BRILLEN ,/Bz 2&rüïemaefter" Lucior ei Emergo. TWEE SOUVEREINEN GEDIEND Welkom Benelux! De schakel ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN 5e Jaargang Nummer 226 Vrijdag 13 IflEI 1949 Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Boulevard 120 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296 Verschijnt iedere Vrijdag Abonnementsprijs f 1,per kwartaalfranco per post f 1,15 Prijs der advertentiën 7 cent per m.m. bij abonnement korting Advertenties met „brieven onder nr. of bij ons te bevragen", 10 cent extra V OOSTBURG Teruggekeerd in den Haag na een bezoek van een paar weken aan het Land van Cadzand, laat ik alles wat ik daar in die veertien dagen heb ge zien en beleefd, nog eens de revue passeren. Daarbij dringen zich dan de veranderingen, die ik na een afwezig heid van slechts zeven maanden heb mogen aantreffen, het meest op de voorgrond. Ik bedoel hier voornamelijk de wederopbouw, die ik in verschil lende gemeenten welke ik heb bezocht heb moeten bewonderen. Ik roep in herinnering de desolaten toestand, die ik begin 1946 alom in Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen aantrof en daarbij vergeleken zou men thans in verschil lende dorpen van een eldorado kun nen gaan spreken. Het oostelijk en zuidelijk gedeelte van het Land van Cadzand heb ik deze keer nog niet bezocht doch wat ik in Breskens, Oost burg, Sluis, Zuidzande en Nieuwvliet heb gezien, mag gezien worden. En juist omdat ik een paar jaar geleden zoveel over het tempo van de weder opbouw en op de daarmede belaste autoriteiten heb gekankerd, om het maar populair uit te drukken, past mij hier een mea culpa uit te spreken. Zich te vergissen is menselijk en zo men van een fout gemaakt te hebben overtuigd is, is het ook plicht deze te herstellen. Ik heb in 1947 gekankerd; ik beken dat het ten dele ongerechtvaardigd is geweest, wat door de thans verkregen resultaten is bewezen. Zoals ik boven reeds opmerkte, vond ik bij mijn terugkeer uit Indië in het mij zo dierbare geboorteland, Westelijk Z. Vlaanderen, slechts puinhopen. Te midden van die puinhopen heb ik toen enkele maanden gewoond in mijn ge boortehuis. waarvan de restanten ook door planken, spijkers en schoenveters bij elkaar werden gehouden. Ik kon het in die woestenij op den duur, niet uithouden, omdat het troosteloze er van nog meer op mij drukte dan op een ander mens. Immers ik had een bijna vierjarige gevangenisschap in Japanse kampen achter de rug; ik had die internering slechts kunnen overleven door mijn onverzettelijke wil om het mij zo dierbare geboorteland, dat dag en nacht in zijn volle oude glorie voor mijn geest kwam, terug te zien en mij daar blijvend te gaan vestigen. Mijn wil zegevierde, ik kwam levend - maar enigszins gehavend - uit het kamp en ik zag op 24 Februari 1946 mijn ge boortegrond terug; niet het vroegere, zonnig lachende Zeeuwsch-Vlaanderen met zijn opgewekte bevolking, doch een onherstelbaar lijkende puinhoop FEUILLETON 139) door OUIDA. Berkeley zweeg. Wel was hij een lafaard en een egoïst, maar lafhartig heid en egoïsme waren bij hem ge dood door het ontzettende bewustzijn, dat hij in zedelijke zin zo goed als een broedermoordenaar was. „Spreek!" siste Cigarette. „Als je voor de man van je eigen bloed, die als een hond zal worden doodgescho ten, een greintje vriendschap, mede lijden of liefde gevoelt, verlies je geen seconde maar zegt mij alles!" Berkeley keek de spreekster met verwilderde blikken aan. Hij wist ter nauwernood wat hij zeide, toen hij ten antwoord gaf; „Hij is het hoofd van ons geslacht! Hij moest de titel dragen, die ik thans voer. Hij is hier in die ellendige toe stand, omdat hij de medelijdendste, edelaardigste martelaar is, die er op de ganse aardbodem bestaat. Als hij met een aantal holbewoners! Een jaar later was daarin nog generlei vërandering gekomende ruïnes waren overwoekerd door gras en onkruid en het leek alsof dit zo zou blijven tot het einde der dagen, alsof de resterende bevolking er lang zamerhand zou uittrekken en het land aan zijn lot zou moeten overlaten, zo dat Westelijk Zeeuwsch - Vlaanderen werkelijk zou® worden en blijven De Vergeten Hoek. In die dagen werd herboren mijn lust tot strijd voor mijn geboortegrond, tot strijd tegen alles en iedereen, die zich tegen een heropbouw van het Land van Cadzand scheen te verzetten of te weinig moed of animo bezat, om daarvoor zijn krachten in te spannen.. In die strijdvaardige geest schreef ik mijn „Flitsen uit Zeeuws- Vlaanderen" en daarbij hebben in het bijzonder de ambtenarij en verschil lende stedebouwkundigen het moeten ontgelden. Ik herinner me, hoe ik over de historische heropbouw van Sluis heb gefulmineerd en dat ik daarbij schreef, dat men in die gemeante de klok niet achteruit doch vooruit moest zetten en dat men Klokke er uit moest zet ten. Het spijt me thans toen te voort varend te zijn geweest en daarbij een persoonlijke aanval op Ir. Klokke te hebben gedaan. Ik heb onlangs zijn werk in Sluis gezien en kan daarvoor thans maar één passend woord vinden, n.l. „bewonderenswaardig" en ik zou daaraan willen toevoegenGa zo voort in Sluis, dan wordt dit weer de aardigste, doch vooral de mooiste plaats in het Land van Cadzand. Ook in Oostburg is men na langdu rige strubbelingen op de goede weg gekomen en eindelijk begint zich thans te laten aanzien, hoe en wat Oostburg worden kan en worden zal. De levens lust is ook in Oostburg herboren en de durf bij de mensen ontwaakt om een nieuwe toekomst in te gaan. De klei nere dorpen Zuidzande en Nieuwvliet hebben haar geschonden gezicht zo goed als geheel bijgewerkt en die nieuwe make-up heeft haar veel mooier ge maakt dan zij voor de oorlog waren. Dan rest nog Breskens; de overige dorpen in Z.-Vlaanderen heb ik dit maal niet bezocht, doch die krijgen zeer spoedig een beurt. In Breskens is de wederopbouw ongelooflijk hard op geschoten. Niet alleen dat ook hier grote, nieuwe wijken zijn ontstaan, doch ook de zo gehavende Dorpsstraat is sterft, is hij niet gedood door die mannen daarginds, dan ben ik zijn moordenaar!" „Die misdaad moet je voor je zelf verantwoorden. Maar is dat berouw oprecht, doe dan wat ik je vraag. Zet dan op een stuk papier op welke titel hij recht heeft, voeg daarbij de ver klaring dat hij je broeder is en het hoofd van je geslacht moest wezen, onderteken dat bewijs en geef het mij". Berkeley greep Cigarette's handen en keek haar met smekende blikken aan. „Wie zijt ge? Zo het in uw macht staat, redt hem dan, in Godsnaam! Ik heb hem vermoord, niemand anders dan ik alleen - want mijn schuld was het, dat hij in die hel bleef voortleven!" „Ik ken uw levensgeschiedenis niet en wens ze ook niet te kennen, mijn heer. Ik ben niet gewoon aan mannen, die een ander in hun plaats laten lij den. Wat ik vorder is de door u ge schreven verklaring van zijn naam en positie. Geef me die". Berkeley knikte. Onder het ontzag lijke gewicht van zijn berouw zou hij desnoods zijn ziel aan de duivel heb thans bijna geheel hersteld. Veel gro tere en mooiere panden dan er vroeger stonden zijn er opgericht; alles getuigt van durf en van een onverzettelijke wil om verder te gaan. Het is natuurlijk een dwaze gedachte, loch wanneer men de verkregen re sultaten vergelijkt met wat er vroeger, voor de oorlog, stond, dan zou men als niet belanghebbende eigenlijk niet rouwig moeten zijn over een bombar dement. Ik herhaal, voor de getroffe nen is deze gedachte natuurlijk absurd, doch ik spreek die gedachte slechts uit als een aanschouwer van het uiterlijk aanzien van een plaats. Neemt men nu b.v. Groede, dat vroeger kon doorgaan voor een van de mooiste dorpen uit Zeeuwsch-Vlaanderen. Een ieder moest natuurlijk in 1945 het betrekkelijk on geschonden dorp Groede om zijn uiter lijk benijden. En over een jaar of wat, wanneer alle andere dorpen zullen zijn hersteld? Zeker, Groede heeft zijn nog steeds fraaie Prinses Marijkeplein - wat men vroeger de Markt noemde - behouden en vele daaromheen gelegen behuizingen mogen qua bouwtrant wor den gezien; zo ook de straatweg naar Breskens en die naar Nieuwvliet. Maar de rest, de tientallen bouwseltjes en lage, oude huisjes in de ongelukkige smalle straatjes? Wat zullen over wei nig jaren alle overige plaatsen in het Land van Cadzand er florissanter en prettiger uitzien, door haar aan be hoorlijk voor het verkeer berekende straten gelegen nieuwe huizen, wonin gen en winkels. Daarom die dwaze ge dachte, die ik hierboven neerschreef. Veel schoons moet aan het toe nemende of toekomstige verkeer he laas worden opgeofferd en tot dat schoons behoort de beplanting van wegen en van boerderijen. Een polder zonder bomen is nimmer een bekoor lijk landschap, doch geeft meer een idee van industrieterrein. Nu wordt door de vooruitgang van de wereld economie de landbouw inderdaad ook zo langzamerhand een industrie, een fabricage van voedselproducten. Het bedrijf wordt mechanisch, de paarden nemen op het bedrijf in aantal af; de schuren worden meer loodsen dan stal len en het oude karakter van een boerderij wordt door de mechanisatie gewijzigd. De ouderwetse boerderij verandert daarmede ook van aanzien, hetgeen evenwel niet betekent dat zij mooier wordt. Dat is natuurlijk te be ben verkocht. Cigarette zeide hem voor wat hij schrijven zou: „Ik verklaar, dat de man, die bij de Afrikaanse jagers dient onder de naam 'van Louis Victor, is Bertie Cecil, mijn oudste broeder, de wet tige erfgenaam van de titel van burggraaf Royallieu, pair van Enge land. Tevens verklaar ik, dat ik, menende dat hij overleden was, die erfenis aanvaard en de titel weder rechtelijk gedragen heb. Berkeley Cecil". Zo liet hij zich ook bedaard' het pa pier afnemen en terwijl de marke tentster dit in haar koppel borg, staarde hij haar aan met het dromerige be wustzijn van zijn eigen onmacht tegen over de toornige macht van haar bevel. „Wat wilt ge beginnen?" „Ik zal alles doen wat in mijn ver mogen is, doe jij dit eveneens". „Zou zijn leven nog kunnen gered worden?" „Zijn eer in elk geval!" Reeds wilde zij heengaan, toen Ber keley haar de hand op de schouder legde. „Wacht! - Een ogenblik! - Nog treuren, omdat, zoals gezegd, daardoor ook het landschapsschoon, in het bij zonder van het polderlandschap, ver loren gaat. Gelukkig treft men in het zuidelijk en oostelijk gedeelte van W. Zeeuwsch-Vlaanderen nog bomen langs de wegen en op en om de boerderijen, doch in de kuststrook tot voorbij Oostburg is alles ellendig kaal gewor den. En juist omdat die vroegere oasen in het polderlandschap thans niet meer voorkomen is het zaak, dat althans in de dorpskernen, daar waar het moge lijk is, de beplanting wordt behouden of opnieuw wordt ter hand genomen. In Sluis heeft men de fraaie omwal ling opnieuw beplant; in Groede het Prinses Marijkeplein en bij het ge meentehuis een paar alleraardigste plantsoentjes met zeer weinig kosten aangelegd. Zo iets moet ook in andere dorpen mogelijk zijn en daarom ter hand worden genomen. Hier en daar een klein gazon langs de' weg en de nieuwe huizen die er worden of zijn gebouwd, zullen nog veel aardiger aan doen. Moeten bomen die versleten zijn of door granaatsplinters zijn getroffen worden gerooid, zo plante men eerst nieuwe bomen en behoude men de oude voorlopig nog enkele jaren, zo als b.v. mogelijk is langs de Zuidzandse- straat in Oostburg. Die verminkte lindebomen aldaar doen het nog wel enkele jaren, totdat de nieuwe op eigen benen kunnen staan. Al met al kan ik niet anders dan mijn tevredenheid uitspreken over het geen ik onlangs in het Land van Cad zand heb teruggezien en ondervonden. Ik heb er een kermis meegemaakt en werd getroffen door de goede geest die daar onderling heerste. Geen ruzie, nergens, maar overal leutige opgewekt heid. Geen terneergeslagen volk, maar mensen die weer lachen en vol moed en opgewektheid verder gaan. Ik heb er zelfs een vergadering bijgewoond van een politieke groep - als belang stellende - doch ook daar vrijwel een stemmigheid, met na afloop een vro lijk gesprek; een gezellige borrel op de toekomst. En die toekomst is slechts voor hen die durven te leven en we ten te leven; werken en lachen en zo steeds voorwaarts, overeenkomstig ons Zeeuwse devies Luctor et Emergo. L_ Hoera, wij krijgen een nieuwe veer boot op de dienst VlissingenBreskens. En wat een boot. Een spiksplinter nieuwe, n.l. de „Koningin Juliana". Een boot, zoals er geen tweede bestaat. Een stroomlijn van je welste en een ruimte, geweldig. Daarbij een inrichting, zo een woord!" ,,'tls nu geen tijd voorpraatjes. Ga naar hem toe - lafaard! - en als je nog een greintje mannelijkheid bezit, laten de kogels, die hem doden, dan ook jou treffen". Met die woorden liet Cigarette hem staan en schoot zo vlug als een zwa luw tussen de opeengepakte mensen menigte met hun rumoer en hun drukte voort. De zon was het zenith ternauwernood voorbij, toen zij op een slechts half gedresseerd paard van een der spa- hi's, de stad uitreed. Een paar pistolen in de holsters, een zak met rijst en een lederen zak met water aan de knop van het zadel - ziedaar haar ganse uitrusting. Door de felle middagzon reed zij in westelijke richting voort langs de kust. Honderden zouden bij zulk een razend snelle galop door de droge lucht en onder de gloeiende hemel verblind zijn geworden; maar Cigarette reed zo goed, dat geen Bedouïn het haar had ver beterd. Terwijl ze tegen de hete lucht stroom inreed, vervulde haar slechts

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1949 | | pagina 1