Nogmaals onze jonfens in Indonesië. TWEE SOUVEREINEN GEDIEND De schakel ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN 5e Jaargang Nummer 227 Vrijdag 20 MEI 1949 Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Boulevard 120 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296 Verschijnt iedere Vrijdag Abonnementsprijs f 1,— per kwartaal; franco per post f 1,15 Prijs der advertentiën 7 cent per m.m. bij abonnement korting Advertenties met „brieven onder nr. of bij ons te bevragen", 10 cent extra v_ De onder bovenstaande titel in De Schakel verschenen artikelen hebben heel zvat stof doen opwaaien. Van de hand van Ds. Barnouw en van de heer Van den E?ide, die dvarover in ons blad al eens aan het woord zijn ge weest, kzvam wederom een tweetal brie- ven binnendie hieronder worden afge drukt. Gebrek aan plaatsruimte is oor zaak, dat het wederwoord va7i de heer L. eerst in ons volgend nummer kan worden opgenomen. De uitgevers. Geachte heer, U sta mij toe, nog eenmaal terug te komen op Uw beantwoording van mijn ingezonden, vooral naar aanleiding van Uw daarvóór gepubliceerd artikel „Nogmaals onze jongens in Indonesië" in „De Schakel" van 15 April j.l., dat mij door omstandigheden bijna 2 weken na verschijning onder ogen kwam. ie. Hoewel ik graag aanneem dat U geen absoluut aanhanger bent van het bekende „recht of onrecht, mijn vaderland", komt U er toch gevaarlijk dicht in de buurt. Het is kortzichtig en onwaarachtig met het onderzoek naar aan 't licht gebrachte misdragingen, te wachten tot de heren politici en generaals de tijd er voor gekomen achten. Kortzichtig, omdat deze be richten, ook zonder de medewerking van de Nederlandse instanties en de Nederlandse pers, wereldkundig worden. Over deze dingen te zwijgen of de be handeling uit te stellen, is een blijk van zwakte en kan onze positie in de p wereld alleen nog maar meer verzwak ken. Het is onwaarachtig, want wan neer is de tijd opportuun voor zoiets? Uitstel wordt gemakkelijk afstel. En intussen, als deze dingen waar zijn, woekeren ze voort. Snel onderzoek en rechtvaardig ingrijpen voorkomt erger en herstelt internationaal prestige en Nederl.-Indonesisch vertrouwen. Hoe zouden we recht en orde onder andere volkeren kunnen helpen herstellen, als we eigen mensen niet aan de regels van recht en orde weten te houden! En als deze dingen niet waar zijn, dan ook zullen we alleen maar met een snelle en rechtvaardige behandeling ge diend zijn. Wij en de Indonesiërs. Uw advies, de vuile was binnenskamers te behandelen, is bovendien weinig demo cratisch, maar wel bureaucratisch. Al leen wie in feite aanhanger is van het „recht of onrecht, mijn Vaderland," kan aan hen het goede vaderlander schap ontzeggen die op bovengenoemde gronden wil openbaarheid geven aan en openbare behandeling vragen van FEUILLETON 140; door OUIDA De soldaten aarzelden. Zij wisten niet of zij die boodschap wel over brengen en aan haar verzoek gevolg geven mochten. De man, die de mar ketentster zocht, heerste daar als ge bieder en was bijna zo machtig als een koning. Een ogenblik keek Cigarette hen aan. Toen nam zij het kruis van de borst en gaf het aan een adjudant, die onder de poort stond. „Breng dit aan de man, die het mij gaf. Zeg hem dat Cigarette wacht en dat iedere minuut, die verloopt, aan een soldaat het leven kan kosten. Vlug!" De adjudant nam het kruis en ging heen. Geduldig bleef zij wachten. Nog nooit had de ijzeren wet der krijgs tucht haar bandeloze geest zien bui gen; ditmaal echter was zij onverklaar baar stil. Enige minuten later werd haar de de in het geding zijnde misdragingen. 2e. Het zijn heus niet alleen de com munistische en niet-christelijke progres sieve bladen die openbaarheid in deze verlangen, maar ook het Humanistisch verbond. En behalve Frans Goedhard stelde het Christ, hist, kamerlid van der Feltz vragen in deze geest. Christe- lijk-progressieve bladen als „Wending," „In de Waagschaal" en „Tijd en Taak" schreven er ook over. Dat de rechtse christelijkse pers in deze zweeg, vindt alleen z'n oorzaak in het feit dat het in hun politieke kraam niet te pas komt. Ook zij nemen een loopje met het ge weten, èn met de taak en het gezag der overheid! Men valt de regering niet aan, maar steunt haar in haar roeping wanneer men haar concreet herinnert aan fouten. En wie zwijgt, stemt toe! Hier bewijze Nederland dat het fier en eerlijk is! Een volk wordt alleen gediend wanneer de waarheid en de gerechtigheid worden gediend. 3e. Dat er groepen oud-gevangenen en boeven, vrijgelaten, nu hun kans schoon zien tot terreur, wil ik best ge loven. Tegen hen zegt de regering voor al te willen optreden. Maar dat de guerilla alleen door zulke lieden ge voerd wordt, is een propaganda-leugen. „Ned.-Indië" heeft ook z'n kampen ge kend voor hen die zich al te nationa listisch uitten en gedroegen, zoals te Boven-digoel, waar o.a. Sjahrir heeft gezeten. De Ned. regeringen hebben altijd al zonder begrip tegenover de nationalistische bewegingen gestaan. In tussen mogen wij die recht en orde zeggen te willen brengen, de onmense lijke strijdmethoden van een deel van hen niet overnemen. Al is het begrij pelijk van jongens die al enige jaren actief onder de wapenen zijn in een tropisch klimaat. Eveneens moet ik protesteren tegen de wijze waarop U sexuele uitspattin gen door Nederlanders billijkt, met te verwijzen naar de zo geheel andere sexuele opvattingen in de tropen. Voor zover dit waar is, geldt dit voor Indo nesische bevolkingsgroepen, maar niet voor hen, die komen uit de christelijke beschavingssfeer. 4e. Blijkens het artikel in „In de Waagschaal" van 1-4-49, van de hand van Ds. Hildering, is het kerkeraads- rapport over het gebeurde te Peniwen wel degelijk ter hand gesteld van alle daarvoor in aanmerking komende mili taire, burgerlijke en kerkelijke autori teiten. Tevens vermeldt Ds. H. in de persoon van de territoriale comman dant het grootste vertrouwen te heb ben. Waarom hij dit rapport ter pu blicatie toezond aan het Ned. Herv. persbureau? Eenvoudig om de kerk in Nederland, waarmee de kerk in Indo decoratie teruggebracht. Haar verzoek was toegestaan. Zij zou bij de maar schalk worden toegelaten. Daar stond zij in een der kazemat ten van het fort, in de officierskamer, een groot en stil vertrek. De maarschalk leunde tegen een veldvuurmond. Een glimlach lichtte in zijn streng oog. „Ha, daar hebben we onze nieuw gëdecoreerde! Wat had je graag, meisje?" Met de haar eigen bevallige tred snelde Cigarette naar hem toe. Toen de man zag welk een verandering haar gezicht hadden ondergaan, verschrok hij. Zij was bedekt met stof en zand en met het bloedige schuim van het paard. „Maarschalk, ik ben vanmiddag uit Algiers gereden „Uit Algiers?" Vol ongelovige ver bazing herhaalde de maarschalk die naam. Hoe ver de witte stad van daar lag was hem bekend. „Ja, vanmiddag - om een leven te redden - het leven van een heldhaftig krijger, van een onschuldig man. De soldaat die de eer van Frankrijk redde nesië zo nauw is verbonden, deelgenoot te maken van haar nood. Uit oecume nisch besef en uit het besef dat in deze tijd van hevige spanning tussen het Nederlandse volk en de volken van In donesië, in het bijzonder de kerken de functie van bruggen-bouwers en ver zoeners der tegenstellingen kunnen en moeten verrichten. Zie „de Hervormde kerk" van 9 April. Hiertoe moeten we toch minstens bereid zijn de feiten zo als de Indonesische gemeente van Pe niwen ze geeft, willen horen en kun nen horen. 5e. U mag het zakelijk misschien on eens zijn met de opvatting van de een of andere dominee, maar U kunt van zo iemand toch moeilijk vragen zich bij zijn kerk en zijn gelovigen te hou den zonder zich met de politiek in te laten. Want de kerk heeft in de be zettingsjaren geleerd dat het evangelie alles met politiek en politiek alles met het evangelie te maken heeft. Juist om derwille van het geestelijk welzijn der gelovigen en om derwille van een goede gezagsuitoefening door de over heid, kan de kerk zich niet onttrekken aan de politieke vragen. Het „schoen maker, blijf bij je leest," gericht tot de kerk in haar vertegenwoordigende col leges en voorgangers, stamt uit de tijd die goddank achter de rug is. 6e. Bezwaar maak ik ook tegen de wijze waarop U, door Uw tegenstan ders in een minder gunstig daglicht te stellen, Uw eigen mening aan de le zers als de sterkste opdringt. Het doet ook in 't geheel niet terzake, althans niet voor de in 't geding zijnde kwestie, wat of iemand is en of hij een „In- disch-deskundrge" is. Elk democratisch- bewust mens heeft recht op goede voorlichting en op objectieve openbare behandeling van zaken, die het alge meen menselijke raken. Overigens zijn de huidige moeilijk heden van onze regering inzake het Indonesische vraagstuk vooral ook te wijten aan het feit dat zij veel te wei nig heeft willen luisteren naar wat de Zending over de aard van het conflict en de voorwaarden tot overwinning hiervan naar voren heeft gebracht. De zendingsmensen, die in jaren lange ar beid temidden van de Indonesische volken, hun taal, hun voelen, denken en streven, hebben leren verstaan, in belangeloze dienst, zij zijn 't vooral wier kennis en voorlichting voor iedere Nederlander onmisbaar is tot beter be grip van het Indonesische vrijheidsstre- ven. Zie b.v. het Mei-nummer van „Wending," maandblad voor evangelie en cultuur. Met dank voor plaatsing, Uw M. J. v. d. Ende. P.S. Waar Ds. Barnouw reeds wees op de onmogelijkheid van de vergelijking die U maakte tussen Christus' kruis en 't Nederlandse volk, acht ik het over bodig hierop nader in te gaan. M. d. R., Natuurlijk was de aanhef van mijn stukje van 26-4-'49 zeer onbeleefd, daar was ik mijzelf ook wel van be wust, maar het was een citaat, of althans een verwijzing naar het Goede Vrijdag-artikel van de heer Luteijn in hoogst eigen persoon, waarin hij op dezelfde wijze, dus even scheldpartij achtig, schrijft over de zendings-leraar ds. Hildering. Dat mij het stellen of erdedigen van de tegenstelling „heer"- boer" in de schoenen wordt gescho ven is of een bewijs dat de heer L. de bedoeling van mijn schrijven be paald ntet begrepen heeft, öf, indien hij dit wel gedaan heeft, een poging tot verdachtmaking; volgens mij is een café in Nieuwvliet geen minder of méér hoogstaande plaats om geboren te worden dan waar ook ter wereld. Waarschijnlijk heeft de zetter een letter weggelaten, en raad U mij aan mij geen oordeel aan te matigen over hetgeen op het ogenblik in Indonesië gebeurt, accoord!, voordat wij mensen ons oordeel ergens over uitspreken is het noodzakelijk dat we de zaak waar het over gaat van alle kanten bekijken en dus ook van de kant van de tegen partij, hetgeen zeer moeilijk is wanneer we zelf partij zijn, maar toch een eerste vereiste voor een éérlijk oordeel - en al bent U dan geen Rijkseenheid-aan- hanger, in uw artikelen van de laatste tijd volgt U, zoals ik al schreef, de tactiek om iedere andersdenkende van communistische neigingen te beschul digen; en al bent U nu ook 30 jaar in Indië geweest en al hebt U dan ook een grote kennis gekregen van dat zo uitgestrekte gebied, van wat er nu gebeurt zult U toch niet zó heel veel meer af kunnen weten dan iedere Nederlander dat doet uit de gegevens die de pers verstrekt! Ik denk er niet aan om te willen beweren dat onze soldaten daar beulswerk zouden ver richten, maar om aan de andere kant te suggereren dat zij allen engelen zijn die geen dier of mens kwaad zouden doen - nee, dan zijn er toch nog altijd berichten over Zuid-Celebes bijvoor beeld - door de Regering niet voor openbaarmaking geschikt geacht - die dat onmogelijk maken. U wilt rust brengen in de harten van uw lezers - kan er rust zijn in onze harten in deze tijd? Kunnen wij, of we onszelf nu Christenen noemen of niet, rustig zijn wanneer er zoveel onrust en onrecht om ons heen ge- bij Zaraila, zal morgen bij 't aanbreken van de dag als een oproerling worden doodgeschoten!" „Wat? - Die jager van je?" Een gloeiende blos deed de bleek heid eensklaps van Cigarette's wang verdwijnen. „Van mij, zegt U? - Ja, omdat hij een soldaat van Frankrijk is. Als zodanig is hij ook een jager van u. Ik ben van Algiers gekomen om in zijn naam de waarheid te verkondigen en hem het leven te redden. Zie hier! Van middag om twaalf uur bracht een postduif mij dit papier. Lees het, dan zult ge zien op welke wijze en waarom hij sterven moet. Welnu, bij mijn kruis, bij mijn vaandel, bij mijn vaderland zweer ik, dat geen haar van zijn hoofd gekrenkt, dat geen droppel bloed uit zijn aderen vergoten zal worden". De maarschalk keek de spreekster aan. De grootheid en de moed, die dit kind aan de dag legde en die haar de bevelende toon ener keizerin deden aannemen, verbaasden hem. Maar toen hij het briefje las, kwam er een wolk op zijn voorhoofd en nam zijn gelaat een gestrenge uitdrukking aan. Cecil had de grootste misdaad gepleegd, die volgens de zienswijze van een krijgs man kon worden bedreven. De man, wiens zaak Cigarette kwam bepleiten, had een misdaad begaan tegen de krijgstucht. „Och, kom, dat is immers onzin!" zeide de maarschalk koel en kortaf. „Die misdaad verdient straf. Ik heb volstrekt geen plan tussen beide te treden". „Een ogenblik, maarschalk! Wilt ge mij aanhoren?" „Dit wil ik wel, maar ik zeg u voor uit, dat ik in een door de krijgsraad gewezen vonnis nooit verandering breng. Daarbij is de hier gepleegde misdaad van zodanige aard, dat ge voor deze bij mij niet op enig mede dogen behoeft te rekenen". „Hoor mij dan ten minste aan!" gilde Cigarette met de wilde, woeste wanhoopskreet van het redeloze dier, dat door een kogel wordt getroffen. „Gij weet niet wat die man is - wat hij te doorstaan heeft gehad. Maar ik weet dat wel. Ik heb de beestachtige tirannie gezien, waarmede hij door zijn

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1949 | | pagina 1