Kerstfeest. TWEE SOUVEREINEN GEDIEND No. 154 Woensdag 24 December 1947 3e Jaargang ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN Verschijnt iederen Vrijdag in alle plaatsen van West Zeeuwsch-Vlaanderen Prijs per kwartaal f I,Franco p.p. f 1,15 Adv. 7 cent p. m.m. Drukker-Uitg. Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens, tel. 27 Als dit nummer verschijnt, staan we aan de vooravond van het Kerstfeest, het feest van Christus geboorte. lij het bijzonder in Katholieke gezinnen is moeder de vrouw klaar met de extra beurt, welke zij aan haar huis heeft gegevenalles is even schoon en de pas gewassen gordijnen hangen net- gestreken, smetteloos wit voor de ra men. Een bijzondere maaltijd is met extra zorg bereid, de lichten en kaar sen worden ontstoken, kortom, alles is bereid voor de komst van Gods Zoon op aarde, het Gods-wonder dat zich nu negentien en een halve eeuw onge veer geleden, in Betlelïem heeft vol trokken. Niet alleen de mensen geven aan hun huis een feestelijk aanzien, maar ook de Nafnur draagt gewoonlijk het hare bij tot verhoging van dat aanzien. Een smetteloos blank sneeuw kleed bedekt omstreeks deze tijd het grootste deel der aarde, n.l. dat ge deelte dat boven de vijftigste breed tegraad is gelegen. Alle vuil van de wereld in die streken wordt verborgen onder de sneeuw en de maagdelijk witte sneeuw vertoond slechts de onbe vlekte reinheid van deze wereld en geeft aldus inderdaad een indruk van een alom heersende „Vrede op Aarde". Een serene stilte, welker heiligheid sléchts wordt verstoord door het lui den van de kerkklokken, die de gods- dienstigen oproepen tot het vieren van de geboorte van Christus in de kerk. Aldus het beeld dat we ons voor ogen toveren wanneer we op de avond voor Kerstmis in de tropen onze ge dachten laten teruggaan naar het verre Moederland. We vegen onze trans pirerende hoofden af, slaan tientallen muskieten en soortgelijke kwelgeesten dood, maar we vergeten deze nare FEU0LLETON 70) door OUIDA. Een goedkeurend gemompel liep door de rijen der toehoorders. Chanrello stiet een zware verwensing uit. „Je hebt gelijk. Wil je gaan, dan zul je gaan. Hé! Aannemen! Breng eens een paar dobbelstenen. Wat wil je drinken, meneer? Champagne? Ver mout? Cognac?" „Dank u. Niets". De dobbelstenen werden -.gebracht. „Om hoeveel spelen wij, meneer?" vroeg Chanrellon. De vreemdeling legde tien goud stukken op tafel, 't Was het enige geld, dat hij in de wereld bezat. Dat hij dit alles op één kaart zette, was wel eigenaardig. Bij de eerste worp hadden de spe lers beiden een zes. „Zoals u ziet, weten de dobbelstenen, dat het duel tussen u en de Arabieren nog niet is beslist". Weder rolden de dobbelstenen over werkelijkheid bij het aanschouwen van sneeuw-visioenen. We gaan naar buiten in de stille tropische nacht en aan schouwen een sterrenhemel, met tien duizenden sterren, waaronder honder den sterren van de eerste grootte, een firmament waarvan men zich op het Noordelijk halfrond geen idee kan vor men. Ook hier alom rust en stilte alsof ook hier een „Vrede op Aarde" zou zijn. En onder die tropenhemel vertoeven thans zo vele van onze jongens. Zij staan op wacht in de stikdonkere tropennacht in dat verre land en doen hun harde plicht, voor het volk van Nederlandsch-Indië en ook voor het volk van Nederland. En even als onze gedachten op deze avond uit gaan naar hen, die zo veel moeten missen in dat vreemde land, evenzo gaan hun gedachten uit naar allen, die zij in het Moederland, dat op ogen blikken als deze toch zo oneindig ver weg is, hebben moeten achterlaten. We trachten hun moeilijkheden te verzach ten door het schrijven van brieven en het zenden van liefdes-gaven. Inder daad brengen die dingen enig soelaas, doch ze wegen vooral op dagen als Kerstmis en Nieuwjaar niet op tegen alles wat ze moeten ontberen en welk gemis ze juist op dagen als deze dub bel voelen. Voor hen klinkt het „Vrede op Aarde" als een bespotting in de oren, wanneer ze op een eenzame wachtpost in deze heilige nacht dienen als doelwit voor een sluipschutter of wanneer zo juist een van hun kamera den door het dodelijk lood van een sluipmoordenaar is gevallen. Het is hier momenteel niet de plaats om in te gaan op de vraag, waarom zij node loos zo lang aan het gevaar worden blootgesteld. We zullen een artikel over het Kerstfeest 1947 met een be spreking van die strijdvraag niet be zoedelen, doch met al de kracht die de tafel. De jager wierp een vijf; de vreem deling eveneens. De koker met de dobbelstenen werd weder geschut; Chanrellon wierp drie, de vreemdeling twee. „Dat Frankrijk zulk een fortuintje ten deel valt, mag u niet spijten, me neer. Thans is u een der onzen. Mag ik u geluk wensen!" „Een voorwaarde wens ik intussen te bedingen". Chanrellon maakte een buiging, „Be ding er zoveel u wil". „Ik heb een kameraad bij me. Die moet met mij samen worden ingedeeld en ik moet terstond bij de armee te velde geplaatst worden". „Met het grootst mogelijke genoe gen. Kom u morgenochtend maar aan melden. Maar welke waarborg hebben wij nu, dat u zich bij de beslissing der dobbelstenen neerleggen en niet naar uw vrienden, de Arabieren, overlopen zal?" De vreemdeling wendde zich om en keek Chanrellon vlak in 't gelaat. „Welke waarborg? - Mijn woord". Daarop drong hij langzaam door de in ons is, vurig hopen, dat Kerstfeest 1948 voor hen, allemaal in het Moe derland terug, inderdaad een Verdes- feest moge zijn. o Vrede op Aarde. Waar is die mo menteel op deze wereld? Wij kunnen die althans nog in geen enkel wereld deel ontdekken en wanneer we als tegenstelling van het begrip „oorlog" de uitdrukking „vrede" moeten ge bruiken, dan kunnen we tot geen andere conclusie komen, dan dat de gehele wereld dus feitelijk nog op voet van oorlog leeft en dat dit eigenlijk al dateert van 1912. Al aardig op weg naar een nieuwe tachtigjarige oorlog, met af en toe een kleine periode van oorlog zonder mobilisatie van gewa pende macht. In Londen zijn ze mo menteel voor de zoveelste maal bezig aan het bakkeleien over het pogen om te komen tot het samenstellen van een voor-ontwerp van een vredesverdrag met Duitsland, meer dan 2V2 jaar na het sluiten van de wapenstilstand. En alles wijst er op, dat de Grote Vier deze keer weer niet verder zullen ko men dan een verschuiving van de ge schilpunten naar een volgende verga dering, in 1948. De heren Molotov c.s. zeggen elkaar onverbloemd de waar heid, ze schelden elkaar op een fatsoenlijke of onbehoorlijke manier uitze drinken een glas, ze doen een plas en laten de zaak zoals die was. En intussen gaat het verrottings proces in Duitsland steeds verder en wordt het Duitse volk steeds verder een prooi der wanhoop en steeds ver der naar de afgrond gedreven. Tot schade van de Westerse mogendheden, vooral gevaarlijk" voor de buurlanden als Nederland en België. Het is voor ons zeer, zeer moeilijk om ten opzichte van het Duitse, volk weekhartig te worden en toch zullen we onze voor troepjes soldaten en leeglopers naar buiten en verdween in het schemer licht van de straat. „Dat is volbracht! En nu voor mijn geheel volgend leven onder een andere banier!" dacht hij. Met een verbaasd gezicht bleef Claude de Chanrellon een tijdlang zwijgend naar de deur zitten kijken, dronk toen nog een glas champagne en slingerde de ledige kelk met ge weld tegen de grond. „Hij moge zijn wie hij wil, voor de duivel! maar dat die man zal vuur vreten, jongens, dat wil ik je wel zeg- gen!" De profundis. Een maand of drie later had zeker beroemd regiment lichte cavalerie gasten. Op dat ogenblik lag het regi ment te York. Na een vliegende jacht over een piachtig terrein met de heren van York en Ainsty zaten de officieren met hun gasten aan het diner. Terwijl de wijn de ronde deed, was men aan 't praten geraakt.

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1947 | | pagina 1