Onze Ereschuld. TWEE SOUVEREINEN GEDIEND De schakel ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN 4e Jaargang Nummer 194 VRIJDAG 1 OCT. 1948 Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Boulevard 120 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296 Verschijnt iedere Vrijdag Abonnementsprijs f 1,— per kwartaalfranco per post f 1,15 Prijs der advertentiën 7 cent per m.m. bij abonnement korting Advertenties met „brieven onder nr. of bij ons te bevragen", 10 cent extra N&y (Slot). In de eerste plaats moet ik ten be hoeve van de lezers, die van de Indische verhoudingen minder op de hoogte zijn, wijzen op een grove fout die Minister Drees maakt wanneer hij het volgende zegt„Mogelijk is, dat een aantal Indo-Europeanen - ook Nederlanders, maar niet in de engere zin, waarvan ik zoeven sprak - tegen hun wil worden vastgehouden enz." Wanneer Minister Drees in de Indische verhoudingen enig inzicht had, zou hij zich aan deze fout bepaald niet schuldig hebben gemaakt, want de heer Drees is daarvoor een veel te amiabel mens en een te veel sociaal voelend persoon, om opzettelijk tekort te doen aan de eigenwaarde van een grote groep van Europeanen in Nederlandsch-Indië. Mi nister Drees spreekt hier n.l. van Neder landers en van Indo-Europeanen en bedoelt daarmede klaarblijkelijk de volbloeds en de halfbloeds te onder scheiden. En deze onderscheiding Excellentie is onjuist, omdat we in Indië alleen spreken over de Europese bevolkingsgroep, welke omvat de Neder landers, Belgen, Engelsen enz. en die Nederlanders zijn dan zowel de in Nederland als de in Indië geboren Europeanen van Nederlandse afstam ming, dus ook de zogenaamde Indo- Europeanen, de z.g. halfbloeds, wier stamvader is (of was) een Nederlander en die als stammoeder heeft (of had) een Inlandse vrouw. Deze Indo-Euro peanen vormen in staatkundig opzicht geen afzonderlijke groep; zij zijn Neder lander evenals U en ik, al hebben ze dan ook een enigszins getinte kleur. Hun levenswijze is, al naar het milieu waarin zij verkeren, al naar de hoog heid van de positie die zij bekleden, geheel Nederlands of voor de minder- gesitueerden grotendeels Nederlands en gedeeltelijk Inlands. Doch onverschillig hun levenswijze, hun positie of stand, in hen klopt een hart voor het Oranjehuis als nergens ter wereld en voor de Nederlandse kroon zijn zij allen bereid hun leven te geven en alles te offeren. Ik wilde dat ik dat ook zeggen kon van alle Nederlanders, die binnen de grenzen van ons vader land wonen. Kortom, deze groep van Indo-Europeanen of zoals zij zichzelf liever noemen Indische Nederlanders mag nooit en te nimmer worden be schouwd als een soort tweedehands Nederlanders en tot deze opvatting geeft de foutieve uitlating van Minister Drees aanleiding. Een ieder, die in Indië is geweest, heeft met deze FEUILLETON 108) door QUI DA Voor Frankrijk! Met dubbele blijd schap juichten de soldaten haar dat geliefde woord na en toen volgde er een donderend: Leve Cigarette! Doch met een gebaar, dat allen ont zag inboezemde, strekte het meisje de hand uit naar de rand der woestijn. „Stil! Stil! Niet mij de eer, terwijl zij rusten daarginds. De glorie is aan de doden!" Bij het bivakvuur. „Ziezo, daar zijn we!" riep Cigarette ongeveer drie weken na de slag bij Zaraila. Tegelijkertijd hielden de muil dieren, die zij voortdreef, louter uit gewoonte stil aan de uiterste zoom van een kamp, dat midden op een bergvlakte was opgeslagen. Bruine, ruwe rotsmassa's met laag struikgewas op haar kruinen en met een enkele den hier en daar sloten dat plekje in. Langs de tenten der tirailleurs en Indische Nederlanders te maken ge had. Hij zal daarbij namen hebben ontmoet als Baron van Asbeck, Baron de koek, Jonkheer van Suchtelen van den Haare, Graaf von Ranzow en andere, wanneer hij kennis nam van officiële stukken en verwonderd hebben opgekeken wanneer de persoon in kwestie voor hem stond of wanneer hij tot de conclusie kwam, dat deze adelijke personen ergens in de smallere buurten van Batavia, Bandoeng of Soerabaja woonden en dat zij veelal een departementale betrekking vervul den, niethoger dan in de rang van commies. Toch klopt het harte van deze, laten we hen noemen kleinere Indo-Europeanen even fier voor Neder land als het onze en zij zijn niet minder Nederlander dan hun meer door het lot begunstigde adelijke familieleden in Europa en ook niet minder dan andere Indo-Europeanen, die het op de maatschappelijke ladder wat verder, ja zeer ver hebben ge bracht. Vele van de hoogste burgerlijke ambtenaren en employés op onder nemingen en in de handel kwamen voort uit de groep der Indo-Europeanen, evenals vele opperofficiereq van het Indisch Leger en de mannetjes van Van Heutsz, zij die Nederlandsch-Indië hebben gepacificeerd, bestonden voor een groot deel uit Indo-Europeanen. Mede dank zij hen, is Nederlandsch- Indië groot geworden, is het geworden, een der sterkste steunpilaren van Nederland en vooral ook daarom mo gen deze Indische Nederlanders, deze Indo-Europeanen nimmer worden ver geten of in de hoek geduwd. Wij mogen zeker niet toestaan, dat zij thans nog creperen in kampen van de Repoeblikeinen en onverschillig het aantal dat daarin thans nog vertoeft, of dat er nu 15000 of 800 zijn, deze mensen, deze Nederlandse onderdanen mogen niet worden vergeten en wan neer zij ten offer vallen aan de terreur van de extremisten, dan werpt dit een onuitwisbare smet op het Neder landse volk en geeft dit een brevet van onbekwaamheid aan de daarvoor verantwoordelijke Nederlandse rege ringspersonen. Het is een schande dat thans nog Nederlanders, onverschillig welke hun huidskleur is, moeten vertoeven in de interneringskampen van de extremis tische, anti-Nederlandse Repoeblikeinen, terwijl één der door Nederland voor het tekenen van de Renville-overeen- komst gestelde voorwaarden is geweest, dat door de Republiek eerst alle geïnterneerden aan ons zouden worden uitgeleverd. Dat zulks niet werd nage leefd is een niet genoeg te laken opzettelijke tekortkoming van de zouaven was Cigarette het kamp ge naderd en nauwelijks kregen de man nen de met mondbehoeften beladen dieren en de welbekende figuur achter deze in 't oog, of ze renden ze met zulk een uitbundig gejuich tegemoet, dat ze ieder ander doof en zenuw achtig hadden gemaakt. Een maarschalk van Frankrijk zou een muitend leger niet met meer trots terugwijzen dan Cigarette de troep soldaten met haar zweep wenkte terug te gaan. „Jelui bent net kinderen! Je stoot en dringt elkander als apen om een noot. Uit de weg, of je krijgt waarachtig geen kruimel! Verstaan?" De soldaten gehoorzaamden. „Waar is Biribi?" knorden de man nen. „Biribi laat ons nooit wachten, 't Zijn Biribi's ezels toch!" Cigarette gaf een zouaaf, die een brood van haar vracht trachtte te ste len, een tik met de zweep. „Juist ge raden! 't Zijn Biribi's ezels". „Waar is Biribi dan?" gilden de mannen, die zo hongerig waren, als langdurig vasten ze kon maken en die hun lieveling, welke hen aldus van de Repoeblikeinse gezags dragers en had voor de Nederlandse Regering aanleiding moeten zijn, om met die woordbrekende vertegenwoordigers van de Repoebliek geen verdere onder handelingen te voeren. Bovendien zal het er immers uiteindelijk toch op uitdraaien, dat een unie van Nederland met de gebieden in West-Indië en Oost-Indië wordt gesticht, waarvan de Repoebliek geen deel zal uitmaken, omdat zij klaarblijkelijk daarvoor zelf toch niets gevoelt. Welnu, dan zonder de recalcitrante gedeelden van Midden Java en Midden Sumatra, dat zich de Repoebliek van Indonesië noemt. Een dezer dagen las ik in de Haagse Post, ik meen van 1 r September, nog de volgende aantekeningen. „Djokja werpt het masker af en dient zich onverbloemd aan als communistische centrale. De bekentenis van de inlandse „regerings"-persoon Sjarifoed- din, dat hij als sinds 1938 geheim lid der Communistische Partij is, doet de vraag rijzen, hoeveel geheime aan hangers van Moskou in Nederland de hand hebben gehad in het thans wel in steeds bredere kringen als anti- Nederlands erkende stopzetten der bevrijdingsactie op Java in Augustus 1947. Ook het antwoord op die vraag zal wel pas komen, als- het te laat is. Intussen is de bom voor de Schermer- hornianen verkeerd gesprongen, want alles duidt er op dat de Moskou centrale in Djokja ook Engeland en Amerika en zelfs Australië naar het kamp der goede Nederlanders brach ten". Ik zou niet graag zo ver gaan als bovenstaande publicist, die blijk baar professor Schermerhorn niet onder de goede Nederlanders rekent, doch ik kan me wel geheel verenigen met diens mening dat het overeenkomstig het advies van prof. Schermerhorn c.s. stopzetten van de politionnele actie tegen Djokja in Augustus '1947 absoluut verkeerd is geweest. Een ieder die daaraan, n.l. aan die actie, heeft deel genomen heeft absoluut a contre coeur gevolg gegeven aan het sein „Staakt het vuren" Iedere kenner van de Inlandse volksaard, in het bijzonder van die der Repoeblikeinse macht hebbers is er van overtuigd dat- Nederland toen door had moeten gaan tot in Djokja en dat we toen gemak kelijk die haard van onruststokers had den kunnen uitroeien, waardoor de Republiek in handen was gekomen van Javanen met dezelfde overtuiging als de vertegenwoordigers van de overige federale deelnemers, n.l. dat een zelf standige Unie van Indonesische staten onder leiding van en in volkomen gelijkwaardigheid met Nederland, de enige oplossing is, welke het volk van mondbehoeften afhield, wel hadden kunnen verscheuren. Bevallig, doch tevens zo ernstig, als men van haar slechts zelden zag, ont blootte Cigarette het hoofd. „Biribi is gevallen als een braaf soldaat!" Terstond werd het stil. „Doodge schoten?" Biribi was een tringio, die bij de troepen algemeen was bemind. Met een wenk naar de eenzame vlakte gaf Cigarette een toestemmend knikje. „Ik was nog ongeveer twee uur van hier en reed Etoile Filante, mijn eigen paard, toen ik schoten hoorde vallen en natuurlijk terstond op 't ge luid afging. Al heel gauw zag ik wat de kwestie was. De muildieren ston den in een bergpas en voor hen stond Biribi als een woedende tegen een stuk of drie Arbis te kloppen. De schelmen trachtten het konvooi op te lichten en Biribi vocht uit alle macht om hun dit te beletten. De Ar bis hoorden mij en Biribi ook; als een tijger vloog de kleine kerel op zijn vijanden aan. 't Was wonderbaarlijk! Java uit de huidige moeilijkheden en armoede kan verlossen. Koningin Juliana heeft zich bij Hare inhuldiging op 6 September j.l. ook gewend tot de volkeren Overzee, in de Oost en in de West. Zij sprak daarbij o.m. als volgt: „Vele goede voornemens worden geuit, vele plan nen worden gemaakt. Zullen wij ze ook waar maken? Bij het nastreven van sociale rechtvaardigheid, culturele ontwikkeling en economische welvaart in ons kleine land met zijn grote be volking; in het regelen op voet van vrijheid, zelfstandigheid en gelijkwaar digheid van onze verhouding tot de volkeren van Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen, in het ver vullen van onze taak tussen de volke ren in de wijde ruimte der wereld verhoudingen? Ja, wij kunnen en zul len waar maken, wij kunnen en zullen verwezenlijken, wat in onze macht is om te bereiken. God helpt hen, die zich zelf helpen. Doen wij dit niet en zien wij te veel op de offers, die het ons kosten zal, dan lopen wij het ge vaar in de golven onder te gaan". Deze Vorstelijke woorden, zomede de door Haar uitgesproken eedsformule, waarin o.m. voorkomen de volgende woorden: „Ik zweer, dat Ik de alge mene en bijzondere vrijheid en de rechten van alle Mijne onderdanen zal beschermen," werden door de radio overgebracht in de oren van alle Ne derlanders in de wereld. Alle Neder landse onderdanen konden die verne men, want zij waren immers voor hen bestemd; ook voor de Nederlandse onderdanen, die nog gevangen gehou den worden in de Republikeinse kam pen, doch tot hun oren konden die woorden niet doorklinken! Wij, vrije Nederlandse onderdanen hebben ieder op voor ons geëigende wijze feest ge vierd over het optreden van Koningin Juliana. Wij hebben hulde gebracht aan Haar en onze dank gebracht aan Haar Koninklijke Moeder, voor de wijze waarop Zij ons vijftig lange jaren heeft geleid. Wij waren dankbaar, we waren blij en jubelden luidruchtig, ter wijl we op dat moment niet dachten aan hen, die daar in het verre Indië in gevangenis en interneringskampen lijden en sterven; terwijl Nederlandse vrouwen daar in gedwongen concubi naat leven met extremistische schurken. Ginds in het verre Indië, dat eens werd genoemd een gordel van sma ragd, die zich om de evenaar slingert. Doch in die gordel van smaragd springt thans naar voren de bloedkoraal, van Nederlands bloed dat nog dagelijks daar door onze landgenoten wordt vergoten, nodeloos vergoten. Daaraan onverwijld een einde te maken, onver- Twee stortten dood onder hem neer en de derde werd bang en ging aan de haal. Toen ik bij hem kwam lag Biribi met zeker wel een dozijn won den in 't lichaam boven op de lijken van die twee schurken. Hij herkende me dadelijk. - „Ben jij 't Cigarette?" vroeg hij, terwijl hij door al 't bloed in zijn keel bijna niet kon spreken. „Wacht maar niet op mij. Ik ben al zo goed als dood. Jaag de dieren zo snel mogelijk naar 't kamp, anders zeggen de jongens, dat ik te laat kom". De omstanders waren hun honger vergeten. „Biribi was altijd een beste ventl" klonk het van verschillende kanten. „Hij was enkel en alleen vervuld met de gedachte, dat hij zo laat in 't kamp zou zijn. Maar alles was spoe dig voorbij. Dat hij veel geleden heeft, geloof ik niet; wel was hij dodelijk ongerust, dat jullie geen voedsel zou den krijgen. Ik liet hem in het hol liggen en joeg de muildieren, zoals hij me gevraagd had, hierheen. Etoile Fi lante was aan de haal gegaan. Heb

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1948 | | pagina 1