van de vermogensheffing ineens en de
vermogensaanwasbelasting, die in 1947
zijn uitgevoerd. Zou mén daarmede
niet een groot aantal kippen hebben
geslacht, die gouden eieren legden?
De omzetbelasting voor 1948 wordt
geraamd op 535 millioen gulden. Weet
ge wat dat betekent? Dat betekent,
dat het publiek voor een bedrag van
17.000.000.000 (zeventien milliard gul
den) voor zijn mogelijke aankopen over
de toonbank zal moeten schuiven in
het jaar 1948. Inderdaad een astrono
misch bedrag. De accijns op suiker
wordt geraamd op 56 millioen. Het
recht op successie op 68 millioen, ook
niet mis. Is de tijd nog ver van ons
verwijderd, dat dit recht zal worden
opgeheven en de nalatenschappen in
haar geheel aan de Staat zullen ver
vallen? Onze genotmiddelen brengen
ook zeer aanzienlijke bedragen op. Ac
cijns op wijn, gedistilleerd en bier 80
millioen en op tabak 150 millioen.
Deze genotmiddelen kunnen we echter
niet missen; ze zijn onontbeerlijk om
ons over de weeën van de belasting
aanslagen heen te helpen en om ons
fit te houden voor ons werk, waar
door we in staat zijn de belastingen
ook op te brengen!
Er wordt in 1948 3000.000.000 (drie
milliard) uitgegeven aan buitengewone
aflossing Nationale Schuld. Dit is een
buitengewone uitgave, begrotingstech
nisch .gesproken, en het geld daarvoor
komt uit de opbrengst van de vermo
gensaanwasbelasting en de heffing in
eens. Op de gewone dienst komt een
uitgaafpost voor rente en aflossing Na
tionale Schuld tot een bedrag van 610
millioen, zijnde 160 millioen minder
dan voor 1947, als gevolg van de con
versie in 1947, waardoor de rentevoet
van onze staatsleningen is verlaagd.
De vraag rijst of we door deze schuld
aflossingen nu ook minder arm zijn
geworden. Ik zou die vraag niet graag
bevestigend beantwoorden, wanneer ik
ten aanzien van onze schuldpositie in
de nota van de Minister lees, ,,dat de
totale staatsschuld op 31 October 1946
22.6 milliard bedroeg en deze tot 1
Juli 1947 slechts met 200 millioen is
toegenomen, hoewel het tekort op de
vorige begrotingen een sterkere ver
meerdering deed verwachten". Het to
tale begrotingstekort over 1948 wordt
geraamd op 1.560 millioen gulden en
dat bedrag zullen we dus weer ergens
moeten lenen, nog gezvvegen van het
tekort dat ook voor 1949 ons nog te
wachten staat. Waarmee ik maar zeg
gen wil, dat we ondanks schuldaflos
singen toch nog niet minder arm zijn
klemden zich opéén. Daarop scheurde
hij de brief middendoor en vertrapte
hem.
Van ontzetting verstomd keek het
meisje Cecil met strakke blikken aan.
Toen raakte zij even zijn hand aan»
„Wat is er? Is er een ongeluk ge
beurd
Ternauwernood wist hij wat hij ten
antwoord gaf.
„Een ongeluk? Een groter ongeluk
dan dit is niet te bedenken! 't Is de
gruwelijkste, de vreselijkste schande!"
Cecil gaf op zijn eigen gedachten ant
woord, niet op Venetia's vraag. De
gedachte aan al de ellende, die enige
uren te voren slechts, zijn deel was
geworden, was opeens weggevaagd.
Naast deze duldeloze schande verzonk
die in 't niet.
De lach van een paar kinderen trof
op dat ogenblik zijn oor. 't WaS de
lach van de kinderen ener Franse prin
ses, die Venetia, hun speelmakkertje,
geworden. Doch zijn we nu ook min
der solvabel geworden Want daar
komt het op aan voor de zogenaamde
noodlijdende, voor de bloedarme lan
den van Enropa, die alleen door hulp
van buiten uit de moeilijkheden kun
nen komen. En dan kan ik voor wat
ons land betreft een geruststellend ant
woord op de gestelde vraag geven.
Nederland heeft nog het vertrouwen
van het steenrijke Amerika. De Com
missie van het Congres uit de Ver
enigde Staten, naar West Europa ge
zonden voor een plaatselijk zich op de
hoogte stellen van de stand van zaken,
alvorens het zogenaamde steunplan
Marshall in behandeling te nemen, is
na haar bezoek aan ons land tot de
conclusie gek men, dat Nederland alle
krachten met succes heeft ingespannen
voor de wederopbouw van zijn handel
en industrie, zijn verkeerswezen enz.
en dat ons land verdient daarbij door
Amerika verder te worden geholpen.
Met die hulp, met inspanning verder
van al onze krachten, kunnen en zullen
we er weer bovenop komen en dus
zijn we ondanks onze armoe toch nog
rijk, vergeleken bij andere landen. L.
Brief uit Indië.
Boengoes.
Misschien heeft U toevallig wel eens het
woord Boengoes gehoord, een kampong in
een vallei in de buurt van Padang draagt
deze naam. Volgens de radio moest deze
plaats worden bezet, om te voorkomen, dat
onze schepen die Emmahaven binnenvaren,
nog langer werden beschoten. Aangezien het
aantal schepen dat Padang aandoet erg gering
is, kan ik zonder bilkken of blozen zeggen
dat zij het destijds heel wat gemakkelijker
hebben gehad dan wij nu. Niet dat wij zo
veel schepen beschieten, nog minder, dat er
nu meer schepen voorbij komen.
Enfin Boengoes is bezet, van uit zee, met
rubberboten, pardon? Dat stond in een krant
in Holland! Ja je maakt wat mee tegenwoor
dig. Ik zie de foto nog voor me, met als
onderschrift„Onze jongens landen in de
Baai van Boengoes. Een beetje riet aan de
waterkant erg natuurgetrouw, jammer dat er
geen karekiet in zat.
Alleen niet erg waarheidsgetrouw. De lan
ding is n.l. geschied met een landingsboot,
waarop 2 carriers en een jeep. Voor zover ik
weet is het vrij abnormaal een carrier per
rubberboot te vervoeren.
Tevens heb ik als getuige gehoord, de
Indonesiër „Maroelin" die mij desgewenst het
volgende verklaarde
„Ah Toean, setelah motoeboot datang ka
Boengoes, pagi-pagi, semoea T.R.l. mendjerit
Nica ah N IC A. dan lari,"
(O, mijnheer, toe« 's morgens de motorboot
in de Boengoesbaai kwam, schreeuwde heel
de T.R.L, Nica oh, Nica en nam de benen).
Een rubberboot is evenmin voorzien van
een motor, als een aap van een torpedo-rem-
naaf, vandaar deze logenstraffing. Toch ver-
zochten zonder te weten, dat Petite
Reine was weggelopen om Cecil op te
zoeken. De jonge man wenkte haar
dat zij zou heengaan. Zelfs dat de
medelijdende ogen van het meisje op
hem rustten, kon hij nu niet verdragen.
„Toe, laat mij bij u blijven," ver
zocht zij met een liefkozing in haar
stem.
Cecil legde haar de hand op de
schouder. Hees was zijn stem, toen hij
antwoordde:
„Neen, kindlief. Ga liever heen, dan
zal je mij genoegen doen. Vraag nie
mand - zeg niemand iets. Kan ik er
op rekenen, dat je zult zwijgen?"
„Ja," klonk het op ernstige toon
en schoorvoetend sloop het meisje heen.
Zodra Cecil alleen was, verborg hij
het hoofd in de handen en dacht hij:
„O, God! 't mocht wezen wat het
wilde - al wat het wilde' - alleen
schande niet!"
(Wordt vervolgd).
wondert het je even dat een krant in Holland
dergelijke foto's publiceert.
Maar genoeg daarover. Soedah, klaar,
habis, basta.
Toen ik hier arriveerde, verbaasde het me
geen Duits te horen spreken, want ik dacht
in Dachau te zijn aangekomen. Wandelende
skeletten, griezelig genoeg om een Bataljon
dames te laten gillen jen daarna te doen
flauw vallen. De meesten zonder kleren en
beladen met zweren, 't Rijmt nog ook.
Er is hard gewerkt op medisch gebied, men
heeft kleren en voedsel uitgereikt, kortom al
het mogelijke gedaan om het leed van deze
mensen te verzachten. Of de bevolking nog
prijs stelt op 100 pCt. Merdeka? Ik zou zeg
gen, komt en overtuigt U zelf!
Maar laat ik ook eens iets over ons zelf
vertellen. Velen uit W. Z.-Vlaanderen, waar
onder ook ik, smaken het genoegen in de
Boengoesvallei te mogen kamperen. Ja, kam
peren, want we liggen in tenten vlak aan zee.
Het is te hopen dat we niet zo'n strenge
winter hebben als vorig jaar, want aangezien
de kolenmijnen in Sawahloento nog niet „be
vrijd" zijn, is de kolenschaarste erg gevoelig.
Maar we zullen maar moed houden. Achter
onze tent staat die van „Buurvrouwe" Meei-
tens, Roose en Ritico (r achter in de keel
uitspreken, langgerekt) zoals we elkaar in de
wandeling en ook wel stilstaande noemen.
Het zijn alle drie reuze kerels. Misschien
mag ik even een klein voorbeeldje noemen.
Bovenstaand trio ontdekte „muizenkeutels"
in de tent, zodat het vermoeden rees dat er
muizen aanwezig waren. Dit bleek juist te
zijn, want na een hevige jacht, scheen de
tent gezuiverd, met het gevolg, dat ik nu
dergelijke ingrediënten op m'n kastje vind,
hetgeen mij doet vermoeden dat het beest
van basis is veranderd.
Toch wel aardig om mij ook wat te gunnen.
Ook Harry de Vriend (genaamd „Bure de
priend") doet voor hen niet onder. Laatst
kwam Loesje op visite (neen, ze heeft geen
verkering met de drummer van de band) en
voegde zich bij ons op het strand. Aangezien
ze huiverig was in het zand te gaan zitten,
bood hij aan een grondzeil te halen. Vond
ik erg netjes van hem en galant bovendien.
Alleen bleek bij nader inzien dat hij mijn
grondzeil had gehaald. Ondanks dit alles,
zijn we toch de beste vrienden.
Moet je toch aanhoren. Tegenwoort. zijn
er veel jongens die dromen over gedane
acties. Aan diegene die hier bij me ligt te
pitten, kun je horen dat hij momenteel voor
een boomversperring zit, 't lijkt wel een cirkel
zaag.
Nu heb ik hen, al hebben ze dat meestal
wel in de gaten, ook wel eens beet. Als ze.
een sigaret opsteken, ben ik altijd in de buurt,
geven ze er dan geen, dan neem ik er een,
zodoende heb ik er altijd een vracht over.
Gelukkig, de slaper naast me is weer aan
het oprukken, ik denk dat de boom opge
ruimd is.
Zo leven we in de Boengoes-vallei aan de
Boengoes-baai. De nasi goreng was een tik
keltje zout vanmiddag, zodat de waterstand
in de kali danig beneden N.A.P. is.
Mag de pet niet drukken, over een jaartje
dan zitten we hier nog.
Met de stroomvoorziening hebben we het
getroffen. We bezitten n.l. een lichtmotor.
Overdag draait hij dat het een lust is, alleen
des avonds draait de korporaal M. T. zich
de pleuris en vertikt het ding het meestal.
Als je in zo'n geval de petroleumlamp wilt
aansteken is hij leeg en ga je dan brandstof
halen bij de fourier, dan zegt hij, dat de
bonnen al geplakt, pardon „petrolie tida ada".
Toch hebben we het nog niet zo slecht.
's Avonds (als we tenminste geen wacht
hebben) kletsen we een potje, of spelen een
spelletje kaart of schrijven een briefje en als
het dan zo tegen half elf loopt, wordt het
tijd onder de klamboe te duiken.
Met een „welterusten bure" en „slaap maar
lekker hoor" (wat de r betreft oude recept)
gaan we dan weer onder zeil om ons te
sterken voor de dag van morgen.
Boengoes, Sept. 1947.
Korp. A. I. MASCLÉ, 3-2-14 R. I.
Bat. Zeeland.
Vismij'n - Breskens
Week van 28 Sept. t/m 4 Oct.
1933 kg bot van f 0,47 - f 0,75.
20895 exp. garnalen f 0,45 - f0,64.
950 binnenland garnalen.
1262 pellerij garnalen.
19 tong.
575 rog.
Alles tegen maximum prijzen.