ZuinigOverheidsbeheer TWEE SOUVEREINEN GEDIEND No. 145 Vrijdag 24 October 1947 3e Jaargang DE SCHAKEL ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN Verschijnt iederen Vrijdag in alle plaatsen van West Zeeuwsch-Vlaanderen krijs per kwartaal f I,Franco p. p- f l,lj Adv. 7 cent p. m.m. Drukker-Uitg. Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens, tel. 27 1. De uitweg om Nederland uit de finan ciële moeilijkheden te helpen ligt vol gens Minister Lieftinck verankerd in de volgende drie factoren: „harder werken,zuinigoverheidsbeheer en sparen" Over de tweede factor, het zuinig overheidsbeheer, wil ik liet dit keer heb ben en vanzelfsprekend kom ik daar bij dan in de eerste plaats op de uit gaven, die de overheid voor haar per soneel heeft ie bekostigen. Toen in het begin van dit jaar, al dus de Minister van Financiën, een begin werd gemaakt met de opstelling van de ontwerp-begroting voor het jaar 194S, lag het in zijn voornemen om door ingrijpende beperkingen van de uitgaven te komen tot een totaal-uitgaaf post, die één milliard lager zou liggen dan die voor 1947. Verschillende fac toren hebben er toe geleid, dat de ge dachte bezuiniging niet kan worden bereikt en dat de voor 1948 geraamde vermindering van uitgaven op 631 millioen gulden is te stellen, alzo 370 millioen minder dan aanvankelijk werd gehoopt. Ken van die factoren nu is een minder vérgaande inkrimping van de personeelsbezetting der verschillende landsdiensten. Ten aanzien hiervan zegt de Minister het volgende: „Een inkrim ping van het permanente bestuursap paraat en het forceren van een ondoor dachte vereenvoudiging zou onder de gegeven omstandigheden, zolang de oorlogsgevolgen nog niet zijn geliqui deerd en de wereld in de toestand van schaarste-economie blijft verkeren, tot ernstige moeilijkheden en zelfs tot een administratieve chaos kunnen leiden. In enkele gevallen zal in 1948 nog personeelsuitbreiding nodig zijn, terwijl de taakvermindering in verschillende FEUILLETON diensttakken, waarmede de inkrimping van het apparaat gelijke tred zou kun nen houden, niet gelijkmatig verloopt". In eenvoudiger taal uitgedrukt be tekenen deze mooie zinnen, dat men te bestemder plaatse geen kans ziet om ons bureaucratisch administratie - en controleapparaat tot de juiste af metingen terug te brengen. Of dat men zulks niet wenscht te doen, want het wil er bij mij niet in, dat men dat niet zou kunnen. Dit laatste immers zou betekenen, dat we in Nederland ten eeuwige dage met een ambtenarendom zouden zijn opgescheept, waarvan reeds nu de kosten veel te zwaar op de be groting drukken. En wat een last zou den ze daarop niet leggen, wanneer het eindcijfer van onze begroting eens zal zijn teruggebracht tot meer nor male proporties, bijvoorbeeld op de helft van het tegenwoordige eindbedrag. Wat men dus thans denkt niet te kun nen-, zal over een jaar of twee jaar toch moeten gebeuren, maar wanneer men het dan wel zal kunnen en moeten doen, moet men het thans ook al weer goed kunnen tot stand brengen. Het kan, maar men wenst in hogere regi onen blijkbaar nog niet te vereenvou digen. Doch wanneer die hogere bonzen niet bereid zijn om hun medewerking aan de noodzakelijke vereenvoudiging en versobering vrijwillig te verlenen, dan rest toch zeker nog het middel van dwang. Een dwang die wordt opgelegd aan alle dienstchefs en dergelijke, door hun personeelsuitgaven ineens met bij voorbeeld 20 pCt. te verlagen en het volgend jaar nog eens met 20 pCt. Niet dat ik bedoel om de traktementen van de ambtenaren met 20 pCt. per jaar te verlagen. Verre van dat, want ik ben er van overtuigd dat de be^ zoldigingen van onze ambtenarenstand vergeleken met die van de niet ambte lijke werknemers, eerder te laag zijn 61) door OUIDA. De officier stond over Baroni heen gebogen. Zijn gelaat was donkerrood. Zijn ogen gloeiden. Bij iedere syllabe had hij zich met innig genot opnieuw op de jood kunnen werpen om hem als een kreng de deur uit te smijten. Hij zag in, dat zijn daad op zulk een wijze kon worden uitgelegd, dat zij op de man, die hij verdedigde, nog bo vendien een vlek wierp. Overstelpt door het geweld van zijn hartstocht overbluft door de schijnbare naïviteit van een slangachtig be*oog, bleef de Seraph zwijgend staan. Baroni zag welk voordeel hij had behaald en waagde het zich behoed zaam op te richten. „Als uw vertrouwen in uw vriend zo groot is, liet ik hem verzoeken hier te komen, milord. Is hij onschuldig, heb ik gelogen, dan zal dit met één oogopslag blijken." Een seconde bliksemde des Seraph's oog zo ontzettend, dat Baroni zijn laatste uur gekomen achtte. Doch met inspanning van alle krachten bleef Rockingham zich meester. „Ik zal om hem zenden." Dit antwoord klonk dreigender, was veel- zeggender dan enige daad van geweld. De Seraph rees op en gaf zodoende ook aan Baroni gelegenheid op te staan. Wel was de jood gekneusd en heftig door elkander geschud, maar voor 't overige had hij geen letsel be komen. De in elkander gefrommelde wissel hield hij nog altijd zenuwachtig stijf omklemd. De lord schelde. Zijn kamerdienaar kwam binnen. „Loop vlug naar 't hotel Stephanien, vraag meneer Cecil te spreken en ver zoek hem terstond hier te komen." De lakei maakte een buiging en ging heen. Uit liefde voor een vrouw. Een half uur bijna verliep. Toen ging de deur open! Cecil trad binnen. Met uitgestoken hand ging de Seraph hem te gemoet. Voor niets ter wereld dan te hoog. Maar liet aantal mensen in overheidsdienst is veel te groot en wan neer men dat aantal mensen in twee achtereenvolgende jaren met 20 pro cent" per jaar inkrimpt, komen we tot een normale bezetting voor iedere dienst. Inkrimping van het aantal mensen zal in een versneld tempo leiden naar ver eenvoudiging van de thans veel te in gewikkelde administratie. Dat heeft weer tot gevolg, dat men binnenkort ook met eenvoudiger opgeleid, dus goed koper personeel kan werken en zo gaat het mes der bezuiniging weldra aan twee kanten snijden. Wat ik U hier voorspiegel, geachte lezer, is geen lucht kasteel, maar werkelijkheid, als men tenminste in Nederland tot het tref fen van een dergelijke dwangmaatregel wenst over te gaan. Er is niets nieuws onder de zon en dus ook niet in de versobering van overheidsdiensten ver kregen langs de door mij aangegeven weg. Ons Indië heeft jarenlang aan het zelfde euvel geleden als thans het moederland teistert. We hebben ook daar een topzware administratie gehad, een "administratie die evenals momen teel hier het geval is, de kans zag om de meest ernvpudige zaken zo ingewik keld te maken, dat een middelmatig ontwikkeld mens er niet meer uit kon komen. Ook daar werkten alle moge lijke overheidsdiensten en -bedrijven langs elkaar heen en ook daar was geen autoriteit bereid om er het mes in te zetten en tot vereenvoudiging te komen. Ik hoor nog een lid van de Volksraad - een particulier - de ver zuchting slaken„Indië administreert zich dood". Bezuinigingscommissies wer den in het leven geroepen, een bezui nigingsdictator werd aangesteld, maar alles en allen stuitten af op de hogere en lagere goden, die konden aantonen - op papier is alles mogelijk - dat zij geen mannetje konden missen en dat had hij dit vriendschapsbewijs thans achterwege gelaten. Onwillekeurig bleef hij daarop een seconde lang zwijgend staan. Toen was alle aarzeling bij hem verdwenen en volgden de woorden elkander snel en onsamenhangend op. „Cecil, beste kerel, ik schaam mij, dat ik, door 't geen die schelm daar mij komt vertellen, verplicht was om je te zenden. Zolang ik leef, heb ik nog niet zulk een gemenen schurken streek gehoord. De quaestie zelve maakte, dat ik de kerel niet uit het venster kon smijten. Een andere maat regel kon ik niet nemen, zonder dat jij er bij was? Als een geducht pak slaag de zaak uit de wereld had kun nen maken, zou ik je niet eens zijn lastig gevallen of er een enkele syllabe van hebben gerept. Maar; niet waar, Bertie? Jij bent innig overtuigd, dat, al heb ik die ellendige hoon, ons bei den aangedaan, ik zelfs geen seconde geloofd heb, dat er een letter van waar was? Je kent mij en stelt te veel vertrouwen in mij om daarvan niet volkomen overtuigd te zijn niet waar?" Als een stortvloed rolden die onsa-

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1947 | | pagina 1