om haar heen juichten en ze
was blij, toen ze eindelijk, na ontel
bare omhelzingen en handkussen bui-