Flilsen Zeeuwsch-Vlaanderen. TWEE SOUVEREINEN GEDIEND No. 157 Vrijdag 16 Januari 1948 4e Jaargang ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN Verschijnt iederen Vrijdag in alle plaatsen van West Zeeuwsch-Vlaanderen Prijs per kwartaal f I,Franco p.p. f 1,15 Adv. 7 cent p. m.m. Drukker-Uitg. Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 1,20, Breskens, tel. 27 SLUIS. (vervolg) De vorige week zochten we onder dit hoofd een stukje glas in een uit stalraam in Sluis, terwijl we in de Brugse vitrine de Koh-i-noor konden aanschouwen. Zo is toch inderdaad de* zaak, want geeft niet het al-oude Brug ge - een varf de mooiste steden van Europa voor wat betreft haar ver zameling van oude bouwwerken - een berg van licht te zien op dit gebied, waar Sluis in dat opzicht hoogstens een lichtsterkte heeft gelijk aan een vuurvliegje? En dit is steeds zo ge weest, deze verhouding heeft steeds tussen deze beide plaatsen bestaan, reeds lang vóór men in Sluis over een vreemdelingenverkeer droomde en Brug ge reeds duizenden en duizenden be zoekers tot zich trok. Dit bewijst dat de vreemdeling" niet naar Sluis is ge komen, omdat daar een oud stadhuis Stond of een Jantje van Sluis op een klokje sloeg, want indien dat het ge val zou zijn, dan waren ze er veel eerder gekomen en zeker lang voor dat de Belgische badplaatsen zich tot haar huidige bloei hadden opgewerkt. In het begin van deze eeuw bijvoor beeld werd Brugge reeds druk bezocht door vreemdelingen - alom uit Europa - doch geen enkele nam toen deel aan een tochtje naar het nabij gelegen Sluis, om daar dat wonder van een stadhuis te zien. Neen Sluis kreeg zijn vreemdelingen toen er in de nabij ge legen badplaatsen organisaties werden gesticht, om de zich vervelende bad gasten overdag ook eens ergens anders mee bezig te houden dan met putjes graven op het strand. Men zou ze het nabij gelegen Holland laten zien, alzo voor hetzelfde geld en in hetzelfde sei zoen er nog een land bij nemen, een land waar men nog vreemdsoortige kleren droeg en waar de mensen nog op houten schoenen, op klompen lie pen. Alzo- werden de vreemdelingen van Ostende en Heijst enz. ntet een extra - tram - later met grote autobus sen - vervoerd naar Middelburg, alwaar ze op marktdag een zeer grote collectie vreemde klederdrachten zagen. En dan nog een sensatie, zij werden gevaren met een echte boot over de Schelde, hier een stuk van de grote zee, met echte golven en echte zeeziekte. Ver beeld je, zeeziek en dat op hun eigen Schelde, hun eigen Escaut, die daar in de buurt van Oudenaarde maar tien meter breed is en waar je 'in Gent nog met een brug over kunt. Wat een sensatie. Heengaan.de en t'erugkomende moesten ze wachten bij de douane, in Sluis en zo ontstond het bezoek aan Sluis. Toen eenmaal daar zijnde door getrokken, was het ook wel aardig vöor die badgasten om daar nog eens een middagje terug te komen en elkaar te zien in een andere omgeving; elkaar te ontmoeten niet in de Cursale van •Ostende, maar voor het café van Pauw, Grahame, Sanders of wie dan ook in Sluis. Handig als die neringdoenden in Sluis ook toen' reeds waren, stelden ze alles in het werk om het de gasten zo goed en zó aangenaam mogelijk te maken. Er werd een spécialité de la maison uitgevonden, café cramique, waarvan de cramique of het krenten brood door iedere bakker en in elke hoeveelheid kon worden gebakken. Dit werd de vreemdelingen op hun verzoek gaarne opgediend en hij werd. daarbij toegesproken in zijn eigen taal, op een vlotte wijze zoals alleen een in woner van Sluis dat in alle verfijning kan doen. Geen wonder dat die zich overdag in Knocke tot La Panne ver velende vreemdelingen gaarne meerdere 72) door OUIDA. Als men een zwartogige marketentster is, schrijlings op een stuk muur zit en aan een half dozijn spahis wijn met brandewijn tapt, is verliefdheid buiten gewoon bespottelijk. „Mijn hart is net een wekker, Tata. Iedere morgen ontwaakt het opnieuw. Die Engelsman? Hoe kom jè op de gedachte, dat hij een Engelsman is?" „Wel, omdat hij zo'n reus van een vent is," zeide Tata. „Ik heb gedanst met kurassiers, die net zo lang waren als hij en zeker tweemaal zo zwaar. En verder?" „Omdat hij zwemt - plas! plas! Net als een poedel". „Ja, dan kan 't best wezen. Boven dien is die andere ook een Engelsman. Lour-i-Loo van de jagers heeft mij ge zegd, dat de andere hem oppast, waar hij maar kan en al het grove werk uit de handen neemt. Waar komen zij vandaan?" „Dit zeggen ze niet". Cigarette schudde' het kopje, spitste de lippen en zei: „Komaan! Dan zul len ze 't zeggen aan mij". „Jawel! Een knappe jongen, die een- Engelsman, die niet praten wil, aan 't praten krijgt". „Je bent een eend! Een Engelsman is ook maar een mens. Pomp hem vol wijn, voer hem mee in een wals, be loof hem een ku# en je keert zijn hersenkas even netjes het binnenste buiten als een „piot" de ransel van een gevallen soldaat. Als een vrouw er knap uitziet, wint zij het altijd. Hij zal mij zeggen waar hij vandaan komt." Maar de wijsgerige Tata gaf het zo spoedig niet op. „Ja, maar er zijn En gelsen en - Engelsen". Cigarette sprong naar beneden, hing haar tonnetje over de schouder, knikte eens tegen haar „kinderen" en snelde vlug verder. Vrolijk en opgewekt klonk daarbij het tweede vers van Béranger's lied. Geheel gaf het lied Cigarette's ge dachten echter niet weer, want ge weend had zij nog nooit. Natuurlijk was Cigarette een kleine Amazone; zij wist niet wat blozen was en natuur lijk waren haar gedachten even vreemd- malen in het seizoen naar Sluis terugkwa men, om daar rustige gezelligheid te vinden voor de zich aaneenrijende restaurants om de idyllisch gelegen oude haven van het voormalig Lam- minsvliet. Ze kwamen evenwel niet om dat oude Lamminsvliet terug te, vin den, noch om andere overblijfselen uit die of latere tijd, zoals het Gotische stadhuis, te bewonderen. Neen ze kwa men er om eens een tijdje uit de el lendige verveling van een badplaats weg te komen en een aangename ver pozing te vinden in een landelijke om geving. De visites aan Sluis werden uitgebreid en bleven niet beperkt tot middagbezoekjes, toen de restaurant houders in Sluis er in slaagden, om na de café-cramique een rustiek maal aan deze vreemdelingen voor te zetten. En hét verblijf werd nog langduriger, toen de ondernemende zakenmensen in Sluis deze vreemdelingen, behalve een uitstekende maaltijd ook nog een aangenaam nachtverblijf konden aan bieden. Zo heeft zich het vreemdelin genverkeer in Sluis ontwikkeld en door zijn buitenlanders heeft het ook de mensen uit Nederland tot zich getrok ken. Deze laatsten vonden daar binnen de eigen landsgrenzen - met het ge mak van eigen taal - een internationaal milieu, waar scherts en luim hoogtij vierden en waar men werd verwend door kok ofkokkin. Een uitstekend menu met een keur van wijnen van voortreffelijke soort, voorts een service, een bediening die in alle opzichten „af" was. Ziedaar het oordeel van mensen uit alle streken van Nederland, die eens o( meermalen Sluis bezochten en die nimmer gehoord hebben van Zeeuwsch-Vlaanderen of van Jantje van Sluis, die daarin ook geenszins belang stellen, doch die geblinddoekt de weg naar Sluis zouden vinden. Voor vreemdelingenverkeer geldt niet en soortig en ongeregeld als zij zelve met haar ondeugende streken en haar gril len kon wezen, maar zij was „bon soldat" en bezat krijgsmandeugden. Van 't ogenblik, dat een houten vlees- bak haar tot wieg diende en zij rode wijn zoog door een pijpesteel, had zij soldaten om zich heen gehad. Maar hiernaast kon men in de ka zernes en onder de tenten dingen ho ren verhalen, die Cigarette ook van een liefelijker zijde deden kennen. Een gewonde behandelde zij altijd zacht handig en vlug wist zij hem een ver band aan te leggen of een geneesmid del toe te dienen; zorgeloos en on verschillig voor gevaar, zag men haar door de kogelregen galopperen om voor een stervende water te halen. Vlug als een jachthond vloog Ciga rette, met het refrein van het liedje op de lippen, over de schilderachtige vlakte van de Cashbah. 't Was juist twaalf uur en slechts enkelen konden de middaghitte zo goed trotseren als zij. „Ha, kijk! Daar heb je 'm!" riep zij op eens. Als een gems ovfer het bed ener uitgedroogde beek wippende, kwam zij vlak tegenover een Afrikaanse

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1948 | | pagina 1