Eerst rust, duo gezameniijk bouwen. TWEE SOUVEREINEN GEDIEND No. 134 Vrijdag 8 Augustus 1947 3e jaargang DE SCHAKEL ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN Verschijnt iederen Vrijdag in alle plaatsen van West Zeeuwsch-Vlaanderen Prijs per kwartaal f I,Franco p. p. f 1,15 Adv. 7 cent p. m.m. Drukker-Uitgever Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens Het artikel in dit blad van verleden week onder de titel „Op naar nieuw overleg" heeft bij vele lezers misschien de indruk gewekt, als zou de schrijver daarvan behoren tot die categorie van mensen in Nederland, die zich tegen het optreden van onze militaire macht op Java en Sumatra verzetten, doch ik wil hier met de meeste nadruk ver klaren, dat zulks niet het geval is. In tegendeel wil ik hier openlijk zeggen dat ik hoop dat, nu eindelijk dat mili tair gezag zich mag laten doen gelden, dit ook goed zal doen en de belhamels van de z.g. Repoebliek eens hardhan dig zal afstraften voor het feit, dat ze vooral hun eigen volksgenoten gedu rende bijna twee jaar op de meest meedogenloze wijze hebben mishandeld, beroofd, uitgemoord en uitgehongerd. Voor het feit, dat zij opzettelijk alle bepalingen van Linggadjati - een door henzelf opgebouwde en ondertekende basis voor de stichting van een uitein delijk onafhankelijk Java en Sumatra - van het begin af aan hebben gesa boteerd, waardoor zij niet alleen aan het eigen volk en ook aan de weder partij onnoemelijk veel schade en leed hebben berokkend, maar ook aan de rest van de wereld alle mogelijke tro pische voortbrengselen hebben onthou den, die voor de wederopbouw van die wereld slechts node kunnen worden gemist. Wanneer we slechts denken aan het feit, dat alleen in het laatste halfjaar op Java minstens twee millioen mensen van honger zijn omgekomen - en dat in het vruchtbaarste land van de wereld - alleen maar omdat daar een stelletje machthebbers aan het woord was, aan wie nimmer de belan gen van een volk mochten worden toe vertrouwd. Let wel, geachte lezer, dat goedige Javaanse volk heeft die leiders FEUILLETON 50) door OUIDA. Zie nu - zie nu eens hier! Jij bent zulke dikke vrienden met lord Rocking- ham. Die is zo rijk als al de joden te zamen. Wat voor kwaad steekt er in, als je hem vijfhonderd pond ter leen vraagt voor mij. En die geeft hij dade lijk, want hij heeft - dit hoor ik van iedereen - alles voor je over. Zeg, Bertie, zou je dat willen doen?" Hortend en stotend als een school jongen, die zich van zijn woorden nog geen rekenschap geeft, had Berkeley dat verzoek uitgebracht. „Wat je mij daar vraagt is onmoge lijk. Deed ik iets dergelijks dan ver diende ik morgen uit de gelederen van de garde te worden weggejaagd!" Berkeley liet de armen nog steeds op tafel rusten. Zijn oog ontweek de blik van zijn broeder. „Je zegt dat op een toon, alsof het een misdaad zou wezen!" stiet hij woest klagend uit. Hij vond, dat hij zeer niet zelf gekozen; ware dit zo, dan zou men kunnen spreken van eigen schuld. Immers, ieder volk heeft de regering die het verdient, indien het die zelf heeft gekozen, doch daarvan is op Java en Sumatra geen sprake geweest. Er zijn nog geen verkiezingen gehouden in de Repoebliek. Het stel wat de macht in handen heeft, heeft zich zelf gekozen en ik ben er van overtuigd dat, wanneer op Java een geheel vrije en geheime verkiezing zou plaats kun nen vinden, de heren Soekarno en de zijnen niet de minste kans zouden heb ben om het tot een vertegenwoordiging van de kiezers op Java te brengen. Z ij zouden zeker niet worden verkozen, wel andere, werkelijk hoogstaande In- .heemse figuren, bijvoorbeeld enl ele vroegere regenten, die vroeger onder. Nederlandse leiding zo'n hoog gezag onder de bevolking hadden en terecht het vertrouwen van de aan hen toe vertrouwde bevolking genoten. Ik denk daarbij aan figuren als Soeriakartale- gawa, .die zich onlangs aandiende als de vertronwensman van het Soendanese volk van West-Java, aan de leden van de familie Djajadiningrat, die jarenlang regent waren in Bantam en Batavia en aan zo vele andere Inheemse leiders, die zich niet in de eerste plaats op het pad der politiek begaven, doch die voor alles op de bres stonden voor de belangen van de inwoners van hun gewest. Zulke figuren staan mij voor ogen, wanneer ik pleit voor een nieuwe staat op de grondslag van Linggadjati en niet de grote woordvoerders van de Indonesische partijen in de voormalige Volksraad in Indië. Geen demagogen die een tegenstander met een over vloed van woorden kunnen bestoken, maar bescheiden en bezadigde werkers, die ook groot kunnen zijn zonder dat zij in een vertegenwoordigend College met een radde tong een overvloed van nietszeggende woorden de zaal inslin- wreedaardig behandeld en zeer on rechtvaardig gestraft werd. „Alleen een zwendelaar doet zo iets. Voor een fatsoenlijk man is zulk een daad onterend. Meer behoef ik je niet te zeggen," klonk het nog altijd kortaf. „Dus doe je het niet?" „Mijn antwoord weet je". In Cecil's toon van stem, in de blik van zijn oog lag, terwijl hij voor de tafel staan bleef, een uitdrukking, die Berkeley daarin nog nooit waar genomen had en die de knaap met zijn kinderachtig, opvliegend en laf karakter verschrikt deed zwijgen. - Een enkel ogenblik was er een drop pel ontwaakt van het trotse, ontembare bloed der Royallieus, dat in Cecil's te verwijfd, te zacht, te bedaard karakter aanwezig was. „Je bent gruwelijk wreed. Je zegt, dat je mij niets kunt weigeren en nauwelijks vraag ik je de minste nie tigheid of je draait het blaadje om en behandelt mij alsof ik de grootste schelm was, die er op Gods aardbo dem rondloopt. Liever zie je mij mor gen in 't verderf lopen dan dat je je geren. Aan deze „sprekers" is in een land dat van de grond af weer moet worden opgebouwd, geen behoefte. En dat het ook zonder die politieke figu ren mogelijk is, bewijst het bestaan, zelfs de opbloei, van de andere delen van ons voormalig Nederlandsch-Indië, de republieken Borneo en Oost-Indo- nesië. Daar wordt gewerkt, niet meer onder onze leiding, maar wel met onze adviseurs. En zo had het ook op Java en Sumatra kunnen zijn, wanneer niet daar alles was gesaboteerd door Soe karno c.s. Op Java en Sumatra is op zettelijk een chaos geschapen, met alle gevolgen van dien. Wanneer we dan uit brieven van onze jongens lezen, hoe daar door de misdadige elementen te genover het eigen volk is opgetreden en we zien hoe het in de overige de len van Indonesië thans is gesteld, dan loopt onze gal over. Het dappere leger van „Generaal" Soedirman, dat stand zal houden tot de laatste man, aldus deze schoolmeester-generaal in een radio-rede. We willen hopen dat ze dat inderdaad doen, tot de 1 a a t s te man, want dan is dat stel tenminste uitgeroeid. Van stand houden is ove rigens niet veel sprake, want zodra ze een Nederlandse compagnie in de verte zien, gaan ze als verschrikte hazen op de loop en laten voor onze soldaten een woestenij over, waar aan de nog overgebleven hutten de lijken van In donesische vrouwen en kinderen vast gespijkerd zijn. Zo zijn de feiten, ge achte lezer. Onze jongens die daar vallen - gelukkig zijn het er maar zeer weinig - vallen niet in een aanval op de vijand, neen, zij sneuvelen door sluipschutters en dergelijke verachtelijke moordenaars, worden in de rug ge schoten terwijl ze wacht lopen of ver ongelukken door op een verraderlijke landmijn te trappen. Voor een min of meer openlijk gevecht krijgen ze niet de kans, daarvoor mist het leger van trotse kop buigt om mij te redden. Je leidt een leven als een prins, maar of ik in de gijzeling sterf, raakt je niet. Daar! Als ik mij van nacht de hals afsneed, wed ik, dat je alleen eens even de schouders ophalen en met een gebaar uit een van die vervloekte, franse romans in je club met mijn dood nog de draak steken zou". „Melodramatisch en niet eens waar," mompelde Bertie. „Je bent opgewonden en je weet niet wat je zegt, baasje," begon Cecil enige seconden later. Tevens boog hij zich voorover en keek de knaap strak in de ogen. „Je moet je door dat ding niet laten terneer slaan. Wees maar niet bang. Daar zal je wel doorkomen. Doe wat ik je zeg. Ga naar Royal en biecht ruiterlijk op. Ik ken hem beter dan jij. Een ogenblik zal hij opstuiven, maar voor jou zou hij iedere boom, iedere steen van het goed verkopen. Hij zal je uit die moeilijkheid verlost willen zien. Doch onthoudt wel wat ik zeg - verheel niet het minste. Geen halve maatregelen, geen halve biecht. Zeg hem het ergste en vraag hem om

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1947 | | pagina 1