Flitsen uit Zeeuwsch-Vlaanderen.
TWEE SOUVEREINEN GEDIEND
No. 163
Vrijdag 27 Februari 1948
4e Jaargang
DE SCHA
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Verschijnt iedere Vrijdag in alle plaatsen van West Zeeuw sch - Vlaanderen
Priis per kwartaal f i,—Franco p.p. f r, 15 Adv. 7 cent p. m.m. Drukker-Uitg. Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens, tel. 27
Orde en netheid
We schrijven nu eind Februari zo
dat het regiem van Koning Winter
zijn einde begint te naderen en, be
houdens een mogelijke wijziging in de
dienstregeling, zal Koningin Lente
over een week of drie haar intrede
doen. Voor de huismoeders in Holland
breekt dan zo zoetjes aan de schoon
maakwoede door en met een bezeten
heid, een betere zaak waardig, wordt
dan het huis onbewoonbaar gemaakt
voor de heer des huizes. Wanneer ze
bij mij thuis zo'n bevlieging krijgen
ga ik, als het mooi weer is, wandelen
en als het slecht weer is breng ik
mijn dag door in een café en in de
leeszaal; in ieder geval blijf ik uit de
buurt en maak die afwezigheid stereotiep
goed met op te merken, dat ik dan
tenminste toch niet in de weg loop.
En het gekke van het geval is dat je
ook niet naar een andermans vrouw
op bezoek kunt gaan in die schoon-
maakdagen, want die zijn allemaal
door dezelfde schoonmaakziekte aange
tast en dus ook allemaal even druk en
ongezellig aan 't werk. Het is gewoon
weg een epidemie tegen de gezelligheid
en daaraan valt niet te ontkomen.
Deze netheidsziekte zit ons Hollanders
in het bloed en moet zich van tijd tot
tijd kunnen uitleven. En niet alleen
als individu zijn we daarmede behept,
neen, alles wat Overheid is lijdt even
eens aan die kwaal, althans in de
grotere steden. Daar vegen ze straten
en plantsoenen, bij voorkeur als er
veel stof ligt ook als er geen dooie
blaren zijn; sproeien ze de plantsoenen
zolang het niet vriest, halen ze het
huisvuil op onzichtbare wijze weg. De
vuilnisbakken zijn afgesloten als ze
FEUILLETON
77) door OUIDA.
„Heb vertrouwen in mij, Sidi. Ik
geef u mijn woord van eer, dat Djelma,
nog voordat de zon heden ter kimme
daalt, ongedeerd aan u zal zijn weer
gegeven. Zo niet, dan keer ik alleen
terug en kunnen uw mannen mij ter
dood brengen, zoals zij verkiezen. Stelt
gij vertrouwen in mij?"
Roerloos als een standbeeld zat de
sheik op zijn hengst en blikte de man
die zoveel jaren lang als een vijand
tegenover hem had gestaan en wiens
ridderlijke natuur zijn dapperheid even
aarde, strak in 't gelaat. Toen wees de
Emir naar de zon, die juist in het
zenith stond. „Ge zijt een groot krij
ger, dergelijke mannen liegen niet. Ga,
en als Djelma nog voordat de zon de
helft van haar verdere baan heeft af
gelegd, bij mij terug is, zullen al de
stammen van Ilderim uw broeders zijn
en op een enkel woord van u voor u
door het vuur vliegen. Zo niet, dan zal,
zo waar God almachtig is, van het
buiten worden gezet, de vuilnisauto's
zijn hermetisch dicht, kortom alles
even netjes en ordelijk. Niemand zal
op straat zien wat zijn buurman de
afgelopen dagen heeft gegeten. Je
kunt ihet wel ruiken doch een 'blik
slaan in die intimiteit is onwellevend.
Je hangt de was op aan de achterzijde
van je huis evenals je achterburen
doen en wederkerig verschaf je in de
achter-woonkamer elkaar het uitzicht
op een min of meer zindelijke, al dan
niet gehavende garderobe met des
zelfs intimiteiten. Verhogen doet dit
het stadsschoon zeker niet, wanneer
je zoals in Rotterdam, aankomende uit
de richting Dordrecht, met de trein
tussen twee achterzijden van straten
heen rijdt. Ik sta nu al vijftig jaar
verstomd van de hoeveelheid wasgoed
die daar in de Rosestraat in Rotter
dam dagelijks ten toon gesteld wordt.
Mij dunkt dat alle bewoners daar naar
groene zeep en chloor moeten ruiken.
Maar ja, je hebt in de stad nu een
maal andere toestanden dan op het
platteland en men moet het daar
veelal zonder bleekveld stellendaar
valt niets aan te veranderen. Zo heb
je in de stad bijvoorbeeld ook van die
ijzeren papiermanden aan de palen Van
het electrisch net. Daar moet je ledige
sigarenzakjes - heb je niet veel last
van de laatste jaren - sigarettendoosjes,
omslagen van kwatta-repen en dergelijke
afval-papieren in gooien. Vooral niet
op straat, want dat brengt je in over
treding van artikel zoveel van de
Politieverordening. Je mist als platte
lander in een stad ook de rechte
boomstammen en blinde muren, waar
tegen het mannelijke deel der dorps
bewoners soms hele toespraken schijnt
te houden. Daarvoor hebben ze bij
ons in de Haag van die knusse stenen
bouwwerkjes opgericht, verscholen in
het plantsoen. Deze nuttige gebouwtjes
ganse leger geen man overblijven om
het na te vertellen".
De jager boog, maakte zwijgend
rechtsomkeer en joeg in galop over de
vlakte naar het cavaleriekamp terug.
Daar gekomen, begaf hij zich recht
streeks naar zijn chef. Wat er tussen
de beide mannen voorviel, kwam nooit
een sterveling te weten, doch het slot
was wonderbaarlijk.
Op hetzelfde ogenblik, dat de zon
haar boog langs het .onderste gedeelte
van de westelijke hemeltrans begon te
beschrijven en dat sheik Ilderim met
zijn ganse stam tot de tanden gewa
pend, in hef zadel was gestegen om,
ingeval het aangegeven uur verliep,
zonder dat het verpande erewoord werd
ingelost, als valken op Djelma's rovers
neer te schieten, werd de gestalte van
de jager aan de horizont tegen het
witachtige blauw van de lucht zicht
baar. De jager was niet alleen. - Die
zelfde nacht rustte de Parel der woestijn
weder in de gespierde armen van de
groten Emir.
Doch met het aanbreken van de dag
daalde zijn wraak als een engel der
verschrikking neder op het slapende
zijn uitsluitend bestemd voor de water
lozing van het mannelijke deel der
schepping. Voor het vrouwelijk ge
slacht heb ik die gelegenheden nog
niet geziendie zijn er blijkbaar niet.
Eigenlijk toch gek, want je ziet meer
vrouwelijke dan mannelijke wandelaars
in de stad. Zouden deze inrichtingen
misschien overbodig zijn omdat de
vrouwen minder drinken dan de man
nen, tenminste tot op de dag van
heden, of zou de vrouw zelve anders
van samenstelling zijn dan de man?
In 'den Haag mag je in deze nuttige
inrichtingen niet langer dan vijf minu
ten achtereen aanwezig zijn, zulks op
straffe van overtreding van artikel
zoveel van de Algemene Politie- veror
dening. Het komt mij voor dat deze
tijd ruim genoeg genomen is, want' in
vijf minuten kan een mens aardig wat
wegsproeien. Ik begrijp wel waarom
dat voorschrift in het leven is geroe
pen; zo groen ben ik niet meer dat
ik dat niet zou weten, doch in een
nette krant, die bovendien ook door
de jeugd gelezen wordt, kun je zo iets
niet vertellen.
Zo ziet men alom in Nederland
kiesheid, netheid en orde. Daarom zijn
wij Hollanders in de gehele wereld
bekend en beroemd. Als we de zaak
nu maar niet te ver drijven met onze
zorgen van Overheidswege op dit ge
bied en nu bijvoorbeeld maar niet
gaan voorschrijven, dat de vrouwen
op het strand een maliënkolder moe
ten dragen en de mensen alleen ge
harnast in zee mogen baden, want tot
dergelijke excessen zouden sommige
vroede vaderen in staat zijn. We moe
ten niet te puriteins worden want dan
zullen de vreemdelingen ons land mij
den als een kolonie van melaatsen.
Wel moeten we de netheid blijven be
trachten, waarom Holland terecht zo
beroemd is. Onze openbare gebouwen
kamp der Franken! Van dat ogenblik
dagtekende de hartstochtelijke haat,
die de Chateauroy de dapperste onder
zijn ruiters, de man, die bij zijn esca-
dron de bijnaam droeg van „Bel-a-
faire-peur," onverholen toedroeg.
Thans lag die man in Ilderim's tent
met de ogen gericht naar buiten. Van
het ogenblik, dat zijn schat hem was
weergegeven, was de sheik zijn eed
getrouw geweest. Al de met Ilderim
verwante stammen hadden met de
jager een verbond van innige, trouwe
vriendschap gesloten.
Door hem kon Frankrijk op hun
bondgenootsdhap of liever gezegd, op
hun onzijdigheid rekenen en het Be-
douïnenhoofd was innig aan hem ge
hecht. Stilte heerste in de tent. Door
een gordijn van geitenhaar aan het
oog onttrokken, speelde de schone
Djelma in het achterste gedeelte dei-
woning met haar zoontje, een kind
van drie of vier jaar.
De stilte en de kalmte van des
Emir's „haren woning" waren voor hem
een genot. Zelf zeide hij nooit veel.
„Had ik mij toen maar terstond bij
u aangesloten, Sidi," zeide hij eindelijk.