Flilsen uil Zeeuwscii-VlaandEren. TWEESOÜVEREINEN GEDIEND No. 153 Vrijdag 19 December 1947 3e Jaargang DE ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN Verschijnt iederen Vrijdag in alle plaatsen van West Zeeuwsch-Vlaanderen Prijs per kwartaal f I,Franco p.p. f 1,15 Adv, 7 cent p. m.m. Drukker-Uitg. Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens, tel. 27 In Holland staat een huis, in dat huis daar woont een heer en die heer die kiest een vrouw en die vrouw die kiest een knecht enz. enz. Vindt U het kinderachtig? Ik vermoed van wel en toch heeft dit kinderspel een aardige achtergrond. De betekenis van dat kiezen is, da£ het gezelschap zich voort durend uitbreidt, dat de kring steeds groter wordt en dat daaruit ontstaat een gemeenschap. Die gemeenschap wordt natuurlijk spoedig zo groot, dat zij aan dat ene huis niet meer genoeg heeft en dan wordt er in Holland een tweede huis gebouwd en dat krijgt ook weer een heer, die zijn vrouw kiest enz. enz. En zo wordt het aantal huizen voortdurend groter en ontstaat er een dorp; uit, door en voor die ge meenschap, een product dus van ge meenschapszin, van eensgezindheid. En nu een variant op dat bekende Hollandse kinderspel dat ik boven aanhaalde. In Oostburg staat geen huis. Daar staat alleen nog een kapotte Protestantse Kerk, een kerk die met haar afschuwelijk geschonden gezicht reeds uit de verte in het oog valt. Een ruïne, die door het spel van schaduwen en door het kapotte dak vallende licht stralen het gelaat vertoont van een melaatse vrouw, die een gedeelte van haar sluier opheft om U toe te roepen, deze verontreinigde en besmette orftge- ving te mijden of te ontvluchten. Tel kenmale wanneer ik in Oostburg kom vraag ik me af, waarom dit meest afgrijselijke van alle oorlogsruines in het Land van Cadzand toch niet ten spoedigste wordt opgeruimd. Laat men dat ding daar staan om medelijden op te wekken, in de hoop dat er de een of andere dag eens een millionair uit Canada, die het nodeloos heeft helpen kapot schieten zal terugkomen om met FEUILLETON 69) door OUIDA, De nacht viel. De sterren traden te voorschijn. De trein snelde voort door de duisternis, door het spookachtig verlichte landschap. Het beste, dat hij kon verwachten, was een soldaten- graf ver van zijn geboorteland, op vreemden bodem. 0 Een paar avonden later stond gravin Guenevere te Baden-Baden alleen in haar boudoir met een brief in de hand. Wel was die met potlood geschreven, doch het schrift beefde niet. Een ril ling liep de gravin door de leden. „Had ik de beschuldiging weerlegd, dan had ik mijn belofte aan u moeten breken en u compromitteren. Had ik alleen het stilzwijgen bewaard en het geding zijn loop gelaten, dan zou de justitie door haar nauwkeurige naspo ringen weldra tot de ontdekking zijn gekomen, dat ik die avond met u in gezelschap was geweest. Wilde ik mij betaling van een millioen gulden boete, voor de wederopbouw van dit kerkge bouw, zijn geweten te ontlasten van de wandaad die hij heeft gepleegd? Ik vrees echter dat men tevergeefs op die millionair zal moeten wachten, want door uitvoering van het Vijfjaren plan voor tarweverbouw in de omstre ken van Moskou, zijn de tarweprijzen in Canada aanzienlijk gedaald. Is er misschien geen geld om de afbraak van deze kerk te bekostigen? Dat is natuurlijk mogelijk, 40ch doe dan een beroep op de schooljeugd van, 12 tot 16 jaar. Die is tegenwoordig baldadig genoeg om na bekomen toestemming - zelfs zonder die toestemming - deze bouwvallen in een week met de grond gelijk te maken. Organiseert daarbij een wedstrijd in het stenen bikken - eerste prijs een paar voetbalschoenen en. een vrijkaart voor een Holland- België wedstrijd - en je hebt binnen twee weken alle stenen gebikt op stapeltjes staan. Bij die stapels moet dan wel een permanente bewaking ko men, anders heb je de kans dat de jeugd met die stenen zou gaan schijf schieten op de ramen van het zieken huis en dergelijke nuttige gebouwen; een sport die ook nu al met grote animo wordt beoefend. Maar zoals gezegd staat in Oostburg nog geen huis en is er in de nabije toekomst ook nog geen te verwachten. De moraal van het aangehaalde kinder spel doet de oorzaak daarvan in het oog springen en deze is geen andere, dan dat er in Oostburg een ontstellend tekort bestaat aan gemeenschapszin of eensgezindheid. Een eerste getuigenis daarvan leggen af de artikelen van Burgemeester Hoekzema in de Provin ciale Zeeuwse Courant en in De Stem en het tegen deze artikelen gericht verweerschrift van de heer Bols, opge nomen als Open Brief aan Mr. K. Hoekzema in. het Oostburgse Nieuws- zelven vrijpleiten, dan moest ik uw naam aan de verachting van het pu bliek prijsgeven. Daarom moeten de mensen maar denken, dat ik schuldig ben. Voortaan zal ik dood zijn voor allen, die mij kenden. Vergeet mij, ver geet zelfs dat ik leef, herinner u slechts een enkele maal, dat ge me liefhad". De letters schemerden de gravin voor de ogen. Diep troffen zij het hart van de door de wereld bedorven coquette, van de zegevierende vorstin. Want Cecil's lot was in haar handen. Aan haar was 't te spreken en te verklaren dat hij niet schuldig was. Zij zou zijn misdaad horen veroor delen en haar lippen zouden zich niet openen. Zij zou weten, dat hij in el lende verkeerde, dat hij op vreemde bodem als een geschandvlektman, door niemand betreurd, een graf had gevonden, de wereld zou over zijn schande de mond vol hebben - en zij zou dit rustig aanhoren. Zij beminde hem - ja, dit is zo; doch oneindig veel meer hechtte zij aan de eerbied, die de wereld voor haar had en aan de diamanten, van welke de blad en Algemeen Advertentieblad. Waarom nu toch dat geharrewar of om een Cadzands woord te gebruiken, dat voortdurend kizze-vizzen, waar mede de zaak zelve zeker niet wordt gediend, doch integendeel op het tweede plan komt. Ik onderschat de moeilijkheden van herverkaveling en heropbouw geenszins en in het bijzon der in Oostburg zullen die groet zijn. Oostburg is in dat opzicht nog veel lastiger dan andere plaatsen, omdat het karakter van Oostburg als plaats van inwoning (samenleving kan ik helaas niet zeggen) al zo uitzonderlijk lastig is. Oostburg was een dertig jaar ge leden een gezellig dorp, had het karakter van een dorp, het drukste dorp weliswaar van het Land van Cad zand. Maar de inwoners gedroegen zich toen geheel als dorpsmensen; de markt was er gezellig, de kermis bui tengewoon in trek en de feestelijke gebeurtenissen werden georganiseerd, en uitstekend en gezellig uitgevoerd door de bewoners van het dorp Oost burg. Dat was in de goeie, ouwe tijd, tot aan het einde van de eerste wereld oorlog. Toen begon voor Oostburg de misere. Men wilde geen dorp meer zijn, maar stad worden. De eensge zindheid, de knusse samenleving ver dween en er ontstonden standen. Men ging zich voelen en de mensen die zich indeelden in stand A, hielden zich angstvallig verwijderd van stand B en deze weer van stand C enz. enz. Kortom, men ging deftig doen, zelfs hun moedertaal legden sommigen af. Zo ontmoet men daar thans mensen, geboortig uit Sasput, de Marrolleput, Slikkenburg of de Platluis, die geen Cadzands meer praten, maar een aan geleerd soort hoog-Nederlands. Ik be doel Hollands, met een verkeerde uitspraak, zodat zo iemand tegen je zegt „geel hoed", in plaats van „heel goed". Mensen, stel je toch niet be- wet haar zou scheiden, als haar lief desbetrekking tot hem werd bekend. In 't café des chausseurs. Het avondrood brandde nog op de golven van de baai en straalde met volle glans over de stad midden in de Sahel. Slaperig en traag kustten de golven der Middellandse zee de voet der witte huizen. Op de rechte boulevards en in de bochtige, oude straten, achter de mu ren der op stallen gelijkende kazernes en onder het mozaïk der moskeeën kon men de zonderlinge botsing tus- sen de europese en de oosterse levens wijze in al haar schakeringen opmer ken. Liederen uit de Alcazar weerklon ken uit de koffiehuizen. Byou-blondine, Bébée La-la en al haar beroemde zusters van de demi-monde prijkten met haar Parijse toiletten naast Moorse schonen, die alleen de glans harer zwarte ogen door de yasmak durfden laten zien. Met de voeten op de marmeren ta feltjes en allen met hun onafscheide- lijkè metgezel, een kort eindje pijp in de mond zat daar ook een clubje

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1947 | | pagina 1