Het Indische probleem. TWEE SOUVEREINEN GEDIEND No. 132 Vrijdag 25 Juli 1947 3e Jaargang DE SCHAKEL ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN Verschijnt iederen Vrijdag in alle plaatsen van West Zeeuwsch-Vlaanderen Prijs per kwartaal f I,Franco p. p. f 1,15 Adv. 7 cent p. m.m. Drukker-Uitgever Fa. Smoor de Hulster, Boulevard 120, Breskens In de „Volkskrant" schreef Professor Romme de voorzitter van de R. K. Tweede-Kamerfractie, één dezer dagen onder het hoofd „Dubbele werkelijk heid" een artikel over de gebeurtenis sen in Indië, waarvan het begin luidt als volgt „Sinds het jongste Kamerdebat over Indonesië dat de vorige week Vrijdag in de late avond af liep is nu een week verstreken. En in deze week is er een werke lijkheid gebleven en één werkelijk heid gegroeid. Gegroeid is de werkelijkheid, dat de Republiek Indonesië, onder Ling- gadjati uit wil. Hoe onwenselijk wij dit vinden behoeft zeker geen be toog. Maar dit is geen reden de trieste werkelijkheid niet in het ge zicht te willen zien. De andere werkelijkheid, die ge bleven is, is dat onze regering onver kort aan Linggadjati vasthoudt. Zo alleen is haar houding van deze week te begrijpen. Maar, mede in het licht van het Kamerdebat van de vorige week, is de conclusie, dat het nu uit moet zijn. Dus „oorlog"? Men moet al een heel verwarde voorstelling van de werkelijkheid hebben, wanneer men onze regering, die, zoals de Amerikaanse aide- memoire het uitdrukte, in de over gangstijd „de souvereiniteit en de uiteindelijke autoriteit in Indonesië moet behouden", van „oorlogvoering" zou gaan betichten, wanneer zij ten langen laatste haar machtsmiddelen inzet als enig overgebleven middel om te komen tot de orde van zaken, die uitdrukkelijk als doelwit is ge steld, zowel in Nederland als in Indonesië-b uiten, en krachtens haar handtekening, ook i n de Re- FEUILLETON 48) door OUIDA, „Och, bijna iedereen doet vrijwel zijn best om weinig te zeggen, dunkt mij," gaf Bertie ten antwoord. „Maar er zijn nog altijd jongelui, die hun geest ten toon spreiden om daardoor uit dineren te worden gevraagd - maatschappelijke raketten zou men ze kunnen noemen - mensen, begrijpt u, die hun geest gebruiken bij wijze van vuurwerk en voor u vonken en sterren spatten, wanneer gij in de club bij de ballotage een stem op hen uitbrengt of hun in een prettig huis een invita tie bezorgt. Die mensen besparen ons ongelooflijk veel moeite. Veel moeten praten is bar vervelend." Zoals Bertie gezegd had, ging hij diezelfde avond nog naar een stuk of zes prettige salons, vertoonde zich enige ogenblikken in de zalen van de eerste minister, was de bevalligheid doch vóór alles de lusteloze afgematheid zelve op publiek. En een ander middel dan het inzetten der machtsmiddelen is niet meer te zien, hoe intens be treurenswaardig deze werkelijkheid ook is. Op dit ogenblik betreuren wij meer dan ooit, dat een ruwe buiten parlementaire oppositie van een slag Weiter c.s. voedsel heeft gegeven aan Indonesisch wantrouwen. Maar evenmin als de oppositie de totstand koming van Linggadjati heeft kun nen verhinderen, evenmin mag zij een beletsel vormen voor de door voering van dit staatkundig begin selprogram. Een beginselprogram waaraan destijds beide regeringspar tijen haar fiat hebben gegeven en waaromtrent in het jongste Kamer debat de leider van de christelijk- historische fractie de, misschien wel wat late, maar daarom niet minder ruiterlijke, verklaring aflegde, dat hij tegen de hoofdlijnen ervan op zich zelf geen bezwaren heeft." Aldus Prof. Romme, de Voorzitter van de R. K. fractie in de Tweede Kamer, de toonaangevende figuur in Nederland momenteel, de man die de tegenwoordige regering in Nederland kan maken en breken. Gezien die macht valt er wat goeds te verwach ten van zijn uitdrukking, „dat het nu uit moet zijn". Zo is het; dat gesol met de Nederlandse, ja met de wereld belangen in Indië ons voormalig Nederlands-Indië ben ik steeds geneigd te schrijven moet nu eindelijk eens uit zijn. Het spijt me voor de Hoog geleerde Professor dat ik het niet eens kan zijn met zijn verwijt aan het adres van de heren Weiter c.s., als zouden deze heren feitelijk de oorzaak zijn van het wantrouwen, dat bij de Republiek bestaat ten aanzien van de Nederlandse regering. Iedere Nederlan der heeft het recht om een zaak an ders te bezien dan een bepaalde meer de receptie van de vrouw ener afge zant en sloot die reeks van genoegens bij het krieken van de dag met een aardig soupeetje in gezelschap van een troepje franse actrices, zo fonkelend van vernuft als de luchtbelletjes van haar eigen champagne. Toen hij omstreeks vijf uur de trap naar zijn slaapkamer in Piccadilly op ging, was hij dus even slaperig als moe en klaagde hij tegen zijn havana zijn leed, dat de dienst zo brutaal veel eisend was, want dat deze hem, voor dat het vijf uur later was, zonder op zijn gevoelens acht te slaan, uit zijn bed halen en weer naar buiten slepen zou, om aan het warme, zware werk ener manoeuvre deel te nemen. „Hier, Rake! Zet mij zo gauw moge lijk op mijn stokje," mompelde hij, ter wijl hij zich in een armstoel liet val len. Daar Rake geen antwoord gaf, keek Cecil verbaasd op en zag, dat Berkeley, doch niet zijn oppasser naast hem stond. Verrassing was een zwak heid, die, vond hij, enkel en alleen in grote onervarenheid haar oorsprong had en door Cecil nooit werd gevoeld. derheid zulks op een moment in de Tweede Kamer doet en iedere Neder lander heeft ook het onverkort recht van kritiek op een of andere regeling, die de Regering in overweging heeft genomen. Ik behoef hier zeker het comité Weiter c.s. niet verder in be scherming te nemen, dat kan aan die heren zelf gerust worden overgelaten, doch ik kom alleen op tegen een voorstelling van zaken, alsof de oorzaak van het vastlopen der onderhandelin- in Indië in feiten aan bepaalde Neder landers zou zijn te wijten. Dat deze zaak zo lopen moest als thans het geval is geweest, dat straks wellicht onze troepen in Indië tot een actie zullen moeten overgaan, is uitsluitend en alleen toe te schrijven, in de eerste plaats aan de onwil van Soekarno c.s. tot medewerking aan de uitvoering van de door hem aangegane overeen komst van Linggadjati en in de twee de plaats aan de onmacht van de goedwillende kopstukken in de Repu bliek, om hun zich daartegen verzet tende collega's daartoe te dwingen. Dat is des poedels kern; de Repu bliek wil alleen heersen, zonder te let ten op de belangen van de uitgehon gerde massa op Java, zelfs tegen de wil van dat arme volk, dat nog steeds - helaas tevergeefs - naar de komst van de Nederlandse verlosser uitkijkt. Dat is de toegepaste democratie van de Japanse leerling Soekarno, die Java en later heel het voormalig Nederlands- Indië alleen in zijn macht wil hebben, om dan zijn belofte gestand te kun nen doen en dat mooie en rijke Indo nesië verder ter exploitatie aan de terugkomende Japanner te kunnen over dragen. Daarom herhaal ik hier, wat ik vroeger in het artikel „Het verloren Paradijs" heb aangetoond, n.l. met Soekarno c.s. kunnen en mogen we in het belang van Indië en ook van Ne derland - en zelfs in dat van de ver- Zelfs als hij het officiële bericht van zijn benoeming tot opperbevelhebber van het leger in de courant had zien staan zou zijn verbazing niet zijn gewekt. „Hoe vreselijk vervelend!" zou het enige woord zijn geweest, dat hij be zigde. Verwonderd was hij dus niet, toen hij de knaap op dat vroege uur op z'n kamer vond, doch bleven zijn ogen met een zweem van nieuwsgierigheid op hem gevestigd, terwijl hij fluisterend vroeg: „Iets met Amber-Amulet?" Amber-Amulet was een twee-jarig paard van de stallen van Royallieu, dat buitengewoon veel beloofde en waar van de kenners beweerden, dat het bij de wedrennen van Derby stellig de prijs zou behalen. Alleen een ongeluk, de jonge kastanjebruin overkomen, kon volgens Bertie dus de reden zijn, dat zijn jongste broeder hem op een mor gen in Juni om vijf uur stond op te wachten. Verlegen doch driftig tevens keek Ber keley op. „Jij denkt altijd alleen aan paarden en aan vrouwen. Net alsof er niet nog

Krantenbank Zeeland

De Schakel | 1947 | | pagina 1