Als de winter komt.
TWEESOUVEREINEN GEDIEND
No. 149
Vrijdag 21 November 1947
3e Jaargang
DE SCHAKEL
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Verschijnt iederen Vrijdag in alle plaatsen van West Zeeuwsch-VIaanderen
Prijs per kwartaal f i,Franco p.p. f 1,1.5 Adv. 7 cent p. m.m. Drukker-Uitg. Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens, tel. 27
Als de winter in aantocht is zorgt
de natuur voor haar eigen bescher
ming de dieren die een winterslaap
zullen doen zoals de niol, zorgen dat
hun lichaam over een voldoende voor
raad vet beschikken kan om het tot
het komende voorjaar uit te houden.
Andere, zoals de eekhoorn zorgen tij
dig voor een voldoende voorraad
eikeltjes en dergelijke waarop zij de
lange winter zullen kunnen uitzingen.
Zo ook doet het meest verstandige
wezen der schepping, de mens. Althans
hij behoort dat te doen en de mensen,
met de meer ouderwetse opvattingen
in Nederland zorgen over het algemeen
ook tijdig voor hun levenswinter. Er
zijn evenwel nog vele Nederlanders
die dat om verschillende redenen niet
tijdig hebben kunnen doen, doch dan
is daar gelukkig tegenwoordig voor
hen de aiom-zorgende Staat, die hulp
verschaft waar zulks nodig is. De in
dit blad meermalen uiteengezette Nood
voorziening voor ouden van dagen,
welke te beschouwen is als voorloper
van het reeds zo lang verbeide Staats
pensioen is in het leven geroepen om
de mensen op een bepaalde leeftijd,
op een leeftijd- waarop zij in het alge
meen niet meer werken kunnen en dus
niet meer in eigen onderhoud kunnen
voorzien, te behoeden voor armoede.
Ieder weldenkend Nederlander onge
acht tot welke politieke groepering
hij behoort, moet een van staatswege
uitgevoerde bescherming van ouden
van dagen toejuichen. Deze zorg is
Staatszorg.
Staatszorg is na de eerste wereld
oorlog ook geworden de verschaffing
door de Overheid van steun in geval
len van werkloosheid. Tegenover deze
gedachte staan niet alle politieke scha
keringen op een gelijk standpunt. Ik
FEUILLETON
65) door OUIDA.
De laatste dienst van Forest King.
„Zou hij daarbpven zijn?" vroeg
e'en stem.
„Niet waarschijnlijk. Tegen die pi
laren kan zelfs geen kat op," ant
woordde een tweede.
„Jaag er een kogel doorheen, dan
weet je 't dadelijk," zeide een derde.
Cecil lag roerloos op het balkon
uitgestrekt. Hij hoorde die woorden.
Nu volgde een ogenblik pauze en een
driftige beraadslaging. Een schel licht
volgde, een slag, een streep vuur, die
een seconde voor zijn oog vlamde,
een kogel, die fluitend langs hem heen
vloog en naast zijn hoofd in een balk
terecht kwam, vervolgens een ogenblik
stilte en eindelijk weer het gemompel
van stemmen.
„Daar is hij in ieder geval niet. Wie
een kogel zo vlak langs zich heen
krijgt, blijft niet stil liggen. Ik wed,
zal me in dit artikel niet uitlaten over
voor of tegen deze regeling. Daarover
is de laatste vijftien jaren al genoeg te
doen geweest. Volstaan wil- ik dan ook
met te constateren dat het onderwerp
zorg voor werklozen een dankbaar ob
ject is geweest voor de politieke pro
paganda van sommige partijen; dat
zelfs de tijdelijke opbloei van de N.S.B.
destijds daarin haar oorsprong kon
vinden. Immers bêlofte van een hoge-
ren steun in het vervolg deed vele
werklozen zich scharen onder het vaan
van de N.S.B.
Voor de oorlog was de werklozen
steun een enorme last op de begrotin
gen van de Overheid van Rijk en
Gemeente. In sommige maanden van
het jaar steeg het aantal werklozen
in ons land tot ver over de vierhonderd
duizend. Uiteraard was dat aantal het
grootst in de winter, omdat dan in
land- enN tuinbouw en in vele seizoen-
bedrijven de werkgelegenheid zeer ge
ring is of helemaal niet bestond.
Ik vertel de lezer hier helemaal niets
nieuws en toch was er aanleiding voor
deze inleiding. Bij mijn laatste bezoek
aan het Land van Cadzand dat tot
medio November heeft geduurd bleek
me dat het landbouwwerk en wat
daarmede samenhangt dit jaar een
maand vroeger klaar zal zijn dan in
normale jaren het geval is. Dit is een
van de gevolgen van de meer dan on
gewone zomer en het droge najaar die
we in 1947 hebben gehad. Er is dit
jaar constant door, elke dag, elke week
kunnen worden doorgewerkt; van uit
regenen is nooit sprake geweest. Bo
vendien is het gewicht van de suiker
bieten ver beneden normaal geweest,
zodat ook daardoor de afvoer veel
vlugger tot een einde kon komen. Het
is een beslist feit dat ondanks het te
kort aan werklieden dat in Zeeuwsch-
VIaanderen voor het landbouwbedrijf
dat hij naar de vlakte en zo naar 't
bos gedrost is," zeide een man, die
de aanvoerder scheen. Daarop hoorde
Cecil het getrappel van een massa
voeten, die zich van hem verwijder
den. Nu was hij ten minste een tijd
lang veilig.
Hij bleef ais verpletterd liggen. Hij
voelde dat het schuim hem op de lip
pen stond. Hij had een gewaarwording
alsof ijzeren vuisten zijn borst samen
knepen, alsof een touw met knopen
zijn lenden nauw en folterend omsloot.
Slechts kort en stuipachtig haalde hij
adem. Hij zag niets, zijn hoofd dui
zelde. Als door lood bezwaard vielen
zijn oogleden toe. Hij verloor het be
wustzijn en het besef; zelfs de nacht
lucht op zijn voorhoofd voelde hij niet.
Hoe lang hij daar lag kon hij niet
zeggen. Toen hij tot bewustzijn kwam,
was alles stil. Nog stond de maan
helder aan de hemel. Met moeite stond
hij op en zocht steun tegen de muur.
Hij was aan zijn vervolgers ontko
men, maar voor hoelang? Als hij van
de nachtelijke uren, die hem restten,
geen gebruik maakte om een veiliger
schuilplaats te zoeken, zou hij weer in
chronisch bestaat, er over een paar
weken, dus begin December tot medio
Maart een vrij aanzienlijk aantal ar
beidskrachten geheel werkloos zal wor
den, met alle gevolgen daaraan ver
bonden. Verschillende sociale voorzie
ningen zullen dan weer haar toepas
sing moeten vinden, zoals stempelen
en het in aanmerking komen voor
werklozen-steun. Dat daaraan, zelfs ook
voor de betrokkenen, zeer ongewenste
consequenties zijn verhonden, behoeft
geen betoog. Op de berooide schat
kist wordt een zware wissel getrokken,
waardoor deze Overheidszorg nog meer
aan symphatie moet inboeten. De vraag
rijst daarom of een en ander nu niet
voorkomen kan worden en dan wil ik
beginnen, met de vraag te stellen of
de verwachte werkloosheid niet ware
te vermijden. Deze vraag stellen is
tevens haar bevestigend beantwoorden,
wanneer men in het Land van Cad
zand om zich heen ziet en nog oog
heeft voor de deplorabelen toestand,
waarin dit gewest thans nog verkeert.
Alom nog bouwvallen en bunkers, beide
weerzinwekkende oorlogsmonumenten,
die met de meeste spoed moeten ver
dwijnen. Voorts verkeren alle secun
daire wegen in een erbarmelijke toe
stand, zijn ook de zeeweringen van
dien aard, dat we moeten hopen dat
ons landje gevrijwaard blijft voor een
storm als die van September 1911.
Verder laat de afwatering van verschil
lende polders ook zeer, zeer veel te
wensen over; alles een gevolg vaneen
niet-mogelijk onderhoud tijdens de
moffen-bezetting. Overal ziet men nog
draadversperringen, auto-cadavers, ge
troffen tanks en soortgelijk oorlogstuig
dat men toch zeker niet tot het einde
der dagen voor ogen wil houden. Kort
om er is in West Zeeuwsch-VIaanderen
nog zo ontzettend veel werk onmiddel
lijk te verrichten, dat men hier in de
hun handen vallen. Toch was het
zonderling, dat ellende en gevaar op
dat ogenblik minder sterk bij hem
spraken dan de begeerte om de vrouw,
ter wille van wie hij dit alles leed,
nog eenmaal te zien.
Grenzeloos vermetel was hij altijd
geweest en een besluit, zo stout, dat
het wel haast waanzinnig was te noe
men, kwam thans in zijn brein op.
Wel klopten zijn spieren en trilden zijn
zenuwen nog; niettemin liet hij zich
behoedzaam langs een der pilaren
naar beneden zakken, sloop vlug en
stil heen, bleef in de straten, die hij
volgen moest aan de schaduwzijde der
huizen en kwam aldus, zonder door
iemand te wprden lastig gevallen, bij
de Kurzaal. Hij herinnerde zich, dat
daar die avond een gemaskerd bal
werd gegeven. Baden was voor hem
één groot net; toch was de roekeloze
vermetelheid, die in hem leefde, oor
zaak dat hij dit waagstuk ondernam.
Voortdurend in de schaduw blij
vende, bewoog hij zich met langzame
doch vastberaden schreden voort in de
richting van de zee van licht, die al
wat in de stad lust in 't leven bezat