ZuinigOverheidsbeheer TWEE SOUVEREINEN GEDIEND No. 146 Vrijdag 31 October 1947 3e Jaargang DE SCHAKEL ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN Verschijnt iederen Vrijdag in alle plaatsen van We[st Zeeuw sch-Vlaanderen 'Prijs pér kwartaal f r,Franco p.p. f 1,15 Adv. 7 cent p. m.m. Drukker-Uitg. Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens, tel. 27 11. Zo oppervlakkig beschouwd zou men tot de conclusie moeten komen, dat Minister Lieftinck met zijn inkrimping van 15 procent op de personeelsbezet ting van de Rijksdiensten, die een'ge heel of gedeeltelijk tijdelijk karakter dragen, al een aardig eind op weg is naar de 20 procent die ik in mijn vorig artikel als norm aangaf. De 20 procent die ik bedoel zou ik evenwel voor alle diensten en bedrijven als norm willen aannemen en dan schiet de Minister voor wat betreft de zoge naamde vaste Rijksdiensten in zijn ver sobering wel in hoge mate tekort. De hieronder volgende staat geeft een overzicht van de personeelssterkte van de z.g. vaste Rijksdiensten, dus-van het burgerlijk Rijkspersoneel. Sterkte Geraamd op voor Dienst 31-7-47 1948 Hoge colleges van staat, kabinet der Koningin en kabinet van den Minis ter-President 593 600 Buitenlandse Zaken 540 584 Justitie 28471 21314 Binnenlandse Zaken 3196 2022 Onderwijs, Kunsten en Weten schappen 5534 5700 Financiën 22226 23460 Oorlog 72S2 8076 Marine 4658 5006 Wederopbouw en Volkshuis- vesting 6746 6343 Verkeer en Waterstaat 7231 7271 Economische Zaken 10960 10388 Landbouw, Visserij en Voed selvoorziening (met inbegrip Landbouwegalisatiefonds) 14286 14674 Sociale Zaken 4166 4266 Overzeese Gebiedsdelen 290 338 Algemeen burgerlijk Pensioen- fonds 363 393 Zuiderzeefonds 1098 1193 Totaal 117615 111628 Alzo voor 1948 een inkrimping van FEUILLETON 62) door OUIDA. Alleen de echo van die woorden ontsnapte aan Cecil's droge lippen. Met ontzetting vervuld keek de Se- rap hem aan. Dat zwijgen bracht hem bijna buiten zich zeiven. „Maar, grote God! Bertie, hoe kun je met mogelijkheid daar zo kalm on der blijven?" Nog altijd zweeg Cecil. Een vreemde uitdrukking van verholen angst lag op zijn gelaat. Onnatuurlijk kalm was zi;n houding. Daar hief hij het hoofd op met een gebaar, zo trots als zijn ver dediger kon verlangen. „Ik ben niet schuldig," zeide hij rustig. Reeds had de Seraph zijn handen vast omklemd. „Zeg dat niet tegen mij, Beauty! Denk je dan, dat ik aan je twijfel?" Een seconde boog Cecil het hoofd. „Neen, dat kun je niet! Dat zul je ook nimmer!" 5987 man (of vrouw), of wel iets meer dan 5 procent. 9 Voor de bezetting van de tijdelijke Rijksdiensten kv^amen we in het vorig artikel op een totaal van 31200 per sonen, zodat we zouden mogen aan nemen dat in 194S alle Rijksdiensten zullen worden uitgevoerd door 111628 plus 31200 is [42828 personen. Dit is evenwel niet juist, want het totaal aantal personen in 's Lands dienst - het per soneel van leger, vloot en luchtmacht daarbij nog niet inbegrepen - is veel en veel hoger. In de door de Minister opgegeven aantallen zijn n.l. niet be grepen de tienduizenden ambtenaren en beambten van de Staatbedrijven als de Posterijen, Telegrafie en Telefonie, de Spoorwegen enz. Ik geloof dat ik de plank'niet zover zal misslaan, wanneer ik aanneem dat niet 142000 man doch '250000 man voor 1948 de sterkte van het personeel van 's Lands diensten en bedrijven uitmaken. Dit nu voor wat betreft de diensten van het Rijk, doch we hebben nog meer over heden, n.l. de provincies en de gemeenten. Ook deze hebben tal loze mensen in dienst, mensen wier inkomen toch ook door de belastingbe taler rechtstreeks moet worden opge bracht. Toevallig las ik onlangs in een verslag van een gemeenteraadsverga dering te Rotterdam - ja, wat je al niet leest in je vrijen tijd - dat in 1947 de gemeente Rotterdam 15798 personen in dienst had, waarbij niet inbegrepen de politie en de brandweer. We mogen dus gevoegelijk aannemen, dat de gemeente Rotterdam ongeveer 18000 personen in haar dienst heeft, 18000 op een bevolking van 630000 inwoners, dus 1 ambtenaar of beambte op elke 35 inwoners. Gevoegelijk kun nen we deze verhouding ook aannemen voor de andere zeer grote gemeenten, voor de kleinere wellicht 1 op 50, voor „Meneer Cecil was de 15e's avonds om tien minuten voor achten bij mijn compagnon," vervolgde de jood. „Als meneer toen niet was op ons kantoor, moet hij kunnen zeggen waar hij zich op dat ogenblik dan wèl bevond". Nog zweeg Cecil. De tanden ston den in zijn onderlip. Hij mocht niet spreken. De eer ener vrouw stond op het spel. „Kun jij je dat onmogelijk herinne ren? Denk eens heel goed na. Je moet!" In des Seraph's stem lag een koortsachtige bede. „Dat kan ik niet zeggen; daar alleen was ik niet". Schijnbaar deelnemend doch feitelijk met een ironische trek om de mond, boog Baroni het hoofd. „Daar was ik wel bang voor, Milord. Meneer Cecil kan dat niet zeggen. Toe vallig kan mijn compagnon dit wel. Op de door mij aangegeven datum was meneer Cecil op genoemd uur bij hem en verhandelde met hem de wis sel, die ik de eer had u te tonen". „Toon die ook aar mi;,!" Baronie begon te glimlachen. „U moet het mij niet kwalijk nemen, als ik dal de nog kleinere i op 75 een algemeen gemiddelde voor alle gemeenten in Nederland, wanneer we daarbij ook nog optellen alle personen in dienst van de provinciën, van 1 op 50. Het geen dus betekent dat we behalve de 250000 man Rijkspersoneel nog een 200000 man personeel in andere Over heidsdiensten hebben. Totaal 450000 personen, wier salarissen door de be^ lastingbetaler worden opgebracht. Voeg daarbij nog de gepensior neerden en de mensen die aangewezen zijn op de toepassing van de noodvoorziening voor ouden van dagen, zo komen We tot de angstwekkende conclusie - een gezin aannemende op 4 personen - dat ongeveer een vierde gedeelte van de inwoners van Nederland voor zijn dagelijks voedsel is aangewezen op de Overheids-ruif. Wanheer er lezers zijn die deze raming veel te hoog achten, dan wil ik er nog aan herin neren dat de nog meer dan 150000 mensen van land-, zee- en luchtmacht niet zijn begrepen in bovenstaande ge tallen en evenmin het onderwijzend personeel van alle niet-openbare on derwijsinrichtingen in Nederland, die voor haar personeel Rijksubsidie ont vangen en voorts ook niet de tien duizenden werklieden van de D.U.W. en soortgelijke instellingen. Alzo blij ven we met de raming, dat een vierde deel van Nederland 's bevolking recht streeks komt ten laste van de Over heid, zeker aan de veilige kant. Dit gaat langzamerhand gelijken op de legers van sommige Midden- en Zuid- Amerikaanse landen, waar men vroe ger op iederen soldaat vier officieren had. Het behoeft geen betoog, dat een dergelijke toestand op den duur onhoud baar is en dat daaraan zo spoedig mogelijk een einde moet worden ge maakt. Dit klemt te meer wanneer papier niet vertoon. U beiden zijt offi cier en ongetwijfeld in de bokskunst bedreven". „Bedoel je daarmede, dat wij je ver raderlijk op 't lijf vallen en je dat pa pier zullen afnemen?"bulderde Rocking- ham de jood toe. „Laat meneer dat papier zien. Leg het daar neer, of, zo waarachtig als ik hier voor je sta, worg ik je op de plaats". Cecil boog zich voorover, en sloeg een blik op de handtekening.' „Welnu?" vroeg de Seraph in adem loze angst. „Blijft u, met die wissel voor u, uw schuld nog langer ontkennen, meneer?" vroeg Baronie hoffelijk. „Ja, stellig. Niet één van die hand tekeningen heb ik ooit gezet. Vóór hedenavond heb ik dat papier nooit onder de ogen gehad". „Blijft u dus ook volstandig weige ren te zeggen, waar u de eerste avond uren van de 15e heeft doorgebracht? Dit is wel ongelukkig!" „Dit is het. Maar gelogen is 't geen u zegt". „Natuurlijk loochent u dat! Dat u zichzelf beschuldigt, kan niemand van

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1947 | | pagina 1