Luctor et Emergo.
TWEE SOUVEREINEN GEDIEND
No. 168
Vrijdag 2 April 1948
4e Jaargang
DE SCHAKEL
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Verschijnt iedere Vrijdag in alle plaatsen van West Zeeuyvsch-Vlaanderen
Prijs per kwartaal f t,—Franco p.p. f 1,15 Adv. 7 cent p. m.m. Drukker-Uitg. Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens, tel. 27
De winter is voorbij en de stedeling
die nog weer eens mocht ontwaken
uit zijn winterslaap en wien de tijd en
de middelen niet ontbreken, kan zich
wederom opmaken om er tussenuit te
trekken. Op naar de natuur en weg
van de dode huizenblokken die in haar
eindeloosheid een stad vormen, oord
van verschrikking voor een bewonderaar
van de Natuur. De win^rslaap is dit
jaar niet diep geweest, want op de
zomer zonder weerga is een winter ge
volgd, die in zachtheid aan het won
derbaarlijke grensde en die de stede
ling dikwijls aan het twijfelen bracht
omtrent de juistheid van zijn kalender.
Geen kolennood zoals in de langdurige
winter van 1946/1947, geen gebrek aan
extra warme kleren, geen gebrek aan
goede aardappelen en goed fruit;
kortom alle factoren waren in de afge
lopen vier, vijf maanden aanwezig om
het gemis aan zonne-dagen zo min
mogelijk voelbaar te maken. En op
die zachte winter is gevolgd een voor
jaar, zo vroeg en zo vol van beloften
voor de komende zomer, dat de trek
naar buiten in het jubileumjaar 1948
ongemeen vroeg is begonnen. En terecht,
want die trek wordt beloond door een
blik in de Natuur, die dit jaar ook
beloften in zich houdt van ons op een
jubileumpracht te zullen vergasten. Het
jonge groen is alom zichtbaar en de
vruchtbomen doen reeds schuchtere
pogingen om haar vroeg, nieuw Paas-
kleed aan haar talloze bewonderaars
te laten zien. Nieuw leven alom, welis
waar telken jare terugkerend, doch
voor de nauwkeurige bewonderaar
steeds anders dan in voorgaande jaren.
De Natuur volgt geen mode, streeft
niet naar opvallende veranderingen;
zij volgt niet doch zij inspireert de
mens tot volgen en juist daardoor
FEUILLETON
82) door OUIDA
„Dit spreekt vanzelf! Als er bij het
regiment sprake is van insubordinatie,
kan men in negen van de tien geval
len aannemen, dat de schuld daarvan
ligt aan jou".
De kolonel keerde zich om en maakte
een buiging voor de dames, die hij bij
zich had.
Stom en zwijgend zoals dit past
aan een korpo.raal, wie een kolonel in
zijn drift een standje heeft gemaakt,
bleef Cecil staan.
Juist die zelfbeheersing was oorzaak,
dat Chateauroy, anders de eerste om
de vermetele, die een antwoord dorst
geven, streng te straffen woedend werd.
„Mars Naar je krib, korporaal
Begin in de eerste plaats je manschap
pen de grondbeginselen van gehoor
zaamheid te leren".
Zwijgend deed Cecil wat hem be
volen werd en keerde met een snelle
blik naar Rake naar zijn plaats terug.
Rake's mond was in zenuwachtige be-
ontstaan de vernieuwingen, onder de
deskundige leiding van de geschoolden,
van de bekwame bewerker van de
grond. Hier is geen sprake van ge
wone heropbouw, doch dank zij de in
de voorafgegane jaren opgedane onder
vinding wordt deze heropbouw uitgevoerd
in een vernieuwde vorm.
Gelukkig is de mens, die na jaren
van oorlogsgeweld, na jaren waarin hij
'alles verloor wat hij voor zichzelf door
noeste vlijt en spaarzaamheid had ver
worven, toch nog de krachten behield
om een nieuw leven te beginnen, om
wederom een bestaan op te bouwen
waaraan hij al zijn krachten zal kun
nen geven en waarin hij zijn levensblij
heid zal kunnen vinden. En tot die
begenadigde categorie van mensen be
horen de bewoners van het Land van
Cadzand. Talloos zijn de klachten door
die mensen in de afgelopen drie jaren
geuit over de misere van de wederop
bouw van hun huis en hof. En terecht,
want het is een onweersprekelijk feit,
dat op dat gebied veel meer had kun
nen zijn uitgevoerd - vooral door een
betere verzorging door sommige Over
heidsdiensten - dan nu het geval is
geweest. Maar toch, de bevolking van
Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen laat
zich door die misère niet in een hoek
drukken; zij zet deze zorgen op zijn
tijd op -zij en durft wederom te lachen
en het leven van de zonzijde te bezien.
Wie al de zonnige kermisvreugde dezer
dagen te Groede heeft gezien en door
leefd kan tot geen andere conclusie
komen, dan dat het volk van Zeeuwsch-
Vlaanderen zijn oude wapenspreuk ,,Ik
worstel en ontzwem" ook in onze
twintigste eeuw nog onverminderd
naleeft.
Het was een ouderwetse kermis, vol
van jolijt en van hartelijk samenzijn of
weerziens en zowel jong als oud ging
de straat op om zijn deel te krijgen
weging, zijn vuist balde zich van
gloeiende begeerte eenmaal vrij te zijn
en zich dan, als een leeuw met dode
lijke sprong, op zijn chef te mogen
werpen.
En Cecil Uit vrees, dat een blik
op de man, die gedurende zijn ganse
diensttijd in Afrika zijn vloek en tegen
stander was geweest, hem zijn zelf
beheersing geheel zou doen verliezen,
hield hij de ogen strak op de stukken
van zijn schaakspel gevestigd.
De dames uit het gezelschap bleven
nu bij deze dan bij gene soldaat staan,
kochten de halve kamer leeg, vulden
zich de handen met allerlei vreemd
soortige, kleine voorwerpen en bestem
den dolken, bonte zadels en wilde-
dierenhuiden tot verfraaiing van haar
kastelen. Daarbij regende het goud
stukken, zodat de jagers die aanvan
kelijk dachten, dat zij voor hun werk
naar Beylick zouden gezonden worden,
thans begonnen te geloven, dat zij in
een Eldorado waren beland.
Een stem deed Cecil uit zijn gepeins
ontwaken.
„Is dat mooie snijwerk van U
Cecil keek op en werd de op' hem
van de kermispret. De zorgen waren
op zij gezet en met volle toewijding
gaf jong en oud zich over aan de ge
noegens, die de jaarlijkse kermis ook
dit jaar weer schonk. Deze levensop
vatting getuigt van een goed, een juist
inzicht. Op zijn tijd een glaasje, op
zijn tijd een goed vermaak, een ge
zonde lach, om daarna wederom met
volle kracht het werk te hervatten, dat
voor een paar dagen van plezier ma
ken öp zij was geschoven. Een ieder
mens viert Zon- en feestdagen op zijn
manier, de een in de kerk, een ander
daarbuiten, al naar zijn eigen overtui
ging. En wanneer dan de kermis wordt
gevierd zoal£ dat dit jaar wederom is
geschied, kan zelfs een anders denkende
daar nog vrede mee hebben. Immers
sómmige mensen hebben aan een der
gelijk vermaak nu eenmaal behoefte
en wanneer in die behoefte kan wor
den voorzien op de wijze waarop dat
dit jaar in Groede is geschied - en ho
pelijk ook in de overige gemeenten
binnenkort bij hun kermissen zal ge
schieden, dan kunnen we lang op deze
ouderwetse manier kermis blijven vie
ren. Een blijde lach kan zelfs in een
verwoest huis lichtgevend zijn en kan
zelfs nog onmisbaar worden geacht
voor de uitvoering van de noodzake
lijke heropbouw. Heropbouw ook van
de geest en ook hierin geeft Groede
een bijzonder mooi voorbeeld. Letten
we bijvoorbeeld op de opleving, op de
herleving van het muziekleren in
Groede. Was destijds „Eendracht maakt
Macht" een van de slechtste muziek
gezelschappen in Westelijk Zeeuwsch-
Vlaanderen, de wijze waarop het tegen
woordig muziekcorps van dezelfde naam
zich van zijn taak kwijt is voorbeeldig
te noemen. De leiding daarvan is in
goede handen en de muzikanten doen
hun uiterste best om die leiding waar
dig te tonen. Wat het tegenwoordige
rustende ogen ener vrouw gewaar
glansrijke ogen waren het met een
trotse, peinzende en niettemin zachte
uitdrukking en aan het donkerste blauw
van een diep water gelijk.
Cecil maakte een buiging.
„Ja, mevrouw. Van mij".
„Wat is dat prachtig bewerkt!"
De dame nam de witte Koning, een
sheik op zijn strijdhengst, op en be
gon de schoonheid van het stuk en zijn
keurige bewerking te prijzen. Haar
diepe, enigszins kwijnende stem trof
Cecil's oor als een lang vergeten me
lodie. „Zijn die stukken te koop?" vroeg
zij met de achteloze, bevallige hoffe
lijkheid van een voorname dame, die
tot een korporaal van de jagers het
woord richt.
„Ze zijn tot uw dienst, mevrouw".
De dame nam een paar banknoten
uit haar portefeuille. „En de prijs?"
Nog nooit had de bitterheid der ar- -
moede Cecil zó grievend pijnlijk ge
troffen als op het ogenblik, dat deze
vrouw uit de grote wereld hem goud
aanbood. Hij vergat w.aar en wat hij
was en maakte deze'fde buiging, die
men eenmaal in de hofkringen van St.