TWEE SOUVEREINEN GEDIEND
De
schakel
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Boulevard 120
WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
5e Jaargang Nummer 219
Vrijdag 25 MAART 1949
BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296
Verschijnt iedere Vrijdag
Abonnementsprijs
f 1,— per kwartaal; franco
per post f 1,15
Prijs der advertentiën
7 cent per m.m.
bij abonnement korting
Advertenties met „brieven
onder nr. of bij ons te
bevragen", 10 cent extra
(Slot.)
In De Schakel van de vorige week
heb ik getracht de ouders van onze
jongens in Indonesië te overtuigen van
het onwaardig gedoe, waaraan som
mige Nederlandse bladen zich schuldig
maken door hun aanval op de Neder
landse militairen in Indonesië. Het
blijkt evenwel dat het door die bladen
uitgespoten venijn, dat die verzonnen
verhalen in De Waarheid en De Groene
Amsterdammer meer nadelige gevol
gen hebben gehad dan men bij een
ontwikkeld volk als het Nederlandse
met reden mocht verwachten, hetgeen
zeer betreurenswaardig is te achten,
doch met welk feit we toch rekening
zullen moeten houden. Ik bedoel hier
mede te zeggen, dat die verzonnen
verhalen en leugens oqk ingang heb
ben gevonden bij overigens geheel
weldenkende mensen, getuige het feit
dat het Hoofdbestuur Van het Huma
nistisch Verbond zich gedrongen heeft
gezien tot het afleggen van de vol
gende verklaring
„De berichten over de mishandelin
gen van Indonesiërs en de toepassing
van mensonwaardige methoden door
Nederlandse militairen hebben het
hoofdbestuur van het Humanistisch
Verbond diep geschokt Het kan zich
niet aan de indruk onttrekken, dat
deze berichten een belangrijke kern
van waarheid bevatten, hetgeen ten
volle de ernstige verontrusting wettigt,
die daardoor in brede kringen is ont
staan. De humanistische mensopvatting
verdraagt het onder geen omstandig
heid, dat de tegenstander, hoe misda
dig wellicht ook, met marteling bedreigd
of inderdaad gemarteld wordt. Wat
die tegenstander mogelijk begaan heeft
of had willen begaan, kan onze .ver
ontwaardiging opwekkenwat wij
echter zelf de mens misdoen, vormt
een ondraaglijke belasting van ons
eigen geweten. Met voldoening heeft
het hoofdbestuur vernomen, dat de
regering een onderzoek naar de hier
bedoelde feiten vanzelfsprekend acht.
Het kan echter niet nalaten erop te
wijzen, dat een dergelijk onderzoek in
soortgelijke kwesties met name ten
aanzien van het gebeurde op Zuid-
Celebes, een volstrekt onbevredigend
verloop heeft gehad. Het acht het
daarom een gebiedende eis, dat het
thans bedoelde onderzoek op zeer
korte termijn zonder aanziens des per-
soons zal plaats hebben, dat drastische
maatregelen zullen worden genomen
om herhaling metterdaad te voorko
men en dat»aan de uitkomst van het
onderzoek die openbaarheid zal worden
FEUILLETON
132Ï door OUIDA.
In de toon lag een zekere matheid
en dofheid. Om de smart te verhelen,
die zij zelve gevoelde en die zij ook
Cecil deed gevoelen, vervolgde zij snel:
„Dat meisje is hier op een zonder
linge manier komen binnenstormen,
't Is een kleine bandiet, maar een
trouw en edel gemoed mogen wij
haar niet ontzeggen en voor u koestert
ze oprechte liefde".
„Liefde? Dit geloof ik niet! Ik heb
niets gedaan om haar liefde te win
nen en zij is een veel te driftige,
woeste soldaat om voor zulke zwak
heden geen verachting te koesteren.
Is ze ongeroepen hier binnengestormd?
Dat is een onvergeeflijke daad van
haar, maar ze schijnt een vreemdsoor
tige afkeer van u te hebben".
„Ik heb haar vandaag voor 't eerst
gezien".
Cecil gaf geen antwoord. De over
gegeven waarop het Nederlandse volk
dat in brede kringen in zijn geweten
verontrust is, aanspraak mag maken."
Deze verklaring spreekt voor zich
zelf en behoeft geen nadere toelichting;
er kan zelfs van gezegd worden, dat
ieder weldenkend Nederlander zich
met de strekking ervan geheel zal kun
nen verenigen. Het onderzoek wordt
door onze Regering ingesteld en ik
ben ervan overtuigd dat straks zal
blijken, dat alles een storm in een glas
water is geweest en dat ons leger
absoluut vrij uitgaat en dat het zich
zeker niet heeft schuldig gemaakt aan
de ten laste gelegde misdaden jegens
de tegenstander. Natuurlijk vallen er
in Indonesië bij de noodzakelijke
zuiveringsactie's ook doden aan de zijde
van de extremisten en dat die actie's
niet veel gelijkenis zullen hebben met
een Zondagmorgenwandeling van een
of andere jeugdbeweging hier te lande
is evenzeer waar. Zelfs mogen we aan
nemen, dat er onder onze jongens over
zee elementen schuilen, die gemakkelijk
zouden overslaan tot het plegen van
gewelddaden, doch dan zijn daar toch
altijd nog de behoorlijke collega's en
de meerderen, die deze uit de band
springende elementen in toom houden.
Er is overal kaf onder het koren en
van de pl.m. 80.000 Nederlandse
soldaten in Indonesië zouden we er
wellicht een procent kunnen aanwijzen,
die tot het plegen van onnodig geweld
in staat zouden zijn. Doch 99 procent
van onze jongens mogen we gerust be
schouwen als echte Hollandse jongens,
als waardige kinderen van hun .ouders
en als goede elementen in de maat
schappij, hoe jong de meesten van hen
ook nog mogen zijn. En dan is daar
het onderofficierskader en de leiding
van de officieren, die zelfs de legeror
der van Generaal Spoor niet nodig
hadden. Deze legerorder werd gegeven
bij het inzetten van de laatste militaire
actie en daarin werd de nadruk gelegd
op het feit dat ons leger niet kwam
om oorlog te voeren, doch om orde
en rust te herstellen en dat onze actie
daarom beperkt werd tot het optreden
alleen tegen de onrustokers, tegen die
elementen, die zich schuldig maakten
aan het vermoorden, uitplunderen en
beroven van de Inheemsche bevolking.
Voor die bevolking kwam ons leger
als vriend - om haar te beschermen -
en niet als vijand en met de toezeg
ging, dat dit leger zou worden terug
getrokken, zodra de Inheemse bevolking
onze bescherming tegen de extremisten
niet meer nodig zal hebben.
Nu is er in Indonesië nog een ander
leger dan dat van onze dienstplichtige
Hollandse jongens en wel het Koninklijk
Nederlands Indische Leger. Dit is voor
tuiging bekroop hem, dat Cigarette
Venetia haatte, omdat hij deze beminde.
„Maar ter zake, de minuten zijn
kostbaar. Nogmaals moet ik aandrin
gen op 't geen ik u hier zelve heb
willen zeggen. Ik moet u smeken ver
trouwen te stellen in Philip. Gij hebt
mij medegedeeld, dat ge onschuldig
zijt. Niet één van uw vroegere kennis
sen zal daaraan een ogenblik twijfelen.
- Zeg hem datzelfde dus ook. Laat
hem beoordelen wat recht en billijk
heid voor 't vervolg van u vorderen.
Met het bewustzijn, dat gij hier onder
zulke omstandigheden leeft, kan ik
onmogelijk naar Europa terugkeren.
Om welke redenen gij u tot de bal
lingschap hebt veroordeeld, weet ik
niet, maar ik vraag u slechts vertrou
wen te hebben in Philip. Aan zijn
vriendschap kunt ge niet twijfelen.
Waarom houdt ge dan iets voor hem
verborgen?"
Dezelfde doffe wanhoop, die Venetia
reeds eenmaal een ijskoude rilling
door de leden had gejaagd, lag in de
blik, waarmede Cecil haar aanzag.
„Denkt ge, dat, als ik spreken mocht,
meer dan negentig procent samenge
steld uit vrijwilligers en daarin zijn
allerlei landaarden ondergebracht. Er
zijn vrijwilligers bij uit Nederland en
ook Europese jongens uit Nederlands-
Indië, de Indo's, welke in Nederland
gemeenlijk worden betiteld als half
bloeds, een naam waarop deze Indische
jongens geenszins zijn gesteld. Het zijn
dus jongens, van vaderszijde van
Nederlandse afkomst en van moeders
zijde van Indonesische afkomst. Tus
sen haakjes wil ik hier opmerken, dat
deze min of meer getinte jongens kun
nen worden beschouwd als de meest
vaderlandslievende en koningsgezinde
onderdanen, die het Koninkrijk der
Nederlanden bezit. Ze hebben met de
Indonesiër gemeen dat ze meer op
vliegend zijn dan de Hollandse jongens
en ook dat ze minder vergevensgezind
zijn dan wij, waardoor zij gevaar lopen
tegenover de vijand ruwer op te
treden dan bij onze eigen jongens
het geval is. Zij zijn in de tropen ge
boren en getogen en konden daardoor
het tropische warmbloedig sentiment
niet ontgaan. Voorts bestaat het
K.N.I.L. voor het grootste deel uit
mannen van Indonesische landaard,
voornamelijk Ambonnezen, Menadone-
zen, Timorezen en Javanen. Deze be
hoorden steeds tot onze beste soldaten
in Indië en vooral die uit Ambon,
Menado en Timor kunnen wat aan
hankelijkheid aan Nederland betreitmet
onze beste vaderlanders worden gelijk
gesteld. Als echte tropenkinderen heb
ben ook deze soldaten het tempera
ment van het Oosten en - een niet te
vergeten factor - een gevoel voor recht
en rechtdoening, als wij hier in het
Westen niet meer kennen.
In het Oosten bestaat nog steeds
het „oog om oog en tand om tand"
en aan dat rechtsgevoel, aan die be
hoefte om recht te doen kan een tot
deze bevolkingsgroepen van het K.N.I.L.
behorende soldaat niet ontkomen, wan
neer hij tegenover extremistische ele
menten komt te staan, die zijn kam
pong hebben geplunderd of zijn ach
tergebleven soldatenvrouw hebben ver
moord en haar dochters hebben ge
schoffeerd. Dat doen die extremisten,
geachte lezer en dat zal U geenszins
verwonderen wanneer ik vertel, dat
onder die extremisten vertoeven alle
door ons vroeger tot levenslang of tot
gevangenisstraf van twintig jaren ver
oordeelde boeven. Deze boeven, alleen
op Java minstens 50.000, werden door
Jappen destijds vrijgelaten of zij be
vrijdden zichzelf en deze lugubere lie
den zwerven nu nog op Java rond,
met geweren die ze van de Jappen in
1945 bij hun capitulatie ontvingen.
Deze kerels hebben niets te verliezen,
ik niet alles zou openbaren aan u?"
Een blos overtoog Venetia's gelaat.
„Maar is 't dan niet mogelijk, dat gij
uw verplichtingen aan de eer over
schat?" 't Was haar niet doenlijk met
kalme zinnen te denken aan 't leven,
dat hij leidde. Nog beminde zij hem
niet. Zij kende hem te kort en had
eerst enkele dagen te voren vernomen,
dat hij haar gelijke was, maar mede
lijden, tederheid en bitter leedwezen
spraken in haar gemoed een krachtiger
taal dan zij zelve wist, dreven haar
met onbeschrijfelijke kracht naar hem
toe en zouden vroeg of laat in een
warmer, inniger gevoel, in liefde over
gaan.
Wel dacht zij zelve, dat slechts mede
lijden en vriendschap dit gevoel te
weegbrachten, maar reeds waren die
aandoeningen krachtig genoeg om haar
het bewustzijn te schenken, dat, als hij
aan dat ontzettende leven, aan die gru
welijke vergetelheid werd overgelaten,
en zij de enige was, die zijn geheim
kende en dit bewaarde, een loodzware
last voortaan op haar bestaan zou
drukken.
leefden reeds vroeger bijna uitsluitend
van moord en diefstal en voor hen was
het ontbreken van de Nederlandse mi
litaire bescherming van de Inheemse
bevolking op Java een waar Eldorado.
Nooit meer moeten werken, een ge
weer om mensen mee dood te schie
ten en geen gevaar voor straf, wat wil
je als extremistische boef nog meer.
Want dit wil ik de onwetenden in
Nederland hier nog eens uitdrukkelijk
vertellen, n.l. dat de extremisten geen
mensen zijn die voor het verwezenlij
ken van een nationale gedachte, voor
het verwerven van een eigen zelfstan
dige regering vechten. Neen, zulke
verheven idealen hebben die mensen
niet; indien dat zo ware dan zouden
we hen moeten helpen inplaats van
bestrijden! Extremisten zijn zonder
meer uit de gevangenis losgelaten boe
ven; boeven die als gezegd vroeger
leefden van moord en doodslag, dief
stal en plundering en afpersing van de
eigen dessa-bevolking, boeven die dat
zelfde werk blijvend willen verrichten
in een ontredderde maatschappij die
op Java kon ontstaan, omdat ons ge
zag na de Japanse capitulatie ontbrak,
of beter gezegd omdat ons werd belet
- door Geallieerde afspraken - dat ge
zag tijdig te herstellen.
Ik had deze uitweiding even nodig
om de lezer een beeld te geven van
het tuig, van deze door achtergebleven
Jappen aangevoerde desperado's, waar
tegenover onze jongens in Indië dik
wijls komen te staan. Natuurlijk vallen
daarbij wel eens rake klappen en er
zullen wel eens tonelen te zien zijn,
die men beter niet op de gevoelige
plaat moet vastleggen. Doch we kun
nen beslist de eerlijke overtuiging in
ons rond blijven dragen, dat onze
dienstplichtige jongens in Indonesië niet
zonder noodzaak hardhandig optreden
en dat zij zich beslist niet schuldig
maken aan gewelddaden op weerlozen
en dat zij nooit en te nimmer zijn op
getreden als Gestapo-bruten en dat ook
nooit zullen doen. De mannen van het
Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger
zullen ongetwijfeld wat hardhandiger
optreden dan onze jongens en dat valt,
behalve aan hun Oosters temperament,
ook nog toe te schrijven aan het feit,
dat zij meer van nabij betrokken zijn
bij de gruweldaden van de extremisten,
welke waren gericht tegen de familie
leden van die soldaten. Geachte lezer,
stelt U zichzelf in gedachten, Gij nuch
tere en Koele Westerling, eens even in
de plaats van zo'n Ambonnese soldaat,
wiens familie door de extremisten werd
vermoord. Zoudt U tegenover een ex
tremist dan kalm blijven? Ik niet en
toch heb ik geen Oosters bloed in mij,
doch als kenner van de Oosterse men-
Toen Cecil die woorden hoorde,
sprong hij op en begon de tent op en
neer te stapppen. Hij kreeg een ge
waarwording, alsof die strijd hem zou
doden. Hij behoefde zijn broeder
slechts te verraden om van die folte
ring bevrijd te zijn, hij behoefde zijn
gegeven woord slechts te breken.
Naast het ontwakende bewustzijn, dat
hij haar liefde mogelijk zou kunnen
verwerven, verzonk iedere verzoeking,
die hem voorheen had gekweld, vol
slagen in 't niet.
Van 't geen in zijn gemoed omging,
wist Venetia niets. Zij dacht alleen,
dat hij aarzelde en haar woorden over-
woog. Daarom deed ze nogmaals een
poging om de weegschaal naar haar
zijde te doen overslaan.
„Luister," zeide ze zacht. „Ik ver
lang niet, dat ge een beslissing neemt,
wel verzoek ik u vertrouwen te stellen
in Philip. Aan de misdaad, om welke
ge Engeland hebt verlaten, zijt ge on
schuldig, doch liever wilt ge die schande
dragen dan iets te doen, waarmede
gij u zelf zoudt kunnen vrijpleiten".
(Wordt vervolgd).