Wederom onze jongens in Indonesië.
TWEE SOUVEREINEN GEDIEND
De
schakel
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
5e Jaargang Nummer 229
Vrijdag 3 JUNI 1949
Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Boulevard 120 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296
Verschijnt iedere Vrijdag
Abonnementsprijs
f 1,— per kwartaalfranco
per post f 1,15
Prijs der advertentiën
7 cent per m.m.
bij abonnement korting
Advertenties met „brieven
onder nr. of bij ons te
bevragen", 10 cent extra
(Slot.)
Ik moet nu de heer van den Ende
en dominee Barnouw even een verge
lijking ouder de ogen brengen en wel
deze. Enkele tientallen jaren geleden
werd ergens in Nederland een dominee
uit Friesland gearresteerd, omdat hij
er van werd verdacht, dat hij zijn
vrouw en kinderen door verdrinking
om het leven had gebracht. Deze
dominee had een liaison met een of
andere juffrouw en daarom moesten
zijn vrouw en kinderen maar uit de
weg worden geruimd. Bij zijn arrestatie
verzette hij zich enigszins en kreeg
deswege van een marechaussee een
flinke mep met een gummistok. Vol
gens de toen - en Goddank nog - gang
bare mening was die marechaussee geen
schurk, doch wel de domtn^moordenaar
was dat. Dit zelfde ge^vC voor onze
jongens die in Indonesië litiediensten
moeten verrichten; de extremisten' zijn
de moordenaars en niet onze jongens,
ofschoon ze door een dêel van het
plebs in Nederland met die naam wor
den betiteld. En dit is het vooral wat
jongens daar in de hete modder in
Indonesië zo dwars zit.
Evengenoemde vergelijking is ver
moedelijk enigszins pijnlijk geweest,
waar ik die aan dienaren van Gods
woord juist moest voorhouden. Ik wil
daarom direct een ander voorbeeld
daartegenover stellen. Ik heb n.l. in
een van de Japanse gevangenissen ruim
vier maanden achtereen gezelschap ge
had vin een gereformeerd predikant en
van een pastoor. Met zijn drietjes in
een cel hebben we al die maanden, in
afwachting van ons einde of van het
einde - de bevrijding - dat maar niet
kwam, heel wat onderwerpen afge
handeld, zowel op godsdienstig terrein
als op ander gebied. De dominee heeft
nimmer getracht de pastoor te bekeren
en omgekeerd evenmin en beiden heb
ben mijn daartussen of daarbuiten lig
gende overtuiging steeds volledig ge
respecteerd. Ik wil hierbij nog aanstip
pen, dat deze beide verkondigers van
Gods woord zulke eminente mensen -
ik zou haast zeggen zulke hogere
wezens - waren, dat ik van allebei wel
een volgeling had willen zijn. Ook zij
hebben de Jappen-kampen overleefd;
de dominee had zijn vrouw inmiddels
in een ander kamp verloren en zijn
drie kinderen waren bij onze bevrijding
in andere kampen zoekgeraakt. De
pastoor is eerst korten tijd voor her
stel van gezondheid in Nederland terug
geweest en de dominee is op Java ge
bleven. Inmiddels is dok de pastoor in
1946 wederom naar Indonesië terug
FEUILLETON
142)
door OUIDA
Cigarette sloeg de ogen tot de spre
ker op. „Gelooft ge dan, dat dit mij
zou doen aarzelen? Vlug! Geef me het
beste, vlugste paard van uw stal. Een,
die niet moe wordt! Zend uw adju
dant met een tweede bevel. Mogelijk
doden de Bedouïnen mij, dan horen
ze niets daarginds".
De maarschalk bracht Cigarette's
kleine hand eerbiedig aan de lippen.
„Veel heldenmoed heeft Afrika mij
te zien gegeven, maar groter helden
moed dan het uwe nog nooit, mijn
kind. Als gij valt, zal h ij toch gered
worden en zal Frankrijk het verlies
van zijn lieveling weten te wreken".
Zonder een seconde meer te verlie
zen ijlde zij weg, sprong in het zadel
van een jong paard, dat buiten op het
plein stond te wachten en begon op
nieuw in volle galop een rit door de
meedogenloze zonnegloed, over de uit
gekeerd en beide heirders hebben elkaar
teruggevonden bij de troepen op Java.
Ik kan onze troepen slechts feliciteren
met deze zielsverzorgerswant dat zijn
ze beiden in de volste zin van het
woord. Geen femelaars maar pure
realisten, geen zachte dokters, doch
mannen die van de aan hun zorgen
toevertrouwde Hollandse jongens van
pl.m. 20 jaar, mannen zullen maken.
Een pas uit Indonesië teruggekeerde
dokter vertelde me van het werk dat
deze, mijn oud-kameraden uit gevangen
schap, onder onze jongens verrichten
en van de heilzame invloed welke
van hen op die jongens overgaat. Niet
alleen op het gebied van de godsdienst,
doch ook en vooral op het terrein van
het maatschappelijk bestaan, dat onze
jongens na hun demobilisatie wacht.
Deze dominee en deze pastoor ver
vangen in Indonesië de ouders van die
van alle genoegens en maatschappelijk
verkeer verstoken Hollandse soldaten.
Er kan niet genoeg op worden getam
boereerd, dat die nog jeugdige, nog
onvolwassen soldaten vooral op de
afgelegen posten behoefte hebben aan
leiding van mensen, die het leven in
al zijn hardheid en gevaren kennen.
Die jongens mogen geen minderwaardig
heidscomplex krijgen, want dat is in
hun eenzaamheid het grootste gevaar,
groter nog dan een verdwaalde kogel
van een laffe sluipmoordehaar. Een
film is aardig, een comediestukje van
een rondreizend toneelgezelschap even
eens, doch dit alles voldoet geenszins
in de behoefte van de jongens, aan
het verlangen naar contact met of de
herinnering aan de maatschappij, waar
van zij, hoe jong zij ook nog mogen
zijn, zich deelgenoot hebben gevoeld.
Bovenbedoelde dokter, die een paar
jaar onder onze jongens in de rimboe
heeft vertoefd en van al hun ups en
downs in zijn hoedanigheid van genees
heer heeft kunnen kennis nemen, ver
telde me, dat op sommige posten in
de rimboe de stemming onder de
jongens in het algemeen nog al wat te
wensen overliet, in de eerste plaats
omdat ze niet wisten waar ze aan toe
waren met de toen weer stopgezette
militaire actie en in de tweede plaats,
omdat er nu weer een verschuiving
van hun demobilisatie was gekomen.
Die stemming was bepaald slecht, wan
neer hun sommige dagbladen en tijd
schriften uit Holland onder de ogen
kwamen, waarin artikelen stonden, die
in niets geleken op de werkelijkheid in
Indonesië en waarin vooral onwaar
heden over het optreden van onze
troepen voorkwamen. Je moet maar
eens enkele dagen in tropisch warme
regenbuien door de blubber hebben
gelopen, daarbij een of meer kameraden
gestrekte, eenzame vlakte.
Wel rustte het bevel tot invrijheid
stelling aan haar hart, maar 't was
duizend tegen één, dat zij Cecil had
gevonden, voordat met zonsopgang zijn
levensdraad voor altijd werd afgesneden.
Tot nu toe was zij een kind en een
heldin geweest; de slag die Cecil trof,
had bij haar een gehele verandering
doen ontstaan. Zij was vrouw gewor
den en - martelares.
Met de hand aan de kolf van het
pistool en met het instinct van de sol
daat scherp om zich heen kijkende,
reed zij even snel voort door de nacht
als te voren door het zonlicht. Zelfs
al liep het paard nog zo hard, moest
zij acht uren onafgebroken doorrijden
en reeds was zij door de te voren af
gelegde afstand vermoeid.
Uur op uur vervloog. Cigarette
voelde het paard sidderen onder de
sporen, zij hoorde de stotende adem
haling, door de geweldige krachts
inspanning veroorzaakt. Die zeide haar,
dat de razende snelheid waarin zij het
dier hield, weldra afnemen zou.
Om haar doel te bereiken zou zij
hebben verloren door het moordend
lood van verscholen scherpschutters
over de demarcatielijn, waartegen je
niets mag doen. En dan 'zweet- en
waterdoornat, dorstig en ellendig ver
moeid in je bivak terugkomende, nog
te moeten lezen dat je een ellendige
moordenaar van weerloze gevangenen
bent, een mof gelijk. Begrijpt U de
uitwerking van soortgelijke leugenbe-
richten op onze toch reeds verbitterde
jeugdige mensen in Indonesië? Er is
daar gebrek aan opwekkender lectuur
dan die leugenbladen geven en vóór
alles is daar nodig een vaderlijke leids
man, die onze jongens behalve bijstand
op godsdienstig terrein, vooral ook
geven kan bezieling en hoop op een
nabije en betere toekomst. Daar is
nodig iemand die een vader voor die
nog zo jeugdige soldaten kan zijn en
niet op één, doch op vele plaatsen.
Van verschillende zijden vernam ik dat
de katholieke geestelijken sterk ver
tegenwoordigd zijn bij de troep en dat
die ook vooraan zitten, dus ook op de
vooruitgeschoven posten in de rimboe.
Over het algemeen ontbreken daar,
naar mij van tientallen zijden werd
verteld, op die buitenposten de pro
testantse herders en voorgangers, met
het gevolg dat vele protestantse en
ongodsdienstige jongens zijn overge
gaan naar het katholieke geloof.
Ik acht het betreurenswaardig dit
artikel te moeten besluiten met deze
klacht over onvoldoende hulp aan onze
jongens in Indonesië van protestantse
zijde, doch de naar voren gebrachte
klachten nopen mij daarop in het be
lang van onze jeugd in Indonesë te
wijzen. En nu kom ik terug bij de
heer van den Ende waar hij verkondigt,
dat de zielszorg nummer één moet zijn,
„dat het beter is dat welke belangen
ook worden geschaad dan dat mensen
schade lijden aan hun ziel en geweten".
Ligt dan daar. in dat verre Indonesië
niet een pracht van een arbeidsveld
voor U, mijnheer van den Ende, niet
alleen op het terrein van de zending,
van de Kerstening van heidense Indo
nesiërs, doch vooral om en bij onze
eigen jongens op die vooruitgeschoven
posten, waar thans de protestanse
herder nog veelal ontbreekt? Ik moet
daarbij evenwel nog deze onaangenaam
klinkende waarschuwing doen horen,
dat naar mijn mening de al te sterk
progressieve dominees niet veel kans
maken om daar toegelaten te worden;
immers een aan communistische opvat
tingen grenzende progressiviteit - zoals
ook onder dominees hier en daar in
Nederland wordt aangetroffen - ver
draagt zich kwalijk met een discipline,
welke elk leger in zijn eigen belang
moet handhaven. Ik bedoel hier niet
desnoods twintig paarden hebben dood
gereden. Eenmaal werd er van achter
een rotsblok een schot op haar gelost.
De kogel vloog geen duimbreed van
haar hoofd voorbij, doch geen seconde
keek zij om naar de plaats, van waar
hij kwam.
Ze was ongeveer halfweg; aan de
stand der sterren zag ze, dat midder
nacht reeds voorbij was, toen het paard
met hortende, hijgende ademstoten
op de spoorslagen begon te antwoorden.
Bij het licht van de lantaarn zag Ci
garette, dat het dier de hals als in
doodstrijd had uitgestrekt. Zij liet de
teugel op de hals vallen en sloeg de
handen met zulk een schrille, klagende
gil boven het hoofd te samen, dat de
weergalm van die gil als de kreet van
een gewond dier over de vlakte werd
gedragen.
Langer dan een seconde liet Ciga
rette de wanhoop, die haar had aan
gegrepen, niet over haar ziel heersen.
Met die ene gil uit de diepte van haar
brekend hart was die zwakheid over
wonnen. Zij wist, dat handelen alleen
Cicil redden kon. Zoekend tuurde zij
het Russische communisme, want dat
is slechts een andere naam voor
kadaver-discipline, althans voor zover
dat voor binnenlands gebruik in Rus
land wordt beleden. Doch nogmaals,
een pracht terrein ligt in Indonesië
braak voor een ieder, die onze jongens
daadwerkelijk wil steunen; een steun
die wij hier te lande hen eveneené
kunnen verlenen, door de onwaardige
aanvallen in de rug van die jongens
van stonde af na te laten.
O
Een slotopmerking
in het bijzonder in de aandacht van
Ds. Barnouw en van de heer van den
Ende aanbevolen. Nadat ik mijn repliek
op de aanvallen van evengenoemde
heren reeds had geschreven, trof ik in
de Nieuwe Rotterdamse Courant van
21 Mei j.l. een relaas van officiële zijde,
omtrent het ingestelde onderzoek in
de kortweg te noemen „affaire Feniwen";
de aanklacht van Ds. Hildering te
Soerabaja tegen onze troepen in Indo
nesië inzake door onze jongens aldaar
gepleegde wreedheden op de Indone
sische bevolking.
Volgens dat relaas is een eindrap
port thans nog niet te verwachten,
omdat nog geen volledige oordeel
vorming mogelijk is - door het ont
breken van enkele getuigen - doch de
in de uitgebreide Commissie van
Onderzoek zitting hebbende burger
lijke autoriteiten zijn reeds thans tot
de conclusie1 gekomen, dat niets ten
nadele van de militairen is ge
bleken.
Nu weet ik zeer wel, dat sommige
progressieve Nederlanders deze conclusie
onjuist zullen achten of wel de neutra
liteit van de commissie van onderzoek
zullen betwisten en allerlei motieven
zullen trachten aan te voeren om te
bewijzen, dat zij toch wel gelijk heb
ben gehad en dat ons leger er in
Indonesië wel degelijk een systeem van
terreur uitvoerde. Deze kwaadwilligen
laat ik evenwel gaarne aan het oor
deel van de weldenkende lezer over.
Ik hoop niet dat men daarbij zo ver
zal gaan met te beweren, dat Ds.
Hildering met het aan de kaak stellen
van onze jongens, met zijn beschul
digingen aan het adres van ons leger
in de bovenbedoelde affaire Peniwen,
de Nederlandse zaak toch goed heeft
gediend. Persoonlijk blijf ik vooralsnog
van het tegendeel overtuigd!
Mochten er lezers zijn, die aan de
objectiviteit van bovenstaand relaasi>
van officiële zijde twijfelen, dan wil ik
hen hieronder nog een mening van een
tot oordelen bevoegde dominee voor-
leggen. In de Provinciale Zeeuwse
Courant van 24 Mei j.l. vond ik in de
in alle richtingen om zich heen. Mo
gelijk was er hulp in de nabijheid.
Daagde die niet op, dan moest het
paard nederzijgen en sterven en met
het leven van het dier zou ook dat
andere leven zo zeker worden uitge
blust, als de zon de volgende morgen
zou opkomen.
Bij dat turen in het nu en dan een
ogenblik door het maanlicht afgebroken
duister, kreeg Cigarette opeens een
voorwerp in 't oog, dat pp een zwarte
nevelbank geleek en zich dicht langs
de grond snel voortbewoog. Ze zag
dat het een horde Bedouïnen was.
Sloeg zij een oostelijke richting in,
dan zouden de afnemende krachten
van haar paard toch nog meer dan
voldoende zijn om haar buiten het
bereik van de vervolging te brengen.
Mogelijk zou zij dan niet eens worden
opgemerkt, want in rechte lijn joegen
de mannen voort. Werd ze door hen
gezien, dan wist ze zeker wat haar
lot was. Enkelen hunner hadden bij
hun god gezworen, dat, als zij hun
ooit in handen viel, zij haar een ont
zettende dood zouden doen sterven,