malige Duitse vijanden moeten helpen.
We mogen hen niet in vertwijfeling in
handen van de Russen laten vallen;
ze moeten in ons en niet in Rusland
hun weldoener, hun beschermer zien,
teneinde met ons te samen een muur
op te richten tegen de naar het Wes
ten komende communistische vloedgolf.
Het is ons eigen belang, want wee
ons, wanneer het Russische communisme
door Duits intellect en organisatietalent
zou worden geleid. Daarom is de
vrede die wij aan het Duitse volk
moeten brengen, de liefde die we
daarbij hebben te betonen, voor ons
een daad van zelfbehoud en niet anders.
Hier staan we tegen de muur en moe
ten we het „Hebt Uw vijanden lief"
zeer tegen ons zin doch voor onze
eigen veiligheid op het Duitse volk
toepassen.
Én nu in ons éigen Indië, waar geen
plaats behoorlijk ^genoeg wordt geacht
om over vrede te praten, doch men
daarvoor een neutraal schip moet char
teren. Het is te droevig om belachelijk
te zijn. „Hollandse soldaten denkt er
om, vooral geen muskietjes doodslaan,
want dat zijn Indonesische beestjes,
eigendom van vadertje Soekarno". In
die geest gaat het daar maar door.
Onbegrijpelijk. Deze week zit de helft
van onze ministers daar en hier is uit
Indië aangekomen de waarnemend
luitenant-Gouveneur-Generaal, de heer
Idenburg, om mondeling overleg te
plegen met verschillende ministers, die
niet hier zijn. Minister Neher heeft daar
blijkbaar een vaste betrekking gekre
gen als Regerings-postbode, postiljon
d'amour. Persoonlijk zijn we van me
ning, dat hij aan Wederopbouw hier
meer en beter werk zou kunnen doen,
omdat ze vooral in Indië al negers ge
noeg hebben. Laten we nu-slechts ho
pen dat ze op dat Amerikaanse schip
eens op Amerikaanse, dus voortvarende
wijze, spijkers met koppen zullen slaan,
opdat het volgend jaar althans in „het
voormalig" Nederlandsch-Indië een
Vrede op Aarde zal kunnen bestaan.
Over ons eigen land, waar ook in
geen enkel opzicht eendracht bestaat
en de vredesduif meer gelijkenis ver
toont met een roofgier dan met het
symbool des vredes, zullen \Ve thans
verder maar zwijgen, terwijl het beeld,
dat de ons omringende en nabijgelegen
landen ons te zien geven, al even
droefgeestig is. Doch laten we niet
vervallen in zwartgallige critiek en
onze Kerststemming, die vóór alles een
stemming van vreugde dient te zijn,
bederven. We zullen dus het eigen
land en het buitenland niet verder in
deze beschouwingen betrekken, doch
het Kerstfeest beginnen met de vaste
wil - ieder van ons - om naar het
voorbeeld van den Verlosser, mede te
werken aan het bereiken van een
eeuwige vrede. Laten we gezamenlijk
trachten voor het vólgende Kerstfeest
een „Vrede op Aarde" te brengen aan
onze vijanden, het Duitse volk, en
vooral ook aan onze vrienden, de vol
keren van Java en Sumatra, aan wie
we - ook al weer in ons eigen belang -
nog zo veel hebben goed te maken.
Weg met ieder uitstel en zo spoedig
mogelijk op naar dat schone doel. L.
BURGERLIJKE STAND.
Gemeente BRESKENS
over de maand November 1947.
GEBOORTEN28, Pieter, z. van Ver
gouwe, Cornelis Hendrik en van Buijze,
Elizabeth Sara.
HUWELIJKEN: 6, van de Velde, Ja
cobus Isaac, oud 46 j. en Keijmel,
Johanna Suzanna, oud 55 j., wed. van
J. Verduijn, beiden wonende te Bres-
kens; 11, Kosten, Cornelis, oud 25 j.
en Moelker, Sara Magdalena,.oud 21
beiden wonende te Breskens13, de
Klerk, Petrus Adrianus, oud 24 j. en
v. d. Bossche, Leonia Levina, oud 19
j., beiden wonende te Breskens; 20,
Lamb, Gordon Dumerton Roy, oud 24
j., wonende te Bagshot (G.B.) en Maa,s,
Maria Dina, oud 21 j., wonende te
Breskens; 20, de Poorter, Charles Lu-
dovicus, oud 24 j., wonende.te Schoon-
dijke en Verstraaten, Cornelia Eliza
beth, oud 22 j., wonende te Breskens.
OVERLEDEN: 17, Provo, Maria, oud
91 j., zonder beroep, wed. van Faas,
Izaak.
INGEKOMEN: 26, Neuféglise, Willem
van Voorschoten naar Noodplan H 1
27, Klaassen-Bouwens, Maria L. van
Groede naar Boulevard 49.
VERTROKKEN: 18, Boerdam, Jozina
J. van -W 5 naar Vlissingen; 24, Jan
sen, Jan en gezin van Boulevard Zw.
Barak 9 naar Vlissingen; 26, de Visser,
Pieter J. van Molenwater naar Rochester
(U. S. A.); 29, Lamb-Maas, Maria Dina
van Dorpsstraat 148 naar Bagshot (GB).
„Het juiste kan ik er toch niet van
te weten komen. Is 't niet een duistere
geschiedenis?" vroeg een der gasten.
„Ja, zeer duister".
„De garde is woedend. Niet te ver
wonderen. Zo'n gemene streek. Dat is
het ergste nog van alles. En dan de
naam van de Seraph er in gemoeid,"
bracht „de Dauphin," een officier, die
naast de spreker zat, half fluisterend
uit.
„Maar is hij dood?" vroeg de gast
weer.
„Beauty bedoelt u? Ja - verpletterd
in dien sneltrèin. U weet wel".
„Maar dat is toch niet bewezen,
wel?"
„Ik weet niet wat u bewezen noemt,"
mompelde de Dauphin. „De paarden
zijn van Parijs naar Engeland gezon
den. Dit is dus het duidelijkste bewijs,
dat Beauty naar Parijs is gegaan. De
trein naar Marseille werd verpletterd.
Twintig mensen werden vermorzeld
en als een vormeloze klomp door el
kander gesmeten. Beauty's bagage met
zijn naamcijfer op een koperen plaatje
lag naast hen. Twee mensen vermor
zeld, maar de bagage ongeschonden."
„Een stelliger bewijs zou bezwaar
lijk te bekomen zijn geweest," stemde
de baronet toe. „Lord Royallieu vond
zeker ook, dat onder zulke ongeluk
kige omstandigheden dit nog het beste
slot was. Niemand mocht in de rouw
gaan en het portret van zijn zoon heeft
hij doen verbranden".
De officier, die in Punjaub het zwaard
van de boze heette doch in de be
schaafde wereld de titel droeg van
lord Kergenven, had tot nog toe niet
aan het gesprek deelgenomen. „Ik
wed, dat hij niet dood" is," zeide hij
thans.
„Waarom niet? Heb je dan iets
gehoord, dat -
„Geen syllabe".
„Waarom vertel je dan, dat hij niet-"
„Omdat ik dit denk. Twee jaar ge
leden was ik met Beauty in- Frankrijk
op de wilde zwijnenjacht. Wij maakten
jacht op een oud zwijn, dat echter nog
niet te oud was om te paard te wor
den gejaagd. Tegen het einde werd
het dier geducht in 't nauw gebracht,
doch toen was 't al te laat, want de
honden waren nog niet best op het
zwijn afgericht en in November zijn
Gemeente GROEDE.
over de maand November 1947.
GEBOORTEN: 25, Johanna Maria, d.
van van der Hooft, Jan Abraham en
le Grand, Johanna Maria.
HUWELIJKEN; 25, van Houte, Jo
hannes Jakob, 22 j. en van der Hooft,
Anna, 18 j.
OVERLIJDEN8, van den Broecke,
Adriana Levina, 56 j. ongeh.24,
Deunink, Jacobus Johannis, 53 j, echtg.
van Jansen Maria, van Schoondijke;
2Ó, van den Nest, Adriana Elisabeth,
62 j. echtg. van Taillie, Jacobus.
'INGEKOMEN 6,' Loete, Maria A. J.
van Sluis'naar O 41; 5, van de Walle,
Jacoba J. P. van Amsterdam naar O 81;
8, van Gessel, Leendert, van Ovezand
naar A 270 b; 14, ter Maat, Anna,
van Baflo naar O 107; 29, De Caluwé,
Julien J. van Sluis naar O 59; 20, Deij,
Leendert en gezin van Oostburg naar
W 26; 22, Stokx, Cornelia van 's-Heren-
hoek naar O 186; 25, van Houte,
Johannes J. van Cadzand naar W 125.
VERTROKKEN: 14, Megens, Ru-
dolphina G. A. naar Berghem, Kerk
straat B 201 h; 19, Guiran, Helena,
naar Amsterdam, Michel Angelostraat
47 h; 27, Roofack, Jacobus P. naar
Amsterdam, Roelof Hartplein 2; 27,
Maas, Dina, naar Vught, Groote Gent
127, Flipse, Jan, naar Cadzand, W 90;
27, Bouwens, Maria L. naar Breskens,
Boulevard 49; 28, Wolfert, Jan E.
naar Wageningen, Boterstraat 14.
Gevonden voorwerpen.
1 pak stijfsel en enige bosjes vlas.
Inlichtingen ter gemeente-secretarie
te Schoondijke.
Bij een in de gemeente Aardenburg
wonende landbouwer is ongeveer twee
maanden geleden komen aanlopen een
rund van het vrouwelijk 'geslacht, leef
tijd ongeveer 18 maanden. Onder
overlegging van een schets-en tegen
schadeloosstelling van de betrokken
landbouwer kan de betrokken eigenaar
dit rund terug bekomen.
Inlichtingen Groepsbureau Rijkspolitie
te Aardenburg.
Vismijn - Breskens
Week van 14 Dec. - 20 Dec.
1553 kg exp. garnalen f 0,59-f0,78.
82 pellerij garnalen.
2983 Sardijn van f 0,13 - f 0,55.
19643 Haring.
242 Bot.
156 Schol.
522 Wijting.
Alles tegen maximum prijzen.
de dagen kort. Het gezelschap was
uit elkander geraakt en nu en dan
hoorde ik de honden in de verte blaf
fen en reed in die richting voort.
Eindelijk hoorde ik een luid en
woest gekraak en dacht dat het zwijn
in de engte was gedreven. Tussen de
plaats, waar ik stond en die vanwaar
het geluid kwam, lag een strook akker
maalshout en toen ik er doorheen ge
worsteld was bevond ik mij op een
door de maan beschenen open ruimte.
Daar lag het zwijn, zonder een enkele
hond er bij, met iemand onder zich
over de grond te rollen. Natuurlijk
greep ik mijn geweer, juist had ik
aangelegd, toen ik Beauty's stem hoorde:
„Niet schieten, Ker! Ik moet hêm zelf
hebben!" Maar hoewel hij bijna werd
verpletterd, wist Cecil de genadestoot
te geven, terwijl het bloed gutste uit
zijn wonden, die de slagtanden had
den gemaakt. Twee minuten later was
Beauty met eën slok brandewijn ech
ter weer bij zijn positieven.
(Wordt vervolgd).