DE SCHAKEL Arm en toch rijk. TWEE SOUVEREINEN GEDIEND No. 143 Vrijdag 10 October 1947 )3e Jaargang ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN Verschijnt iederen Vrijdag in alle plaatsen van West Zeeuwse h - Vlaanderen Prijs per kwartaal f i,—Franco p.p. f 1,15 Adv. 7 cent p. m.m. Drukker-Uitg. Fa. Smoor Sc de Hulster, Boulevard 120, Breskens, tel. 27 Op de derde Dinsdag van de maand September worden telken jare de zit tingen van de beide kamers der Staten- Generaal door 11.M. de Koningin op plechtige wijze geopend. Wegens onge steldheid van H.M. geschiedde zulks dit jaar namens Haar door de Minister- President, die ditmaal de openingsrede, de zogenaamde Troonrede; uitsprak. Daarna gaan de beide Kamers, die in verenigde zitting zijn bijeen geweest, uiteen en beginnen zij aan hunne ge wone werkzaamheden. De eerste Minis ter die daarna de Tweede Kamer aan het werk zet, is de Minister van Finan ciën, die aan de Kamerleden de ont- werp-begroting voor het komende jaar aanbiedt. Dit zeer lijvig staatsstuk wordt gewoonlijk aangeduid met de naam „millioenennota," eèn naam die enigszins verouderd is geworden en thans beter vervangen zou kunnen wor den door het woord „milliardennota", 0 Helaas zijn de in die nota voorkomende getallen in de na-oorlogse jaren uitge groeid tot een zodanige lengte, dat men ze eerst eens nauwkeurig moet aan zien, voordat men ze kan uitspreken. Het wemelt er van de nullen, maar helaas hebben deze nullen hier wel een betekenis, in het bijzonder voor de be lastingbetaler. Minister Lieftinck, de geestelijke va- der van de ingediende millioenennota, begint dit staatsstuk dit jaar met de volgende, optimistisch aandoende, woor den: „Naar de traditionele definitie omtrent het sluiten der begroting, zou deze begroting een gunstige genoemd kunnen worden". Hij doelt daarmede op het feit, dat in tegenstelling tot haar beide voorgangsters, de ontwerp begroting voor 1948 voor wat betreft de gewone dienst, sluit met een over schot van 360 millioen gulden. Voor FEUILLETON 59) door OUIDA. „Wees nu niet boos. Toe, neem het aan! En als ik het aan papa of aan Rock mag vragen, zullen die u dui zenden en als dit niet genoeg is nog- maal duizenden ponden geven. Toe, mag ik het hun vragen?" Nog altijd zweeg Cecil doch hij boog zich voorover en trok het meisje naar ^ich toe en als hij daarop begon te spreken, was er voortdurend een tril ling in zijn stem en voelde hij, dat zijn ogen brandden van ontroering. Die woorden en die daad van het meisje troffen hem diep. Tevergeefs trachtte hij de toon van voorheen aan te slaan, toen hij fluisterde: „Petite Reine, hoe vurig zal je nog eenmaal worden bemind! Ik dank je van ganser harte, mijn lief, schulde loos vriendinnetje". „Ha, wil u het dus aannemen? En mag ik het aan papa en aan Philip vragen, als u meer nodig heeft? Die ouderwetse mensen zoals ik, klinkt zo iets ongelooflijk; een overschot op de gewone dienst van 360 millioen, een bedrag zo hoog als het eindcijfer van de gehele begroting was in de dagen, toen ik mijn hersenen nog moest pij nigen met de studie van staatshuis houdkunde. Tegenwoordig is zo'n bedrag welis waar geen peulschilletje - er gaan da gen genoeg voorbij dat ik niet zoveel in mijn zak heb - maar toch blijkbaar heel gewoon, gezien in het licht van de astronomische getallen die in de begroting als sterren van eerste groot te schitteren. Om maar zo'n astrono misch getal te noemen, het eindcijfer van de begroting van uitgaven voor 1948 bedraagt 4407.981.860 *gulden, hetgeen betekent dat de Staat der Nederlanden voornemens is rond 4400 millioen gulden uit te geven in 1948. Deze 4400 millioen gulden kunnen we ruwweg splitsen als volgt2400 mil lioen voor de gewone dienst (de kos ten van de normale huishouding van de Staat), 1500 millioen voor bijzon dere doeleinden, waarvan de meeste zijn toe te schrijven aan de nasleep van de oorlog, uitgaven dus van een aflopend karakter en dan nog een slordige 500 millioen voor objecten, waarvoor ook in normale tijden ge woonlijk geld moet worden geleend. Van de kosten voor de normale huis houding slokken die voor rente en af lossing staatsschuld, onderwijs, lands bestuur, de strijdkrachten en de sociale voorzieningen het leeuwendeel op. Voor de staatsschuld n.l. 25 pCt., de strijd krachten 16 pCt., onderwijs 12 pCt., landsbestuur 11 pCt. en sociale voor zieningen O pCt. van de totale uitga ven gewone dienst. Onder de gewone dienst vallen verder de kosten van justitie, verkeerswezen, wederopbouw en volkshuisvesting, landbouw, kortom weigeren mij nooit iets". „Petite Reine je bent een kleine engelin. Maar dit geld kan ik niet aan nemen, mijn kind en aan je vader of aan Rock moet je voor mij niet om geld vragen". Zuchtend liet zij het kopje hangen. „Och u wil het niet, omdat het zo weinig is. Toe, laat mij om meer vragen". Cecil begon te glimlachen, doch die glimlach was treurig. „Neen, kindlief. Om meer vragen moet je niet. Ik kan van niemand, zelfs van jou niet, geld aannemen. Als jij je dit voorval later herinnert, zal je begrijpen waarom niet. Niettemin ben ik je hartelijk dankbaar". „Wilt u dus zelfs niet het geringste van mij aannemen?" vroeg zij daarop met een zucht en met een blik naar de verworpen goudstukken. „Als je mij dit doosje wilt geven, zal ik het als een gedachtenis aan je bewaren," zeide Cecil, terwijl hij haar het bonbondoosje uit de handen nam, zich naar haar overboog en haar zacht een kus gaf. Hij stak het aardige doosje in zijn vestzak, 't Was slechts het ge- alle kosten, welke normaal genoemd kunnen worden voor een goed function- neren van het staatsapparaat en voor het welzijn van de bevolking nodig'zijn. Deze zijn dus te beschouwen als de lopende uitgaven van de staatshuis houding en zij dienen dan ook nor maal geheel te worden gedekt door de bijdragen- die het Rijk in dat zelfde jaar uit de' zakken van de belasting betaler te voorschijn tovert. En zoals gezegd, voor het eerst na de oorlog is daarop een overschot te verwachten, een overschot van niet minder dan 360 millioen gulden. Dit klinkt gunstig, maar is het in werkelijkheid ook gunstig? Betekent dit dat de Minister van Financiën op de uitgaven zoveel heeft bezuinigd? Helaas neen, want dit batig saldo, dit gunstig resultaat is voor een groot deel het gevolg van het feit dat de Minister de opbrengst van de belastingen voor het komende 'aar 238 millioen gulden hoger heeft geraamd. De totale opbrengst van de belastingen voor 1948 is geraamd op 2500 millioen grilden. Dit fantastisch hoge bedrag moet in 1948 worden be taald door ongeveer 10 millioen inwo ners, zodat ieder inwoner van Neder land, elke' zuigeling en elke bewoner van het armenhuis incluis, 250 gulden gemiddeld aan belastingen zal hebben te betalen in het komende jaar, aan directe en indirecte belastingen. De op brengst der inkomstenbelastingen is ge raamd op 680 millioen, de vennoot schapsbelasting op iio millioen, loon belasting 360 millioen, dividendbelasting 20 millioen, vereveningsheffing 170 mil lioen, motorrijtuigenbelasting 23 mil lioen, vermogensbelasting 50 millioen. Deze laatste belasting werd voor 1947 geraamd op 90 millioen gulden. Een daling hier van ongeveer de helft, moet worden toegeschreven aan de afname van de vermogens, als gevolg- Schenk van een kind, een nietig stuk speelgoed. Maar 't was hem uit een gevoel van medelijden gebracht. Daar om bewaarde hij het en droeg het bij zich in donkere dagen en woeste, som bere nachten, onder de gloeiende zon der woestijn en in de schaduwen des doods, ja altijd - tot de ogen, die hem thans met zoveel naïeve verbazing aan keken, de zoveel heerlijker glans van de vrouwenlijke leeftijd hadden beko men en hem een gevoel van ellende brachten, folterender dan dat van toen maals. Terwijl het kind nog naast hem stond, kwam een bediende van het hotel met een brief naar Cecil toe. Lusteloos nam Bertie hem in ont vangst. Hij brak de enveloppe open en begon te lezen, 't Was een slordig geschreven, half onleesbare brief. De woorden waren in een vlaag van hart stochtelijke drift op het papier gewor pen en door tranen gevlekt; ze be helsden een onder de indruk van diepe ellende geschreven zelfbeschuldiging. Een heftige rilling doorliep Bertie van 't hoofd tot de voeten. Zijn ge laat werd doodsbleek. Zijn tanden

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1947 | | pagina 1