Brief uil Indië. TWEESOÜVEREINEN GEDIEND No. 151 Vrijdag 5 December 1947 3e Jaargang DE SCHAKEL ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN Verschijnt iederen Vrijdag in alle plaatsen van West Zeeuwsch-Vlaanderen Prijs per-kwartaal f i,—Franco p.p. f 1,15 Ad* 7 cent p. m.m. Drukker-Uitg. Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens, tel. 27 In verband mei ziekte van de schrijverkan ditmaal het artikel Flitsen uit Zeeuwsch- Vlaanderen" niét vervolgd wbrden. Red Tjimahi, 12-11-'47. In memoriam f Hubertus Johannes van Weijnsbergen, in leven Kapitein der Infanterie, Commandant Infanterieschool „Prins Bernhard". Geboren .31 Augustus 1915 te Hoofdplaat. Levensgevaarlijk ge wond tijdens een actie in de omgeving van Soemedang op 10 September 1947. Overleden 13 September 1947. Enkele dagen later had de teraarde bestelling plaats onder zeer grote be langstelling van militaire autoriteiten en allem die hem van nabij hebben gekend.N Vooraf werd in de kathedraal een H. Mis opgedragen, waarna het stof felijk overschot werd weggedragen, nu met het laatste militaire eerbetoon en met groet onderweg, niet alleen voor de Dood maar ook voor de moe dige soldaat. En oud vrouwtje langs de weg bidt voor zijn ziel en allen zijn stil en kijken eerbiedig naar hem, die zijn kameraden in streng eerbiedig mili tair verband naar zijn laatste rust plaats dragen. De lucht is zo blauw en de zon schijnt zo vriendelijk, wan neer wij het vredige, volgroene kerk hof, waar reeds zo velen van ons lig gen, betreden. Langs het windend pad, dat ons naar zijn wachtende groeve zal brengen, staan aan weerszijden stram groene militairen, hun geweren als ba zuinen hoog naar boven gericht en op een kort bevel vallen de ereschoten, wanneer de baar bedekt 'door de Ne derlandse driekleur, gedragen door acht FEUILLETON 67) door OUIDA. Hij voerde de King zijn haver, deed hem langzaam bekoelen, liet hem aan .de kleine beek behoedzaam drinken en gaf hem daarop de vrijheid, om in de schaduw der dennen te rusten. Een tijdlang stond Cecil tegen een der knoestige stammen te leunen. Ra ke hield zich, alsof hij druk met de merrie bezig was. In zijn hart kookte het van woede, brulde een vulkaan van nieuwsgierigheid. Toch had hij zich liever door zijn paard voor de hersens laten slaan, dan dat hij Cecil door een enkele blik had doen onder stellen, dat er twijfel heerste in zijn hart. Met peinzende blikken tuurde Cecil lang in de murmelende beek aan zijn voet. Toen hief hij het hoofd op en richtte zich. op stroeven, bevelende toon tot Rake. „Luister eens en doe daarna wat ik je zeggen zal, niets meer, niets minder. van zijn mannen en aan beide zijden geflankeerd door twee officieren, zich langzaam onder deze ereboog begeeft. Dan scharen de velen, die gekomen zijn om Van Weijnsbergen Voor het laatst te eren, zich rondom zijn met vele kransen van rein witte tropische bloemen omzoomd graf. Zwart om floerste trommels roffelen, geweren worden gepresenteerd, handen met vingers strak gestrekt aan de veldmuts en de baar verdwijnt uit ons zicht, ter wijl de hoornblazer een „Rust zacht" over de verstilde begraafplaats speelt. Nu spreekt de leger-aalmoezenier, pater Kloeg, die ook de plechtigheid in de Kathedraal zo schoon leidde, een gevoelvolle rede uit. (Pater Kloeg zat n.l. eens met Van Weijnsbergen tesamen in dezelfde klas van het Se- menarie te Bergen op Zoom en ont moette hem in het - najaar van 1946 weer, nu als Commandant van de In fanterieschool „Prins Bernhard" te Batavia). Spreker eindigde met de volgende woorden: „Deze Commandant, deze vriend en collega had niet alleen de wapenuitrusting aangedaan om goed te strijden, om zijn plicht te doen als militair, maar de wapenrusting Gods om gaaf en rein voor zijn Hemelse Rechter en Commandant te verschijnen. Kapitein, hierin hebt gij ons allen een voorbeeld gegeven om steeds paraat te zijn, omdat wij niét weten wanneer God ons roept. Wij zullen U nooit vergeten en zullen als slot van de ker kelijke plechtigheid hier bij uw graf de gebruikelijke gebeden bidden". Wanneer het amen wegsterft, treedt uit onze gelederen de Generaal-Majoor Engles, Directeur Centrale Opleiding naar voren. Zijn gezicht-staat bleek en strak, het is ook hem aan te zien, dat het heengaan van zijn kapitein Van?» Weijnsbergen hem diep getroffen heeft. Gekomen voor de groeve staat hij een De paarden kan ik niet bij me hou den. Jou evenmin. De King in mijn ellende doen delen of jou in verzoe king brengen wil ik niet." Zodra hij die bevelende toon hoorde, had Rake de positie aangenomen. Thans echter opende hijde mond. Terstond hief Cecil de hand op. „Ik heb mijn besluit genomen. Geen woorden zijn bij machte mij daarop te doen terugkomen. Wij zijn hier vlak bij een tussenstation van de spoorweg. Als niemand het mij belet, ga ik met de eerstvolgende trein mede. Jij keert terug naar Baden-Ba den en brengt de paarden naar lord Rockingham. Van heden af zijn ze zijn eigendom. Verzoek hem jou in dienst te nemen. Ik neem dienst in 't een of ander leger, bij de Oostenrij kers, de Russen, de Mexicanen, kort om waar mij daartoe de gelegenheid wordt gegeven. Neem de King en de merrie dus mede terug. Geloof mij, Rake. Voor je edelmoedig aanbod ben ik je hartelijk dankbaar. Het bewijst, dat je aan mij bent gehecht, maar aannemen zal ik het nimmer." Doodse stilte volgde op die woor moment stram in" de houding, salueert en richt zich dan met de volgende woorden, waarbij zijn stem ongewoon zacht klinkt, tot de overledene. Kapi tein van Weijnsbergen, ik weet, dat met mij velen niet onder woorden kun nen brengen, wat wij in ons binnenste voelden, teen wij hoorden, dat je was heengegaan. Ploe voorbereid wij on der de huidige omstandigheden ook moeten zijn op smartelijke verliezen, zo treft het ons telkens toch weer diep, als - wij een voortreffelijk soldaat, een goed chef, collega of ondergeschikte en goed vriend ten grave moeten dra gen. Dat jij zoudt kunnen sneuvelen is haast nooit in ons opgekomen, want jij was voor ons het toonbeeld van de jonge, doch ervaren oorlogsofficier, vol levenskracht en gestaald door de zware oorlogstraining en eerdere krijgsver richtingen, een oorlogsofficier, die naar ons inzicht, elke situatie en moeilijk heid in deze strijd voor recht en vei ligheid zou weten te overwinnen. Het heeft niet zo mogen zijn en wij heb ben slechts het hoofd te buigen om dit feit te aanvaarden, ook als een •y/aarschuwing voor ons allen, dat ieder onder elk ogenblik zulk een lot ten deel kan vallen. Elk offer doet ons even stilstaan in dit jachtige leven en ons afvragen, of deze tol niet te zwaar is en of ons streven het wel waard is. Denken wij aan het leed der volkeren in deze uitgestrekte gebieden, die be scherming willen, zoeken en verwach ten van het Nederlandse gezag, dan kunnen wij als Nederlandse soldaten niet anders dan onze plicht doen, des noods met inzet van ons hoogste goed. En aan deze plicht heb je ten volle voldaan, Kapitein van Weijnsbergen, waardoor je niet alleen de dank van ons Vaderland, maar ook die van de geplaagde volkeren hier hebt verdiend. Voor het leven ben je nu uit onze ge- den. De oppasser keek Cecil in stomme verbazing aan. Hij kon niet geloven, dat de man, die op zulk een onver zettelijke toon van gezag sprak, de vadsige, gemoedelijke garde-officier was wiens grootste zorg zich vroeger alleen bepaalde tot het behoorlijk om doen van een kanten dasje of de snede van een jachtcostuum. Een ogenblik zweeg hij. Daarop bracht hij de hand weer aan de pet. „Best, meneer". Rake begon de merrie te zadelen.- 't Is zonderling, maar onstandvastig van natuur zijn wij in hoge mate. On der geen voorwendsel had Cecil zijn oppasser met zich willen nemen, niet temin kreeg hij een steek in 't hart, toen hij zag, dat hij Rake zo spoedig van zijn voornemen had kunnen afbrengen, dat Rake zo gemakkelijk te overtuigen was geweest, Een nog veel smartelijker wonde had hij zichzelf echter toegebracht door zijn besluit voor immer te scheiden van de King. De hand werd opgeheven en gaf het zo welbekende teken. De King stond te grazen doch hief het hoofd

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1947 | | pagina 1