Voormalig SnelvErkeer. TWEE SOUVEREINEN GEDIEND De schakel ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAAN DEREN 4e jaargang Nummer 189 VRIJDAG 27 AUG, 1948 Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR DE HULSTER - Boulevard 120 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296 X Verschijnt iedere Vrijdag Abonnementsprijs f 1,— per kwartaalfranco per post f 1,15 Prijs der advertentiën 7 cent per m.m. bij abonnement korting Advertenties met „brieven onder nr. of bij ons te bevragen", 10 cent extra y Tot mijn groot genoegen las ik een dezer dagen in de Provinciale Zeeuwsé Courant, dat in het begin van de vol gende maand een aanbesteding zal worden gehouden van de herstelwerk- r zaamheden aan de weg Retranchement- Oude Tol. Uiteraard zullen de resul taten daarvan dit jaar niet meer aan het verkeer over die weg ten goede kunnen komen, zodat de daartegen in mijn vorig artikel - zie „De Schakel" van 20 Augustus - naar voren ge brachte bezwaren onverminderd van kracht blijven en in het belang van de veiligheid van alle passagiers, die ge bruik maken van een autobus van de S.B.M. zal het verkeer naar en van Retranchement onverwijld dienen te worden omgelegd of stopgezet. Zoals het thans wordt uitgevoerd, is levens gevaarlijk en derhalve ontoelaatbaar zelfs met een fiets is het verkeer over dat weggedeelte onuitvoerbaar. Toen ik verleden week mijn artikel over dat ontoelaatbare snelverkeer schreef, dacht ik met weemoed aan de goede oude tijd, toen nog alleen de tram van de S.B.M. over de Zeeuws- Vlaamse wegen reed en er van ander snelverkeer nog weinig sprake was. Het enige snelle verkeer dat men een halve eeuw geleden op de wegen in het Land van Cadzand overigens nog ontmoette, was een hondenkar, bespan nen met twee of drie grote honden, wier begeleider een rustig dutje deed in zijn kar, veelal onder de indruk van 4 sterken drank. Er gebeurden deson danks geen ongelukken, want de trouwe en verstandige dieren wisten precies, aan welke kwaal hun bestuurder leed en ze brachten hem met de kar veilig thuis. Ik heb hier voor ogen een vis handelaar, die de binnenlanden van Zuidzande en Nieuwvliet iedere week van verse vis voorzag en die zijn stand en woonplaats had in Stroobrugge. Van dit Belgische gehucht uit werden genoemde plaatsen van verse zeevis voorzien; van Stroobrugge uit nota- bene, dat toen evenmin als thans aan de zee lag, waar geen zee of vissers te zien waren en waar alleen rogge, boekweit en estaminets groeiden en bloeiden. Estaminets met prachtige opschriften; evenveel bierhuizen als woonhuizen. Daar lag toen een prach tig terrein voor de Vlissingse Drank- weer, waar. zij met meer succes werk zaam hadden kunnen zijn dan thans in haar actie tegen de adverteerders van het heerlijke gerstenat. Wanneer ik terugdenk aan die hondenkarren, ko men mij ook nog een tweetal soortge lijke vehikels uit Breskens uit die da FEUÉLLETON 103) door OUIDA De wonde was dodelijk en de man die Cecil had gered, tuimelde uit het zadel en kwam onder de trappelende hoeven der paarden terecht. Hoewel de paarden met een snelheid, die aan 't wonderbaarlijke grensde, door een bos van staal werden gejaagd, hoewel het overschot van het eenmaal zo schone escadron zo doldriest de charge maakte, alsof het de helft der regimenten van 't Keizerrijk achter zich had, baatte die charge weinig tegenover de drommen woestijnbewoners, die, bijna even snel als zij waren afgedeinsd, zich verza melden en opnieuw tot de aanval over gingen. De haat der beide rassen was in blinde, woeste hartstocht ontaard. Thans bezaten ook de Bedouïnen eindelijk eens de overmacht. Van rond om sloten zij hun vijanden in, joegen met hun vlugge paarden om hen heen, hieuwen toe met lans en zwaard en omklemden het overschot van het es- gen voor de geest; de ene met twee honden begeleid door een man met een groot .model van hoed - maat 68 - luisterende naar de naam van Bram (ik bedoel die man) en de andere hon denkar meestal getrokken door één grote hond, welks bestuurder we kun nen aanduiden met de naam van vro lijke Frans. Bram en Frans kwamen ook tot in de verre binnenlanden van Zuidzande en Nieuwvliet, waar ze bij de boeren boter, eieren en oude kip pen ophaalden. Hun terugreis naar Breskens was evenwel maar voor een gedeelte te kenmerken als snelverkeer, want over het 5-kilometer lange tra ject Groede-Breskens deden ze wel eens een halve dag. Niet minder dan 6 keer werd op dat traject gerust om de dorstige - kelen, niet van de honden doch van de bazen, te bevochtigen. Meermalen ging het daarbij erg leutig toe en was er ook nog tijd om een kaartje te leggen. Eenmaal was het daarbij zelfs zo warm, dat in een op gewekte gelegenheid op Boerenhol - wat is in een naam, zeggen de Engel sen - een spelletje kaart in Adams kostuum werd uitgevoerd. Dat was in de goeie, oude tijd, toen we nog pret makers onder de negocianten hadden. Toen haddèn we op Sinte Pier nog een mannetje, dat ook aan snelverkeer deed; een mannetje dat iedere Zater dagmorgen te voet naar Brugge en terug ging, naar de markt en dat, nog in de vroegere middaguren terugge keerd zijnde er niet tegen op zag, om nog even naar IJzendijke te lopen om een boodschap te bezorgen. Ik zie hem nog lopen, met zijn slipjas en een zijden petje, paraplu-haak in tie bin nenzak van zijn jas, kort zwartgerookt stenen pijpje in zijn mond, waarin hij pruimtabak rookte van een soort, waar van alle muggen onmiddellijk dood neervielen. Dat mannetje was nooit ziek, werd negentig jaar oud en zou zonder ophef in krant of film alle vier daagse wandeltochten rustig hebben uitgetippeld met tachtig kilometer per dag. Dat was de Sinte Pierse koerier op Brugge. Op Breskens hadden we in die dagen een vaste dagelijke ver binding met een diligence, Nieuwvliet- Groedfe-Breskens visa versa. Twee of drie keer in de week zat daarin wel eens een passagier, tarief 35 ct. per rit. Millionair is de ondernemer op dit traject niet geworden; hij had er even wel een bakkerij bij als neven-bedrijf, doch wanneer mijn herinnering uit mijn schooljaren aan de meegemaakte school feestjes mij niet bedriegt, aan die school feesten waarop de jeugd wordt ge- tracteerd en waarvoor alle plaatselijke bakkers moeten leveren en de jongens uit de hoogste schoolklassen worden cadron zo dicht, dat er slechts een kleine kern overbleef, die, op een hoop gedreven, meer als infanterie dan als cavalerie het gevecht voerde en slechts een kring vormde van ruiters, die allen het gelaat naar de vijand hadden gekeerd. Toch was 't nog een stevige kring, waarvan de delen dicht tegen elkander sloten,- met de lijken van paarden en mannen voeten hoog om hen heen. Nog voerde Cecil de standaard, toen hij een blik sloeg op de weinigen, die hem waren gebleven. „Ge zijt de zo nen van de Oude Garde. Sterft ook als zij!" De jagers beantwoordden die kreet met een daverend hoera, ontzettend als 't gebrul van de leeuw in de stilte van de nacht. Daarop schaarden zij zich gehoorzaam om Cecil heen en maakten zich tot sterven gereed, ter wijl voor hun front het lijk lag van Petit-Picporf met zijn jeugdig gelaat naar de hemel gewend. Er volgde een pauze, zo kort als die, welke de longen nemen om die per adem te halen. De Bedouïnen had opgescheept met de producten van de slechtste bakker, dan moet ik nu nog steeds tot de conclusie komen, dat be doelde ondernemer nog beter koetsier was dan bakker. Het vervoermiddel van deze brave ondernemer is later nog gesneuveld, toen een tien of twintigtal overmoedige jongelieden uit zijn woon plaats met dat vehikel een onderzoe kingstocht naar een tentoonstelling in Schoondijke ondernamen; ze zakten door de vloer, vielen door de zijwan den en moesten tussen de wielen mee lopen, kortom een vertoning, die een film waardig zou zijn geweest. Dit alles kon geschieden in de tijd, waarin het huidige snelverkeer met auto's en autobussen nog onbekend was, in de tijd dus van onze goeie, ouwe tram. Stokoud is die tram toch niet geworden, wanneer we bedenken dat de eerste tram op de route Breskens-Maldeghem op 7 Mei 1887 heeft gereden. Op die dag werd het tramverkeer in Westelijk Zeeuwsch- Vlaanderen feestelijk geopend. 7 Mei 1887 viel op een Zaterdag, dus ook toen reeds werd de Zaterdag gereser veerd voor-de feestelijke opening van een of andere bijzonderheid. Dat is ook onlangs geschied met 'het Herten park in Groede, eveneens op een Za terdag. Persoonlijk vind ik de Zater dag daarvoor geknipt, omdat de deel nemers dan een ganse Zondag te hun ner beschikking hebben, om een genoten teveel aan alcohol té laten verdampen of om een bij de contróle van zijn maaginhoud over het hoofd gezien vals gebit te gaan zoeken. Tussen twee haakjes, ik heb nog niet gehoord dat de herten van een gevonden kunstgebit gebruik hebben gemaakt en voor een kraanvogel past het ook niet. Doch laat ik nu terugkomen op mijn onderwerp, die goeie ouwe tram, die we als oude vertrouwde, als passende in het landschap van West Zeeuwsch- Vlaanderen moeten missen. Het was toch zo'n gezellige, oubollig vervoer middel, een kleine eerste klasse voor onzen adel en anderhalve wagon voor het gewone publiek, dat knus bij elkaar zat en gezellige gesprekken kon voeren als op een ouderwetse visite. Vrouwtjes gewapend met paraplu en spoormandje, centen gereed voor de conducteur, op weg naar de Donder dagse markt in het verre Middelburg, mannen voor de markt in Oostburg, Aardenburg óf IJzendijke en een heel enkeling, die mee moest tot Maldeghem, om dan de trein te nemen naar Gent. Allen druk in gesprek over familie of zaken, over goed of slecht oogstweer, kortom een genoegelijke familie in een huiskamer vol van rook en geur van goedkope sigaren of minder goeie tabak, den ontzag voor de mannen, die geen duimbreed weken en zich gereed maakten om te worden neergehouwen. Hun aanvoerder drong hen terug en belette hun een aanval te doen, die in een ogenblik aan alles een einde maken moest en die dunne keten van ruiters levenloos in 't stof zou doen bijten. „Gij zijt grote krijgers! Geeft U over dan zijt ge behouden!" riep hij de ja gers in 't sabir toe. Nogmaals sloeg Cecil een blik op het overschot van het escadron. Daarop hief hij de adelaar nog hoger in de lucht. Hij was half naakt en verblind; waar de lans hem getroffen had, gaapte een wonde in zijn schouder; de parels zweet stonden hem op 't voorhoofd, maar nog straalde zijn oog met heldere glans, toen hij het op zijn jagers ves tigde. Een glimlach kwam op zijn gelaat. „Ons overgeven? Hebben wij ons dan als lafaards gedragen?" Een hoera van wilde geestdrift uit de mond der jagers begroette en be krachtigde die woorden. met af en toe een liethcbbcr van pruim tabak, die de vloer van overvloedig stof bevrijdde. In de winter een beetje aan de frisse kant, met als verwarming enige warmwaterstoven, waarin het water ook spoedig bevroor.De dienst regeling was niet zo krap-aan; er kon hier en daar onderweg een boodschap worden afgegeven of aangenomen, kon op Schoondijke nog wel eens worden ge wacht op de corresponderende tram uit Watervliet, hoewel deze dikwijls zo veel te laat kwam, dat die aansloot op de volgende tram naar Breskens of Oostburg. Doch dat waren van die kleine ongemakken, waaraan je je in die dagen niet stoorde. Aansluiting op de boot te Breskens was er ook altijd; in de winter, voer die boot drie keer en in de zomer wel vier keer per dag, met een laatste boot uit Breskens om half zeven, wel te verstaan in de zomer. We hadden in die dagen een Provin ciaal Bestuur, dat zeer zuinig was uit gevallen en voordat de zon onder ging moesten alle boten terug zijn in Vlis- singen, terug in hun nest. 's Zondags voer er ook wel eens een boot, soms wel twee, doch ook gingen er. wel stemmen op om' er bij Gedeputeerden op aan te dringen, om 's Zondags de booten nog meer tegen slijtage te sparenHet is nog een wonder dat ze er 's Zondags geen hoezen om deden, want als die boten daar maar in de zon liggen, verschieten ze zo gauw van kleur. Gelukkig is daarin verandering gekomen en tegenwoordig worden de Provinciale boten bok gebruikt om te varen, om de verbinding tussen Zeeuwsch-Vlaanderen en de rest van Nederland te onderhouden. Voer er dus een boot, dan reed er ook een tra'm en zeker wel vier keer op een dag kon je van Breskens haar Aarden burg of nog verder. In Breskens moest natuurlijk gerangeerd worden en nog altijd zie ik in gedachten Kees Leen- houts op zij aan die kleine locomotieven hangen, om de wissels om te zetten. Ik dacht toen dat hij er aan moest hangen om die trekmachines in even wicht te houden, doch dat was niet het geval. Ook zie ik nog voor me een man met een dik hoofd, klein petje en een ringbaard, de machinist van de grote machine voor de vervaarlijke zandtram, die uit meer dan tien zand- wagens bestond. En dan onze oude, onze populaire 'conducteurs als Piet Beun en Piet Kramers, die altijd tijd hadden voor een gezellig babbeltje met de passagiers, altijd bereid waren ergens onderweg een boodschap voor je te doen. Ik zie ze nog lopen in Oostburg op de markt, hoek Brouwerij straat, met een rode vlag vóór de locomotief in die gevaarlijke bocht. En „Sterven, ja - ons overgeven nim mer!" gilden zij. Met het zwaard bo ven het hoofd verbeidden zij thans de schok van de aanval, die, voordat de zon een vingerbreed hoger aan de hemeltrans stond, aan hun aller leven een einde zou hebben gemaakt. Nog één Ogenblik, nog één seconde en de wilde horden, die zich om de jagers verdrongen, zouden hen hebben vermoord als runderen, die ter slacht bank worden gevoerd. Maar nog voor dat dit kon geschieden, weergalmde een stem als een zilveren trompet over het slagveld. Boven het gegil en het gewoel uit klonk die stem en met de driekleur hoog in de lucht, met de teugels van haar vurige merrie tussen de tanden, met de vogel van de dode zouaaf bo ven het hoofd en het pistool tot schie ten gereed, wierp Cigarette zich in 't dichtst van het handgemeen. Vlak achter haar joegen drie esca- drons jagers en spahis in galop over het met lijken bezaaide veld en braken zich een baan dwars door de Be- douïnendrommen.

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1948 | | pagina 1