Ei n fjrknora.
r x
TWEE SOUVEREINEN GEDIEND
L)E SCHAKEL
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
4e Jaargang Nummer 177
VRIJDAG 4 JUN11948
Drukkers-Uitgevers Firma SMOOR HULSTER - Boulevard 120 - BRESKENS - Telefoon 27 - Giro 358296
Verschijnt iedere Vrijdag
Abonnementsprijs
f 1,— per kwartaal; franco
per post f 1,15
Prijs der advertentiën
7 cent per m.m.
bij abonnement korting
Advertenties met „brieven
onder nr. of bij ons te
bevragen", 10 cent extra
Onder het hoofd „De toekomst der
Zeeuwse badplaatsen" komt in de
Provinciale Zeeuwse Courant van 16
April j.l. het volgende voor
Het Rijksplanbureau heeft onlangs
een beschouwing gepubliceerd over de
vermoedelijke ontwikkeling van de
Noordzeebadplaatsen. Het verzuimde
dit rapport aan de pers toe te zenden
en het A.N.P. publiceerde er uit de
tweede hand een volledige inhoudsop
gave van, die met geen woord melding
maakte van de Zeeuwse badplaatsen.
Velen, en ook wij, hebben hieruit
de conclusie getrokken, dat Zeeland
„vergeten" was. De randgewesten staan
nu eenmaal wantrouwend tegenover
het Westen als het de behartiging van
hun belangen aangaat.
Gelukkig blijkt, dat Zeeland niet
vergeten werd en men deelt ons om^
trent hetgeen er over Zeeland gezegd
wordt het volgende mede
Het rapport is grotendeefs geschre
ven door Dra. S. Kou we, afkomstig
uit Zuidzande.
„Voor Zeeland bevat het rapport
enkele waardevolle opmerkingen over
Schouwen (Renesse, Burgh en Haam
stede), Domburg, Zoutelande, Vlissin-
gen en Cadzand. Het aan het begin
van zijn ontwikkeling zijnde badleven
in Groede, Nieuw vliet en Vrouwenpol
der kon uiteraard in dit in Maart 1947
afgesloten rapport geen plaats krijgen.
Het is onder meer de taak van de
Provinciale Planologische Dienst de
fundamentele gegevens aan te vullen
resp. op te sporen. Dit is nodig om
aan het recreatieleven in de Zeeuwse
kustplaatsen een gezonde en maat-
schappelijk-economisch verantwoorde
richting te geven.
Enkele Zeeuwse cijfers willen wij
hier noemen. In 1939 namen de
Zeeuwse badplaatsen van het totaal
aantal overnachtingen van 2.300.000
11% of wel - 250.000 overnachtingen
voor hun rekening. Voor 1955 is een
toeneming te verwachten van '110%.
Zeeland komt daarbij op de 2e plaats,
na "de Zuid-Hollandse eilanden (200%).
Zoals te verwachten is zal de toene
ming aan de duinkust van het vaste
land aanmerkelijk minder zijn (plm.
70%). De- stranden zijn hier reeds zeer
druk bezet. Het dagbezoek is in Vlis-
singen het grootst (uit Antwerpen,
Vlissingen en Middelburg), in Qadzand
matig (Zeeuwsch en Belgisch Vlaan
deren), in de andere badplaatsen gering
of vrij gering. In 1970 zal slechts het
FEUILLETON
91) door OUIDA.
„Dient ge hier reeds lang?"
„Twaalf jaar, mevrouw".
„En uw naam is?"
„Louis Victor".
„Mogelijk kan ik u van dienst zijn.
Ik zal de maarschalk over u spreken".
Een blos kleurde Cecil's wang.
„'t Is zeer vererend voor mij, maar
als u mij een dienst wil bewijzen, doe
dan niets van dat alles; ik verlang
niets dan te worden vergeten".
De dame keek Cecil half geërgerd
aan. Dat een soldaat van haar invloed
geen gebruik verkoos te maken, vond
zij even onhoffelijk als onverklaarbaar.
„Mag ik die even naar uw rijtuig
brengen, mevrouw?" vroeg Cecil, toen
de dame de lamp had gekocht en de
palfenier de voorwerpen medenam,
die zij tot haar eigendom had gemaakt.
Met een stomme buiging nam de
prinses afscheid. Cecil wilde het por
tier van het rijtuig sluiten.
dagbezoek aan Vlissingen sterk toene
men (van vrij druk tot druk). De
logiesgelegenheid bestaat op Schouwen
uit luxe zomerhuisjes, in Cadzand voor
-3U uit gewone zomerhuizen en Voor de
andere plaatsen uit hotels (klasse I en
II). Domburg heeft daarenboven nog
kamerverhuur. De oorlogsschade is
overal groot, vooral in Vlissingen en
Cadzand. Er is alom een behoefte aan
30 a 35% uitbreiding van de logiesge
legenheid ten opzichte van 1939.
Schouwen is een badplaats van „vrij
goede standing, rustzoekend, langdurig".
De overige badplaatsen hebben de
volgende kwalificatie wat betreft vacan-
tiebezoek Domburg (gegoede midden
stand), Zoutelande en Vlissingen (mid
denstand), Cadzand (uitwijkplaats Knoc-
ke; middenstand). In overeenstemming
hiermee zijn de beschouwingen over
de toekomstige functie en de nood
zakelijke logiesgelegenheid. Alle bad
plaatsen in Zeeland zijn vacantiebad-
plaatsen. Vlissingen daarenboven heeft
massaal strandbezoek.
In Renesse vertoefden in 1938 65
kampeerders, in Burgh 87 (1937), in
Domburg 200 (1940), in Zoutelande
200 (1940) en in het volkstentenkamp
van Cadzand 1000 (1941).
Het behoeft geen betoog dat ge
gevens als hier genoemd voor de juiste
ruimtelijke'ordening van eminent be
lang zijn. Zij kunnen voorkomen, dat
arbeidskracht en natuurlijke- en kapitaal
rijkdommen verkeerd worden aange
wend."
Tot zover deze mededeling.
Het is te hopen, dat in de toekomst
dergelijke raporten tijdig ter beschik
king van de pers zullen worden gesteld.
Zulks komt overeen met de goede
journalistieke gebruiken en het voor
komt critiek, die achteraf onjuist blijkt.
Het Rijksplanbureau heeft ook zichzelf
een slechte dienst bewezen door dit
rapport nodeloos in portefeuille te
houden.
Met de conclusie van de Provinciale
Zeeuwse Crt., dat het te hopen is dat
in de toekomst dergelijke rapporten
tijdig ter beschikking van de Pers zul
len worden gesteld, kan ik bezwaarlijk
instemmen en wel om de doodeenvou
dige reden, dat ik het nut van het
samenstellen van soortgelijke rapporten
onmogelijk kan inzien. Ik twijfel geens
zins aan de kundigheid van de ambte
naren die zo'n rapport samenstellen; in
het onderhavige geval zou dat 'boven
dien weinig vleiend zijn omdat de sa
menstelster een doctoranda in de eco
nomie blijkt te zijn en bovendien nog
een streekgenoot van ons, afkomstig
„Meneer Victor, wat ik nog zeggen
wilde. Gisteravond heb ik die schaak
stukken van u aangenomen, maar u
begrijpt zelf wel, dat ik ze onder de
gegeven omstandigheden niet kan be
houden, niet waar?"
Een wolk van treurigheid overtoog
Cecil's gelaat. „Laat uw schoothond ze
dan maar stukbreken. Terugnemen zal
ik ze niet".
„Ik zal niet langer bij u aandringen.
Maar kan u mij nu niet verplichten
met het aangeven van een middel,
waardoor ik een rol goudstukken aan
uw manschappen kan schenken".
„Wil u werkelijk mild voor hen zijn,
zendt dan enige flessen wijn benevens
wat vruchten en ook wat bloemen
naar het hospitaal en uw naam zal
worden gezegend, mevrouw. In 't hos
pitaal heerst grenzeloze ellende".
„Dit zal ik in gedachten houden,"
klonk het van haar lippen. „Vaarwel,
meneer! Hier is mijn kaartje".
Het rijtuig reed weg. Met het kaartje
in de hand was Cecil voor het huis
van de Moor blijven staan, waarop
hij las:
uit Zuidzande. Zo zij dus al verant
woordelijk is te stellen voor de inhoud
van dat rapport, zij is in ieder geval
niet verantwoordelijk voor de opdracht
die haar werd gegeven. Een opdracht
die bijvoorbeeld ook inhield een onder
zoek naar het aantal badgasten, dat
over 25 jaar de Zeeuwse stranden zal
bezoeken. Het zou wel interessant zijn
te vernemen hoe de samenstelster van
dat rapport er achter is gekomen, dat
in 1970 het strandbezoek te Vlissingen,
in het bijzonder het aantal dagjesmen
sen aldaar, zeer sterk zal toenemen.
Het ware te wensen dat er ook eens
iemand in onze buurt ons zou kunnen
vertellen hoeveel gasten er in i960 het
Hertenkamp in Groedé, dat binnenkort
feestelijk zal worden geopend, zullen
bezoeken. Het zou voor de exploitant
daarvan een geruststelling zijn, wanneer
hij verzekerd zou kunnen zijn van een
steeds groeiend aantal bezoekers en dat
dit bezoek zou toenemen van druk in
1948 en volgende jaren tot zeef druk
in 1965. Ook voor het gemeentebestuur
van Groede en voor de Vereniging
voor Vreemdelingenverkeer zou een
dergelijke wetenschap van onschatbare
waarde zijn.
Ik ben maar een doodgewoon, wei-
nig geletterd mens en blijkbaar te dom
om het nut te beseffen^ van dit en
soortgelijke rapporten van planbureaux
en van planologische diensten. In de
goede oude tijd hielden we er zulke
bureaux niet op na en de ambtenaren
die toen in rijks-, provinciale- en ge
meentediensten waren hadden geen tijd
beschikbaar om zich aan toekomstvoor-
spellerij in ambtelijke rapporten schul
dig te maken. Ze werkten hard, veel
harder dan hun tegenwoordige collega's;
ze werkten ook langer dan acht uur
per dag, ze waren niet iedere Zondag
vrij enz., enz. en hun bezoldiging
was steeds aan de lage kant. Ze waren
afgericht, goed afgericht op het goed
uitvoeren van de aan hen toevertrouwde
diensten en het publiek kreeg, ondanks
lage tarieven, een behoorlijke service.
Het moest niet steeds in de rij staan
om zijn kostbare tijd met wachten voor
ambtelijke bureaux te verknoeien. Alle
diensten in Nederland functionneerden
destijds best en ze waren om hun doel
treffendheid alom beroemd. En toch
waren de ambtenaren van toen - waar
toe ook ik behoorde - maar domme
mensen vergeleken bij de wetenschap
pelijke mensen, die tegenwoordig de
ambtelijke bureaux bevolken. Het we
melt er van ingenieurs, juristen en eco
nomen en natuurlijk verrichten deze
hoog-wetenschappelijk opgeleide men-
„Mme la Princesse Corona d'Amagüe
Hotel Corona, Paris."
In een hoek was geschreven: Villa
Aioiussa Algiers.
Cecil borg het in zijn sjerp en ging
weder de winkel binnen. „Ken je die
dame?"
Ben Arsli schudde het hoofd.
„Ik heb haar vandaag voor 't eerst
ontmoet. Zij scheen belang in je te
stellen, mijn zoon".
Intussen reed prinses Corona naar
huis, naar een der sneeuwwitte villa's
die de zoom van de Sahel in massa
omgeven. Hier stapte zij uit het rijtuig
en zonk in haar kleine salon op een
rustbank, neer, terwijl haar oog dwaalde
naar een schaaktafelje waarop twee
legertjes Jagers en Bedouïnen, tegen
over elkander in slagorde waren ge
schaard. „Die man was eenmaal een
edelman," dacht zij.. „Welk een lot!
Wat moet zijn leven bitter zijn! Als
Philip hier is, weet die mogelijk wel
een middel om hem te helpen".
De prinses wendde het schaakspel
de rug toe en begaf zich naar de kleed
kamer achter haar boudoir.
sen slechts ingewikkeld werk; met een
vlotte afdoening, van zaken of bedie
ning van het publiek - dat toch- hun
salaris moet opbrengen - kunnen zij
zich niet inlaten! \Vanneer wij ons met
ons domme verstand van de gewone
man een zaak als eenvoudig voorstel
len, dan zullen deze wetenschapsmensen
er wel voor zorgen, dat die eenvoudige
zaak zo ingewikkeld wordt, dat de ge
wone sterveling er even verward in
geraakt als de belastingplichtige in zijn
aangiftebiljet. Met andere woorden,
voor deze geleerde mensen wordt werk
gezocht, wordt bezigheid gezocht als
het samenstellen van plannen voor de
indijking van de Noordzee desnoods
even gek als een berekening van het'
aantal in 1970 te verwachten badgasten
in Vlissingen. Wat wij vroeger met
ons gewone boerenverstand moesten en
konden uitvoeren, goed uitvoeren, daar
voor heeft men tegenwoordig een we
tenschappelijke opleiding nodig. Een
wetenschappelijke opleiding met succes
te volgen is voor de betrokkene een
kostbare geschiedenis en het spreekt
vanzelf, dat zijn latere bezoldiging als
ambtenaar op overeenkomstig hoog
peil mpet staan; als gevolg daarvan is
het door hem verrichte werk, wanneer
dat bestaat uit^ plannenmakerij als bo
venbedoeld niet alleen nutteloos maar
ook een dure liefhebberij. In dit laatste
vooral ligt een reden om aan de hier
geschetste werkverschaffing aan zoge
naamde intellectuelen zo spoedig moge
lijk een eindè te maken. De bodem
van de Nederlandse schatkist is, on
danks de alle grenzen overschrijdende
belastingdruk, steeds zichtbaar; de
waardevastheid van onze gulden is af
hankelijk van een op lager peil staande
en vooral sluitende landsbegroting en
deze factoren moesten voldoende zijn
om onze regeerders er van te overtui
gen, dat geld verknoeien aan onnodig
de wetenschap bepefenende intellec
tuelen in Overheidsdienst uit den boze
is en niet langer toelaatbaar is te ach
ten. Wanneer de gelegenheid om in
Overheidsdienst te liefhebberen wordt
weggenomen voor deze geleerden, dan
zullen zij - wanneer zij althans bruik
baar zijn - door de particuliere bedrij
ven en diensten gaarne en direct wor
den opgenomen. Daar kunnen zij dan
nuttig werk verrichten en kunnen ook
zij hun steentje bijdragen aan de eco
nomische opbouw van ons land, voor
zover het betreft mensen met een eco
nomische opleiding en voor wat betreft
technische geleerden, aan een vlottere
huizenbouw of uitbreiding van het Ne
derlandse productie-apparaat. De zoge-
Veel mannen hadden haar bemind -
niet één had wederliefde gevonden.
Toch was de prinses getrouwd ge
weest en reeds weduwe, al waren
eerst twintig jaar over haar trots hoofd
voorbijgegaan. - Getrouwd geweest
zonder dat zij voor de man, wiens
grote naam zij aannam, meer dan me
delijden en eerbied koesterde - weduwe
door zijn dood, een dood, die het
zegel drukte op haar huwelijkscontract
en haar slechts in naam en voor de
wet tot zijn echtgenote maakte.
Dat huwelijk had haar meesteres
gemaakt over een vorstelijk fortuin,
een villa aan de golf van Napels en
een kasteel op de rotsen van Estra-
madura.
Hoe dat huwelijk was tot stand ge
komen, wist niemand recht. Enkelen
noemden het woord eerzucht en als
dat woord haar ter ore kwam, krulde
de lip der prinses van toorn. „Weten
die mensen dan niet, dat bijna nie
mand ons in adel en afkomst even
aart?" vroeg zij.
De mannen vonden haar koel, haar
bloedverwanten wisten wel beter.
0