Raadsvergadering te Breskens.
band wijzen op het vroeger zo be
roemde stadhuis van Leiden, dat in
1929 door brand helemaal werd ver
woest. Het is herbouwd in oude stijl,
doch er is geen sterveling ter wereld
die naar Leiden gaat om dat namaak-
antieke ding te bezichtigen. Waarmee
ik maar zeggen wil, dat een opnieuw
opgetrokken antiek gebouw geen
merkwaardige oudheid is, om de dood
eenvoudige reden, dat het begrip
historie daaruit verdwenen is. Het ge
voel dat ons beklemt wanneer we in
Londen de Tower bezichtigen, wan
neer we in Brussel de Gildehuizen be
wonderen, wanneer we ons op de
Grande Place in Brugge bevinden of
op het Binnenhof in Den Haag, de
gedachten-associatie met de middel
eeuwen ontbreekt, wanneer we weten
dat de voorgestelde bezienswaardigheid
is opgericht in de twintigste eeuw. Op
de Markt in Brugge voelen we de
aanwezigheid van Breydel en de
Coninck, op het Prinsenhof in Delft
zien we de moord op Prins Willem
van Oranje in 1584; dit alles ontbreekt
wanneer het gebodene niet echt is en
liet nagebootste - hoe zeer ook op
echt gelijkend - laat hoogstens een
filmachtige indruk bij ons achter.
Wie zal er naar een oudheid in Sluis
zoeken als hij ze vlakbij - in Brugge -
in massa kan yinden.'Wie kijkt ineen
uitstalraam naar een stukje glas, als
hij in een vitrine daarnaast de Koh-i-noor
kan aanschouwen, (wordt vervolgd)
L.
Nieuwjaarsrede door
Burgemeester Eekhout.
In de eerste Raadsvergadering van dit jaar
hield Burgemeester Eekhout de volgende
Nieuwjaarsrede
Leden van de Raad,
Op deze, Uw eerste vergadering in 1948,
gevoel ik mij geroepen een ogenblik Uw aan
dacht te vragen voor een terugblik; voor een
nagaan, wat het jaar, dat achter ons ligt, de
Gemeente Breskens bracht om daaruit, zo
mogelijk, lering te trekken en onze houding
te bepalen voor de naaste toekomst. Het jaar
1947 heeft niet dat gebracht, wat wij zo gaarne
wilden, n.l. voldoende en doelmatige huis
vesting voor al diegenen, die te Breskens
wonen; voor hen, die nog geëvacueerd zijn
of voor hen, die bij ons hun brood verdie
nen. Het enige resultaat op het gebied der
huizenbouwerij was, dat op 29 December 1947,
dat is ruim één jaar en 2 maanden n?i haar
eerste steenlegging, tien woningen van het
bouwprogram-1946 ter bewoning gereed kwa
men. En dan te bedenken, dat nog een dikke
honderd gezinnenreeds vele, vele maanden
na de dag snakken, dat zij een permanente
woning of een noodwoning toegewezen zullen
krijgen!! Dit verstrekken van huisvesting is
wel heel moeilijk en vormt een aanhoudende
zorg, want de overbevolking begint reeds
hier en daar ernstige afmetingen aan te ne
men. Gelijke tred daarmee houden de onge
wenste sociale toestanden, welke uit deze
slechte behuizingen voortvloeien. Tweedracht
in families, in gezinnen zijn hiervan reeds het
gevolg geweest. Door al deze ellende zijn wij
er in onze samenleving bar hard op achter
uit gegaan.
Het Gemeentebestuur en de door Uw raad
ingestelde Huisvestingscommissie beseffen ten
volie de moeilijkheden, waarvoor zij zijn ge
steld; zij zijn begaan met de velen, die zij
nog geen huisvesting konden geven. Ander
zijds dienen zij ook het oog te richten' op de
economische toestand der gemeente, op haar
toekomst. Door de grote verwoestingen, welke
het maatschappelijke leven werden toege
bracht, moeten faciliteiten verleend worden -
op het gebied van de huisvesting der arbei
ders - ten behoeve van de plaatselijke bedrij
ven, welke zich'op zo bewonderenswaardige
wijze weten te herstellen. Bovendien moet ge
tracht worden - en met man en macht ge
stimuleerd worden - dat zich hier nieuwe in
dustrieën vestigen. Want juist Breskens staat
of valt met zijn industrie, zijn handel, zijn
visserij, zijn verkeer. Bewondering heb ik
voor de plaatselijke Huisvestingscommïssie,
welke onder zulke moeilijke omstandigheden
moet werken en die zo dikwijls met de enke
ling in botsing komende besluiten moet nemen.
Toch maakten wij op het gebied van de
woningbouw, indien wij een vergelijking tref
fen met de andere gemeenten in onze streek
of met andere landsdelen, in 1947 geen slechte
beurt. Want zoude het waar kunnen zijn,
wat wij allen zo vurig verlangen, dan zal in
de nazomer van 1948 het complex van 116
woningen nabij de oude begraafplaats gereed
?ijn. Breskens heeft dan 225 nieuw-gebouwde
woningen; de ergste woningnood zal dan op-
geheyen zijn. Dan zullen wij met de 226
stenen huisjes' aan het Noodplan zo om en
nabij tot het aantal woningen komen, dat
Breskens in 1940 telde.
Het complex van 75 woningen, waar ik zo
even op doelde, zal over een maand klaar
zijn. Nagenoeg al deze huizen zullen op m.i.
gunstige voorwaarden aan de oorlogsslacht
offers in eigendom overgedragen worden,
waarmede Brfeskens voor dit systeem van
woningbouw de primeur heeft.
1947 heeft zich gekenmerkt door veel ge
praat; door veel geconfereer. Veel vergade
ringen werden er gehouden. Weinig werd er
bereikt. Men rolde in dat jaar als het ware
van de ene bespreking in de andere. Uren
lange conferenties met ik weet niet \vat voor
instanties over duizend-en-één onderwerpen
werden ei gehouden. Door de vele ambte
lijke voorschriften en dito*instanties zag men
als het ware van de bomen het bos niet
meer. En meende men eindelijk eens een
succesje bereikt te hebben, dan was het
meestal zo, dat weer opnieuw een ambtelijke
bastion beklommen moest worden. - 1947 is
een jaar van vallen en van opstaan geweest.
Indien ik zie, wat voor moeilijkheden het ge
meentebestuur had eri nog steeds heeft om
225 woningen recht te zetten, dan houd ik
mijn hart vast voor de particulieren, die in
1948 zelf zullen bouwen. Ik hoop, dat ze de
eindstreep halen; ik hoop, dat in goede, in
harmonieuze samenwerking' tussen architecten,
supervisoren, stedebouwkundigen, verkave
laars, enz., enz., enz., spoedig met de bouw
begonnen zal worden. Want spoed is m.i.
hard nodig. Ik zie het zo en al mijn hande
lingen houden dat in, dat de opbouw van
Breskens en van West Zeeuwsch-Vlaanderen
beschouwd moeten worden als een wedloop
tegen de klok. Dat er een tijd komt en ik
vrees, dat die niet meer ver af is, dat het
zwaartepunt van Neerland's wederopbouw
naar andere streken verlegd wordt; dat de
bouwnijverheid zich meer naar het midden
van het land zal verplaatsen. Denk b.v. aan
het ontstellend woningtekort in de grote ste
den. Zeeuwsch-Vlaanderen zal dan hoofdza
kelijk op eigen kracht aangewezen zijn; gro
tendeels met eigen riemen moeten roeien en
och, onze riemen zijn zo klein!! Wedloop
tegen de klok! Dit was ook de reden, dat het
gemeentebestuur zich beijverde om nieuwe
industrie aan te trekken. Met succes is het
op dit terrein al werkzaam geweest. De groot
industrie, de N.V. Kon. Mij. „De Schelde"
heeft zich thans te Breskens gevestigd. Zien
wij haar keurig ingericht gebouw, waarin een
dikke 100 man werkzaam zal zijn; bemerken
wij met welke ernst, met welke ijver „De
Schelde" bezig is het pand in te richten en
op te knappen, dan mogen wij gerust consta
teren, dat „De Schelde" het begin gemaakt
heeft van verdere industrialisatie van Bres
kens en van West Zeeuwsch-Vlaanderen. In
de 2e helft dezer maand zal „De Schelde,"
onze „De Schelde" officieel in gebruik wor
den genomen. Het zal blijken, dat die dag
voor Breskens een mijlpaal betekent; dat de
opbloei, het economisch verdere leven van
onze gemeente hierdoor verzekerd is, want
waarlijk, het is nog maar een begin. Kan
men, zoals het Gemeentebestuur, zo nu en
dan eens onder een tipje van de sluier zien,
dan bemerkt men, dat het met dit fabrieks
gebouw niet ophouden zal.
Ook op andere terreinen is er bloei, voor
uitgang. Zal een 2e industrie, de visconser-
venfabriek, niet blijken, vele Bressianen ge
regeld werk te geven? Neem 's een kijkje op
het haventerrein, waar zij haar fabriek aan
het inrichten is. Wat een mogelijkheden zal
deze fabriek openen! De exporthaven-Bres-
kens zal, het kan niet anders, er mede wèl
bij varen. Neem dan ook een kijkje in het
nieuwe machtige gebouwencomplex van het
Centraal Bureau, welke weer op ander ter
rein, een parel is aan de kroon van de Bres-
kense nijverheid. Wat een vlucht heeft trou
wens de visserij in de laatste jaren al geno
men. De arme vissersbevolking van een 25
k 30 jaar terug heeft zich op kunnen werken
tot een machtige bron van nijverheid, welke
haar stempel plaatste op de welvaart van
onze gemeente. Verheffing van de visserij, het
is ons aller belang. Dat de Breskense bevol
king terdege inziet, dat juist de visserij zo'n
grote betekenis heeft voor de gehele gemeen
schap, moge wel blijken uit het medeleven,
dat elke Bressiaan had met de nabestaanden
van de jammerlijk om het leven gekomen op
varenden der BR 27.
De visserij, zij opent nog zoveel mogelijk
heden. Wat betekent b.v. de haringvisserij
voor onze gemeente; in het bijzonder voor de
handeldrijvende middenstand. Wat betekent
de visserij voor onze Nederlandse deviezen
pot! Zijn zij in den Haag wel terdege door
drongen, welke belangrijke plaats Breskens
op het gebied van industrie en visserij in
neemt? Niet alleen van industrie en visserij,
maar ook van handel en van verkeer!? Weet
men wel goed, wat het zeggen wil en wat
voor een organisatie het moet zijn om dage
lijks - en met de regelmaat van een klok -
het te Breskens aangevoerde zeebanket per
auto naar de Belgische grote steden en zelfs
naar Parijs te vervoeren! En dat zienderogen
onze gemeente en West Zeeuwsch-Vlaanderen
vooruit zouden gaan, indien nu eindelijk eens
de toegezegde binnenhaven aangelegd werd!
De nog niet verflauwende energie der zaken
mensen om aan die binnenhaven industrie-
gronden te hebben en daar hun bedrijven op
en uit te bouwen heeft zijn grenzen. Laat
Nederland toch oppassen, dat die energie
niet opdroogt, niet uitdooft! Een welvarend
West Zeeuwsch-Vlaanderen, het land, dat ons
overig vaderland in de bitterste nood steeds
van voedsel voorzag, waarop het rekenen
kon, het is een Nederlands belang van de
eerste orde!!
Ik zou zo verder kunnen gaan. Nog be
klemtonen wat nodig is Breskens het voor
oorlogse aanzien te geven. Veel van die din
gen houden verband, zijn nauw verbonden
met de economische toestand van ons vader
land. Veel, wat U als raad zoudt willen uit
voeren, willen helpen bouwen, kan eerst aan
gevat worden als het herbouwplan goedge
keurd is. Niet alleen op het gebied van de
economie, en ik denk daarbij niet in de laat
ste plaats aan vreemdelingenverkeer, ook op
het terrein van het onderwijs, van de sport,
van het verenigingsleven, moet nog zo heel
veel gedaan worden.
Ik hoop, dat het Gemeentebestuur in een
drachtige samenwerking met U, in 1948 vele
tot stand zal mogen brengen. Ik hoop, dat
het U gegeven moge zijn om, naast de veel
beslommeringen, welke U in Uw privé-leven
ongetwijfeld zult hebben, U voor de Gemeente,
waar nodig, in te zetten. Wij van onze kant
geven U de verzekering, dat U in ons Uw
medewerkers zult hebben.
Ik wens U als college en als privé-persoon
in Uw zaken en in Uw gezinnen voor 1948
het allerbeste toe.
BURGERLIJKE STAND.
Gemeente OOSTBURG.
over de maand December 1947.'
GEBOORTEN 1^ Cornelis Jan, z. van
H. M. Legrand en van J. J. Manneke
te Oostburg; 9, Diana )sMaria, d. van
P. M. de Vriend en van G. M. Winne
te Aardenburg; 8, Gerrit Jan, z. van
H. Meijer en van J. Verkeste te Oost
burg; 13, Albertus Vitalus, z. van J.
H. A. Schiphorst en van A. E. Groos-
man te Amsterdam13, Pieter Abraham/
z. van P. A. A. de Bliek en van R.
Tellier Te Schoondijke; 15, Jacobus
Pieter Izaak, z. van I. Wage en van
H. M. Kolijn te Oostburg; 16, Suzanna
Jozina, d. van W. J. Risseeuw en van
C. T. Dhont te Oostburg; 16, Clemen
tine Maria Louise, d. van O. P. De
Zutter en van M. Bouwens te Groede;
18, .Fransje, d. van A. H. M. van den
Hoek en van L. H. G. Maclaine Pont
te Groede; 21, Louise Maria, d. van
R. van Pamelen en van C. S. Verreij
te Groede; 26, Gabrielle Antoinette
d. van M. G. D'Hoore en van J. M. L.
Blondeel te Sluis; 27, Daniel René
Prudent Maria, z. van P. R. M. Van
Maele en van C. A. Daeninck te
Aardenburg; 30, Jacob Fokke, z. van
A. A. Quist en van L. Post te Oost
burg; 30, Cornelia, d. van J. Brugge
en van J. Jansen te IJzendijke.
OVERLIJDEN 14, van de Velde,
Carolina Colleta, oud 91 j., te Oost
burg; 16, Cijsouw,'Magdalena Johanna,
oud 72 j., te Groede; 27, Dekeyzer,
Pelagie^ Marie, oud 72 j., wed. van
van de Vijver, E. PI. te Sluis; 31, Ver
keste, Abraham, oud 44 j., echtgenoot
van C. S. Pattist te Retranchement.
HUWELIJKEN; Geen.