BRILLEN
Steeds meer lonten.
'vy
TWEE SOUVEREINEN GEDIEND
De schakel
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
4e Jaargang Nummer 200
VRIJDAG 12 NOV. 1948
Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Boulevard 120 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296
N
Verschijnt iedere Vrijdag
Abonnementsprijs
f 1,per kwartaal; franco
per post f 1,15
Prijs der advertentiën
7 cent per m.m.
bij abonnement korting
Advertenties met „brieven
onder nr. of bij ons te
bevragen", 10 cent extra
De vorige week heeft in Indonesië
de overdracht van het bestuur door
Dr. H. J. van Mook aan zijn opvolger
Dr. L. Beel plaats gehad. Vóór de
oorlog was de bestuursoverdracht, het
optreden van de nieuwe Gouverneur-
Generaal en het aftreden van zijn voor
ganger een plechtigheid, die ten over
staan van de Volksraad, in een open
bare zitting van dat College plaats
vond. Alles in groot gala en met
militair vertoon, een nabootsing van
de officiële opening van de Staten-
Generaal door H.M. de Koningin. Het
was een plechtigheid, een kijkspel zon
der inhoud, zonder bijzondere betekenis.
Thans heeft de plaats gehad hebbende
bestuursoverdracht niet het karakter
gehad van een plechtigheid, zij is in
alle eenvoud voltrokken; is dus geen
kijkspel geweest. Doch wel is het nu
een gebeurtenis geweest, van uitzon
derlijke betekenis, de bestuursoverdracht
van de Luitenant Gouverneur-Generaal,
Dr. van Mook, aan de Hoge Vertegen
woordiger der Kroon, Dr. Beel. De
oude bestuursvorm van (het voormalig)
Nederlands Oost-Indië heeft met deze
bestuursoverdracht nu definitief afgedaan
en als de opperste gezagsdrager in dat
Oost-Indië, thans Indonesië genoemd,
zalg een Gouverneur-Generaal meer op
treden. Deze hoogste waardigheid, die
3V2 eeuw heeft bestaan en die ou<j£r
is dan ons koningsschap, behoort tot
de geschiedenis. Helaas, want onder de
vele opeenvolgende Gouverneurs-Gene
raal is het voormalig Nederlands-Indië
van een ongeordend, armoedig winge
west uitgegroeid tot een geordende
maatschappij, tot een gebied van grote
welstand, tot een onmisbaar producent
van artikelen, die de wereldmarkt had
den veroverd. Aan die ontwikkeling
van dat land, dat als een lichtend
voorbeeld geld voor alle overige
mogendheden die er een koloniaal
stelsel op na houden, hebben alle
achtereenvolgende Gouverneurs-Gene
raal hun bijdrage geleverd; van de
eerste Gouverneur-Generaal Pieter Both
tot zijn laatste ambtgenoot Jhr. Tjaarda-
van Starkenborgh Stachouwer. De
namen van de vroegere landvoogden
als Jan Pieterszoon Coen en Johannes
Benedictus van Heutsz zijn ons zelfs
uit de eenvoudigste geschiedenisboekjes
van de lagere school bekend en op een
even hoog peil dient te worden gesteld
de laatste Gouveneur-Generaal Tjaarda
van Starkenborgh. En wanneer een
maal de politieke hartstochten vol
doende zullen zijn geluwd en de
mensen in Nederland tot nuchterder
oordelen in staat zullen zijn dan thans,
FEUILLETON
114) door OUIDA
„Ik wist het! Ik heb er nooit aan
getwijfeld. Eenmaal zult ge terugkeren
naar het huis uwer vaderen en zal dé
wereld de waarheid vernemen. God
dank!"
Nog met die glans op 't gelaat zonk
Rake's hoofd achterover. Een korte
zucht - en het leven was ontvloden.
De tijd verliep. Roerloos zat Cecil
met het hoofd van de dode op zijn
schoot. Zijn ogen waren droog en
strak. Alleen deed een heftige snik
hem nu en dan trillen. Het erfige we
zen dat hem aan het verledene ver
bond en om zijnentwil alles had door
staan, was heengegaan. Hij was thans
alleen op aarde.
Instinctmatig stond hij op. Hij moest
de hem toevertrouwde taak voleindigen.
Zijn veiligheid hing af van de snel
heid van zijn vlucht, want zeer goed
wist hij, dat hij de paarden zijner
vijanden ieder ogenblik uit de mist
2&ïülemaeftet"
OOSTBURG
dan zal ook blijken welk een groot
figuur de thans afgetreden Luitenant
Gouverneur-Generaal, Dr. Hubertus
Johannes van Mook, voor Indonesië en
voor Nederland is geweest. Het is hem
niet gegeven geweest het door de
Japanner vernielde Nederlands Oost-
Indië weer tot nieuwe bloei te mogen
brengen, hetgeen hij overigens zeker
wel had kunnen volbrengen, indien hem
daartoe de mogelijkheid was gelaten.
Neen, zijn opdracht was de liquidatie
van het voormalig gebiedsdeel Neder
lands Oost-Indië en de stichting van
een Unie van Indonesische staten;
atbraak enerzijds en opbouw anderzijds.
In het uitvoeren van die opdracht heeft
hij zeker niet gefaald en toch heeft
hij haar niet mogen volbrengen. In
zijn afscheidsrede die Dr. Van Mook
voor de radio heeft gehouden zei hij
o.a.
„De omstandigheden dwingen mij,
mijn taak over te dragen voordat zij
beëindigd is en voor het ogenblik
ga ik dit land verlaten. Ik voel een
sterke behoefte, ten afschied woorden
van dank aan u allen uit te spreken.
Ik betreur het ten zeerste, dat
tot dusverre de Republiek geen
kans gezien heeft uit de prikkel
draadversperring, die zij om zichzelf
opgetrokken heeft, te geraken," zo
zeide de scheidende luit.-Gouverneur-
Generaal. Hij voegde er aan toe,
dat, indien de Republiek de kracht
gehad had de onverantwoordelijke
en ongedisciplineerde elementen en
avonturiers onder bedwang te hou
den, de Verenigde Staten van
Indonesië practisch reeds gevormd
zouden zijn."
„De omstandigheden dwingen mij,"
aldus Van Mook, doch dat is helaas
niet geheel juist, want Hubertus Jo
hannes is een persoon van een zo groot
kaliber, dat hij zich niet door omstan
digheden laat dwingen; die zet hij wel
naar zijn hand. Het feit is dat hij weg
moest en dat, wanneer hij geen ont
slag had aangevraagd, men het hem
met ingang van dezelfde datum onge
vraagd zou hebben verleend. Van Mook
paste niet meer in het kader van de
Nederlandse regering; hij was niet
volgzaam genoeg en moest ten offer
vallen aan het vormen van de thans
zittende regering in Nederland. Om
gelijke redenen heeft bijna drie jaren
geleden zijn eminente voorganger ook
gemeend zijn ontslag te moeten vragen.
Hier in Nederland wist men beter hoe
kon zien opdoemen. - Maar aan dit
alles dacht hij niet. Zijn denkvermogen
was vervuld met de dode, die rustte
in zijn schoot en die de prooi van
gier en jakhals worden zou, als hij
hem slechts een enkel uur alleen liet.
Eerbiedig hief hij het lijk op in de
armen en legde het dwars over het
zadel van het paard, dat geduldig
stond te wachten.
Daarna steeg Cecil zelf op en reed,
met het hoofd van zijn gesneuvelde
makker tegen arm en borst gesteund,
in westelijke richting verder. Hij kwam
de plaats voorbij, waar zijn eigen
paard lag. Reeds waren de gieren
daar neergestreken. Een huivering voer
Cecil door de leden; hij reed sneller
voort, alsof hij bevreesd was, dat de
roofdieren en roofvogels hem zijn last
zouden ontrukken, voordat hij deze
een graf had kunnen geven.
„Uw leven tot die prijs".
Aldus legde hij nog twee uren af-
stands af. De orkaan bedaarde niet.
De bij Zaraila ontvangen wonde was
oorzaak, dat zijn krachten nog niet
de zaak in Nederlands-Indië weer op
poten moest worden gezet dan Jhr.
van Starkenborgh en thans weet men
het hier weer beter dan Van Mook.
De bekwame, de deskundige insider
wikt, maar de meerderheid der onwe
tende leden der Staten-Generaal be
schikt. Ik zeg „onwetende leden" want
dat zijn zij ten aanzien van de zaken
in Indonesië helaas en van de politieke
constellatie in het Moederland hingen
(en hangen nog) de belangen van In
dië af. En juist daartegen was vöör de
oorlog in Nederlands-Indië een zo
sterke stroming ontstaan en werd op
dusdanig dringende manier om zelf
bestuur gevraagd - vooral door de
Europeanen in Indië - dat men in
oorlogstijd voor die aandrang is be
zweken en H.M. Koningin Wilhelmina
op 7 December 1942 Hare bekende
rede heeft uitgesproken en een binnen
kort in te voeren zelfbestuur werd
toegezegd. Men zag dus in, dat Indië's
belangen het bést waren toevertrouwd
aan de eigen mensen in Indië, aan de
insiders dus. Zo is het en toch liet
men bij de bereddering van de desola-
ten boel niet die insiders aan het
woord, doch moesten mensen als Scher-
merhorn, Van Poll, Neher en nu Beel
zwaarder wegen dan de insiders Jhr.
Van Starkenborgh, Van Mook enz. De
gevolgen van deze verkeerde gedrags
lijn, de gevolgen van het offer aan de
politieke afspraken in Nederland, zijn
thans nog niet bij benadering te over
zien, doch zij zullen funest blijken, zo
wel voor de volkeren van Indonesië
als voor het volk van Nederland. En
nu staan we voor het voldongen feit
van de vervanging van de insider Van
Mook door de outsider Beel. Excel
lentie Beel is dezer dagen in Indië
aangekomen en heeft in een perscon
ferentie in Batavia o.m. het volgende
„Het verheugt mij, wederom dit
mooie land te betreden. Ik ben er
mij van bewust, dat mij hier een
zware taak wacht, doch ik zie de
toekomst met vertrouwen tegemoet,
omdat ik reken op toegewijde mede
werkers en op een hartelijke samen
werking met de leiders der volken
en bevolkingsgroepen in Indonesië.
Ik weet dat de moeilijkheden, die
van de aanvang af de vestiging ener
nieuwe rechtsorde hebben doorkruist,
nog niet zijn opgelost, doch ik
koester de hoop dat de stappen, die
minister Stikker thans namens de
geheel waren wedergekeerd. Toch gaf
hij niet toe aan de vurige begeerte
zich op het zand te laten vallen en
het leven langzaam uit zich te laten
wegvloeien.
Eindelijk naderde hij een karavan-
sera. Hij was thans ongeveer halfweg.
Het gebouw lag zo goed als alleen in
de woestijn. Instinctmatig vond hij de
weg door de poort naar het met
muildieren, kamelen en paarden ge
vulde binnenplein. De mensen op het
plein staakten hun gesprekken en
keken vol ontzag naar de grijze ros
met zijn vreemdsoortige last'en naar
de jager, die met gesloten ogen na
derde. Met de hand op de teugels
schreed Cecil voort naar het midden
van het plein. Toen kwam er een dicht
floers voor zijn ogen. Hij wankelde en
sloeg bewusteloos neder op de grijze
stenen, terwijl de aanwezige ezeldrij
vers, kameeldrijvers, Kabylen en Fran
sen zich vol verbazing om hem ver
drongen.
Toen hij tot bewustzijn terugkeerde,
lag hij in de schaduw van de muur
op een bank. Terstond herinnerde hij
Nederlandse regering onderneemt,
zullen leiden tot een zeer spoedige
oplossing, die naar mijn overtuiging
dringend noodzakelijk is. De taak,
die mij als Hoge Vertegenwoordiger
der Kroon wacht, is bekend. Zij
komt allereerst neer op het treffen
van die voorbereidingen, welke tot
een zeer spoedige instelling der fede
rale interim-organen zullen leiden.
Daarna zal het bestel, zoals dit in
gemeenschappelijk overleg is ge
dacht voor de overgangsperiode, op
de juiste wijze kunnen functionneren.
Het ambt van Hoge Vertegenwoor
diger der Kroon draagt een geheel
ander karakter dan dat der land
voogdij, dat heden een einde neemt.
Gaarne breng ik hulde aan hem,
die als luitenant-gouverneur-generaal
zich in zeer moeilijke jaren met uit
zonderlijke bekwaamheid en grote
toewijding van zijn taak heeft ge
kweten en die heden zijn ambt neer
legt".
Als oud-gast wil ik op deze plaats
Z.E. Beel ook welkom heten in Indo
nesië en daarbij de hoop uitspreken,
dat hij in zijn ongetwijfeld nobel stre
ven zal mogen slagen. Immers hij is
nu eenmaal aangewezen voor de hoge
post van Hoge Vertegenwoordiger der
Kroon en indien men hem in Neder
land daarvoor niet had aangewezen,
dan zou een ander outsider die plaats
hebben ingenomen. Laat ik me wat
duidelijker uitdrukken en de zaak stel
len als volgtWanneer de K.V.P. in
Nederland ten deze haar wil niet had
kunnen doen zegevieren, dan hadden
we een vertegenwoordiger van de
P. v. d. A. op de hoogste post in
Batavia gekregen, wellicht Schermer-
horn of een nog progressiever volgeling
van Logeman of Jonkman, of misschien
een van deze beide. In elk geval
waren we dan nog verder van huis
dan nu met Dr. Beel. Wanneer Dr.
Beel nu vooral maar het oor te luisteren
legt bij de meer rechts georiënteerde
vertegenwoordigers der Nederlandse
regering. In dit verband komt me
voor de geest een in de dagbladen
voorkomende foto van het vertrek van
Dr. Befcl naar Indonesië. Op die foto
is Z. E. Beel gezeten tussen de
ministers Drees en Van Schaik en
achter hem staat de Minister van
Overzeese gebiedsdelen Sassen; tegen
over hem staat Van der Goes van
Naters, de fractieleider van de P. v. d.
A. in de Tweede Kamer, die het
woord richt tot de heer Beel en
daarbij de indruk wekt, alsof hij Dr.
Beel nog eens de speciale instructies
van de P. v. d. A. op het hart bindt.
Indien dit zo ware, is het te hopen
dat Dr. Beel die instructies voor
zich alles. „Waar is hij?"
De omstanders wisten, dat Cecil de
dode bedoelde. Stemmen gaven fluiste
rend ten antwoord, dat het lijk in een
donkere kamer was neergelegd.
Een huivering voer Cecil door de
leden. Hij strekte de hand uit naar
het water, dat hem werd toegereikt.
Begerig dronk hij de beker ledig,
stond op en wankelde nog wel van
uitputting doch wees de hulp der om
standers niettemin van de hand.
„Breng me bij hem," zeide hij zacht.
Een paar Franse soldaten, die zich
onder de aanwezigen bevonden, voer
den hem naar een kleine cel in een
der torens. Daar lag het lijk.
Cecil gaf door een handgebaar te
kennen, dat hij alleen wilde zijn en
trad de duistere kamer binnen.
Toen hij weer buiten kwam, wend
den de luidruchtige infanteristen zich
zwijgend en eerbiedig af. Slechts al te
goed was het in 't leger bekend, dat
geen gewone band tussen de twee
Engelse ballingen had bestaan.
Het verse paard stond gezadeld.
Eigenlijk nog als iemand, die onbe-