DE ZONDEN DER VADEREN. Amateurvissers De schakel ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN 5e Jaargang Nummer 242 Vrijdag 2 SEPT. 1949 Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Boulevard 120 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296 Verschijnt iedere Vrijdag Abonnementsprijs f 1,— per kwartaalfranco per post f 1,15 Prijs der advertentiën 7 cent per m.m. bij abonnement korting Advertenties met „brieven onder nr. of bij ons te bevragen", 10 cent extra VI Om het landschapsschoon van de Gelderse Achterhoek te beschrijven op een manier, die de lezer een juist beeld geeft van de werkelijkheid, moet men over een bekwamer pen beschikken dan bij ondergetekende aanwezig is. Toch wil ik de bewoners van Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen, waarvan het overgrote deel de Achterhoek nog niet heeft bezocht, enige meerdere bekend heid met deze streek, dit schone deel van ons vaderland, trachten bij te brengen. Ik hoop dat deze woorden een aansporing voor de Zeeuws- Vlamingen zullen zijn, om een volgend jaar ook eens een bezoek van een of meer dagen te brengen aan de Gelderse Achterhoek, als variatie op de thans veelvuldig gemaakte trips naar Zuid-Limburg en naar de Ardennen. In het bijzonder voor de huidige be woner van het van zijn bomentooi beroofde Land van Cadzand zal de Gelderse Achterhoek een opmerkelijke bekoring opleveren. De meesten onzer herinneren zich nog het eiland Walcheren, zoals dit was vóór 1944; deze tuin van Zeeland, die in tegenstelling tot de inderdaad ook interssante polderland schappen in de rest van Zeeland, overal de aanblik gaf van een welondèrhouden bloementuin, behorende tot de vele op Walcheren aanwezige oude, door fraaie bossen omgeven kastelen. Walcheren was mooi, door zijn beplanting in het bijzonder, waarin de nette dorpen en de opvallende klederdrachten der be woners een dusdanige bekoring op de bezoeker uitoefenden, dat een vreemdeling die een bezoek aan Neder land bracht, steeds het wonderschone eiland Walcheren in zijn reisplan opnam. Aan dat vroegere Walcheren nu moet ik steeds terugdenken, wanneer ik mij in het hartje van de Gelderse Achter hoek bevindt, omdat tussen deze twee naar mijn mening op het punt van natuurschoon veel overeenkomst bestaat. Een land van verre horizons en wijde vergezichten is het Land van Cadzand en wij, bewoners van Zeeuwsch-Vlaan- deren, die daaraan zo gewoon zijn ge raakt, worden in de Achterhoek, waar een wijde horizon nergens bestaat, telkens getroffen door een verandering van aspect, van decor, dat elke krom ming van de weg ons oplevert. De grond in de Achterhoek is hoofd zakelijk zandgrond, die veel overeen stemming vertoont met die bij onze zuiderburen in de onmiddelijke nabijheid van de Nederlands-Belgische grens van Zeeland. De Achterhoek heeft evenals Noord-België nog verschillende dennen- FEUILLETON 8) door PEDLER. „En vertel me nu eens wat de reden is van deze aanval van landerigheid vroeg Paul in 't Engels toen ze ieder aan een kant van de kachel hun koffie zaten te drinken, een blikje biscuits gemakkelijk op de grond tussen hen in. Hij praatte even goed Engels als Frans en hij en Herrick hadden de gewoonte om willekeurig van de ene taal in de andere over te gaan, naar het hun inviel. „De oorspronkelijke reden?" Hij glimlachte. „Natuurlijk". „Er waren twee zulke schatten van Engelse mensen van morgen bij ma dame Clementine - een moeder en een zoon". „Eh bien, als ze zulke schatten wa ren, waarom hebben ze dan zo'n de primerende invloed op je gehad?" „Omdat -" „Omdat?" herhaalde hij plagend, bossen, doch het meerendeel van de bossen in de Achterhoek lijkt mij te bestaan uit eiken-, berken-, beuken- en lindebomen. Door deze boomsoorten leveren de bossen dan ook een veel mooieren aanblik op dan de altijd toch enigszins eentonige dennenbossen. Langs de weilanden treft men, evenals bij ons destijds in het Land van Cadzand, veel populieren en wilgen aan; geen knot wilgen, maar opgaand hout, die er het hare toe bijdragen, om de bekoorlijk heid van deze landstreek nog te ver hogen. De dorpen hier zijn niet zo talrijk als in Zeeuwsch-Vlaanderen, doch ze zijn meestal groter en ontegenzeg gelijk veel fraaier en vooral veel zindelijker. Deze laatste onderscheiding geldt ook voor de boerderijen en de arbeiderswoningen, welke men buiten de dorpen aantreft; zo wel de eigen boerderijen als de pachthoeven zijn juweeltjes van zindelijkheid en intieme huiselijkheid. Huis, schuur en erf, alles is even net; de heggen regelmatig ge knipt en geschoren, de bloementuinen aan de weg en de daarnaast of achter de schuur gelegen moestuinen, zijn een lust voor de ogen. Zo ook de kleinste arbeiderswoning getuigt van de liefde volle zorgen die de bewoners voor hun behuizing en voor hun tuin koesteren; een bloementuintje ontbreekt ook daarbij nimmer. Verscholen tussen bomen en struiken, open aan de voorzijde en aan de achterzijde grenzende aan een bos, levert elke boerderij, elke arbeiders woning hier een aanblik op, zoals wij bewoners van het Land van Cadzand die slechts kennen van schilderijen van het rustige boerenleven. Inderdaad lijkt elk huisje met zijn omgeving hier een schilderij en derhalve is er voor het ganse landschap maar één woord en dat is „schilderachtig". Dit woord is ook van toepassing voor de dorpen, die, hoe oud of hoe nieuw ze ook mogen wezen, steeds uitmunten door een fraaie bebouwing - waarvoor geen kosten schijnen te worden gespaard - door een afwisseling gevende aanleg en vóór alles ook weer, door een onover trefbare zindelijkheid. Huizen en tuinen zijn allemaal goed onderhouden en de straten en wegen waaraan ze liggen zijn eveneens in een keurigen staat van onderhoud. In die dorpen treft men mooie winkels en café's aan, zoals men die elders alleen in grotere plaatsen vindtmoderne gebouwen met even modern meubilair en artikelen naar de laatste mode of smaak. Ook hier geen achterlijkheid dus, doch een meegaan met de stromingen van de moderne tijd. En ondanks dat gaat hier het antieke toch niet verloren. Grootvader en grootmoeder uit de vorige eeuw zijn nog in alle opzichten toen ze ophield. „Ach, ik denk, omdat ze me lieten voelen wat het leven voor me had kunnen zijn als vader zijn geld niet verloren had. Ik - ik ben zo afgesne den van mijn eigen soort," barstte ze hartstochtelijk uit. „Afgesneden van het soort leven dat ik graag zou lij den - van de mensen, die ik graag zou kennen". Paul knikte. „Ik begrijp je," zei hij. „Ouders zijn erg zorgeloos - ze hebben geen ge voel van verantwoordelijkheid. Ze zet ten je voor hun eigen genoegen in Öe wereld - voeden je in weelde op en verliezen dan hun geld. En jij kunt er voor boeten Ik heb precies het zelfde doorgemaakt, ma chérie". „Maar jij had ten minste talent - een genie dat je eens al wat je ver langt zal brengen". „Ik weet niets van genie af," weer streefde hij. „Ik kan een beetje schil deren, dat is waar en ik denk, dat ik op een goeie dag wel vooruit zal komen". „Natuurlijk. Terwijl ik -" ze stak antiek, vader en moeder geboren in het begin van deze eeuw zijn in de overgangsperiode van oud naar nieuw, zoon en dochter zijn kinderen van deze tijd; deze bezoeken de landbouw- en huishoudscholen en dergelijke. En toch wonen deze drie geslachten samen in het oude huis, de oude nering of de oude boerderij, in de beste harmonie die men zich denken kan; de oudjes hebben belangstelling voor het heden en de jongeren verdiepen zich nog graag in het verleden. Dus doende zijn er aan het samenwonen in groter familieverband zeer weinig bezwaren verbonden en wanneer men het gezins leven in deze uitgebreide familiegemeen schappen van nabij meemaakt gaan de gedachten van ons, vreemdelingen, terug naar tijden die we nog slechts uit historische boeken kennen; tijden waarin de intimiteit van het leven binnenshuis de boventoon voerde in tegenstelling tot het leven vooral van de stadsbewoner, wiens leven zich voor een groot deel buitenshuis, op straat, in cafe en bioscoop of danszaal con centreert. Met als gevolg een losser worden van de familieband en helaas ook van de gemeenschap. Hierboven schreef ik, dat in de Ach terhoek ook het verleden nog zoveel doenlijk wordt bewaard, getuige de volksgebruiken bij geboorte, huwelijk en overlijden, getuige ook de volks feesten die op geregelde tijden nog worden gehouden. Niet alleen de ge meentebesturen verlenen daarbij alle medewerking, maar ook de inwoners zelf en in het bijzonder de verenigin gen tot bevordering van vreemdelingen verkeer. Deze laatste besteden haar krachten nuttiger dan aan het beleg gen van vergaderingen en het houden van eindeloze besprekingen over zaken, die dikwijls zelfs nog buiten het vreem delingenverkeer staan. Ik zou sommige Zeeuws-Vlaamse verenigingen, die zich bewegen op het terrein van het vreem delingenverkeer, vooral willen aanraden om eens kennis te nemen van het werk, dat door soortgelijke verenigin gen elders, maar in het bijzonder in de Acherhoek, wordt verricht. Zo werd bijv. door de vereniging voor vreemde lingenverkeer in Aalten, toen - niet om dat - ik daar was, aan alle in Aalten gelogeerde vreemdelingen - mensen elders uit Nederland - in totaal ruim honderd, een wandeltocht in de bos rijke omgeving van deze plaats, met als slot een koffiemaaltijd op de deel van een antieke Achterhoekse boerderij, gratis aangeboden, waarbij door een vergezellend bestuurslid een historische beschouwing over deze streek werd gegeven. Een leerzame en gezellige wandeling, die van hoge propagandis- haar handen met een gebaartje van wanhoop en leegte uit. „Ik kan niets, ik heb geen opleiding gehad, niets dan een behoorlijk figuur om kleren aan te hangen. Ik zit in de tredmolen en zal er wel mijn hele verdere leven in moeten blijven rondzeulen". „O neen, dat zal je niet," zei hij. „Je zult op zekere dag met mij trou wen - als mijn „genie" zich gemate rialiseerd heeft in huizen en tuinen en stoelen en tafels. En we zullen daarna lang en gelukkig leven, net als in een sprookje". Herrick schudde haar hoofd. „Neen, dat zal ik niet, ik zal nooit met iemand trouwen," zei ze ernstig. „Nonsens. Natuurlijk trouw je. Weet je wat, ik heb een spel kaarten in mijn zak en ik zal je de toekomst eens voorspellen". Haar ogen schitterden. Er zijn zeer weinig mensen, al beweren ze nog zo cynisch of ongelovig te zijn, die totaal ontoegankelijk zijn voor de emotie, die toekomstvoorspelling geeft, tenzij de jeugdige geest totaal in hen gestorven is. En in Herrick was die geest zeer tische waarde is geweest voor het vreemdelingenbezoek aan de Achter hoek. Wanneer men in het Land van Cadzand, dat in zeer vele opzichten voor een vreemdeling, voor een bewo ner van een andere Nederlandse pro vincie, toch ook nog zeer vele beziens- en bewonderingswaardige objecten be vat, eens wat meer geld over had voor het voeren van propaganda voor een bezoek aan die contereien - het publiek moet meer steun aan de be trokken verenigingen verlenen - dan betwijfel ik niet, dat het vreemdelin genbezoek aan Westelijk Zeeuwsch- Vlaanderen ook grotere afmetingen zal aannemen. L. Een waar verhaal Ondervinding is de beste leermeester. Een spreekwoord dat voor de ridder van de pen, toch zeker wanneer hij de lef heeft om voor „De Schakel" te schrijven, niet misverstaan mag worden. Immers, maar al te vaak komt het voor, dat er in de krant verhalen verschijnen, die kennelijk voortvloeien uit het „horen zeggen" en waarvan de schrijver zich niet persoonlijk heeft mvertuigd. Op deze wijze ontstaan er vaak onaangenaamheden en ook komt het wel voor, dat de schrijver zijn excuus moet maken. En daarom, een krantenschrijver moet, alvorens hij over een onderwerp schrijft, de zaak per soonlijk onderzoeken. Waarom deze ontboezeming? Dat zal ik U vertellen Als inwoner van ons landje van Cad zand hoorde ik meermalen enthousiaste verhalen van amateurvissers. Men ging dan met het sleepnet vissen en er werd dan speciaal veel tong gevangen. Vakman behoefde men niet te zijn, het was alles heel eenvoudig. Men trok een zwempakje aan, liep tot ongeveer aan het middel in zee en met twee man aan de ene zijde en twee man aan de waterlijn, sleepte men het net door het water, van paalhoofd tot paal hoofd. De vangst was steeds zeer be vredigend. Van burgemeester die en van burge meester die en van meneer die enz., enz., vernam ik verhalen over goede vangsten. De één had 3 kg. fijne tong mee naar huis gebracht, de ander 4 kg. enz. En dat alles kostte geen cent. Het was om van te watertanden, te meer daar ook het sportelement hier niet ontbrak. Zo iets wilde ik ook wel eens meemaken. De man, die zo'n net bezit, bleek een kennis van mij te zijn en dus In het begin van de vorige week kwam eindelijk het lang verwachte telefoontje, of ik mee ging vissen. Na- levendig, al was ze onderdrukt door de omstandigheden. „O, Paul, kun je dat?" „Natuurlijk. Ik zou alles willen doen om je wat meer schik in het leven te doen krijgen, dan je op het ogenblik hebt". „Ik weet niet of het dat effect zal hebben. Wat er voor geluk voor mij in petto is - als dat er is - zal wel ver weg zijn". „Poe! Daar kun je niets van zeg gen. Maar ik zal toch als een genees middel voor het heden een atelierfuif geven, als je dat leuk vindt. Zou je dat gezellig vinden?" Ze knikte. „Ja, ik houd erg van atelier- fuiven". „Goed, dat is dan afgesproken. En nu het heden naar tevredenheid gere geld is, zal ik je eens laten zien hoe rooskleurig je toekomst zal zijn". Hij haalde uit zijn zak een spel ta melijk beduimelde oude kaarten, haalde de hartenvrouw er uit en legde die open op tafel. „Daar, dat stel jij voor. De ruiten vrouw is te blond en de schoppen-

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1949 | | pagina 1