Op de Sluisse wallen.
TWEE SOUVEREINEN GEDIEND
No. 138
Vrijdag 5 September 1947
3e Jaargang
DE SCHAKEL
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Verschijnt iederen Vrijdag in alle plaatsen van West Zeeuwsch-Viaanderen
Prijs per kwartaal f I,Franco p. p. 1,15 Adv. 7 cent p. m.m. Drukker-Uitgever Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens
Sluis bij zomeravond
De Zon zakt reeds in het Westen,
rood spiegelend over de Noordzee.
Mijmerend zitten we op de wallen, eens
een brokje natuurschoon, thans kaal
en leeg Slechts een paar koeien
lui en loom grazend
In de verte verscheurd een loeiende
claxon de stilte, de serene rust van
deze zomeravond. Rust, anders niets
dan rust. Voor mij zie ik Sluis ge
havend, gebroken, kapot.
Enige jaren terug zat ik hier ook,
toen stond daar nog trots de stadhuis
toren als het machtige bewijs van mid
deleeuwse grootheid en cultuur
Terwijl ik daar zo zit droom ik over
vergane grootheid van wat eens de
trots dezer gewesten was. Want eens
was Sluis groot, trots en sterk.
Zag men binnen deze wallen een
bloeiende handel rond een drukke haven,
duizenden handwerk en ambachtslieden
en de rijke burgers in weelderige pa
triciërshuizen, waar op hun feesten
de wijn als water vloeide, en de grote
ontvangkamers met al hun zilver en
bronsgeflonker de rijk uitgedoste bur
gers met hun vrouwen en dochters
vulden met ijdele kout
Dan kwamen de slechte dagen, de
rampen die Sluis terneer sloeg
Oorlogen, ziekten, oproer, het ver
vallen van de handel, verlopen scheep
vaart En mensengeslachten waren
nodig om er iets van te maken, doch
dat iets was slechts een schim van wat
eens was geweest
Maar als wij voor de oorlog eens in
Sluis kwamen, waren wij toch onder
de bekoring gekomen van al het tere
en schone wat Sluis ons bood. En iets
van de oude welvaart kwam weer terug
in nieuwe vormen.
Het toerisme, fabrieken en onder
wijsinrichtingen, een bekwame land
bouwersstand brachten vertier, leven
FEUILLETON
54)
door OUIDA.
Daar lag het in de verte voor hen,
het diepe, gele water, glinsterend in de
maneschijn! Een enkel ademloos ogen
blik ontmoetten Cecil's blikken die der
gravin. In die seconde had hij haar
lief. In die seconde klopten hun harten
met eerlijker, inniger genegenheid voor
elkander dan ooit nog te voren.
Hulp konden zij niet verwachten.
Geen sterveling was in de nabijheid,
't Was op die plaats even eenzaam
als in de prairiën van het Westen.
Slechts één kans tot redding bleef over;
maar die was zo wanhopig klein, dat
het bijna waanzinnig te noemen was
ze te wagen. Een seconde dacht Cecil
na, toen had hij zijn besluit genomen.
Terwijl het rijtuig op het grasland
her- en derwaarts slingerde, sprong hij
op, wist zich, in weerwil van de ra
zende vaart, waarmede de phaeton
en eten voor allen.
Maar dan komt weer de oorlog, nu
niet met ziekte en oproer, maar met
vernietiging van het mooiste deel van
het oude stadje. Wat ons nog was
overgebleven van de roem onzer voor
ouders, die trotse bewijzen van een
kunnen van eeuwen terug, viel ten
prooi aan duizenden granaten en mor
tieren, en de gevluchte burgers zagen
bij hun terugkomst puin, niets dan puin.
En nu bijna 3 jaren na de ramp
zitten we op de kale wallen terwijl de
koeien lui en loom staan te dromen.
En wij mijmeren op deze zomeravond,
terwijl de avondzon verdwijnt achter
de duinen.
Zal Sluis deze slag nog te boven
komen Of zal waar eens de rijke pa
triciërshuizen stonden de brandnetels
een blijvende plaats vinden Zal
weer eens Jantje van Sluis tqpts neer
zien op de stad vanaf de stadhuistoren,
of zal de ruïne een schuilpaats worden
voor wat ongedierte Is het de
weerslag van de drukkende warmte
wat ons pessimistisch stemt Ik weet
het niet, misschien ben ik te somber,
maar we lazen in oude boeken dat ons
volk getrapt en geslagen in de Spaan
se tijd, na de verdrukking opstond en
werkte aan het herstel van hun stad.
En thans Het leek in het be
gin dat de oude werkersgeest weer
voer door onze West Zeeuwsch-Vlaamse
volkeren. Maar er kwam een nieuwe
strijd, niet zij mochten beslissen wat
er met hun stad ging gebeuren.
Daarover moesten vreemde heren
eindeloze conferenties houden, en bleven
er kale vlakten tussen ruïnes. En het
Sluisse volk dat zo dikwijls een helden-
strijd streed en na elke val opstond,
heeft evenals elders in de verwoeste
gebieden niet meer de kracht tegen
deze machten der bureaucratie op te
staan. De ouderen zien dit en voelen
de nederlaag diep in hun gemoed. En
de jeugd is zoals overal ze jaagt van
voortvloog, als door een wonder in
evenwicht te houden, klemde de teu
gels stevig tussen de tanden, mat de
afstand met wissen blik, dook behen
dig inéén tot de sprong, was met een
wip over het slijkbord en kwam schrij
lings op de rug van het vijfjarig jacht
paard te zitten - hoe herinnerde hij
zich nooit meer en kon hij ook niet
zeggen.
De ontzettende snelheid, die het rij
tuig had, was oorzaak dat hij suize
bolde en aan de linkerzijde van het
dier naar beneden tuimelde. Helder en
schel klonk de in doodsangst geslaakte
gil ener vrouw door de nacht. Een
ogenblik nog en Cecil zou, met het
hoofd voorover, tussen de hoeven der
paarden zijn terecht gekomen. Maar 't
was niet voor de eerste keer, dat hij
zonder stijgbeugels of zadel te paard
zat. Lenig en vlug als een woestijn
bewoner herwon hij zijn evenwicht,
kwam met het ene been tussen de
disselboom en Maraschino's flank ge
klemd, achter het haam te zitten, kortte
de teugels in tot zij strak stonden en
het ene plezier in het andere, en den
ken niet aan de toekomst.
Vergeet in jeugdige overmoed de
geweldige taak die hen wacht
En daarom zal Sluis blijven zoals
nu slechts voor de dromers een
stof voor mijmering.
Mijmerig op de wallen op zomeravond.
Sluis, Augustus 1947.
AERT VAN DER PLOEG.
Plaatselijk Comité voor de
Oorlogsgraven-Stichting.
Het Bestuur der Oranje-vereniging
„Marijke" te Breskens heeft zich wel
willend beschikbaar gesteld om op te
treden als plaatselijk comité voor de
Oorlogsgraven-stichting.
Wat sinds ruim een eeuw niet meer
geschied was, gebeurde op 10 Mei '40:
de oorlog trad binnen op ons Neder
landse erf, de oorlog met heel zijn na
sleep van rampen en verschrikkingen,
van honger en dood. Vele onzer land
genoten brachten het hoogste offer voor
Eer en Vrijheid van hun land. Duizen
den vielen in de Meidagen of stierven
later als helden bij het verzet en tal
lozen, die door de vijand naar het
buitenland waren overgebracht, keer
den nimmer naar hun haardsteden te
rug. Zowel hier te lande als in de
vreemde liggen de gevallenen wijd en
zijd verspreid, voor een deel reeds op
begraafplaatsen bijeengebracht, veelal
in het buitenland nog daar waar zij,
soms op onwaardige wijze, ter aarde
werden besteld. Deze toestand mag
niet voortduren en zal niet voortduren.
Wij zullen een eigen Nederlandsen
vorm vinden voor het Nederl. Oorlogs
graf, waarin allen die voor het Vader
land vielen, rusten mogen, liefst in
eigen bodem, maar, als het niet an
ders kan, ook elders. Om tot dit doel
te geraken is de Oorlogsgraven-stichting
opgericht, waarvan Z.K.H. Prins Bern-
werken konden en deed thans met al
de spierkracht, die in hem was, een
poging om de muisvalen in de hand
te krijgen, voordat zij in het water
stortten. Zijn vuisten werden omge
wrongen, alsof zij een windas waren.
De geboden weerstand was aan die
van ijzer gelijk, maar had hij lijf en
leven gewaagd bij de sprong, die hem
schrijlings op de met het tuig belegde
rug van het thans dodelijk ontstelde
paard had doen terecht komen, zo
waagde hij ook thans beide om over
de paarden meester te worden, hun
gang te vertragen, ze in elk geval in
een andere richting te brengen en de
vrouw te redden, die hij lief had - ten
minste in dat uur, zoals nog nooit te
voren.
Nog êên ogenblik en de kracht van
de koelbloedige meester had de wil
der dieren overwonnen.
Het jachtpaard kende zijn meesters
stem, zijn hand en zijn zit en begon
uit een onweerstaanbare, bijna onwil
lekeurige gewoonte van gehoorzamen
zijn gang te vertragen. Het rijtuigpaard,